Boeddhistisch Woordenboek

Handleiding van boeddhistische termen en leerstellingen. Het Boeddhistisch Woordenboek vormt de centrale informatiebron ter aanvulling van de vele teksten van Sleutel tot Inzicht.

Dit Woordenboek bevat 1738 hoofdonderwerpen.

a

aanbidding

In het boeddhisme heeft 'aanbidding' twee belangrijk verschillende betekenissen. Zie puja.

abbhanumodana

'Blij zijn met de verdiensten van anderen', is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

abbhokasik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

abhabbagamana

'Onbekwaam voor vooruitgang'. "Die wezens die belemmerd worden door hun slechte handelingen (kamma), door het resultaat van hun slechte handelingen (vipaka), of die verstoken zijn van geloof (saddha), energie (viriya) en kennis (vijja), en niet in staat zijn het rechte pad op te gaan en perfectie te bereiken door het doen van heilzame dingen; van al diegenen wordt gezegd onbekwaam te zijn in vooruitgang." Pug 13.

Overeenkomstig het commentaar duiden de 'kwade daden' op de vijf afschuwelijke daden met onmiddellijk gevolg (anantarika kamma), terwijl de 'bezoedelingen' verwijzen naar de 'verkeerde inzichten die bestemmingen vaststellen' (niyata miccha ditthi). Zie ditthi.

abhassara

'De stralenden'. Zie deva.

abhassara deva's

'De goden van stralende luister'. Zie deva.

abhibhayatana

De acht 'fasen van meesterschap', zijn krachten die verworven worden d.m.v. de kasina oefeningen (zie kasina). Meer uitleg volgt. Zie ook D16.

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

abhibhuta

'Overmand'; 'bedwelmd'; 'overwonnen'; 'verslagen'.

abhidhamma

Zie abhidhamma pitaka.

abhidhamma pitaka

Mand van de Hogere Leer. Derde divisie van de Pali canon.

Zie ook

abhidjna

'Onbegrensd inzicht'.

abhijjha

'Begeerte'; 'hebzucht'; 'jaloersheid ten opzichte van de bezittingen van anderen'. Het tegenovergestelde is anabhijjha.

Abhijjha is opmerkelijk gecombineerd met domanassa om een samenstelling te vormen (abhijjha domanassa) die exclusief voorkomt in de satipatthana formules of in de formules omtrent de beheersing van de zintuigen.

Abhijjha wordt soms ook aangewend als een van de vijf hindernissen (pañca nivarana) als een geïmproviseerd woord voor zintuiglijk verlangen (kamacchanda).

Het is een van de bezoedelingen (upakkilesa) en een van de koersen van handeling (kamma patha).

Synoniemen zijn: lobha; tanha; raga; kama.

Voor meer, zie ook abhijjha visamalobha.

abhijjha visamalobha

'Begeerte en onrechtmatige hebzucht'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa. Zie ook M007.

MA biedt een aantal alternatieven voor begeerte (abhijjha) en onrechtvaardige hebzucht (visamalobha), maar legt dan uit dat, vanuit het standpunt van de hogere training (adhipañña sikkha), dat alle hebzucht onrechtvaardig is en de twee termen daarom kunnen worden verstaan als louter verschillende namen voor dezelfde mentale factor, namelijk hebzucht of hartstocht.

abhinibbatti

Een term voor wedergeboorte. Zie punabbhava

abhiñña

De 'zes hogere krachten' oftewel 'bovenwereldse kennis'.

De 6 hogere krachten zijn:

  1. Magische krachten (iddhi vidha).
  2. Goddelijk oor (dibba sota).
  3. Het doorzien van de geest van anderen (parassa ceto pariya ñana).
  4. Het kunnen herinneren van vorige levens (pubbenivasanussati).
  5. Goddelijk oog (dibba cakkhu). Dit is identiek aan yatha kammupaga ñana en cutupapata ñana.
  6. Het begrijpen dat alle bezoedelingen zijn uitgeblust (asavakkhaya ñana).

4-6 Verschijnt vaak onder de naam van de 'drievoudige kennis' (te vijja).

Zie ook

abhiññaya

'Hogere wijsheid'; 'verlichting'. Zie abhiñña.

abhiññeyya

'Erkennen'. Zie ook abhiñña.

abhisamaya

'Ware realisatie'; 'waarheid realisatie'. Zie ook abhiñña.

abhisankhara

Identiek aan de 2e schakel van de paticcasamuppada, sankhara (zie daar onder A.1) oftewel kamma formaties.

abhivadana

'Het hoogste respect'. Letterlijk: 'Het geven van het hoogste respect'. Er kan aan verschillende mensen of objecten een gift (een gave) worden gegeven. Maar de gave in de zin van het tonen van respect aan degene die het hoogste doel heeft bereikt, die tot vole wasdom (gotrabhu) gekomen is, is de hoogste gift (of gave). De arahat is iemand die 'recht door zee is, die zonder omwegen is'. De waarheid is hem lief, de waarheid staat altijd op de eerste plaats. De term abhivadana is dan ook een verwijzing naar het respect voor de arahat. Zie Dhp108.

Wanneer iemand dit respect voortdurend toont, wordt het leven op vier manieren verbeterd: 1. de lengte van het leven neemt toe; 2. het voorkomen wordt mooier; 3. gezondheid en geluk verbetert; 4. (mentale) kracht (bala) neemt toe alsook de fysieke kracht. Zie Dhp109; A04-057. Voor nummer 4, zie bala.

acariya

'Leraar'. Vaak als synoniem van upajjhaya gebruikt, maar in principe is de acariya slechts de plaatsvervanger of van de upajjhaya. Zo wordt de commentator Buddhaghosa ook vaak aangeduid als Acariya Buddhaghosa en de commentator Anuruddha als Acariya Anuruddha (om een onderscheid te maken tussen de andere Anuruddha die de neef was van de Boeddha en halfbroer van Ananda).

accanta dussilyam

'Volledig gebrek aan discipline en deugdzaamheid'. Wat hier bedoeld wordt is het gebrek van discipline van monniken. Het extreme gebrek aan discipline en deugdzaamheid wordt, overeenkomstig de traditionele commentaren, veroorzaakt door 13 ernstige onvolkomenheden (garukapatti).

Zie Dhp162 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

acchariya manussa

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

accutam thanam

'De onveranderlijke plaats'. Dit is een ander woord voor Nibbana — het onsterfelijke. Alles verandert, maar deze regel gaat niet op voor Nibbana omdat Nibbana het ongeconditioneerde is. In tegenstelling tot samsara, het bestaan van verschijnselen, is Nibbana eeuwig (dhuva), wenselijk (subha), en gelukkig (sukha).

achtvoudige pad

Zie ariya atthangika magga.

acinnaka kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.2.

aciram vata

'Zeer spoedig, zonder enige twijfel'. Zie Dhp041 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

adassana

'Niet-begrijpen'. Synoniem: avijja; aññana; moha.

Zie ook

adhicitta

'Het hogere bewustzijn', verwijst naar de geest die de acht meditatieve verdiepingen (jhana) bereikt die worden gebruikt als een basis voor inzicht (vipassana). Het wordt 'het hogere bewustzijn' genoemd omdat het hoger is dan het gewoonlijke (heilzame) bewustzijn van de tien heilzame koersen van handling (kamma patha). Zie ook nimitta.

adhicitta sikkha

'De training in hogere mentaliteit'. Zie tividha sikkha.

Adhikakka

Rivier de Adhikakka. Geen toelichting.

adhimokkha

'Besluitvaardigheid'; 'bepaling'; 'beslissing'; 'vastberadenheid' is een van de samenwerkende mentale factoren (cetasika) en behoort tot de groep van mentale formaties (sankhara kkhandha). Het betekent de vrijheid van geest van de 'weifelende staat' tussen de twee oorzaken "is het?", of "is het niet?" In M111 wordt het bedoeld met andere samenhangende mentale factoren. Zie cetasika; Tabel II.

adhipañña dhamma vipassana

'Contemplatie van inzicht in verschijnselen hetgeen de hogere wijsheid is', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

adhipañña sikkha

'Hogere training in wijsheid'. Zie tividha sikkha.

adhipati paccaya

'Overheersende voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden (paccaya). Indien ontwikkeld, wordt dit gezien als de viervoudige weg naar kracht (iddhi pada).

adhisila sikkha

'Hogere training in moraliteit'. Zie tividha sikkha.

adhitthana

Als een leerstellige term verschijnt deze hoofdzakelijk in twee betekenissen:

A. 'Fundament': vier fundamenten van de mentaliteit van de arahat worden genoemd en verklaard in M140: het fundament van wijsheid (pañña), van waarheidsliefde (sacca), van liefdadigheid (caga) en van vrede (upasama).

B. 'Besluitvaardigheid'; 'vastberadenheid', in: 'de magische kracht van besluitvaardigheid' (adhitthana iddhi, zie iddhi; 'de perfectie van vastberadenheid' (adhitthana paramita).

adhitthana iddhi

'De kracht van vastberadenheid', zie iddhi.

adhitthana paramita

'Perfectie van vastberadenheid'. Zie paramita.

adhyatma ayatana

De zes inwendige zintuigbases. Zie ayatana B.

adiccabandhu

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

adinava

'Gevaar'; 'nadelig kenmerk van verschijnselen'; 'nadeel'; 'slecht gevolg'. Als in 'het gevaar van zintuiglijkheid' (kamadinava); 'contemplatie van gevaar' (adinava nupassana). Zie o.a. M011

De tegenstelling is anisamsa. De adinava van een bepaald ding (dhamma) wordt vaak beschreven als de kenmerken van vergankelijkheid (aniccata (anicca)), (dukkha), en het feit dat het het 'veranderende in zich draagt' (viparinama dhamma).

Dit wordt vooral gezien in het geval van elk van de vijf aggregaten khandha's, o.a. in S12-026 en de twaalf zintuigbases (ayatana), o.a. in S35-013; S35-014.

Vaak genoemd in combinatie met assada en nissarana, vaak voorafgegaan door samudaya en atthangama, als kenmerken die in detail moeten worden begrepen voor alle sankhara's.

Deze reeks van 3 of 5 onderzoeken komt heel vaak voor in de Samyutta Nikaya, en wordt toegepast op een grote verscheidenheid aan objecten (dhamma's), waaronder met name op kama (in detail in M013, maar ook op duccarita (o.a. in A05-241), de vijf khandha's (o.a. in S22-074), met name vedana (o.a. in M013), rupa (o.a. in M013), de 4 voorwaarden (paccaya) in S16-001, bhava (o.a. in A04-010), de indrukken van de zes zintuigbases (phassayatana) (o.a. in A04-010) etc.

Een zeer nuttige uitspraak wordt gedaan in S12-052: 'Upadaniyesu dhammesu adinav anupassino viharato tanha nirujjhati'.

Het gevaar van waarneming (adinava sañña) is gedefinieerd in A10-060 met verwijzing naar kaya.

Op het gevaar (adinava) van kama biedt M054 een krachtige reeks gelijkenissen om ze te beschrijven, waarnaar in een aantal sutta's wordt verwezen.

Voor de combinatie 'ontstaan', 'verdwijnen', 'schijnbare bevrediging', 'gevaar' en 'ontsnappen', zie A04-010; M011; S36-006.

adinava nupassana

'Contemplatie van gevaar', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

adinava sañña

'Het gevaar van waarneming'. Zie adinava.

adinnadana

'Nemen wat niet gegevens is'; 'stelen'. De onthouding ervan is een aspect binnen de 4e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van Onthouding van nemen wat niet gegeven is op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

adinnadana veramani

'Onthouding van nemen wat niet gegeven is'. Zie adinnadana.

adosa

'Afwezigheid van haat', is een van de 3 karmische morele wortels. In ethische zin betekent het vriendelijkheid van de geest naar de richting van een object of zuiverheid van geest. Het wordt ook 'zonder kwade wil' of vrede van geest (avyapada) genoemd en liefdevolle vriendelijkheid (metta). Voor meer uitleg, zie mula.

Zie cetasika; Tabel II.

adukkha m asukha vedana

Letterlijk: 'Noch onaangenaam noch aangenaam gevoel', is gelijk aan 'neutraal gevoel' of 'gelijkmoedig gevoel' (upekkha vedana). Zie vedana.

agati

'Verkeerde pad'.

De '4 verkeerde paden' zijn: het pad van hebzucht (chanda), van haat (dosa), van begoocheling (moha), en van angst (bhaya).

Iemand die bevrijd is van 4 kwade impulsen is niet langer in staat om het verkeerde pad van hebzucht, haat, begoocheling en angst te nemen.

Zie A04-007; A04-017; A04-019; D31.

agga

'Meest vooraanstaand', 'meest belangrijk'.

aggihutta

'Vuuroffer'. Dit werd en word door veel mensen in India gepraktiseerd. Zie S35-028 — Adittapariyaya Sutta — De vuur toespraak.

aham sattha anuttaro

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

ahara

'Eten'; 'voedsel'; 'voeding', wordt in concrete zin gebruikt voor materieel voedsel vandaar dat dit behoort tot de afgeleide groep van lichamelijkheid (zie pañca upadana kkhandha 1).

In figuurlijke zin als 'fundering' of 'voorwaarde', is voedsel/voeding een van de 24 voorwaarden (paccaya) en wordt gebruikt om 4 soorten van voedsel aan te duiden die materieel of mentaal kunnen zijn:

  1. Materieel voedsel (kabalinkarahara).
  2. Zintuiglijk en mentaal (phassa).
  3. Mentale wilshandeling (mano sañcetana).
  4. Bewustzijn (viññana).

"1. Materieel voedsel voedt de achtvoudige lichamelijkheid dat een voedende essentie heeft als haar 8e factor (dat wil zeggen de vastheid, het vloeibare, hitte, beweging, kleur, geur, het proefbare en de voedende essentie; zie rupa kalapa). 2. Zintuiglijke en mentale indruk is een voorwaarde voor de 3 soorten van gevoel; (aangenaam, onaangenaam en neutraal gevoel, zie paticcasamuppada nr. 6). 3. Mentale wilshandeling (zie kamma) voedt wedergeboorte (zie paticcasamuppada nr. 2). 4. Bewustzijn voedt geest en lichaam (nama rupa, zie paticcasamuppada nr. 4) op het moment van conceptie (okkanti)." Vis XI.

Begeerte wordt de voorwaarde van voeding genoemd omdat begeerte in het vorige bestaan de bron is van de huidige individualiteit. Dit met zijn afhankelijkheid van en voortdurende consumptie van de vier soorten voeding in dit bestaan.

Literatuur (over de 4 voedingen): M009 en Com., M038; S12-063; S12-064; Nyanaponika, The Four Nutriments of Life.

ahara paccaya

'Voedsel voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

ahare patikkula sañña

Het bespiegelen van de walgelijkheid van voedsel. Zie bhavana.

ahetu patisandhika

Zie patisandhi A.

ahetuka

'Zonder wortel'. Zie hetu.

ahetuka citta

Zie hetu.

ahetuka ditthi

De fatalistische 'mening van niet-oorzakelijkheid' van het bestaan; van mening zijn dat er geen oorzakelijkheid bestaat. Onderwezen door Makkhali Gosala. Zie ook ditthi.

ahetuka patisandhika

Zie patisandhi.

ahicchatta

Zie Naga.

ahimsa

'Onschadelijkheid'; 'geweldloosheid'; 'afwezigheid van wreedheid'. Equivalenten zijn: avihesa; avihimsa.

Een zeer speciale karaktertrek van de Leer van de Boeddha, is het kardinale uitgangspunt dat het noodzakelijk is vriendelijk te zijn ten opzichte van alle levende wezens. De beoefening van liefdevolle vriendelijkheid (metta), die geweldloosheid waarborgt, leeft onder boeddhisten op grote schaal.

In zijn vermaning tot Rahula, zei de Boeddha: "Ontwikkel, Rahula, de meditatie van liefdevolle vriendelijkheid (metta); want hierdoor wordt kwade wil (vyapada) verdreven. — Ontwikkel, Rahula, de meditatie van mededogen (karuna); want hierdoor wordt kwellen en wreedheid verdreven."

Liefdevolle vriendelijkheid (metta) en mededogen (karuna) zijn de ruggengraat van de Leer van de Boeddha omdat zij de basis vormen van alle morele handelingen die op hun beurt de 'werkvloer' zijn voor goede concentratie, en concentratie leidt tot kalmte en inzicht. Metta is één van de 4 verheven verblijven (brahma vihara).

Zie ook

ahimsaya rato

'Positieve vreugde vinden in geweldloosheid', vreugde vinden in het cultiveren van liefdevolle vriendelijkheid. Zie ahimsa.

ahirika

'Gebrek aan morele schaamte'. Wanneer men op het punt staat een kwade daad uit te voeren, ontstaat er geen gevoel van schaamte in hem die schaamteloos is, zoals: "Het zou erg verkeerd zijn als ik dit zou doen", of "sommige mensen zullen dit van mij weten". Men schaamt zich niet waar men zich voor zou moeten schamen. Het is een van die mentale factoren die onafscheidelijk verbonden zijn met immoreel bewustzijn (akusala sadharana cetasika). Zie cetasika; Tabel II. Hier tegenover staat de morele factor hiri.

Zie ook de beschrijving onder ahirika anottappa.

ahirika anottappa

'Gebrek aan morele schaamte en ontzag', zijn twee van de 4 onheilzame factoren die samengaan met karmische onheilzame staten van bewustzijn, de twee andere zijn rusteloosheid (uddhacca) en begoocheling (moha). Hier tegenover staan de morele factoren hiri en ottappa. Zie cetasika; Tabel II.

"Er zijn twee onheilspellende dingen, namelijk, gebrek aan morele schaamte en ontzag", etc. (A. 2: 6). "Zich niet schamen waarvoor men zich zou moeten schamen; zich niet schamen voor kwaad, onheilzame dingen: dit wordt gebrek aan morele schaamte genoemd." (Pug. 59) "Niet vrezen wat men zou moeten vrezen (...) dit wordt gebrek aan moreel ontzag genoemd." (Pug. 60).

Zie ook de individuele beschrijving van ahirika en anottappa.

aho sukham

"Oh, wat een geluk!" Dit bleek de eerwaarde Maha Kappina voortdurend in het Jetavana te zeggen terwijl hij gedurende de dag of nacht rustte. De monniken hoorden hem dat zo vaak per dag zeggen, dat zij het aan de Boeddha vertelden. De Boeddha antwoordde tot hen: "Mijn zoon Kappina, heeft de smaak van de Dhamma geproefd, en leeft met een zuivere geest; het is uit verrukking dat hij deze woorden uitroept, die verwijzen naar Nibbana."

ahosi kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, A.1 en A.2.

ajara

'Zonder ouderdom (of verval)', d.w.z. Nibbana.

ajata

'Zonder geboorte', d.w.z. Nibbana.

ajatakasa

'Eindeloze ruimte'. Zie akasa.

ajiva

'Levensonderhoud'.

ajiva parisuddhi sila

'Zuivering van levensonderhoud', is een van de 4 soorten moraliteit die bestaan uit zuivering (catu parisuddhi sila). Zie sila.

Ajivaka

Een religieuze sekte (een klasse van 'Naakte asceten'). Ajivika is een alternatieve naam. Voor meer, zie info bij de stichter Makkhali Gosala.

Ajivika

Zie Ajivaka.

ajjhattam

'In jezelf'. Een verwijzing naar het individu, niet naar 'het zelf'. Zie S22-059.

Ajñana

Een sekte ten tijde van de Boeddha. Hun leraar was Sañjaya Belathiputtha. Zie ook ditthi.

Akaliko

Een van de deugden van de Dhamma.

Zie ook

akanittha

'De Groten', dat wil zeggen, 'de Hoogste Goden', de bewoners van de vijfde en hoogste hemel van de Zuivere Verblijven (Suddhavasa).

akanittha deva's

'De goden die niemand de mindere zijn'. Zie deva.

akaravati saddha dassanamulika

'Goed overdacht en geworteld in begrip'. Zo moet het geloof zijn van een boeddhist. Zie saddha.

akasa

'Ruimte', is volgens het commentaar van twee soorten: 1. begrensde ruimte (paricchinnakasa of paricchedakasa); 2. eindeloze ruimte (anantakasa), dat wil zeggen, kosmische ruimte.

1. Begrensde ruimte, onder de naam akasa dhatu (ruimte element), behoort tot de groep, welke afgeleid is van de groep van lichamelijkheid (zie de opsomming bij pañca upadana kkhandha; Dhs 638) en de zesvoudige classificatie van elementen, zie dhatu; M112; M115; M140. Het is ook een kasina (zie daar) meditatie object. Het wordt als volgt omschreven:

"Het ruimte element heeft het kenmerk van afgebakende vorm. Haar functie is het aanduiden van de grenzen van vorm. Het openbaart zich als de bepalingen van vorm; of haar openbaring bestaat uit zijnde onaangeraakt (door de 4 grote elementen), en in holen en spleten of openingen. Haar directe oorzaak is de afgebakende vorm. Het is vanwege het ruimte element dat iemand van materiële afgebakende dingen kan zeggen: 'dit is boven, dit is onder, dit is rond'." (Vis.M. 14: 63).

2. Eindeloze ruimte wordt in Asl. ajatakasa genoemd, 'niet verbonden', dat wil zeggen, onbelemmerde of lege ruimte. Het is het object van de 1e onstoffelijke meditatieve verdieping (zie jhana) namelijk, de sfeer van onbegrensde ruimte (akasanañcayatana). Volgens de Abhidhamma filosofie heeft eindeloze ruimte geen objectieve realiteit (het is puur conceptueel), dat aangeduid wordt door het feit dat het niet binnen de heilzame drie-eenheid (kusalatika) valt, die de gehele realiteit omsluiten. Latere boeddhistische scholen aanschouwden dit als een van de vele ongeconditioneerde of ongecreëerde staten (asankhata dhamma) — een visie die verworpen wordt in Kath. Theravada boeddhisme erkent alleen Nibbana als een ongeconditioneerd element (asankhata dhatu, zie Dhs, 1084).

akasa dhatu

'Begrensde ruimte'. Zie akasa.

akasanañcayatana

'De sfeer van oneindige ruimte'. Zie jhana.

akasanañcayatanupaga deva's

'De goden van oneindige ruimte'. Zie deva.

akiñcaññayatana

'De sfeer van niets-heid'. Zie jhana.

akiñcaññayatanupaga deva's

'De goden van de sfeer van niets-heid'. Zie deva.

akinncañña ceto vimutti

'Bevrijding van de geest omtrent de begeleidingen'. Zie ceto vimutti.

akiriya ditthi

De 'mening van het ineffectieve van handeling'; van mening zijn dat handelingen geen effect hebben. Onderwezen door Purana Kassapa. Zie ook ditthi.

akuppa ceto vimutti

'Onwrikbare (of onwankelbare) bevrijding van de geest'. Zie ceto vimutti.

akusala

'Onheilzaam', 'immoreel', 'afkeurenswaardig', zijn alle wilshandelingen (kamma cetana, zie cetana) en het bewustzijn en de mentale factoren die daar mee samengaan, die vergezeld gaan of met hebzucht (lobha), haat (dosa), of louter begoocheling (moha); en al deze fenomenen zijn oorzaken van ongunstige kamma-gevolgen (kamma vipaka) en bevatten de zaden van ongelukkige bestemmingen van wedergeboorten.

Vergelijk paticcasamuppada 1; cetasika; kamma patha; mula; kamma; Tabel I en Tabel II.

akusala cetana

'Onheilzame wilshandeling'. Zie kamma.

akusala citta

'Onheilzaam bewustzijn'.

akusala dhamma

'Onheilzame dingen', verwijst doorgaans naar onheilzame mentale staten. . Zie ook dhamma; akusala.

akusala kamma

'Onheilzame wilshandeling', zie kamma patha.

akusala kamma patha

'Onheilzame koers van handeling'. Zie kamma patha.

akusala kamma vipaka

'Gevolg van onheilzame wilshandeling'. Zie ook kamma.

akusala kaya kamma

'Onheilzame lichamelijke wilshandeling'. Zie kamma patha.

akusala mano kamma

'Onheilzame mentale wilshandeling'. Zie kamma patha.

akusala sadharana cetasika

'Algemene immorele mentale factoren die samengaan met alle onheilzame wilshandelingen.' 4 in getal: 1. gebrek aan morele schaamte (ahirika); 2. gebrek aan moreel ontzag (anottappa); 3. rusteloosheid (uddhacca); 4. begoocheling (moha). Zie cetasika; Tabel II.

De corresponderende term in het gebied van heilzaam bewustzijn is sobhana sadharana cetasika.

akusala vaci kamma

'Onheilzame verbale wilshandeling'. Zie kamma patha.

akusala vitakka

'Onheilzame gedachten'. Zie ook sankappa.

alobha

'Afwezigheid van hebzucht'; 'afwezigheid van begeerte', is een van de 3 karmische morele wortels. Letterlijk: 'geen interesse van de geest wanneer het een object aanschouwt'. Het wordt ook genoemd 'het element van verzaking' (nekkhamma dhatu) en vrijheid (anabhijjha). Voor meer uitleg, zie mula.

Zie cetasika; Tabel II.

aloka kasina

Licht-kasina.

aloka sañña

Het waarnemen van licht. De terugkerende canonieke passage luid: "Hier aanschouwt de monnik de waarneming van licht. Hij vestigt zijn geest op de waarneming van de dag; zowel overdag als bij nacht, en zoals bij nacht, zo ook bij overdag. Op deze manier ontwikkelt hij, met een heldere en onbewolkte geest, een staat van de geest die vol van helderheid is."

Het is een van de methoden voor het te bovenkomen van verwardheid, door de Boeddha aanbevolen voor Maha Moggallana (A. 7: 58). Volgens D33, strekt het tot de ontwikkeling van 'kennis en visie' (zie visuddhi), en er wordt gezegd dat het behulpzaam is voor de verwerving van het 'goddelijke oog', zie abhiñña.

amahaggata citta

'De onontwikkelde geest', (= kamavacara citta) is het gewone wereldse bewustzijn dat doorgaans in mensen huist. Dat is het bewustzijn van de zintuiglijke sfeer (kama loka oftewel kamavacara). Iemand kan natuurlijk in deze sfeer leven terwijl zijn/haar geestelijke ontwikkeling van een hoger of lager niveau is. Afhankelijk van die ontwikkeling wordt hij/zij wedergeboren in de sfeer overeenkomstig zijn/haar ontwikkeling. Dat is bijvoorbeeld duidelijk te zien aan de vele verschillende karakters van mensen hier in de zintuiglijke sfeer (kamavacara).

amara

'Onsterfelijk', d.w.z. Nibbana.

amata

Onsterfelijkheid. Zie amara.

amatam padam

'De Onsterfelijke Staat' of 'het Doodloze', d.w.z. Nibbana.

amatassa data

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

amisa puja

'Aanbidding op een materiële wijze'. Zie ook puja.

amisadana

Materiële gift, zichtbare gift.

amoha

'Afwezigheid van begoocheling' of 'de dingen kennen zoals zij zijn', is een van de 3 karmische morele wortels. Het wordt ook kennis (ñana) genoemd, wijsheid (pañña), ware kennis (vijja) en juist begrip (samma ditthi). Voor meer uitleg. Zie mula.

Zie cetasika; Tabel II.

an upadi sesa nibbana

'Nibbana zonder de groepen resterend'. Zie Nibbana.

anabhijjha

'Zonder begeerte'; 'zonder hebzucht'. Het is het tegenovergesteld van abhijjha en in die zin betekent het ook 'vrijheid'. Zie ook alobha.

Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

anagami

'De niet terugkerende', is een edele discipel (ariya puggala) van het 3e stadium van heiligheid. Er zijn 5 klassen van Niet Terugkerenden, zoals dat gezegd wordt in bijvoorbeeld Pug. 42-46: "Door het verdwijnen van de 5 lagere banden (orambhagiya samyojana, zie saññojana), verschijnt een wezen in een hogere wereld (onder de deva's van de Zuivere Verblijven, Suddhavasa) en zonder de terugkeer van die wereld (naar de zintuiglijke wereld) bereikt hij Nibbana."

1. antara parinibbayi

"Hij kan — onmiddellijk nadat hij daar verschenen is (in de Zuivere Verblijven) — of wanneer hij nog niet in de tweede helft van zijn leven is, het heilige pad bereiken om de hogere banden (uddhambhagiya samyojana) te overwinnen. Zo'n wezen wordt genoemd: 'iemand die het Nibbana heeft bereikt in de eerste helft van zijn leven (antara parinibbayi)'."

2. upahacca parinibbayi

"Of, wanneer hij in de tweede helft van zijn leven is, of op het moment van sterven het heilige pad bereikt om de hogere banden te overwinnen. Zo'n wezen wordt genoemd: 'iemand die het Nibbana bereikte nadat hij in de tweede helft van zijn leven is (upahacca parinibbayi)'."

3. sasankhara parinibbayi

"Of, hij bereikt door inspanning het heilige pad om de hogere banden te overwinnen. Zo'n wezen wordt genoemd: 'iemand die het Nibbana bereikte door inspanning (sasankhara parinibbayi)'."

4. asankara parinibbayi

"Of, hij bereikte zonder inspanning het heilige pad om de hogere banden te overwinnen. Zo'n wezen wordt genoemd: 'iemand die het Nibbana bereikte zonder inspanning (asankara parinibbayi)'."

5. uddhamsota aka nittha gami

"Of, na het verdwijnen uit de hemel van de Aviha goden, verschijnt hij in de wereld van de onbezorgde goden (atappa deva's). Na het verdwijnen van daar, verschijnt hij in de wereld van de goden 'die mooi zijn om te zien' (sudassa deva's); van daaruit, verschijnt hij in de wereld van de goden 'die het mooie zien' (sudassi deva's); van daaruit, verschijnt hij in de wereld van de hoogste goden (akanittha deva's). Van daaruit bereikt hij het heilige pad om de hogere banden te overwinnen. Zo'n wezen wordt genoemd: 'iemand die stroomopwaarts gaat naar de hoogste goden (uddhamsota aka nittha gami)'."

Zie ook

anagami magga

'Het pad van niet meer terugkeren'. Zie anagami; ariya puggala.

anagami phala

'De vruchten van niet meer terugkeren'. Zie lokuttara; anagami; ariya puggala.

ananda bodhi boom

Boom die Anathapindika heeft geplaatst zodat mensen eerbied konden betuigen aan de Boeddha wanneer hij niet in de omgeving was. Omdat de organisatie — met betrekking tot het planten van de boom — in handen was van Ananda, werd de boom 'de Ananda Bodhi boom' genoemd.

Langs het hoofdpad van het Jetavana zijn er funderingen van verscheidene structuren met een boom die er groeit en vaak geïdentificeerd wordt als de Ananda Bodhi boom. Overeenkomstig de toelichting op de Jataka's, kwamen mensen eerbied betuigen aan de Boeddha, en als zij hem niet thuis troffen, hingen zij bloemen en offerkransen aan de deur van de Geur Kamer (Gandhakuti). Toen Anathapindika hiervan hoorde, vroeg hij de Boeddha hoe de mensen hun respect aan hem konden tonen wanneer hij afwezig was, en de Boeddha stelde voor dat dat gedaan kon worden door de offergave bij een Bodhi boom te leggen. Zodoende werd een vrucht van de Bodhi boom van Bodh Gaya (Uruvela) gehaald en met een grote ceremonie geplant in het Jetavana. Omdat het Ananda was die de organisatie op zich genomen had, werd de boom bekend als de 'Ananda Bodhi boom'. Anathapindika vroeg koning Pasenadi om de boom te planten, maar de koning zei dat het zijn land was en dat de eer aan Anathapindika toekwam. Hoe dan ook, het Jetavana is bijna duizend jaar door de jungle opgeslokt geweest, en omdat er geen archeologisch bewijs is dat aangaf waar de Ananda Bodhi boom nu werkelijk stond, is de identificatie met de originele boom hoogst twijfelachtig. De toelichting op de Jataka zegt dat de boom geplant was naast de hoofdingang van het Jetavana, waarvan aangenomen wordt dat die ergens in de nabijheid van de Birmaanse tempel was. Plaats: Savatthi (het moderne Sahet Mahet), India.

ananganassa

De persoon zonder bezoedelingen (anganas). Anganas zijn bezoedelingen die ontstaan zijn uit hartstocht (raga), haat (dosa) en onwetendheid (moha). Deze worden omschreven als anangas (letterlijk: open ruimtes, speelplaatsen) omdat kwaad hier rond kan spelen (de vrije ruimte heeft) zonder remming. Ten tijde van de Boeddha werden 'bezoedelingen' ook wel omschreven als anganas. In etymologische zin, betekent ananga ook, de capaciteit om een persoon te bederven die bevuild is met bezoedelingen. In sommige contexten impliceert angana 'smerigheid'. Een individu die zonder bezoedelingen is, wordt dan ook aangeduid als ananganassa.

anaññaposi

Letterlijk: 'Wie niet een ander onderhoudt'.

anantakasa

Eindeloze ruimte. Zie akasa.

anantara paccaya

'Nabijheid voorwaarde' oftewel 'verwantschap voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden (paccaya). Anantara betekent: 'zonder interval'.

Anantara paccaya en samanantara paccaya (contiguïteitsvoorwaarde) zijn verschillend in naam, maar hebben dezelfde betekenis (Vis 17-74).

anantarika kamma

De 'vijf afschuwelijke daden met onmiddellijk gevolg', zijn: 1. vadermoord; 2. moedermoord; 3. een Arahat doden; 4. een Boeddha verwonden; 5. een schisma (scheuring) creëren in de Sangha. In A. 5: 29 staat:

"Er zijn vijf soorten van licht opvliegende en ziekelijke mensen die bestemd zijn voor de lagere werelden, namelijk: de vadermoordenaar, (...)" etc. Over de 5e, zie A. 10: 35; A. 10: 38. Met verwijzing naar de eerste misdaad, wordt in D22 gezegd dat als koning Ajatasattu niet zijn vader, koning Bimbisara, had vermoord, hij een in de stroom getredene (sotapatti) zou zijn geworden.

Devadatta veroorzaakte een scheuring in de Sangha en verwondde de Boeddha in een poging hem te vermoorden.

anantarupanissaya paccaya

'Nabijheid doorslaggevende ondersteunende voorwaarde', is een variëteit van een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

anapana sati

Indachtigheid met betrekking op de in- en uitademing. Ana = inademing; apana = uitademing. Aan het einde van een regentijdretraite (vassa), was de Boeddha zo tevreden met de vorderingen van de groep monniken die daar samengekomen was, dat hij hen aanmoedigde om hun retraite met één maand te verlengen. Op de vollemaansdag die het eind van deze vierde maand van deze retraite markeerde, presenteerde de Boeddha voor de eerste keer zijn beroemde instructies voor het indachtig zijn van de ademhaling (anapana sati), wat gevonden kan worden in M118 — Anapanasati Sutta — De indachtigheid van ademen.

anatam

'Het ongekunstelde', is een andere naam voor Nibbana.

anatta

Anatta betekent 'niet-zelf', 'geen-zelf', 'zonder-zelf', 'ego-loos', 'zelf-loos', 'zielloos', 'onpersoonlijk', 'onwezenlijkheid', 'instabiliteit', 'leegheid' etc. Dit is de derde van de drie kenmerken van het bestaan zoals door de Boeddha uiteengezet is. Het idee dat er geen 'ziel' of een permanent blijvend 'zelf' is (in Pali: atta — in Sanskriet atman) dat eeuwig is, is voor de meeste mensen bijzonder moeilijk te vatten.

De Boeddha duidt echter niet alleen op ideeën over een onveranderlijk 'zelf', maar leert ook dat het dominante 'ik' in de onbewuste lagen van de geest als bezoedeling continu sluimerend actief is.

In de lijst hieronder wordt naar pagina's verwezen die een belangrijke samenhang vormen. Daar wordt alles in eenvoudige bewoording en tot in detail uitgelegd. De paginas zijn in de Wegwijzer op de desbetreffende pagina's, gekoppeld.

Zie ook

anatta nupassana

'Contemplatie van 'zonder-zelf', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

anatta vadi

'De Leer van geen-zelf'.

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

anattani attavipallasa

'Wat geen-zelf is beschouwen als een zelf'. Zie vipallasa.

anattata

Zelf-loosheid. Zie anatta.

anavahatacetaso

Hier wordt verwezen naar de persoon wiens geest onaangetast blijft (door begeerte, haat etc.). Als de geest perfect in tact is, kan hij deze eigenschap aanwenden voor spirituele vooruitgang.

Zie Dhp038-039 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

anavajja

'Niet laakbaar'; 'prijzenswaardig'.

Zie ook savajja.

anavassuta cittassa

De onaangetaste geest. Hier wordt verwezen naar de geest van iemand die niet aangetast is door hartstocht. Dit impliceert het vrij zijn van de verontreinigende instroming van bezoedelingen via de zintuiglijke reacties (d.w.z. de reacties op beelden, geluiden, geuren, etc.).

Zie ook

anavatthitacittassa

Dit staat voor een persoon met een wispelturige of onstabiele geest. De gewone mensen hebben allemaal een geest die instabiel is. Hun geest is niet standvastig en als gevolg daarvan is er een gebrek aan juiste concentratie (samadhi). Iemand met zo'n geest vindt het moeilijk om voortgang te boeken op het Pad van Bevrijding.

Zie Dhp038-039 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

aneja

'Vrij van verlangens of lust'.

aneñja

'Onverstoorbaarheid'; 'onwankelbaarheid', en is een technische term voor specifieke meditatieve verworvenheden (de bereikte jhana's). Dit impliceert een zeer hoge mate van mentale stabiliteit, vandaar 'onverstoorbaarheid'. Over welke jhana's het precies gaat, daar wil nog weleens een misverstand over bestaan hetgeen we hier zullen toelichten.

De term aneñja verwijst naar de onstoffelijke sfeer (arupavacara, zie hiervoor avacara).

Echter, in M105.12-14 en in M106.6-9 wordt de sfeer van niets-heid (akiñcaññayatana) (jhana 7) en de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen (n'eva sañña nasaññayatana), (jhana 8) door de Boeddha aangeduid als 'het onverstoorbare' (omdat deze daar apart als zodanig behandeld worden), en niet de gehele onstoffelijke sfeer (jhana 5-8). Uit de eindnoten blijkt dat MA echter weer wel naar de gehele onstoffelijke sfeer (jhana 5-8) verwijst als 'het onverstoorbare'. Hierbij dient rekening gehouden te worden dat de commentatoren het niet altijd bij het rechte eind hebben.

Deze verwarring zou de volgende reden kunnen hebben:

In de sutta's worden de jhana's vaak standaard als een viervoudige divisie behandeld omdat de jhana's 5-8 zeer subtiel zijn. In de Abhidhamma echter, wordt gewoonlijk een vijfvoudige in plaats van een viervoudige divisie van de meditatieve verdiepingen (jhana's) gebruikt. Dit betekent in het geval van de viervoudige divisie, dat de vier verdiepingen van de onstoffelijke sfeer (jhana 5-8), strikt gesproken, nog steeds tot de 4e jhana behoren.

Dat de Boeddha in M105 en M106 de hoogste jhana's (7 en 8) van de onstoffelijke sfeer als onverstoorbaar (aneñja) aanduidt en niet de laagste van die sfeer (5 en 6), is logisch, want het zijn de hoogste jhana's die grenzen aan Nibbana. Hoe hoger in de lijst, hoe hoger de mentale stabiliteit.

Al met al komt het advies van de Boeddha erop neer, om de jhana's te gebruiken als ondersteuning, ze vervolgens allemaal te laten varen en gewoon voor Nibbana te gaan.

Opmerking Mocht uit andere teksten van de Pali Canon nieuwe info beschikbaar komen, dan zal bovenstaande tekst daarop worden aangepast.

aneñjabhisankhara

Zie sankhara A.1; aneñja. Voor meer uitleg, zie het synoniem avyakata.

angana

Zie ananganassa.

anguttara nikaya

Oplopende Collecties.

Zie ook

anicca

Anicca betekent 'vergankelijk' en duidt op vergankelijkheid, onbestendigheid oftewel tijdelijkheid. Het is een van de drie kenmerken van het bestaan. Zie ti lakkhana.

anicca nupassana

'Contemplatie van vergankelijkheid', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

anicca sañña

Zie sañña.

aniccata

'Vergankelijkheid'. Zie anicca.

animitta ceto samadhi

In het Com. van de Digha Nikaya wordt deze term verklaard met verwijzing naar het verwerven van de vruchten van arahatschap (phala samapatti).

In D16.2.25 geeft de Boeddha te kennen dat hij geabsorbeerd wordt door Nibbanische ervaringen en geen acht slaat op externe objecten of alledaagse gevoelens. Zie ook nimitta.

animitta ceto vimutti

Letterlijk: 'tekenloze bevrijding van de geest'. Ook wel 'bevrijding van de geest van de voorwaarde van het bestaan', of 'tekenloze staat van de geest'. Zie ceto vimutti.

animitta nupassana

'Contemplatie van het ongeconditioneerde' of 'het tekenloze', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana. Zie ook nimitta.

anisamsa

'Voordeel'; 'goed resultaat'. Meestal gerelateerd aan een oefening (zoals nekkhammanisamsa).

anissito

'Onafhankelijk' of 'onafhankelijkheid'. Wanneer iemand zich nergens meer aan vastklampt leeft hij bevrijd, onafhankelijk van begeerte (tanha) en verkeerde kijk (ditthi) voort, hij klampt zich nergens in de wereld aan vast en denkt daarom ook niet abusievelijk in termen van 'mijn', 'mij' of 'ik', noch van een goddelijke schepper, noch van de wereld.

Afhankelijkheid (nissito), het tegenovergestelde van onafhankelijkheid, betekent o.a. ook gevaar (adinava) in elk opzicht. Contemplatie van gevaar (adinava nupassana) verdrijft afhankelijkheid (nissito) vanwege gehechtheid.

"(...) en hij verblijft (viharati) onafhankelijk (anissito) en grijpt zich nergens in de wereld aan vast."

Deze term gebruikt de Boeddha o.a. herhaaldelijk bij elk van de oefeningen binnen de vier fundamenten van indachtigheid (D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid). Zelfs bij de indachtigheid van de mentale objecten, zoals de Vier Edele Waarheden (hetgeen de basis van de Leer is), zegt hij dit. Dit impliceert dus dat zelfs de arahat niet gebonden is aan de kennis die deel uitmaakt van het pad naar arahatschap (zie ñana bandhu).

In de Leer van de Boeddha heeft het niet hechten aan meningen een vooraanstaande functie omdat dit een cruciale voorwaarde is voor bevrijding. Meningen zijn persoonlijk en staan los van universele waarheid. Waar 'ik' is, daar is de waarheid niet. Dat blokkeert juist begrip (samma ditthi), de eerste factor van het pad, en is dus fataal. De Boeddha noemt juist begrip 'de voorloper' (pubbangama) en is vanwege dit feit cruciaal voor waar inzicht.

Je kunt het idee hebben dat de aarde plat is omdat je dat zo geleerd hebt, maar dat is slechts een idee dat geconditioneerd is door opvoeding etc. Je kunt het idee hebben dat je een vrij mens bent wanneer je in je nakie ('je geboortepak') in het openbaar rondloopt. Ook dat idee is geconditioneerd, o.a. doordat je er een 'fijn gevoel' bij krijgt. Maar gevoelens (vedana) zijn net zo persoonlijk en ontstaan afhankelijk van onze voorkeur en afkeer. Iemand waarbij morele schaamte (hiri) is ontwikkeld heeft dat gevoel (in dit voorbeeld) juist niet en heeft dan ook een volstrekt andere visie. Zo zien we dat ideeën, meningen en opvattingen heel erg onze persoonlijke visie bepalen.

Je kunt een idee hebben over wat Nibbana is, maar dat is slechts een idee. Het gaat alleen maar over Nibbana, maar dat is het niet. Dat is omdat een idee geconditioneerd is (sankhata), maar Nibbana is het ongeconditioneerde (asankhata). Een idee is slechts een idee dat beperkt is tot de persoonlijke wereld. Wie z'n inzicht afhankelijk maakt van zijn idee, mening, opvatting, zal nooit in staat zijn de absolute waarheid te begrijpen oftewel tot waar inzicht te komen.

Wanneer iemand Nibbana heeft gerealiseerd, heeft hij in eigen persoon ervaren (zonder van 'horen zeggen' want dan is het geconditioneerd) wat dat is. De Boeddha geeft natuurlijk wel een richting aan wat Nibbana is en instructies hoe dat verworven moet worden, maar dat valt allemaal onder het wereldse (lokiya), als opstap om daar naar toe te werken. Echter, wanneer Nibbana eenmaal is gerealiseerd heeft die persoon daar verder geen enkel idee of opvatting meer over omdat elk idee dat erover gaat, er volstrekt los van staat.

Meningen, opvattingen en ideeën zijn niet alleen persoonlijke denkbeelden, maar dus ook heel erg beperkt. Wat beperkt is kan het onbeperkte niet omvatten. Verkeerde (onheilzame) ideeën kunnen mensen zelfs naar de laagste sferen van bestaan leiden.

En in M038.14 wijst hij de monniken erop dat er zelfs geen hechten moet zijn aan het juiste begrip van inzicht meditatie (vipassana):

14. "Monniken, gezuiverd en helder als deze visie is, als je eraan kleeft, het liefhebt, het koestert, en het behandelt als een bezit. Zouden jullie de Dhamma dan begrijpen die onderwezen is als een vlot om de oversteek te maken, en niet als doel om je eraan vast te grijpen?" — "Nee, eerwaarde heer." — "Monniken, gezuiverd en helder als deze visie is, als je er niet aan kleeft, het niet liefhebt, het niet koestert, en het niet behandelt als een bezit. Zouden jullie de Dhamma dan begrijpen die onderwezen is als een vlot om de oversteek te maken, en niet als doel om je eraan vast te grijpen?" — "Ja, eerwaarde heer."

En zelfs m.b.t. de hoogste factor van verlichting, gelijkmoedigheid (upekkha), is het hechten eraan een obstakel omdat gelijkmoedigheid tot de sankhara's behoort. In M106.10 vraagt de eerwaarde Ananda of iemand Nibbana bereikt die gelijkmoedigheid heeft verworven. De Boeddha antwoord hem dan, dat wanneer die persoon zich verheugt (zich vastklampt) in de verwerving van gelijkmoedigheid, die persoon dan niet Nibbana zal verwerven.

De gehele Leer is gebaseerd op het niet hechten, het niet-afhankelijk zijn, van ongeacht welk geconditioneerd fenomeen. De basisformule van de Paticcasamuppada — Boeddhisme — De leer van het afhankelijk ontstaan, geeft dan ook de afhankelijkheid (toename van lijden) en de niet-afhankelijkheid (afname van lijden) weer.

Lees De gelijkenis van het vlot waarin de Boeddha uitlegt dat zijn Leer er niet is om aan te hechten maar om de oversteek te maken. De oversteek van het bestaan dat vol gevaren en lijden is naar de veiligheid (khemam) en vrede (santi) van Nibbana.

Bovenstaande is kenmerkend voor het boeddhistische trainingssysteem waarin bevrijding niet gerealiseerd kan worden door 'horen zeggen' of het vasthouden aan meningen of ideeën, maar door eigen ervaring vanwege ware wijsheid hetgeen alleen verkregen kan worden door training.

Zie ook

aññamañña paccaya

'Wederkerende voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

aññana

'Niet-kennen'; 'niet-weten'. Synoniem: avijja; adassana; moha.

Aññana is het tegenovergestelde van kennis (ñana, zie daar). Het ook niet exact hetzelfde als onwetendheid omdat dat specifiek verwijst naar 'gebrek aan hogere kennis'.

Zie ook

aññatavindriya

Het vermogen van hij die weet. Zie indriya.

aññaya

'Bevrijd van weten', betekent dat iemand geen meningen vormt over omstandigheden die gebaseerd zijn op ervaringen uit het verleden of op het heden. Zie Dhp096 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

annice niccavipallasa

'Wat vergankelijk is beschouwen als onvergankelijk'. Zie vipallasa.

aññindriya

'Het vermogen van de hoogste kennis'. Zie indriya.

Anoma

Rivier de Anoma.

anottappa

'Morele onbevreesdheid'; 'gebrek aan moreel ontzag', niet vrezen wat gevreesd moet worden, nonchalant zijn ten opzichte van consequenties en geen enkel zelfverwijt hebben zoals: "Dat was dwaas van me, dat heb ik verkeerd gedaan", etc., en beschuldigingen van anderen, straf, door bijvoorbeeld regeringsleiders hier in de huidig wereld of in een volgende bestaansvorm niet serieus nemen. Het is een van die mentale factoren die onafscheidelijk verbonden zijn met immoreel bewustzijn (akusala sadharana cetasika). Zie cetasika; Tabel II. Hier tegenover staat de morele factor ottappa. Zie cetasika; Tabel II.

Zie ook ahirika anottappa.

antaka

'De beëindiger van alles', d.w.z. de dood. Dit is een andere aanduiding voor Mara.

antakena

Letterlijk: 'de beëindiger', de koning van de dood. Dit is een andere aanduiding voor Mara.

antakenadhipannassa natthi ñatisu tanata

'Als een persoon door de dood gegrepen wordt, kan niemand, zelfs zijn verwanten niet, hem daartegen bescherming bieden.' Zie Dhp288-289 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

antara parinibbayi

'Iemand die het Nibbana heeft bereikt in de eerste helft van het leven', is een van de 5 Niet Terugkerenden. Zie anagami.

Antaratthaka

De koudste acht dagen van de winter van Noord India, omstreeks de volle maan in januari of februari. Er valt dan sneeuw.

antarayam na bujjhati

'Ziet niet het gevaar dat hij dood kan gaan.' Zie Dhp286 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

anubodha ñana

'De kennis die bestaat uit begrijpen'. Zie sacca ñana.

anuloma

Letterlijk: 'aanpassing'.

1. 'Voorwaartse richting' van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada) waarin het lijden toeneemt.

2. 'Aanpassing moment van bewustzijn'. Zie anuloma citta.

anuloma citta

'Aanpassing moment van bewustzijn', staat voor het derde van de 4 impulsmomenten (zie javana) die opflitsen onmiddellijk voordat ze ofwel de verdiepingen (jhana) of de bovenaardse paden bereiken (zie ariya puggala). Deze impulsmomenten zijn: de voorbereiding (parikamma javana), inleiding (upacara javana), aanpassing (anuloma javana) en volwassenheid (gotrabhu javana) momenten.

Voor meer details, zie javana, gotrabhu.

anuloma javana

'Moment van aanpassing'. Zie javana; javana citta.

anuloma ñana

'Aanpassingskennis' of 'conformiteit kennis', is identiek met de 'aanpassing tot waarheid kennis', de laatste van de 9 soorten van inzicht kennis (vipassana ñana) die de 'zuivering van kennis en visie op de voortgang van het pad' vormen (zie visuddhi VI, 9. Vergelijk Vis.M. 21.

anumodana

Een toespraak uit dank.

anupadinna dhamma

Staten die niet vastgepakt zijn door hunkering en verkeerde visie.

anupubbi katha

'Geleidelijke instructie' of 'opgebouwde toespraak', gegeven door de Boeddha wanneer het nodig was om eerst de geest van de luisteraar voor te bereiden voordat hij tot hem sprak over de geavanceerde Leer van de Vier Edele Waarheden. De standaard passage zoals bijvoorbeeld in D03; D14; M056 is als volgt:

"Toen gaf de Gezegende hem een geleidelijke instructie, dat wil zeggen, hij sprak over vrijgevigheid (dana), over moreel gedrag (sila) en over de hemelen (sagga); hij verklaarde het gevaar, de ijdelheid, en de verdorvenheid van sensuele plezieren, en over de voordelen van verzaking. Wanneer de Gezegende bemerkte dat de geest van de luisteraar gereed was, plooibaar, vrij van obstakels, geraakt en helder was, dan verklaarde hij tot hem die verheven Leer die zo kenmerkend voor de Boeddha's is (Buddhanam samukkamsika desana), namelijk: het lijden, de oorzaak, de opheffing en het pad."

anurakkana

'Tot groei brengen'; 'het behouden', van heilzame (kusala) staten.

Dit is bijvoorbeeld de vierde instructie in A04-013:

"Voor het handhaven van de heilzame (kusala) staten die opgekomen zijn, om hen niet af te laten zwakken maar hen tot groei te brengen (anurakkana padhana), tot volle wasdom en perfecte ontwikkeling — wekt hij zijn wil op, spant hij zich in, wekt zijn energie op, richt zijn geest daarop en streeft daarnaar."

En in A04-014:

"Wat nu, monniken, is de inspanning van het tot groei brengen (anurakkana padhana)? De monnik houdt krachtig een goed object in zijn geest zoals het mentale beeld van een skelet, of een lijk dat aangetast is door wormen, of een lijk blauw-zwart van kleur, of een rottend lijk, of een lijk doorzeeft met gaten, of een opgezwollen lijk. Dit heet de inspanning van het tot groei brengen[1]."

Zie padhana.

anurakkana padhana

'De inspanning van het tot groei brengen', is een van de 4 inspanningen. Zie padhana.

anurodhapativirodha

'Voorkeur en afkeer' betekent het reageren met de aantrekkingskracht van hartstocht (kama raga) en met de afkeer van haat (patigha). Deze zijn twee van de zeven latente tendensen (anusaya).

anusasana

'Waarschuwen'; 'vermanen'; 'adviseren'; 'instrueren', zie ovadeyya; anusaseyya.

anusaseyya

'Waarschuwing'; 'vermaning' in de vorm van een advies of instructie, zie ovadeyya; anusaseyya.

anusaya

'Latente neigingen'; 'latente tendensen'; 'latente inclinaties'. Het zijn er zeven: 1. zintuiglijke begeerte (kama raga = kama tanha); 2. afkeer (patigha); 3. speculatieve mening (ditthi); 4. sceptische twijfel (vicikiccha); 5. eigendunk (mana); 6. hunkering naar continuering van bestaan (bhava raga); 7. onwetendheid (avijja). (S36-006; D33; A07-011; A07-012).

Latente neigingen zijn bezoedelingen, maar hebben daarnaast een speciale rol: "Deze dingen worden 'neigingen' genoemd omdat, vanwege hun hardnekkigheid, zij keer op keer de voorwaarden (paccaya) dreigen te zijn voor het ontstaan van steeds weer nieuwe zintuiglijke begeerte, etc." Vis 22: 60.

De Boeddha onderwijst dat de bezoedelingen (kilesa; upakkilesa; asava) zich in drie lagen in de geest bevinden:

  1. De meest basale is het niveau van de latente tendensen (anusaya), waar een bezoedeling enkel sluimerend ligt zonder enige activiteit.
  2. Het tweede niveau is het stadium van manifestatie (pariyutthana), waar een bezoedeling, door de invloed van een stimulans, opborrelt in de vorm van onheilzame gedachten, emoties, en wilshandelingen (kamma).
  3. Dan, op het derde niveau, gaat de bezoedeling aan een zuivere mentale manifestatie voorbij, om een onheilzame handeling door lichaam of spraak, in beweging te zetten. Daarom wordt dit niveau het stadium van overschrijding (vitikamma) genoemd.

Yam. 7, stelt eerst vast in welke wezens welke neigingen aanwezig zijn, en welke neigingen, en ten opzichte van wat, en in welke sfeer zij bestaan. Daarna geeft zij een verklaring omtrent hun overwinning, hun doordringing, etc. Raadpleeg Guide 6; 7. Overeenkomstig de Kath houden verscheidene oude boeddhistische scholen er abusievelijk de opvatting op na, dat de anusaya's, zoals deze, louter latent zijn, en daarom karmisch neutrale kwaliteiten zijn, wat echter in strijd is met de Theravada gedachte. Raadpleeg Guide 5; 88; 108; 139.

anussati

'Bespiegelingen'; 'herinneringen'; 'meditatie'; 'contemplatie'. De 6 bespiegelingen die vaak in de sutta's worden beschreven (bijvoorbeeld in A06-010; A06-025; D33) zijn:

  1. bespiegeling van de Boeddha (buddhanussati);
  2. bespiegeling van de Dhamma (dhammanussati);
  3. bespiegeling van de gemeenschap van edele discipelen (sanganussati);
  4. bespiegeling van moraliteit (silanussati);
  5. bespiegeling van vrijgevigheid (caganussati);
  6. bespiegeling van hemelwezens (devatanussati);
  7. In A01-021 en A01-027 worden nog 4 andere bespiegelingen toegevoegd:
  8. de indachtigheid van de dood (maranasati, zie daar);
  9. de indachtigheid van het lichaam (kayagatasati, zie daar);
  10. de indachtigheid van ademen (anapana sati, zie daar);
  11. de bespiegeling van vrede (upasamanussati, zie daar).

De eerste 6 bespiegelingen zijn volledig uitgelegd in Vis.M. 7; de laatste 4 in Vis.M. 8. Zie ook bhavana.

Bezig Deze bespiegelingen worden nog uitgewerkt.

anuttara citta

'De onovertrefbare geest', is het type bewustzijn dat tot de onstoffelijke sfeer (arupa loka) behoort.

anuttara samma sambodhi

Letterlijk: 'Onvergelijkbare perfecte verlichting'; 'Onovertroffen perfecte verlichting'; 'Ongeëvenaarde perfecte verlichting'. Dit is de staat die door een Universele Boeddha (Samma Sambuddha) is bereikt. Zie ook samma sambodhi.

anuttaram dhammacakkam

Het in beweging zetten van het machtige Wiel der Waarheid.

anuvatti

Letterlijk: 'partij kiezen bij'; 'iemand die volgt of handelt naar'. Zie o.a. dhammanuvatti.

apacayana

'Eerbied'.

apaciti

'Respect'; 'eerbied', is een van de 'bases van verdienstelijke daden (zie puñña kiriya vatthu).

Zie ook

apadana

Levensverhalen van Discipelen.

Zie ook

apanidahati

'Verbergt'; 'bedekt'. Zie ook: appanihita.

apanihita

'Verborgen'; 'bedekt'. Zie ook: appanihita.

apanihita nupassana

'Contemplatie van het hartstochtloze', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

aparapariya vedaniya kamma

'Kamma dat rijpt in latere geboorten'.

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, A.3.

apatti

'Overtreding van de regels'.

apaya

De lagere werelden van de zintuiglijke sfeer. Deze zijn:

  1. Het dierenrijk (tiracchana yoni).
  2. De geestenwereld (peta loka).
  3. De demonenwereld (asura nikaya).
  4. De hellen (niraya).

Zie ook avacara.

apo

Zie pathavi dhatu; dhatu.

apo dhatu

Het 'waterelement' oftewel 'samenhang' is een van de 4 grote elementen. Zie dhatu.

appamada

'Volharding'; 'ijver'; 'opmerkzaamheid'. Letterlijk: 'De afwezigheid van onoplettendheid'. Het woord komt voor in de laatste aanmoediging van de Boeddha van zijn discipelen in D16: "Vayadhamma sankhara, appamadena sampadetha." (Alle samengestelde dingen moeten weer vergaan. Bewerkstellig vastbesloten door indachtigheid jullie eigen bevrijding.)

Met deze woorden die de essentie van zijn Leer weerspiegelen, spoorde de Gezegende zijn monniken voor de laatste keer aan, terwijl hij op zijn sterfbed te Kusiñara lag.

De tegenstelling van appamada is pamada.

appamadarato

'Vreugde vinden in oplettendheid'. De waarheidszoeker kan alleen succes verwerven in zijn zoeken als hij doorzet met blijdschap. Als zijn vreugde voor het ongeconditioneerde (asankhata) ophoudt, zal hij niet bekwaam zijn om zijn pad naar Nibbana voort te zetten. Daarom is de monnik — zoeker naar waarheid — beschreven als een individu die vreugde vindt in de alertheid van geest.

Zie Dhp031 voor meer uitleg en gerelateerde informatie. Zie ook appamada.

appamana ceto vimutti

'Onbegrensde bevrijding van de geest'. Zie ceto vimutti.

appamana subha deva's

'De goden van onbeperkte glorie'. Zie deva.

appamanabha deva's

'De goden van onbeperkte luister'. Zie deva.

appamanacetaso

'Een onmetelijke geest' is een bovenwereldse geest. D.w.z. dat hij het bovenwereldse (lokuttara) pad bezit.

appamañña

'Grenzeloze staten', is een andere naam voor brahma vihara, zie daar.

appana samadhi

'Verworven concentratie' of 'volledige concentratie', is de aanwezige concentratie gedurende de meditatieve verdieping (zie jhana), terwijl nabijheid-concentratie of toegang-concentratie (upacara samadhi) slechts de 1e jhana benaderd zonder deze te verwerven. Zie samadhi.

appanihita

'Vrij van hartstocht'.

appaticchanna dukkhata

Lijden dat ontstaan is door vele beproevingen en wederwaardigheden, waarvan de oorzaken van ontstaan zichtbaar zijn.

appicchata

Tevredenheid.

appiyehisampayoga

Gevoegd worden bij het onaangename.

apuñña

'Niet-verdienstelijke daden'. Het tegenovergestelde van puñña. Zie o.a. ook sankhara A-1.

apuññabhisankhara

Zie sankhara A.1.

araham

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

arahat

Een verlicht mens; iemand die de hoogste graad van heiligheid heeft verworven. De bevrijding van de geest is hetzelfde als die van een Boeddha, maar er is een verschil. De Boeddha is ook een arahat, maar een arahat is niet noodzakelijkerwijs een Boeddha. Het verschil is, dat de Boeddha geen leraar heeft die hem de weg naar arahatschap gewezen heeft, maar hij is een ontdekker van die weg; de arahat, die een leerling van de Boeddha is, heeft de verlichting weliswaar op eigen kracht verworven, maar met behulp van het onderricht van een Boeddha.

Een arahat is een heel speciaal mens, maar niet zo speciaal dat jij diezelfde staat van de geest niet kan realiseren. Als dat zo was, dan zouden de instructies van de Leraar geen enkele zin hebben, toch? Iedereen heeft het potentieel in zich de verlichting te bereiken.

Zie ook

arahatschap

Zie arahatta.

arahatta

'Arahatschap; 'heiligheid'; 'verlichting'; 'de staat van de arahat'. Zie arahat; ariya puggala.

arahatta magga

'Het pad van heiligheid'. Zie vimutti; arahat; ariya puggala.

arahatta phala

'De vruchten van heiligheid'. Zie lokuttara; vimutti; arahat; ariya puggala.

arakkha sampada

'Volbrenging van waakzaamheid'. Het is een voorwaarde voor wereldse vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054.

arambha

'Aanvang van energie', 'energie van geboorte', 'de drang om geboren te willen worden', zijn verwijzingen naar deze term. Dit staat gelijk aan bhava tanha.

arammana

'Object'. Er zijn er zes: zichtbaar object; geluid; geur; smaak; lichamelijke indruk; mentaal object.

Het mentaal object, ook wel geestesobject (dhammarammana) kan fysiek of mentaal zijn, verleden, heden of toekomst, echt of denkbeeldig.

De 5 zintuigobjecten behoren tot de groep van lichamelijkheid (rupa kkhandha, pañca upadana kkhandha 1). Zij vormen de externe fundamenten voor de zintuig-waarnemingen, en zonder hen kan geen zintuig-waarneming en geen zintuig-bewustzijn ontstaan (zien, horen, ruiken, proeven, voelen).

Vergelijk ayatana B., paccaya.

arammana paccaya

'Object voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya; arammana.

arammanupanijjhana

'Nauwkeurig meditatief objectonderzoek'.

arammanupanissaya paccaya

'Object doorslaggevende ondersteunende voorwaarde', is een variëteit van een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

arannik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

arati

'Afkeer'; 'afkerigheid'; 'aversie'; 'weerzin'; 'tegenzin'; 'antipathie'; 'ontevredenheid'; 'gehechtheid'. Het is o.a. één van de legers van Mara en een symbolische aanduiding voor één van de dochters van Mara.

ariya

Zie ariya puggala.

ariya atthangika magga

'Edel Achtvoudige Pad', is het trainingssysteem van de Boeddha.

In de lijst hieronder wordt naar pagina's verwezen die een belangrijke samenhang vormen. Daar wordt alles in eenvoudige bewoording en tot in detail uitgelegd. De paginas zijn in de Wegwijzer op de desbetreffende pagina's, gekoppeld.

Zie ook

ariya iddhi

'Edele kracht', zie iddhi.

ariya magga

'Edel pad', verwijst naar een van de vier bovenwereldse paden. Zie lokuttara.

ariya puggala

'Edelen'; 'edele personen'. 'Ariya' (edele) betekent letterlijk: 'iemand die ver verwijderd is van hartstochten'. Oorspronkelijk duidde men met deze term een ras aan, maar in het boeddhisme duidt het woord op edelheid van karakter. Strikt gesproken wordt met de term Ariya verwezen naar de Boeddha's, de sotapanna, de sakadagami, de anagami en de arahat.

Zie onderstaande links voor een uitgebreide toelichting.

Zie ook

ariya puggala/ariya

Oude verwijzing Voorheen werd naar ariya puggala/ariya verwezen. Zie voortaan ariya puggala.

ariya sacca

'Edele Waarheden'. Zie cattari ariya sacca.

ariya samma samadhi

'Edele juiste concentratie', is de juiste concentratie (samma ditthi) met betrekking tot het bovenwerelds pad (lokuttara magga).

Zie o.a. in M117.

ariya vamsa

'Edele tradities'. Deze zijn: 1. tevredenheid (van de monnik) met elk gewaad; 2. tevredenheid met elk soort van aalmoezenvoedsel; 3. tevredenheid met elk verblijf; en 4. vreugde in meditatie en onthechting. In de Ariya vamsa Sutta (A04-028), en ook in de Sangiti Sutta (D33) wordt gezegd:

Voorbeeldtekst wordt hier nog toegevoegd uit: A04-028.

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

ariya vihara

Edele verblijfplaats. Zie vihara.

ariyasavaka

'Edele discipel'. Raadpleeg sekha.

arogya

'Afwezigheid van ziekte'.

arupa

Het 'vormloze' of het 'onstoffelijke'. Zie avacara; jhana.

arupa bhava

Het in het bestaan komen van de onstoffelijke wereld. Zie ook bhava.

arupa dhatu

Het element van de onstoffelijke wereld.

arupa jjhana

De 4 onstoffelijke sferen. Synoniem: arupayatana; arupavacara jjhana. Zie jhana.

arupa loka

Onstoffelijke sfeer. Zie loka; avacara.

arupa raga

'Hartstocht naar het vormloze'.

arupa tanha

Zie tanha.

arupadhamma

Het 'niet-materiële' of het 'onstoffelijke'.

arupavacara

De onstoffelijke sfeer. Zie loka; avacara.

arupavacara jjhana

De 4 onstoffelijke sferen. Synoniem: arupa jjhana; arupayatana. Zie jhana.

arupayatana

De 4 onstoffelijke sferen. Synoniem: arupa jjhana; arupavacara jjhana. Zie jhana.

arupino khandha

Een collectieve naam voor de vier mentale groepen. Zie pañca upadana kkhandha.

asabbha

'Asociaal gedrag'.

Zie ook

asabbha ca nivaraye

'Iemand ervan weerhouden af te buigen naar asociaal gedrag: hem af doen zien van asociaal gedrag'. Zie asabbha.

asadisadana

'Ongeëvenaarde liefdadigheid'. Zie Dhp177.

asalha

De maand juli. Twee maanden na zijn verlichting predikt de Boeddha voor het eerst op volle maan zijn Leer aan Bhaddiya, Mahanama, Vappa, Kondañña en Assaji te Sarnath. Deze eerste toespraak heet de Dhamma Cakka Ppavattana Sutta S56-011, waarin de Boeddha de Vier Edele Waarheden uiteenzet. In de Maha Satipatthana Sutta D22, worden de Vier Edele Waarheden nog meer gedetailleerd uiteengezet.

asamahita citta

De ongeconcentreerde geest. Zie ook abhiñña.

asammoha sampajañña

'Helder begrip omtrent de realiteit'. Zie sampajañña.

asamsa

'Hoop'; 'verwachting'; 'wens'; 'verlangen'. Hopen is het verlangen hebben naar iets. Dit verlangen kan zowel heilzaam als onheilzame zijn (zie de uitleg bij chanda).

Zie ook

asankara parinibbayi

'Iemand die het Nibbana bereikte zonder inspanning', is een van de 5 Niet Terugkerenden, zie anagami.

asankharika citta

'De spontane geest', 'de onvoorbereide geest', 'de niet aangezette geest', 'de niet vooropgezette geest'. Dit is een Abhidhamma term die duidt op een 'staat van de geest die spontaan is opgekomen', dat wil zeggen, zonder opzettelijkheid, gekunsteldheid, voorbereiding of door anderen aangezet; vandaar 'spontaan', 'niet ertoe aangezet'. Zonder inspanning = spontaan, niet ertoe aangezet. Deze term en haar tegenpool (sasankharika citta), gaan waarschijnlijk terug naar een gelijknamig onderscheid in de sutta's A. 4: 171; Path. 184. Zie Tabel I; voorbeelden in Vis.M. 14: 84.

Zie ook

asankhata

'Het Ongeconditioneerde' of 'Het Absolute', een andere naam voor Nibbana.

Zie ook sankhata.

asankhata dhamma

Ongeconditioneerde of ongecreëerde staten. Zie ook akasa.

asankhata dhatu

'Nibbana als een ongeconditioneerd element'. Zie akasa.

asankheyya

Eenheid van 140 cijfers.

asañña satta

'Onbewuste wezens', zijn een klasse hemelse wezens in de fijnstoffelijke wereld, zie deva. "Er zijn, monniken, hemelwezens die bekent staan als de onbewuste wezens. Echter, zodra in deze wezens bewustzijn ontstaat, zullen deze wezens uit deze sfeer (fijnstoffelijke wereld) verdwijnen. Het kan gebeuren, monniken, dat een van die wezens, na te zijn verdwenen uit die wereld, wordt wedergeboren in deze wereld (...)." (D24) Voor meer details, zie Kath; Yam.

asaññasatta deva's

'De goden zonder waarnemingsvermogen'. Zie deva.

asappurisa samseva

Gezelschap met slechte mensen. Zie samseva.

asauttara citta

De onovertrefbare geest. Het type bewustzijn dat tot de onstoffelijke sfeer (arupa loka) behoort.

asava

De term asava kan het volgende betekenen: 'bezoedelingen'; 'overstromingen'; 'banden'; 'onzuiverheden'; 'invloeden'; 'aantastingen'; 'stromen'; 'instromingen'; 'vooroordelen'; 'bedwelmingen'; 'neigingen'; 'impuls'; 'aanzet'; 'dwang'. Ze worden gebruikt om naar de hoofdbezoedelingen te verwijzen. Het komt overeen met de term tanha, wat gewoonlijk vertaald wordt als begeerte of hunkering.

Ontdek op onderstaande pagina belangrijke betekenissen en relaties.

Zie ook

asavakkhaya

'De vernietiging van de bezoedelingen', is de staat van de geest van een Arahat.

Zie ook

asavakkhaya ñana

'Het begrijpen dat alle bezoedelingen zijn uitgeblust', is één van de 6 hogere krachten (abhiñña).

Zie ook

asavanaṃ khayañaṇa

'De kennis van de beëindiging van de asava's', die ontstaat bij het bereiken van arahatta.

asayanusaya ñana

De kennis van de verdorvenheden en de aangeboren tendensen. Zie buddha cakkhu.

asceet

Zie samana.

asceten

Zie samana.

asekha

Deze term verwijst naar de arahat en betekent letterlijk 'geen leerling meer'. Zie ook sekha.

asevana paccaya

'Herhalingsvoorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

asita

'Niet gehecht aan'; 'ongebonden'; 'onafhankelijk'.

asmahita citta

'De ongeconcentreerde geest'.

asmi mana

'Ik ben'. Dit is wat veel filosofen erop nahouden, maar de Boeddha leert dat er geen 'ik' is die altijd en eeuwig onveranderlijk is. 'Ik ben' duid op illusie, verbeelding, eigendunk, en onwetendheid is hier debet aan. Dit gegeven valt in de boeddhistische gedachtegang onder de groep 'verkeerde inzichten' (ditthi) en is een van de 10 banden (saññojana). Zie ook mana; M002.

asoka

'Zonder verdriet'.

assada

'Schijnbare zintuiglijke bevrediging'; 'genot'; 'bevrediging'; 'zoetheid'; 'allure'; 'geluk'. Vaak samen met adinava en nissarana aangehaald als kenmerken die moeten worden begrepen met betrekking tot verscheidene objecten (dhamma's): de aggregaten (khandha's), zintuiglijkheid (kama), bepaalde meningen (ditthi) etc. De assada van een bepaald ding (dhamma) wordt over het algemeen beschreven als de sukha en somanassa die daardoor ontstaan, zie vedana. De assada's van kama, rupa en vedana is in detail uitgelegd in M013.

Voor de combinatie 'ontstaan', 'verdwijnen', 'schijnbare bevrediging', 'gevaar' en 'ontsnappen', zie A04-010; M011; S36-006.

assattha boom

Oorspronkelijke Pali naam voor de Bodhi boom. Sri Lanka: asatu.

assutava

'Zonder instructie'. Dit verwijst naar niet-geïnstrueerde wereldling (puthujjana) die de Dhamma niet kent.

De sutava verwijst daarentegen naar de edele discipel (ariyasavaka) die de Dhamma kent.

Zonder kennis van de Leer, zonder de juiste instructies, kunnen wij niet oefenen oftewel het boeddhisme in praktijk brengen. Zie pariyatti.

asubha

'Onzuiverheid'; 'walgelijkheid'; 'vuiligheid'. In Vis.M. 6, zijn het de contemplaties op de begraafplaats (sivathika) die 'meditatieonderwerpen van de onzuiverheid' (asubha kammatthana) genoemd worden.

In de Girimananda Sutta — Tot Girimananda (A10-060), wordt met de aanschouwing van de onzuiverheden (asubha sañña) echter verwezen naar de contemplatie van de 32 delen van het lichaam (zie kaya gata sati).

De contemplatie van de lichamelijke onzuiverheden of walgelijkheden (zie ook kaya gata sati), is een tegengif voor de hindernis van zintuiglijk verlangen (zie pañca nivarana) en de mentale verdraaiing (vipallasa), die datgene wat werkelijk walgelijk is, als zuiver en mooi beschouwd. Zie S46, 51; A05, 36; Dhp007-008; Snp1-11.

asubha kammatthana

'Meditatie onderwerpen van onzuiverheid'. Zie bhavana.

asubha nimitta

Zie nimitta D.

asubha sañña

'De aanschouwing van de onzuiverheden'. Zie bhavana; kaya gata sati.

asubha subhavipallasa

'Het onzuivere beschouwen als het zuivere' of 'het lelijke als het mooie'. Zie ook asubha; subha; vipallasa.

asura

'Demonen'; 'titanen'; 'kwade geesten', bewonen een van de 4 lagere werelden (apaya).

asura nikaya

De wereld van de demonen. Zie deva.

atapi

'IJverig'; 'energiek'.

atappa deva's

'De goden van niet kwellen. Zie deva.

ati agge

'De hoogste top', 'het hoogste doel' van het leven.

atimana

'Zelfverheffingswaan'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa. Zie ook mana.

ativiya agge uttamabhave

Van het hoogste niveau, van de hoogste graad zijn.

atta

'Ziel'; 'geest'; 'zelf'; 'ik', etc. De Boeddha onderwijst dat geen enkel fenomeen twee momenten hetzelfde blijft en dat het bestaan een dynamisch proces is van mentale en fysieke fenomenen. Daarom kan er geen sprake zijn van een onveranderlijke entiteit zoals een ziel, geest, zelf, of welke vorm van persoonlijkheid dan ook.

Zie ook anatta.

atta ditthi

'Ego-illusie'. Zie ditthi; sakkaya ditthi.

attadattham

'Iemands eigen welzijn'. Zie Dhp166 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

attakilamathanuyoga

'Extreem ascetisme'. Een van de twee extremen die door middel van het Achtvoudige Pad vermeden wordt.

attano ahitani sukarani

'Daden die schadelijk zijn voor jezelf zijn makkelijk uit te voeren.' Dit werd door de Boeddha gezegd met betrekking tot het feit dat Devadatta een scheuring in de Sangha veroorzaakte.

Zie Dhp163 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

attanuditthimuhacca

Het verwijderen, het opgeven, het vrij zijn van het idee van een 'zelf'.

attha

'Realiteit'; 'ding'. Zie paramattha.

attha sila

'De acht regels van moraliteit'.

Zie ook

atthakatha

Commentaar op de canonieke Theravada Ti Pitaka. Deze commentaren geven de traditionele interpretaties van de geschriften.

atthakathakara

'Commentaroren' van de Pali Canon.

atthangama

'Verdwijning'; 'vernietiging'; 'het voorbij gaan'; 'uitsterving'.

Voor de combinatie 'ontstaan', 'verdwijnen', 'schijnbare bevrediging', 'gevaar' en 'ontsnappen', zie A04-010; M011; S36-006.

atthapatisambhida

'Analytische kennis van de ware betekenis met betrekking tot begrip'. Zie patisambhida.

atthi paccaya

'Aanwezigheidsvoorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

attukkamsanaparavambhana

Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

aturam

Het (lichaam) is vol ziekten. Zie Dhp147 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

avacara

'Sfeer'; 'wereld'. Synoniem: loka. Verwijst naar de 3 sferen van het bestaan die het gehele universum omvatten, dat wil zeggen:

De zintuiglijke wereld omvat de hellen (niraya) (allerlaagste sfeer); het dierenrijk (tiracchana yoni); de geestenwereld (peta loka); de demonen wereld (asura nikaya); de mensenwereld (manussa loka); en de 6 lagere hemelen: Catumaharajika; Tavatimsa; Yama; Tusita; Nimmana rati; en Paranimmita vasavatti. De laatstgenoemde is de hoogste hemel van de zintuiglijke wereld.

In de fijnstoffelijke wereld zijn nog steeds de vermogens van zien en horen die samen met de andere zintuiglijke vermogens, tijdelijk uitgeschakeld worden in de vier meditatieve verdiepingen. In de onstoffelijke wereld bestaat er helemaal geen lichamelijkheid meer. Hier bestaan alleen nog de vier mentale groepen (zie pañca upadana kkhandha).

"Welke dingen behoren tot de zintuiglijke sfeer (kamavacara)? Alle dingen die bestaan tussen de interval die beneden begrensd is door de Avici hel, en boven door de Paranimmita vasavatti hemel (zie deva), die daarin hun sfeer hebben en die daarin opgenomen zijn, te weten: de groepen van bestaan (pañca upadana kkhandha), de elementen (dhatu), zintuigbases (ayatana), lichamelijkheid (rupa), gevoel (vedana), waarneming (sañña), mentale formaties (sankhara) en bewustzijn (viññana); al deze dingen behoren tot de zintuiglijke sfeer."

"Maar welke dingen behoren tot de fijnstoffelijke sfeer (rupavacara)? Alle dingen die bestaan tussen de interval die beneden begrensd is door de Brahma wereld (Brahma loka), en boven door de Akanittha wereld, die daarin hun sfeer hebben en die daarin opgenomen zijn (...) en ook het bewustzijn en mentale factoren van iemand die de verdiepingen (van de fijnstoffelijke sfeer, jhana 1-4) ingegaan is, of wie is wedergeboren in die sfeer, of wie reeds gedurende zijn leven het geluk geniet (van de jhana's 1-4); al deze dingen behoren tot de fijnstoffelijke sfeer."

"Welke dingen behoren tot de onstoffelijke sfeer (arupavacara)? Bewustzijn en mentale factoren die verrijzen tussen de interval die beneden begrensd is door de wezens die wedergeboren worden in de sfeer van oneindige ruimte (akasanañcayatana), en boven door de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen (n'eva sañña nasaññayatana), en het bewustzijn en mentale factoren van iemand die de verdiepingen (van de onstoffelijke sfeer, jhana's 5-8) ingegaan is, of wie is wedergeboren in die sfeer, of wie reeds gedurende zijn leven het geluk geniet (van de jhana's 5-8); al deze dingen behoren tot de onstoffelijke sfeer." (Dhs. 1280, 1282, 1284; Vibh. 18). Zie deva; Hlp006.

Voor een nadere beschrijving van de hemelen met de daarin levende deva's, zie deva; Hlp006.

avajjana

'Aandacht schenken' of 'betrokken raken', is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca). De aandacht of betrokkenheid van de geest naar een object vormt de eerste fase in het proces van bewustzijn, zie viññana kicca. Er zijn 2 soorten:

1. Als een object door de 5 fysieke zintuigen wordt betrokken, wordt het 'betrokkenheid via de vijf poorten' genoemd (pañca dvaravajjana).

2. In het geval van een mentaal object wordt het 'betrokkenheid via de poort van de geest' (mano dvaravajjana) genoemd.

avajjana citta

'Aandacht bewustzijn' of 'betrokken bewustzijn'. De staat waarin bewustzijn aandacht schenkt of ergens in betrokken is. Zie avajjana.

avecca pasada

'Onwrikbaar vertrouwen in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha', is een eigenschap van een edele discipel, d.w.z. iemand die één van de vier paden (zie lokuttara) verworven heeft. Op het laagste niveau (sotapatti) is er reeds sprake van een perfect vertrouwen omdat hijzelf de waarheid van de Dhamma heeft gezien. Zie ook sotapannassa angani; saddha.

aveccappasada

Zie avecca pasada.

avenika

'Speciaal'; 'uitzonderlijk'; 'verschillend'; 'afzonderlijk'; 'buitengewoon'; 'ongewoon'. Zie bijvoorbeeld S37-003.

avici

Avici is de naam van de allerlaagste, en dus meest verschrikkelijkste hel (niraya).

aviddasu

'De onwetende'.

avigata paccaya

'Niet verdwijningsvoorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

aviha deva's

'De goden die baden in hun eigen weelde'. Zie deva.

avihesa

Zie equivalent ahimsa.

avihimsa

Zie equivalent ahimsa.

In de verscheidene lijsten van 'elementen' (dhatu) verschijnt ook een 'element van geweldloosheid' (avihesa dhatu)

avihimsa sankappa

'Gedachten van geweldloosheid, harmonie, mededogen, afwezigheid van wreedheid', is een van de drie juiste gedachten, de 2e factor van het Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga).

avihimsa vitakka

'Gedachten van geweldloosheid'. Zie vitakka; ahimsa.

avijja

'Onwetendheid'; 'gebrek aan ware of hogere kennis'. D.w.z. geen kennis omtrent de Vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca), de drie kenmerken van het bestaan (ti lakkhana) etc. Synoniemen: moha; aññana.

Zie ook

avijja ogha

'De overstroming van onwetendheid' oftewel gebrek aan hogere kennis, staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Zie asava; ogha.

avijja yoga

'De band van onwetendheid' oftewel gebrek aan hogere kennis, staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Zie A04-010; asava.

avijja yoga visamyoga

'De verbreking van de band van onwetendheid', zie A04-010.

avijjanusaya

'De onderliggende neiging tot onwetendheid'. Zie o.a. S36-006; anusaya.

avijjasava

'De bezoedeling van onwetendheid' oftewel gebrek aan hogere kennis, is één van de vier hoofdbezoedelingen. Zie asava.

avimutta citta

'De niet bevrijde geest'. Zie ook ceto vimutti; D22.

avippati

'De afwezigheid van berouw'. Zie ook tappati; kukkucca; A10-001.

avippatisara

'Het zonder berouw zijn'. Zie ook tappati; kukkucca; A10-001.

avuso

'Vriend'. Zie ook ayasma; bhante.

avyakata

Letterlijk: 'onbepaald', dat wil zeggen, noch bepaald als karmisch heilzaam noch onheilzaam. Het zijn de karmisch neutrale staten van bewustzijn en mentale factoren. Het zijn ofwel slechts kamma gevolgen (vipaka) als b.v. alle zintuiglijke waarnemingen en de mentale factoren die daarmee samengaan, of het zijn karmisch onafhankelijke functies (kiriya citta), d.w.z. noch karmisch noch een gevolg van kamma. Zie Tabel I.

De term 'avyakata' is een synoniem voor aneñjabhisankhara. Zie ook nisankhiti.

Zie ook

avyapada

'Zonder kwade wil' oftewel 'vreedzaam van geest'.

avyapada sankappa

'Gedachten van welwillendheid, goodwill, liefdevolle vriendelijkheid', is een van de drie juiste gedachten, de 2e factor van het Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga).

avyapada vitakka

'Gedachten zonder haat'. Zie vitakka.

ayasma

'Eerbiedwaardige heer'. Zie ook bhante; avuso.

ayatana

A. 'Sferen'. Dit is een naam voor de vier onstoffelijke meditatieve verdiepingen; zie jhana (5-8).

B. 'Zintuigbases'.

Zie ook

ayoga kkhema

'Niet veilig voor slavernij'. Zie yoga; A04-010.

ayoniso manasikara

'Onwijze' of 'dwaze overweging'. Zie ook manasikara; yoniso manasikara.

ayu kappa

'De levensspanne'. Hier betekent kappa dus niet 'wereldperiode'.

ayuhana

(Karmische) 'ophoping', is een naam die in de commentaren gebruikt wordt voor de heilzame en onheilzame wilshandelingen (zie kamma) oftewel kamma formaties of kamma factoren (kamma sankhara, zie paticcasamuppada). Deze vormen de bases voor toekomstige geboorten. Synoniem: kamma cetana.

Ayuhana betekent de wil (cetana) die ontstaat op het moment van de uitvoering van kamma bij de gedachten: "Ik zal aalmoezen geven", en dan, wanneer daadwerkelijk aalmoezen worden gegeven voor bijvoorbeeld een maand of een jaar. De wil, echter, op het moment wanneer iemand de aalmoezen overhandigt aan de ontvanger, wordt het kamma proces (kamma bhava) genoemd. Zie Vis.M. 17, 9, 10.

Ander voorbeeld:

De wilshandelingen gedurende de eerste 6 impulsmomenten (javana) die afhankelijk zijn van een en dezelfde staat van aandacht schenken (avajjana, zie viññana kicca). Dit worden de kamma formaties of kamma factoren (kamma sankhara) genoemd, terwijl het 7e impulsieve moment het kamma proces (kamma bhava) wordt genoemd.

Ander voorbeeld:

Elke wilshandeling (mits gepaard gaand met heilzame of onheilzame mentale factoren) wordt kamma proces (kamma bhava) genoemd en de ophoping (of het vergaren ervan) die daarmee verbonden is, zijn de kamma formaties of kamma factoren (kamma sankhara). Zie Vis.M. 17.

Of eenvoudig:

Een ander voorbeeld met een eenvoudige omschrijving, zie het synoniem: kamma cetana.

Zie ook

b

bahir ayatana

De zes uitwendige zintuigbases. Zie ayatana B.

bahu bhasati

Spreekt onophoudelijk. De neiging overvloedig te praten kan tegengegaan worden door het zwijgen van de geest. Dit bereik je door meditatie. Het kijken naar de geest in meditatie, en de geest toestaan om stil te zijn, kan bewerkstelligd worden door het beschouwen van de geest (citta nupassana).

Zie Dhp259 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

Bahuka

Rivier de Bahuka. Geen toelichting.

bahula kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.2.

Bahumati

Rivier de Bahumati. Geen toelichting.

bahusankappam

Door velen als iets goeds beschouwd. Zie Dhp147 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

bala

'Krachten'; 'vermogens'. Onder de verschillende groepen van krachten zijn de volgende de meest frequente die in de teksten voorkomen:

1. geloof/zelfvertrouwen (saddha); 2. energie (viriya); 3. indachtigheid (sati); 4. concentratie (samadhi); 5. wijsheid (pañña). Zie buddha cakkhu.

Hun bijzondere aspect, in vergelijking met de corresponderende 5 spirituele vermogens (indriya 15-19), is dat zij onaantastbaar zijn door hun tegenpolen. Deze zijn:

  1. De kracht van geloof is onaantastbaar door: ongeloof.
  2. De kracht van energie is onaantastbaar door: luiheid.
  3. De kracht van indachtigheid is onaantastbaar door: vergeetachtigheid.
  4. De kracht van concentratie is onaantastbaar door: verwardheid.
  5. De kracht van wijsheid is onaantastbaar door: onwetendheid.

Deze vijf vermogens vertegenwoordigen de volgende aspecten van het Achtvoudige Pad:

1. de 1e factor; 2. de 6e factor; 3. de 7e factor; 4. de 8e factor; 5. de tussenliggende fase van de 8e naar de 1e divisie van het Pad waarin de ontwikkeling van wijsheid plaatsvindt.

Zij vertegenwoordigen daarom het aspect van stabiliteit in de spirituele vermogens (indriya). Overeenkomstig A05-015, manifesteert zich de 1e kracht in de 4 kwaliteiten van de in de stroom getredene (sotapannassa angani); de 2e kracht in de 4 juiste inspanningen (padhana); de 3e kracht in de vier fundamenten van indachtigheid (satipatthana); de 4e kracht in de 4 meditatieve verdiepingen (jhana); en de 5e kracht manifesteert zich in de volledige bevatting van de Vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca). (S. 48: 43; S. 50; Bala Samyutta).

Het is belangrijk dat de vermogens goed in evenwicht zijn, zie indriya samatta.

In A07-003 worden de krachten van morele schaamte (hiri) en moreel ontzag (ottappa) aan de hiervoor genoemde 5 krachten toegevoegd. Verscheidene andere groepen van 2 (zie patisankhana bala), 4, 5, en meer krachten worden in de teksten genoemd. Voor de 10 krachten van een Boeddha, zie dasa tathagata bala.

Zie ook

balo

'Dwaas'.

banyan boom

Zie nigrodha boom.

bhagava

'Eerwaarde heer'; 'Gezegende'; 'Verhevene'; 'Gelukkige'. Zie ook namen voor de Boeddha. 'Bhagavat' (dus met 't') = De Gezegende etc.

bhagavat

Zie bhagava.

bhante

'Eerwaarde'; 'eerbiedwaardige'; 'heer'. Zie ook ayasma; avuso.

bharata

'India'. In de tijd van de Boeddha heette India 'Jambudipa' (jambu = bos) en was opgedeeld in 16 deelstaten. De streek waar de Boeddha rondtrok om zijn Leer te prediken heet 'Majjhimadesa', het Midden-Land, het 'thuisland' van de boeddhisten.

bhava

'Worden' of 'het in het bestaan komen' (van de drie werelden of sferen, zie avacara).

Zie ook loka.

Tip We gebruiken vaker 'worden' dan 'bestaan' tussen de teksten. In Worden of jezelf zijn lees je waarom en leer je in eenvoudige taal wat 'worden' inhoudt.

Het gehele proces van bestaan kan worden opgedeeld in twee aspecten:

1. Kamma proces (kamma bhava). D.w.z. de karmisch actieve kant van het bestaan, die de oorzaak is van wedergeboorte en bestaat uit heilzame en onheilzame wilshandelingen (cetana).

2. Door kamma voortgebracht wedergeboorte proces of regeneratie proces (upapatti bhava). D.w.z. de karmisch passieve kant van het bestaan, bestaande uit het ontstaan en ontwikkelen van de door kamma voortgebrachte en daarom moreel neutrale mentale en lichamelijke verschijnselen van het bestaan.

Zie ook

bhava 2

'Natuur' (vrouwelijk en mannelijk), verwijst naar de seksuele kenmerken van het lichaam en behoort tot de groep van lichamelijkheid (zie pañca upadana kkhandha). Het is een gecommentarieerde term voor de vermogens (zie indriya 7, 8).

bhava jjhosana

'De gehechtheid aan worden', d.w.z. van het bestaan. Zie bhava en o.a. A04-010.

bhava muccha

'De begoocheling door worden', d.w.z. door het bestaan. Zie bhava en o.a. A04-010.

bhava nandi

'Het zich verheugen in worden', d.w.z. in het bestaan. Zie bhava en o.a. A04-010.

bhava ogha

'De overstroming van worden' oftewel bestaan, staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Bhava betekent 'worden' dat gelijk is aan 'het in het bestaan komen'. Zie asava; ogha.

bhava parilaha

'De angst van worden', d.w.z. van het bestaan. Zie bhava en o.a. A04-010.

bhava pipasa

'De dorst naar worden', d.w.z. naar het bestaan. Zie bhava en o.a. A04-010.

bhava raga

'Hunkering naar continuering van bestaan', oftewel worden. Synoniem: bhava tanha.

bhava sineha

'Het kleven aan worden', d.w.z. aan het bestaan. Synoniem: bhava sneha. Zie bhava en o.a. A04-010.

bhava sneha

Synoniem van bhava sineha, zie daar.

bhava tanha

'De hunkering naar bestaan', oftewel 'worden'. Zie tanha.

bhava yoga

'De band van worden' oftewel bestaan, staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Bhava betekent 'worden' dat gelijk is aan 'het in het bestaan komen'. Zie A04-010; asava.

bhava yoga visamyoga

'De verbreking van de band van worden', zie A04-010.

bhavana

'Mentale ontwikkeling'. Letterlijk: 'het in bestaan roepen, produceren', is wat in het westen gewoonlijk tamelijk vaag 'meditatie' wordt genoemd. Men dient twee soorten te onderscheiden: de ontwikkeling van kalmte (samatha bhavana), dat wil zeggen, concentratie (samadhi), en de ontwikkeling van inzicht (vipassana bhavana), hetgeen duidt op wijsheid (pañña). Deze twee belangrijke termen, kalmte en inzicht (samatha vipassana), komen we vaak in de sutta's tegen waar ze uitgelegd worden evenals in de Abhidhamma.

Kalmte (samatha) is de geconcentreerde, onbeweegbare, vredige, en daarom de onbevlekte staat van de geest, terwijl inzicht (vipassana), het intuïtieve inzicht is in het vergankelijke (anicca), onbevredigende (dukkha) en onpersoonlijke (anatta) (zie ti lakkhana) van alle fysieke en mentale verschijnselen van het bestaan die in de 5 groepen van het bestaan besloten liggen, namelijk: lichamelijkheid, gevoelens, waarnemingen, mentale formaties en bewustzijn. Zie hiervoor pañca upadana kkhandha.

Kalmte, of concentratie van de geest, levert volgens de Sank een drievoudige zegening op: aangename wedergeboorte, een gelukkig huidig leven en zuiverheid van geest, hetgeen de voorwaarde is voor inzicht. Concentratie is het onontbeerlijke en noodzakelijke fundament en een eerste vereiste voor inzicht om de geest te zuiveren van de 5 mentale bezoedelingen of hindernissen (pañca nivarana), terwijl inzicht (vipassana) de 4 bovenwereldse fasen van heiligheid (zie ariya puggala) en bevrijding van de geest voortbrengt. De Boeddha zei daarom: "Dat jullie mentale concentratie zullen ontwikkelen, monniken, want iemand die mentale concentratie bezit, ziet de dingen overeenkomstig de realiteit." S12-005.

En in Mil wordt gezegd: "Net zoals een brandende lamp in een donkere kamer wordt gebracht, zo zal het licht van de lamp de duisternis vernietigen en licht voortbrengen en verspreiden; net zo zal inzicht, wanneer dat verrezen is, de duisternis van onwetendheid vernietigen en het licht van wijsheid voortbrengen."

Vis.M. 3-6 geeft volledige aanwijzingen over hoe volledige concentratie en de meditatieve verdiepingen (jhana's) verkregen kunnen worden door middel van de volgende 40 meditatieonderwerpen (kammatthana):

Onder deze, kan de bespiegeling (of indachtigheid) van de in- en uitademing, alle 4 de meditatieve verdiepingen (jhana) voortbrengen: die van het lichaam de 1e verdieping, en de rest alleen nabijheid-concentratie (upacara samadhi, zie samadhi).

Mentale ontwikkeling vormt een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu). 'Vreugde vinden in meditatie' (bhavana ramata) is een van de goede gewoonten van de edelen (ariya vamsa).

Zie ook

bhavana bala

'Kracht van mentale ontwikkeling', zie patisankhana bala.

bhavana maya pañña

Zie pañña.

bhavana padhana

'De inspanning van het ontwikkelen', is een van de 4 inspanningen. Zie padhana.

bhavana ramata

'Vreugde vinden in meditatie' (bhavana ramata) is een van de edele tradities (ariya vamsa).

bhavanga

'Levenscontinuüm'; 'onderbewustzijn'. Zie bhavanga sota.

bhavanga citta

'Onderbewustzijn'. Zie ook bhavanga sota.

bhavanga mano

'De onderbewuste geest'. Zie bhavanga; bhavanga sota; bhavanga citta.

bhavanga santana

'Continuering van het onderbewustzijn'. Zie santana.

bhavanga sota

In dit item worden zowel bhavanga sota als bhavanga citta uitgelegd omdat de kern van de betekenis gelijk is. Voor het overige is er een klein verschil.

De eerste term kan voorlopig worden weergegeven als de 'onderstroom die de staat van het bestaan vormt', en de tweede als 'onderbewustzijn', hoewel het, zoals hierna zal blijken, in verschillende opzichten verschilt van het gebruik in de westerse psychologie.

Bhavanga (bhava anga), dat in de canonieke werken tweemaal of driemaal wordt genoemd in de Patthana, wordt in de Abhidhamma commentaren uitgelegd als de basis of voorwaarde (karana) van het bestaan (bhava), als de 'sine qua non' (kortom: de oorzakelijkheid) van leven, met de aard van een proces, letterlijk een stroom (sota).

In deze stroom zijn sinds onheuglijke tijden alle indrukken en uitdrukkingen als het ware opgeslagen, of beter gezegd, daar functioneren ze, maar als zodanig verborgen voor het volle bewustzijn, vanwaar ze echter af en toe als onderbewuste verschijnselen tevoorschijn komen en de drempel van het volledige bewustzijn naderen, of, bij het passeren van die drempel, volledig bewust worden.

Deze zogenaamde 'onderbewuste levensstroom' of 'onderstroom van het leven', is datgene waardoor het geheugenvermogen, paranormale psychische verschijnselen, mentale en fysieke groei, kamma en wedergeboorte, etc. verklaard kan worden. Een alternatieve verwijzing is 'levenscontinuüm'.

Opgemerkt moet worden dat bhavanga citta een kamma resulterende bewustzijnsstaat is (zie vipaka) en dat het, bij geboorte als mens of in hogere bestaansvormen, altijd het resultaat is van goed oftewel heilzaam kamma (kusala kamma vipaka), hoewel in verschillende sterktes (zie patisandhi). Hetzelfde geldt voor wedergeboorte bewustzijn (patisandhi citta) en dood bewustzijn (cuti citta), die slechts afzonderlijke manifestaties zijn van onderbewustzijn. In Vis 14 staat:

"Zodra het wedergeboorte bewustzijn (in het embryo op het moment van conceptie) is opgehouden, ontstaat er een soortgelijk onderbewustzijn met precies hetzelfde object. Dit volgt onmiddellijk op het wedergeboorte bewustzijn en is het resultaat van een of ander kamma (wilshandeling die is uitgevoerd in een eerdere geboorte en daar (in die eerdere geboorte) herinnerd wordt op het moment voor de dood.) En opnieuw doet zich een soortgelijke toestand van onderbewustzijn voor. Welnu, zolang er geen ander bewustzijn opkomt dat de continuïteit van de levensstroom onderbreekt, zoals de stroom van een rivier, stijgt het steeds weer op dezelfde manier, zelfs tijdens een droomloze slaap en op andere momenten. Op deze manier moet men het voortdurende ontstaan van die bewustzijnstoestanden in de levensstroom begrijpen."

Zie ook

bhavasankhara

'De vormende kracht van worden', in de zin van wat het bestaan creëert.

bhavasava

'De bezoedeling van worden' oftewel bestaan, is één van de vier hoofdbezoedelingen. Bhava betekent 'worden' dat gelijk is aan 'het in het bestaan komen'. Zie asava.

bhavetabba

'Cultiveren'; 'ontwikkelen'.

bhavitattanam

'Een persoon met een ingetoomde en gedisciplineerde geest' (een arahat).

bhavo

'Worden'. Zie bhava.

bhaya

1. 'Angst'; 'schrik'; 'vrees'.

2. 'Gevaar'; 'calamiteit'. Zie ook adinava.

'Angst', is een van de 4 verkeerde paden. Zie agati.

bheda

'Verdeeldheid'; 'inbreuk'; 'geen eenheid'. Zie ook so kayassa bheda param.

bhikkhu

'Boeddhistische monnik'. Een volledig ingewijde monnik van de Boeddha wordt een 'bhikkhu' genoemd. 'Bedelmonnik' komt het dichtste bij de betekenis van 'bhikkhu'. Hij is geen priester of intermediair tussen een god en de mens. Hij heeft geen verplichte manier van leven, maar hij is onderworpen aan regels die hij geheel uit eigen beweging naleeft. Hij leidt vrijwillig een leven met minimale behoeften en is ongehuwd. Als hij onbekwaam is het heilige leven (brahma cariya) te leiden, kan hij op elk moment het gele kleed afleggen. Zie Dhp031 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

bhikkhuni

Boeddhistische non. Het was de Boeddha die voor het eerst in de wereldgeschiedenis de gemeenschap van nonnen (Bhikkhuni Sasana) stichtte. Vrouwen van alle achtergronden voegden zich bij de gemeenschap. De levens van een groot aantal van deze edele nonnen, hun energieke pogingen om het doel van vrijheid te winnen en hun dankliederen van vreugde door de bevrijding van de geest, zijn opgetekend in de 'Psalmen van de Zusters' (Therigatha). Vrouwen kunnen net zo goed verlichting bereiken als mannen. Een beroemde uitspraak van de Boeddha is: "Sommige vrouwen zijn beter dan mannen." (Itthi pi hi ekacciya seyya).

Het was Ananda die de Boeddha aanspoorde de bhikkhuni sasana te stichten.

bhikkhuni sasana

'Gemeenschap van nonnen'. Zie bhikkhuni.

Het was Ananda die de Boeddha aanspoorde de bhikkhuni sasana te stichten.

bhiru

'Vrees'; 'angst'. Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

bhisakko

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

bhojane mattaññuta

'Matig en indachtig eten'. Eten doe je niet uit toegeeflijkheid of om het lichaam te sieren, maar om het lichaam fit en gezond te houden om het heilige leven (brahma cariya) te kunnen leiden. Het is een van de vier beperkingen (catu pariyanta).

bodhi

'Verlichting'; 'wijsheid'.

bodhi boom

Boom waaronder de Boeddha de Verheven Verlichting bereikte. Plaats: Bodh Gaya, het vroegere Uruvela. Ficus religiosa. Officiele Pali naam: assattha boom. Sri Lanka: asatu. Zie ook nigrodha boom.

bodhipakkhiya dhamma

De 37 'toebehoren voor verlichting', of 'benodigdheden voor verlichting' omvat de essentie van de Leer van de Boeddha. Deze zijn:

In M077 worden alle 37 bodhipakkhiya dhamma opgesomd en uitgelegd hoewel deze niet bij naam genoemd worden. Een gedetailleerde uitleg wordt gegeven in Vis.M. 22. In S. 47: 51 en S. 47: 67 worden alleen de spirituele vermogens (indriya) bodhipakkhiya dhamma genoemd; en in de Jhana Vibhanga alleen de zeven factoren van verlichting (satta sambojjhanga).

Opmerkingen

Vleugels om te ontwaken

Vaak wordt deze belangrijkste groep van de Dhamma de '37 factoren van verlichting' genoemd, maar dat is niet correct. Nogmaals: het zijn de benodigdheden om de verlichting te bereiken, de 'vleugels om te ontwaken'.

Literatuur: The Requisites of Enlightenment door Ledi Sayadaw (Wheel 169-172); The Wings to Awakening, Translated and Explained by Thanissaro Bhikkhu.

bodhisatta

De Boeddha vóór zijn verlichting. Zie o.a. Sumedha; J000. Zie ook paramita.

boeddha

De beste onder alle leraren.

boeddhisme

boeddhistische training, de drie aspecten

Wijsheid (pañña) moreel of ethisch gedrag (sila); concentratie (samadhi). Zie ariya atthangika magga.

boer

'Een opwaartse wind' . Zie ook scheet; vayo dhatu.

bojjhanga

'Factoren van verlichting'. Synoniem: sambojjhanga. Deze hebben betrekking op de condities die een persoon in zijn streven naar verlichting dient te volgen.

Zie ook

brahma

Aanduiding voor de hoogste typen van goden. De Boeddha verwijst ook naar mensen van hoog moreel niveau, zoals in Snp3-09, 656.

In verscheidene verzen uit bijvoorbeeld hoofdstuk 8 van de Dhammapada, wordt naar Brahma verwezen. De verhalen die de aanleiding waren om verscheidene van die verzen uit dat hoofdstuk uit te spreken, hebben te maken met mensen die vele riten en ceremonies in praktijk brachten met de bedoeling de Brahma wereld (brahma loka) voor zich te verwerven. Wat is de boeddhistische houding omtrent het concept van Brahma en de Brahma werelden?

In de Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet (S56-011), wordt bijvoorbeeld verwezen naar de brahma kayika (zie ook: brahma kayika deva). Verder wordt er door de gehele boeddhistische literatuur heen verwezen naar Brahma, maar in het boeddhistische systeem wordt iemands bevrijding niet gezocht in offergaven aan of aanbidding van goden. De Brahma wereld (Brahma loka) wordt beschouwd als de verblijfplaats van de goddelijke schepper (Maha Brahma). Het idee dat Brahma de goddelijke schepper is, wordt o.a. verworpen in de Bhuridatta Jataka. Deze Jataka openbaart het volgende:

"Hij die ogen heeft kan het walgelijke zien. Waarom maakt Brahma zijn wezens niet correct?"

Alhoewel er een hemelwezen is dat Maha Brahma wordt genoemd, die zelf geloofd dat hij de schepper is, en waarvan de brahmanen (en andere mensen in de wereld) geloven dat hij de schepper is, die Brahma wordt in het boeddhisme wel aanvaart, maar boeddhisten geloven niet dat hij de schepper van de wereld is. Daarentegen onderwijst de Boeddha de wet van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada).

brahma cariya

Verwijst naar een puur (kuis) of heilig leven en is in principe een term voor het leven van de monnik. Een lekenvolgeling die de 8 morele regels (zie sikkhapada) op zich genomen heeft, maakt als de derde regel de belofte van kuisheid, dat wil zeggen, volledige onthouding van seksuele relaties. Het hoogste streven en doel van brahma cariya is volgens M029, 'de onwrikbare bevrijding van de geest' (akuppa ceto vimutti).

Zie ook magga brahmacariya.

brahma kayika

Brahma Kayika staat voor de drie hemelen van de fijnstoffelijke sfeer, (rupa loka), de hoogste goddelijke sfeer. Zie Brahma; brahma kayika deva; deva; Hlp006.

brahma kayika deva

'De hemelse wezens van de Brahma-wereld' die in de eerste 3 hemelen van de fijnstoffelijke wereld (rupa loka) verblijven, welke corresponderen met de 1e meditatieve verdieping (zie jhana). De hoogste heerser onder hen wordt de Grote Brahma (maha brahma) genoemd. Op humoristische wijze wordt er van hem gezegd (D. 11) dat hij zich aldus voordoet: "Ik ben Brahma, de Grote Brahma, de Meest Hoge, de Onoverwinnelijke, de Alwetende, de Heerser, de Heer, de Schepper, de Maker, de Perfecte, de Beschermer, de Beheerder, de Vader van al wat was en van al wat zal zijn." Zie ook deva; Hlp006.

brahma loka

'Brahma-wereld', is een naam in de meest brede zin voor de fijnstoffelijke sfeer (rupa loka) en de onstoffelijke sfeer (arupa loka); alhoewel, in nauwere zin, heeft deze term alleen betrekking op de eerste 3 hemelen van de fijnstoffelijke sfeer. Zie brahma kayika deva; Hlp006.

brahma parisajja deva's

Brahma's gevolg. Zie deva.

brahma purohita deva's

Brahma's ministers. Zie deva.

brahma vihara

'Goddelijke verblijfplaats', ook: de vier verheven bewustzijnsstaten of 'goddelijke sferen' of de 4 grenzeloze staten (appamañña) genoemd. Deze zijn: 1. liefdevolle vriendelijkheid (metta), 2. mededogen (karuna), 3. meelevende vreugde (mudita), 4. gelijkmoedigheid (upekkha).

Voor een gedetailleerde uitleg en meditatie instructies, zie Brahma vihara bhavana — Boeddhisme — De meditatieve ontwikkeling van de vier verheven staten.

Zie cetasika; Tabel II.

Iemand die deze bewustzijnsstaten gecultiveerd heeft, 'verblijft' (viharati) daarin, en omdat het verheven bewustzijnsstaten zijn worden het 'goddelijke verblijfplaatsen' genoemd. De meditator verblijft of leeft in deze staten.

De standaardtekst voor de ontwikkeling van deze vier verheven staten (brahma vihara bhavana) die vaak in de sutta's voorkomt, is als volgt:

"Hij verblijft (viharati) terwijl hij één windstreek doordringt met zijn hart vol met liefdevolle vriendelijkheid (metta), zo ook de tweede windstreek, zo ook de derde en de vierde; zo ook boven, beneden en rondom. Hij verblijft terwijl hij de gehele wereld overal en zonder onderscheid doordringt met zijn hart vol met liefdevolle vriendelijkheid, overvloedig, ontwikkeld, onbegrensd, vrij van haat en kwade wil."

"Hij verblijft terwijl hij één windstreek doordringt met zijn hart vol met mededogen (karuna) (...)."

"Hij verblijft terwijl hij één windstreek doordringt met zijn hart vol met meelevende vreugde (mudita) (...)."

"Hij verblijft terwijl hij één windstreek doordringt met zijn hart vol met gelijkmoedigheid (upekkha), zo ook de tweede windstreek, zo ook de derde en de vierde; zo ook boven, beneden en rondom. Hij verblijft terwijl hij de gehele wereld overal en zonder onderscheid doordringt met zijn hart vol met gelijkmoedigheid, overvloedig, ontwikkeld, onbegrensd, vrij van haat en kwade wil."

Literatuur: Gedetailleerde uitleg in Vis.M. 9. Voor teksten zie Path 97. Teksten over metta in: The Practice of Loving Kindness door Nanamoli Thera (Wheel 7); The Four Sublime States door Nyanaponika Thera (Wheel 6); Brahma Vihara door Narada Thera (Vajirarama, Colombo, 1962).

brahma vihara bhavana

'De ontwikkeling van de 4 verheven staten'. Zie ook brahma vihara.

brahmaan

Een brahmaan is voor wat betreft het Indiase kastenstelsel geboren in de priesterkaste en daardoor 'edel van geest', maar in het boeddhisme wordt dit woord gebruikt om een arahat aan te duiden, iemand die de verlichting verwezenlijkt heeft. De Boeddha gebruikte deze term ook vaak om zich aan te passen aan het reguliere woordgebruik waaronder de term werd gebruikt. Maar zoals gezegd wel met een andere betekenis.

In o.a. de Dhammapada, hoofdstuk 26 'de brahmaan', wordt duidelijk aangegeven wat de Boeddha onder een brahmaan verstaat. Wanneer vanuit boeddhistisch perspectief gesproken wordt over 'brahmaan', dan wordt daar de arahat mee bedoeld.

Het heilige leven (brahma cariya), het hoogste en beste in gedrag, is het celibatair geestelijke leven van de bhikkhu of bhikkhuni. Iemand die vrij is van bezoedelingen, dat is een brahmaan. "Iemand wórdt geen uitgestotene door geboorte, iemand wórdt geen brahmaan door geboorte. Het is door de daad, dat iemand een uitgestotene wordt, het is door de daad, dat iemand een brahmaan wordt." Snp1-07, vers 142.

De Boeddha geeft o.a. in Snp3-06 en in Snp3-09 duidelijk aan wat een brahmaan is.

brahmacariya

Zie brahma cariya.

brahmana

Priester. Zie brahmaan.

brahmanen

Zie brahmaan.

brahmanisme

Het brahmanisme was een vedische religie waaruit de eerste vormen van het hindoeïsme zijn ontstaan. Zij hanteren o.a. het kastenstelsel dat door de Boeddha krachtig werd verworpen.

buddha cakkhu

'Boeddha-oog'. Buddha cakkhu vormt de kennis van de verdorvenheden en de aangeboren tendensen (asayanusaya ñana) en de kennis van domheid en scherpzinnigheid van vermogens (indriya) als zelfvertrouwen/geloof (saddha), indachtigheid (sati), concentratie (samadhi), energie (viriya) en wijsheid (pañña). Dit wordt ook indriyaparopariyattañana genoemd en ze zijn ook gelijk aan de vijf krachten, zie bala oftewel de spirituele vermogens (indriya 15-19).

buddha sasana

'Leer van de Boeddha'; 'boodschap van de Boeddha'; 'religie van de Boeddha'. Zie ook dhamma vinaya.

Zie ook religie.

buddhanussati

Zie buddhanussati bhavana.

buddhanussati bhavana

Mediteren op de deugden van de Boeddha. Deze meditatie is geschikt om door iedereen beoefend te worden, jong en oud. Het woord anussati betekent 'bespiegeling'. Daarom betekent buddhanussati bhavana: 'de meditatie die beoefend wordt terwijl men de deugden van de Boeddha bespiegelt'.

Zie Mediteren op de deugden van de Boeddha in Dhp296-301.

buddhavamsa

Geschiedenis van de Boeddha's.

Zie ook

buddhi carita

'Degene die intelligent van karakter is'. Zie ook carita.

c

caga

'Vrijgevigheid'; 'liefdadigheid'; is een van de 'zegeningen' (sampada), een van de fundamenten (adhitthana), een van de bespiegelingen (anussati), een van de schatten (dhana). Zie A07-006; A08-054.

Verder is het een voorwaarde voor spirituele vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie dana.

Caga is een van de 7 schatten (dhana).

caga sampada

'Volbrenging van vrijgevigheid'. Het is een voorwaarde voor spirituele vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054; caga.

caganussati

'De bespiegeling van vrijgevigheid'. Zie ook caga.

cakka

'Wiel'.

cakkavati raja

De ideale of de rechtvaardige koning overeenkomstig de boeddhistische traditie. Meestal aangeduid als 'een wiel in beweging zettende koning' of 'een universele koning'. Deze koning is een persoon die alleen de leider van de hele wereld is geworden door de kracht van zijn eerder verrichtte goede kamma. Het is een soortgelijk goed kamma als iemand die een Samma Sambuddha kan worden.

De zeven schatten van deze koning zijn: de wiel-schat, de olifant-schat, de paard-schat, de edelsteen-schat, de vrouw-schat, de rentmeester-schat en de raadgever-schat. Zie M129.

cakkhayatana

De basis van het oog. Zie ayatana B.

cakkhu

'Oog', zie ayatana.

De volgende 5 soorten van 'ogen' die genoemd worden zijn: 1. Het fysieke oog (mamsa cakkhu); 2. het goddelijke oog (dibba cakkhu, zie abhiñña); 3. het oog van wijsheid (pañña cakkhu); 4. het Boeddha-oog (buddha cakkhu); 5. Het oog van allround kennis (samanta cakkhu).

cakkhu pasada

Het gevoelige oogorgaan.

cakkhu samphassa

Letterlijk: 'oog contact', zie phassa.

cakkhu viññana

'Oogbewustzijn' oftewel 'zien'.

caṇḍala

De Candala's zijn de allerlaagsten binnen het kastenstelsel.

carita

'Karakter'; 'natuur'. In Vis.M. 3 worden zes soorten van mensen uitgebeeld: 1. degene die hebzuchtig van karakter is (raga carita); 2. degene die hatelijk van karakter is (dosa carita); 3. degene die dom of stompzinnig van karakter is (moha carita); 4. degene die gelovig van karakter is (saddha carita); 5. degene die intelligent van karakter is (buddhi carita); 6. degene die overdenkend van karakter is (vitakka carita).

caritta sila en varitta sila

'Moraliteit bestaande uit uitvoering en moraliteit bestaande uit vermijding', betekent 'de uitvoering van die morele regels die de Gezegende heeft verordend om te volgen, en het vermijden van die dingen die de Gezegende heeft verworpen als niet te volgen'. Vis 3.

Zie ook sila.

cariya pitaka

De Collectie van de Manieren van Gedrag.

Zie ook

cattari ariya sacca

'De Vier Edele Waarheden', vormen het fundament van de Leer van de Boeddha.

In de lijst hieronder wordt naar pagina's verwezen die een belangrijke samenhang vormen. Daar wordt alles in eenvoudige bewoording en tot in detail uitgelegd. De paginas zijn in de Wegwijzer op de desbetreffende pagina's, gekoppeld.

Zie ook

cattari mahabhutani

De vier grote elementen, zie dhatu.

catu parisuddhi sila

'Viervoudige morele zuiverheid'. Zie sila.

catu pariyanta

'De vier beperkingen'; 'begrenzingen', zijn algemene morele regels waar monniken zich aan dienen te houden. Ze hebben betrekking op: 1.zelfbeheersing (samvara sila) 2. beheersing met betrekking tot de zintuigen (indriya samvara sila); 3. matig en indachtig eten (bhojane mattaññuta); 4. toepassing van waakzaamheid (jagiriyanuyoga).

Zie o.a. Snp4-16.

catudhatu vavatthana

Analyse van de 4 elementen. Zie bhavana.

catumaharajika

Een van de zes hemels van de zintuiglijke sfeer: (kamavacara) of (kama loka) is de sfeer waarin wij leven. Hierin leven ook de catumaharajika deva's. Zie deva.

catumaharajika deva's

'De vier grote koningen', is een klasse goden van de zintuiglijke sfeer. Zie deva.

catusampajañña

De vier soorten van helder begrip. Zie sampajañña.

catutthajjhana

4e Meditatieve verdieping. Zie jhana.

cetana

'Wilshandeling'; 'wil'; 'keuze'; is een van de 7 algemene mentale factoren (cetasika), namelijk: zintuiglijke of mentale indruk (phassa), gevoel (vedana), waarneming (sañña), wil (cetana), concentratie (samadhi), vitaliteit (jivita), alertheid (manasikara) welke onafscheidelijk verbonden zijn met elke soort van bewustzijn. Zie cetasika; Tabel II.

Met betrekking tot karmische wilshandelingen (kamma cetana) (dat wil zeggen, heilzaam of onheilzaam kamma) wordt gezegd in A06-13: "Wilshandelingen (cetana), monniken, is hetgeen dat ik kamma noem (cetanaham bhikkhave kammam vadami), omdat iemand door het te willen de handeling uitvoert met het lichaam, met de spraak, of met de geest."

Op de volgende pagina is cetana nader uitgelegd: Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen.

Cetana op zich, is het vermogen om de activiteiten van de samenwerkende mentale factoren te bepalen zodat ze in onderlinge harmonie gebracht kunnen worden. De wil (cetana) bepaalt de activiteit van die factoren. In het gewoonlijke taalgebruik zeggen we meestal: "Dit werk was zus en zo tot stand gekomen", of "dit is het grote werk van die en die persoon." Ten opzichte van ethische aspecten is dat net zoiets. De wil wordt 'de dader' genoemd omdat die de activiteiten van de samenwerkende mentale factoren bepaalt en ook de basis is van alle daden die via het lichaam, met de spraak en met de geest begaan worden.

Zie ook

cetasika

'Mentale factoren'; 'mentale dingen' zijn die samenwerkende mentale factoren die verbonden zijn met het gelijktijdig ontstane bewustzijn (citta = viññana) dat geconditioneerd wordt (zie paccaya) door de aanwezigheid van die mentale factoren. Ze bepalen het karakter (moreel, immoreel of neutraal) van de citta.

Hoewel citta, viññana en mano synoniemen voor elkaar zijn, is het belangrijk te weten dat er kleine verschillen zijn. Kijk even bij elk van deze definities afzonderlijk.

Waar in de sutta's alle fenomenen van bestaan opgesomd worden onder de aspecten van de vijf groepen van hechten (zie pañca upadana kkhandha), namelijk: lichamelijkheid, gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn, plaatst de Abhidhamma hen doorgaans onder de drie psychologische aspecten: bewustzijn, mentale factoren en lichamelijkheid (citta, cetasika, rupa).

Van deze drie aspecten (citta, cetasika, rupa), vallen onder de mentale factoren (cetasika): gevoel en waarneming, plus de 50 mentale formaties (sankhara's), zie voor sankhara's ook Tabel II. Voor de duidelijkheid: de sankhara's zijn de cetasika's minus gevoel en waarneming. Voor een beschrijving van de sankhara's kan dus de lijst die hierna volgt worden geraadpleegd, maar dan moeten de factoren gevoel en waarneming worden uitgesloten.

De cetasika's zijn de 52 samenwerkende mentale factoren (sankhara's plus gevoel en waarneming). Van deze zijn er 25 verheven kwaliteiten (hetzij karmisch heilzaam of neutraal), 14 karmisch onheilzaam, terwijl er 13 karmisch neutraal zijn; hun karmische kwaliteit hangt af van het feit of dat zij samengaan met heilzaam, onheilzaam of neutraal bewustzijn, zie Tabel I; viññana.

Gebruik ook de tabellen Tabel I, Tabel II en Tabel III om een goed inzicht te krijgen in het geheel. Deze tabellen geven o.a. een nadere onderverdeling in de soorten van bewustzijn en mentale factoren. Ook de combinatie van Tabel I, Tabel II en Tabel III is zeer zinvol. Verder wordt er in de Technische tabellen meer informatie gegeven over dit complexe gebeuren.

De 52 mentale factoren

De 13 algemene factoren

Deze 13 mentale factoren worden 'mengelingen' genoemd (vimissaka), omdat ze vermengd kunnen worden met zowel moreel als immoreel bewustzijn. Het zijn daarom algemene factoren.

De primaire algemene factoren

De volgende 7 factoren worden 'sabba citta sadharana' genoemd (de primaire), omdat ze in elk bewustzijn voorkomen.

  1. Mentale indruk of contact (phassa).
  2. Gevoel (vedana).
  3. Waarneming (sañña).
  4. Wil (cetana).
  5. Concentratie (samadhi).
  6. Vitaliteit (jivita).
  7. Alertheid (manasikara).

De secundaire algemene factoren

De volgende 6 secundaire (pakinnaka) worden zo genoemd omdat ze alleen in bepaalde typen bewustzijn voorkomen. Deze mentale factoren zijn dus niet neutraal ten opzichte van alle soorten van bewustzijn, maar dringen in sommige gevallen afzonderlijk in de samenstelling van bepaalde soorten van bewustzijn. Vandaar dat ze secundaire of afzonderlijke factoren worden genoemd. Als deze secundaire bij de primaire factoren worden gevoegd, zijn er 13 algemene factoren; en beide worden 'mengelingen' genoemd als ze samengevoegd zijn, omdat ze in de samenstelling van moreel en immoreel bewustzijn dringen.

  1. Aanvangende gedachten (vitakka).
  2. Aanhoudende gedachten (vicara).
  3. Energie (inspanning) (viriya).
  4. Vreugdevolle interesse (piti).
  5. Verlangen 'om te doen' (chanda).
  6. Besluitvaardigheid, vastberadenheid (adhimokkha).

De 14 immorele factoren

Deze 14 mentale factoren worden onheilzame dingen (akusala dhamma) genoemd omdat het ware immorele aspecten zijn. De eerste 3 worden de 3 immorele wortels genoemd (mula), omdat ze de drie hoofdoorzaken van elke immoraliteit zijn.

  1. Hebzucht (lobha).
  2. Haat (dosa).
  3. Begoocheling (moha).
  4. Speculatieve opvattingen (ditthi).
  5. Verwaandheid (mana).
  6. Afgunst (issa).
  7. Gierigheid of jaloersheid (macchariya).
  8. Zorgelijkheid (kukkucca).
  9. Gebrek aan morele schaamte (ahirika).
  10. Gebrek aan moreel ontzag (anottappa).
  11. Rusteloosheid (uddhacca).
  12. Luiheid (thina).
  13. Traagheid (middha).
  14. Twijfel (vicikiccha).

De 25 verheven factoren

De nummers 48, 49 en 50 worden de drie 'onthoudingen' genoemd. De laatste twee, 51 en 52, worden de verheven verblijven of sferen genoemd (brahma vihara). Een synoniem is 'onbegrensde staten' (appamañña). In principe is de brahma vihara viervoudig waarin de laatste twee worden aangevuld door liefdevolle vriendelijkheid (metta) en gelijkmoedigheid (upekkha). Deze twee zijn echter al opgenomen in deze lijst van de 25 verheven mentale factoren: metta valt hier namelijk onder alobha en upekkha onder tatra majjhattata (equivalenten).

  1. 'Zonder-hebzucht' (alobha).
  2. 'Zonder-haat' (adosa).
  3. 'Zonder-begoocheling' (amoha).
  4. Geloof/zelfvertrouwen (saddha).
  5. Indachtigheid (sati).
  6. Morele schaamte/bescheidenheid (hiri).
  7. Moreel ontzag (ottappa).
  8. Evenwichtigheid van geest (tatra majjhattata).
  9. Kalmte van de mentale groep (kaya passaddhi).
  10. Kalmte van de geest (citta passaddhi).
  11. Vlotheid van de mentale groep (kaya lahuta).
  12. Vlotheid van de geest (citta lahuta).
  13. Flexibiliteit van de mentale groep (kaya muduta).
  14. Flexibiliteit van de geest (citta muduta).
  15. Aanpassingsvermogen van de mentale groep (kaya kammaññata).
  16. Aanpassingsvermogen van de geest (citta kammaññata).
  17. Vaardigheid van de mentale groep (kaya paguññata).
  18. Vaardigheid van de geest (citta paguññata).
  19. Oprechtheid van de mentale groep (kaya ujukata).
  20. Oprechtheid van de geest (citta ujukata).
  21. Juist spreken (samma vaca).
  22. Juiste handelingen (samma kammanta).
  23. Juiste wijze van levensonderhoud (samma ajiva).
  24. Mededogen (karuna).
  25. Meelevende vreugde (mudita).

cetasika dhamma

'Gedachten omtrent de Dhamma', d.w.z. het overdenken, bespiegelen van onderwerpen van de Dhamma.

cetasika dukkha

'Mentaal lijden'.

cetasika dukkha vedana

'Mentaal onaangenaam gevoel'. Zie vedana.

cetasika sukha vedana

'Mentaal aangenaam gevoel'. Zie vedana.

cethiya

'Object van verering'.

ceto pariya ñana

'Het doorzien van de geest (van anderen)', is één van de 6 hogere krachten (abhiñña).

Zie ook parassa ceto pariya ñana.

ceto vimutti

'Bevrijding van de geest'. In de hoogste zin duidt het op de vrucht van arahatschap (zie ariya puggala) en in het bijzonder de concentratie die daarmee samengaat. De term is vaak verbonden met 'bevrijding door wijsheid' (pañña vimutti), zoals bijvoorbeeld in de tien krachten van een Perfecte (zie dasa tathagata bala). Zie vimokkha.

Ook: 'onwrikbare bevrijding van de geest' (akuppa ceto vimutti); 'onbegrensde bevrijding van de geest' (appamana ceto vimutti); 'bevrijding van de geest van de voorwaarde van het bestaan', of 'tekenloze bevrijding van de geest' (animitta ceto vimutti); 'bevrijding van de geest omtrent de begeleidingen' (akinncañña ceto vimutti), omdat die staat van de geest vrij is van 3 banden, condities en begeleidingen, te weten begeerte, haat en begoocheling; en omdat zo'n geest daar vrij van is, wordt het ook wel genoemd 'de lege of onbezette bevrijding van de geest' (suññata ceto vimutti).

In meer beperkte zin, is 'onbegrensde bevrijding van de geest' een naam voor de 4 onbegrensde staten, te weten: liefdevolle vriendelijkheid, mededogen, meelevende vreugde en gelijkmoedigheid (zie brahma vihara); 'bevrijding van de geest omtrent de begeleidingen' staat voor de sfeer van 'niets-heid' (zie akiñcaññayatana, jhana 7); 'bevrijding van de geest van de voorwaarde van het bestaan', staat voor bevrijding van de geest vanwege geen aandacht hebben voor alle voorwaarden van het bestaan; 'bevrijding van de geest omtrent de begeleidingen', staat voor de contemplatie omtrent de afwezigheid van een zelf. Zie voor meer details M043.

De term pañña vimutti is vaak verbonden met ceto vimutti, 'bevrijding van de geest'; het is ook, zoals boven vermeld, een term voor 'de door wijsheid bevrijdde'.

Zie ook ubhato bhaga vimutta; vimutti.

chanda

'Intentie'; 'verlangen'; 'wil'.

  1. Als een ethische, neutrale psychologische term, in de zin van 'intentie', is het een van die algemene mentale factoren (zie cetasika; Tabel II) die in de Abhidhamma onderwezen wordt en waarvan de morele kwaliteit bepaald wordt door het karakter van de wil (cetana) die daarmee samengaat. In het commentaar wordt het verklaard als 'een wens om te doen' (kattu kamyata chanda). Als het intensiever wordt, treedt het ook op als een 'overheersende voorwaarde', zie paccaya 3.
  2. Als een slechte kwaliteit heeft het de betekenis van 'begeerte', en is het vaak gekoppeld aan termen als 'sensualiteit', 'hebzucht', etc., bijvoorbeeld: 'zintuiglijk verlangen' (kamacchanda), een van de vijf hindernissen (pañca nivarana), 'hartstochtelijk verlangen (chanda raga) (zie kama). Het is één van de 4 verkeerde paden, zie agati.
  3. Als een goede kwaliteit is het een rechtvaardige wil of ijver (dhamma chanda) en verschijnt het bijvoorbeeld in de formule van de vier inspanningen (zie padhana): "De monnik wekt zijn wil op (chandam janeti) (...)." Als het intensiever wordt, is het één van de 4 wegen naar kracht, zie iddhi pada.

chanda raga

Hartstochtelijke begeerte, zie kama; chanda.

chanda samadhi

'Concentratie van de wil', is een van de 4 wegen van kracht (iddhi pada).

chuddho

'Zal terzijde geworpen worden'. Zie Dhp041 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

cinta maya pañña

Zie pañña.

citta

Letterlijk: 'staat van de geest' of exacter 'staat van bewustzijn'. Elk van de 89 soorten van bewustzijn is een 'staat', een 'toestand', zie Tabel I. Deze staat wordt vooral ook door gevoelens en waarnemingen geconditioneerd. Zie ook mano.

citta cetasika

'Bewustzijn en haar factoren'.

citta kammaññata

'Aanpassingsvermogen van de geest'. Zie kammaññata.

citta lahuta

'Vlotheid van de geest'. Zie lahuta.

citta muduta

'Flexibiliteit van de geest'. Zie muduta.

citta nupassana

'Indachtigheid van bewustzijn', is een van de vier fundamenten van indachtigheid. Zie satipatthana.

citta paguññata

'Vaardigheid van de geest'. Zie paguññata.

citta parisuddhi padhaniyanga

Een van 'de 4 elementen van de inspanning voor zuiverheid'. Zie parisuddhi padhaniyanga.

citta passaddhi

'Kalmte van de geest'. Zie passaddhi.

citta samadhi

'Concentratie van de geest', is een van de 4 wegen van kracht (iddhi pada).

citta sankhara

Zie sankhara A.1.

citta santana

'Continuïteit van bewustzijn', zie santana.

citta santati

'Continuïteit van bewustzijn', zie santana.

citta ujukata

'Oprechtheid van de geest'. Zie ujukata.

citta vipallasa

'Verdraaiing van de geest'. Zie vipallasa.

citta visuddhi

Zuivering van de geest.

citta vithi

'Proces van bewustzijn'; 'waarnemingsproces'; 'cognitieve opeenvolgingen'. Zie viññana kicca voor de 14 functies van bewustzijn.

citta viveka

Zie viveka.

cittakatam

Aanlokkelijk opgemaakt. Zie Dhp147 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

cittass' ekaggata

Geestelijke eenheid. Zie samadhi.

cittassa upakkilesa

Zie upakkilesa.

cittatthiti

'Stationaire fase van de geest.' Zie nama.

conditioneren

Zie conditionering.

conditionering

Conditionering betekent dat je vaak vanuit vastgeroeste gewoonte- en gedachtenpatronen tewerk gaat.

Wanneer je niet waakzaam en kritisch bent ten aanzien van je mentale en lichamelijke toestanden en acties, houd je gewoonte- en gedachtenpatronen in stand. Op die manier maak je jezelf er afhankelijk (nissito) van waardoor je steeds vanuit het oude tewerk blijft gaan. Die afhankelijkheid van gewoonte- en gedachtenpatronen vormt een voorwaardelijke conditie (paccaya) die conditionering in stand houd. Conditionering vernauwt je wereld en is de grote tegenwerker van innerlijke vrijheid. Conditionering wordt dan ook gezien als een mentale slaap. Conformisme is ook een belangrijke voorwaardelijke conditie voor het in stand houden van conditionering.

Conditionering kan ook vanuit een ander perspectief worden gezien. Wanneer je op je werk routinematig werk doet, doe je dat omdat je dit jezelf hebt aangeleerd door bepaalde handelingen veelvuldig te herhalen. Daar is natuurlijk niks mis mee, mits het met aandacht is aangeleerd.

Zie ook

conformeren

Zie conformisme.

conformisme

Conformisme is het zich aanpassen aan een traditionele cultuur van een bepaalde samenleving of groep mensen. Hierdoor ga je de gebruiken, opvattingen en gewoonten van die samenleving overnemen. Je gedraagt je dan conform een ander; je manier van denken en doen is dan overeenkomstig wat anderen denken en doen. Dit noemen we ook wel 'worden' omdat je door het gedrag van anderen over te nemen, niet jezelf kunt zijn. Een waar boeddhist is waakzaam hetgeen acties echter maakt en je jezelf kunt zijn. Iemand die het boeddhistische Pad echt verstaat conformeert zich niet aan de wereld.

Zie ook

contemplatie

Contemplatie betekent het 'bespiegelen', het 'overdenken', het 'in beschouwing nemen' van essentiele dingen in het leven. Dit is wat allemaal onder Inzicht meditatie valt.

cuti

'Dood'; 'sterven'. Zie ook cuti citta.

cuti citta

'Dood bewustzijn', letterlijk 'vertrekkend bewustzijn', is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca).

cuti upapata ñana

Is gelijk aan cutupapata ñana.

cutupapata ñana

'De kennis van de verdwijning en verschijning' (van wezens) is identiek aan het goddelijk oog (dibba cakkhu). Het is één van de 6 hogere krachten (abhiñña) (5).

Ook gebruikt voor cutupapata ñana: yatha kammupaga ñana.

Zie ook

d

dabbi

'De lepel'. Zie Dhp064 voor een prachtige gelijkenis van de dwaas en de lepel in de soep.

dana

'Daad van liefdadigheid'; 'vrijgevigheid'; 'mildheid'. Dana is een voorwaarde voor spirituele vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Het verleent de gever een dubbele zegening van het tegengaan van immorele gedachten van zelfzuchtigheid, terwijl er pure gedachten van onzelfzuchtigheid ontwikkeld worden. "Het zegent hem die geeft en hem die ontvangt."

Vrijgevigheid is de basis oefening van het boeddhisme oftewel de Dhamma. Het is het delen van je voordelen met anderen. Je kan voedsel aan de hongerigen geven, medicijnen aan de zieken, geld aan de armen etc. Aan monniken kan je benodigdheden geven zoals gewaden, aalmoezenvoedsel, onderdak en medicijnen. Elke gift die een goed doel dient, valt onder dana.

1. Dana is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

2. Dana is de eerste perfectheid (paramita). Het gaat er de Bodhisatta niet om of de ontvanger werkelijk in nood verkeert of niet, want zijn enige object in zijn beoefening van liefdadigheid, zoals hij dat doet, is om de hunkering uit te roeien die sluimerend in hemzelf verscholen ligt. De vreugde van dienstverlening, haar hulpverlenende geluk, en de verzachting van lijden zijn andere zegeningen die door liefdadigheid verkregen zijn.

"Wat is de volbrenging van liefdadigheid? Hier (idha) verblijft een huishouder in zijn huis met een hart dat vrij is van de bezoedeling van gierigheid, zich toewijdend aan liefdadigheid, met open handen, hij beleeft vreugde in vrijgevigheid, is zorgzaam voor de hulpbehoevende, hij beleeft vreugde in het verstrekken van aalmoezenvoedsel. Dit wordt de volbrenging van liefdadigheid genoemd." (A08-054)

Zie ook

dana paramita

'Perfectie van vrijgevigheid'. Zie paramita.

dasa paramita

De tien perfectheden (van de Boeddha), zie paramita.

dasa puñña kiriya vatthu

Zie puñña kiriya vatthu.

dasa sila

'De tien regels van moraliteit'.

Zie ook

dasa tathagata bala

De tien krachten van een Volmaakte; of, hij die de tien krachten bezit, bijvoorbeeld de Boeddha. Over hem is gezegd (bijvoorbeeld in M012; A10-012):

"Daar monniken, begrijpt de Volmaakte overeenkomstig de realiteit het mogelijke als het mogelijke, en het onmogelijke als het onmogelijke (...) het resultaat van verleden, heden en toekomstige handelingen (...) het pad dat naar het welzijn van allen leidt (...) de wereld met haar vele verschillende elementen (...) de verschillende neigingen in wezens (...) de hogere en lagere vermogens in wezens (...) de bezoedeling, zuiverheid en de ontplooiing omtrent de meditatieve verdiepingen, bevrijdingen, concentratie en verworvenheden (...) zich vele vorige geboorten herinnerend (...) het doordringen met het goddelijke oog van hoe wezens verdwijnen en weer verschijnen overeenkomstig hun handelingen (kamma) (...) winst, door de uitblussing van alle bezoedelingen (...) 'de bevrijding van de geest' (ceto vimutti) en 'de bevrijding door wijsheid' (pañña vimutti) (...)"

dassana

1. Zien (de functie van het oog); 2. visie; 3. term voor het eerste pad (ariya puggala).

desana

'Prediking'; 'uiteenzetting'.

deva

'Hemelwezen'. Zowel vrouwelijk als mannelijk. Zie ook devata; devatta.

'Hemelse wezens'; 'goddelijke wezens', wezens die in gelukkige werelden/sferen leven en die in het algemeen voor het menselijke oog onzichtbaar zijn. Er wordt ook wel 'een regenwolk' of 'een koning' mee bedoeld.

Dit zijn geen onsterfelijke wezens, want ook zij zijn, net zoals menselijke en andere wezens, onderworpen aan wedergeboorte, ouderdom en dood, en dus niet vrij van de cyclus van bestaan (samsara) en van lijden. Zij leven veel langer en hebben veel meer macht dan de doorsnee menselijke wezens, maar zij zijn nog steeds 'van deze wereld' (de zintuiglijke wereld), en het is niet vanzelfsprekend dat zij wijzer zijn dan menselijke wezens. Sakka is de regeerder over deze wezens en leeft in pracht en praal met zijn gezelschap Suja (zijn vrouw) in de Tavatimsa hemel, 'de hemel van de drieëndertig goden'. Asura's leven in de oceaan en er wordt gezegd dat zij voortdurend in oorlog zijn met de deva's. Gandhabba's zijn een soort van hemelse muzikanten. Er zijn vele verschillende klassen hemelwezens in de drie sferen van het bestaan. Deze zijn:

Opmerkingen

Sferen

De sferen hierna worden steeds aangegeven van de lagere naar de hogere, ook de deva's. Zie ook Sferen van het universum overeenkomstig de boeddhistische kosmologie.

De hemelwezens van de zintuiglijke sfeer (geen jhana's)

De hemelwezens van de fijnstoffelijke sfeer (1e jhana)

(brahma kayika deva, zie daar).

Degene met een zwakke, middelmatige of volledige ervaring van de 1e meditatieve verdieping (jhana), wordt onder deze 3 groepen geboren.

De hemelwezens van de fijnstoffelijke sfeer (2e jhana)

Hier zullen degene worden geboren met ervaring van de 2e meditatieve verdieping.

De hemelwezens van de fijnstoffelijke sfeer (3e jhana)

Hier zullen degene geboren worden met ervaring van de 3e meditatieve verdieping.

De hemelwezens van de fijnstoffelijke sfeer (4e jhana)

De laatste van de groep van de 4e jhana, de Suddhavasa Deva's, zijn de hemelwezens van de Zuivere Verblijven. De wezens in deze verblijven zijn:

Onder de eerste twee groepen deva's van de 4e jhana, zullen degene geboren worden met ervaring van de 4e meditatieve verdieping. Echter, onder de 3e groep worden alleen de anagami's geboren. Zie Suddhavasa voor de vijf anagami's.

De hemelwezens van de onstoffelijke sfeer (5e, 6e, 7e en 8e jhana)

In de sfeer van oneindige ruimte (5e jhana) zijn de:

In de sfeer van oneindig bewustzijn (6e jhana) zijn de:

In de sfeer van niets-heid (7e jhana) zijn de:

In de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen (8e jhana) zijn de:

Hier worden degene geboren met ervaring van de 4 onstoffelijke sferen, de 5e t/m de 8e jhana.

Voor de wezens in de lagere sferen, zie loka. Zie ook Sferen van het universum overeenkomstig de boeddhistische kosmologie.

Literatuur: Gods and the Universe door Francis Story (Wheel 180-181).

deva duta

'Goddelijke boodschappers', is een symbolische naam voor ouderdom, ziekte en dood omdat deze drie dingen de mens aan zijn toekomst doen herinneren en hem aanzetten tot een vastberaden streven.

Siddhatta zag drie 'hemelse boodschappers' voordat hij de wereld verzaakte: ziekte, ouderdom en dood. De tegenstellingen hiervan zijn jeugd (yobbanamada), gezondheid (arogyamada), leven (jivitamada). Door het zien van de drie boodschappers van het lijden, werd de prins diep geraakt en walgde hij van de instabiliteit van jeugd, de instabiliteit van gezondheid en de instabiliteit van het leven. In A03-035 (verkort) wordt gezegd:

"Maar, mijn beste man, heb je in de wereld, onder de mensen, niet een man of een vrouw gezien van tachtig, negentig, of van honderd jaar, zwak, krom als een puntdak, gebogen, leunend op een stok, slecht ter been, sukkelend, de jeugdigheid en kracht verdwenen, met brokkelige tanden, met grijs en weinig haar of helemaal geen haar meer op het hoofd, met rimpels, met gevlekte ledematen?"

"Mijn beste man, is het dan nooit in je opgekomen, terwijl je toch intelligent en oud genoeg bent: 'Ook ik ben onderhevig aan ouderdom en kan daar niet aan ontsnappen. Laat mij dan goede daden doen via het lichaam, woorden en gedachten?'"

"Maar, mijn beste man, heb jij onder de mensen niet een vrouw of een man gezien, die veel kwalen en pijn had, ernstig ziek, die liggend in zijn eigen vuil, die door iemand opgetild moet worden en door anderen naar bed gebracht moet worden?"

"Mijn beste man, is het dan nooit in je opgekomen, terwijl je toch intelligent en oud genoeg bent: 'Ook ik ben onderhevig aan ziekte en kan daar niet aan ontsnappen. Laat mij dan goede daden doen via het lichaam, woorden en gedachten?'"

"Maar, mijn beste man, heb jij onder de mensen niet een vrouw of een man gezien, die één, twee of drie dagen geleden gestorven is, en dat het lichaam opgezwollen, verkleurd en rottende is?"

"Mijn beste man, is het dan nooit in je opgekomen, terwijl je toch intelligent en oud genoeg bent: 'Ook ik ben onderhevig aan de dood en kan daar niet aan ontsnappen. Laat mij dan goede daden doen via het lichaam, woorden en gedachten?'"

Zie ook A03-035; M130.

deva loka

'De wereld van hemelse wezens'. Zie deva; avacara.

devaputta mara

Zie Mara.

devata

Devata is een abstract zelfstandig naamwoord gebaseerd op deva, maar in de Nikaya's wordt het steevast gebruikt om bepaalde hemelse wezens aan te duiden, net zoals het Engelse woord 'godheid', oorspronkelijk een abstract zelfstandig naamwoord dat de goddelijke natuur betekent, normaal gesproken de oppergod van theïstische religies of een individuele god of godin van polytheïstische religies aanduidt. Hoewel het woord vrouwelijk is, komt het geslacht van het abstracte achtervoegsel '-ta' en hoeven de devatta's niet noodzakelijkerwijs vrouwelijk te zijn. De teksten geven zelden hun geslacht aan en misschien soms buiten seksuele differentiatie.

Het woord devata komt bijvoorbeeld voor in Snp2-04 — Maha Mangala Sutta — De hoogste zegeningen: 'Toen de nacht al ver gevorderd was, kwam er een zekere devata (...)'

devatanussati

Bespiegeling van hemelwezens.

devatta

'Goddelijkheid'. Zie ook devata; deva.

dhamma

Letterlijk: 'drager'. De conditie of natuur van een ding; een verschijnsel; een fenomeen; een norm; natuurwet; doctrine (de Leer van de Boeddha); gerechtigdheid; rechtvaardigheid; rechtschapenheid; kwaliteit; ervaring; mentaal object (zie ayatana B.). Voor al deze betekenissen wordt het woord dhamma in de teksten gevonden.

De Dhamma als de bevrijdende wet, die ontdekt en verkondigd is door de Boeddha, wordt opgesomd in de Vier Edele Waarheden (zie S56-011; sacca). Dhamma vormt een van de Drie Juwelen (ti ratana), en een van de tien bespiegelingen (zie anussati).

Als mentaal object (dhammayatana, zie ayatana B.), kan dhamma alles zijn m.b.t. het verleden, heden of de toekomst, lichamelijk of mentaal, geconditioneerd of niet (overeenkomstig A.4 in Sankhara — Algemene info over mentale formaties), echt of denkbeeldig.

dhamma cakka ppavattana sutta

Eerste toespraak van de Boeddha over de Vier Edele Waarheden, zie S56-011. De betekenis van Dhamma cakka ppavattana is als volgt: 'Het Koninkrijk der Waarheid', 'Het Wiel der Waarheid', 'Het Koninkrijk der Gerechtigheid'. Dhamma betekent hier 'wijsheid' of 'kennis', cakka 'fundament' of 'stichten', dhamma cakka betekent dus 'het stichten van wijsheid', en ppavattana 'uiteenzetten'. Dhamma cakka ppavattana zou dan betekenen: 'De uiteenzetting van het fundament van wijsheid'. Dhamma kan ook worden geïnterpreteerd als 'Waarheid', en cakka als 'Wiel'. Dhamma cakka ppavattana betekent dus ook: 'Het in beweging brengen of de uiteenzetting van het Wiel der Waarheid'.

dhamma cakkhu

'Het oog dat de waarheid ziet.'

dhamma chanda

'Een rechtvaardige wil of ijver'. Zie chanda.

dhamma dhatu

'Geestesobject element', is een van de 18 elementen, zie dhatu 2.

dhamma nupassana

'Indachtigheid van de (onderwerpen) van de Dhamma', is een van de vier fundamenten van indachtigheid. Zie satipatthana.

dhamma nupassana bhavana

Letterlijk: 'De ontwikkeling van indachtigheid van de (onderwerpen) van de Dhamma.' (Bhavana is ontwikkelen oftwel meditatie.) Een van de vier fundamenten van indachtigheid. Zie satipatthana.

dhamma puja

'Aanbidding door beoefening van de Dhamma'. Zie ook puja.

dhamma tanha

'Begeerte naar mentale objecten' en/of gehechtheid aan dogma's. Zie tanha.

dhamma vicaya

'Onderzoek naar de waarheid'; 'onderzoek naar staten', is een van de 7 factoren van verlichting (bojjhanga). Volg daar de pagina Satta sambojjhanga — De zeven factoren van verlichting voor uitgebreide uitleg.

dhamma vicaya sambojjhanga

'Verlichtingsfactor van onderzoek naar waarheid'. Zie dhamma vicaya.

dhamma vinaya

'Leer en Discipline', verwijst naar de Leer (Dhamma) die de Boeddha onderwijst en de regels (Vinaya) die vastgelegd zijn in de Vinaya Pitaka.

'Dhamma Vinaya' is de oorspronkelijke term die de Boeddha gebruikte om naar zijn religie te verwijzen oftewel 'de boodschap van de Boeddha' (Buddha Sasana). Tegenwoordig wordt gewoonlijk de term Theravada gebruikt.

dhammadana

Spirituele gift.

dhammadesana

'Het verkondigen van de Leer', is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

dhammadhara

'Iemand die bedreven is in de Dhamma'.

dhammamaññam

Deze term houdt in dat de kennis van de verschillende leerstellingen elk een andere mentale staat vertegenwoordigt. Daarom kunnen meerdere leerstellingen nooit als de beste worden beschouwd.

dhammanusari

'De Dhamma-devoot', is een van de zevenvoudige groepering van edele personen. Zie Ariya puggala — Boeddhisme — Edele personen B.

dhammanussati

'Het bespiegelen van de Leer'. Zie bhavana.

dhammanuvatti

Deze term bestaat uit dhamma + anuvatti.

Dhammanuvatti betekent: 'handelen overeenkomstig de Leer' oftewel 'iemand die de Leer beoefent'. Om de Leer te kunnen beoefenen wordt de Leer uiteraard bestudeerd a.d.h.v. de woorden van de Boeddha. Zo kunnen de instructies van de Leraar worden opgevolgd en in praktijk worden gebracht. Zie ook pariyatti.

Dat er een groot verschil is tussen de niet-geïnstrueerde wereldling en de geïnstrueerde edele discipel, maakt de Boeddha o.a. duidelijk in A08-006 — Lokavipatti Sutta — De wisselvalligheden van het leven.

dhammanuvattino

'Zij die de Leer beoefenen'. Zie dhammanuvatti.

dhammapada

Het Pad van Waarheid.

Zie ook

dhammapatisambhida

Analytische kennis van de wet (dhamma). Zie patisambhida.

dhammapiti sukham seti

'Hij die de essentie van de Dhamma indrinkt leeft gelukkig.' Wat hiermee bedoeld wordt, is dat zij die de Leer van de Boeddha volgen, niet alleen in theoretische maar ook in praktische zin, gelukkig zullen leven. De uitdrukking piti impliceert 'drinken'. Maar hier betekent het drinken: 'iemands leven geheel laten vervullen door de Leer'.

Zie Dhp079 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

dhammarammana

'Mentaal object'; 'geestesobject'. Zie arammana.

dhammasavana

'Luisteren naar de Leer', is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu) en een voorwaarde voor het in de stroom treden (sotapattiyanga).

dhammassami

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

dhammavicayo

'Onderzoek naar waarheid'; 'de waarheid zoeken'. Zie bojjhanga; sampajañña

dhammayatana

De basis van een mentaal object. Zie ayatana B.

dhamme dhammanuvattino

'De Leer van de Boeddha en zij die de Leer beoefenen'. Zie ook dhammanuvatti.

dhana

'Schatten'. Een term voor de volgende 7 kwaliteiten: 1. geloof (saddha); 2. moraliteit (sila); 3. morele schaamte (hiri); 4. morele vrees (ottappa); 5. geleerdheid (suta); 6. vrijgevigheid (caga); 7. wijsheid (pañña). A07-005; A07-006.

Zie ook dana.

dhatu

'Elementen', zijn de uiteindelijke onderdelen van een geheel. Deze zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden en omvatten het hele bestaan.

1.

De fysieke elementen (dhatu of maha bhuta), die bekend staan onder de symbolische namen aarde, water, vuur en wind, moeten worden gezien als de vooraanstaande elementen van materie. Hun pali namen zijn: pathavi dhatu, apo dhatu, tejo dhatu en vayo dhatu. In Vis.M. 11: 2, worden de 4 elementen als volgt omschreven: "Alles dat gekenmerkt wordt door hardheid (thaddha lakkhana) is het element van aarde of vastheid; door samenhang (abandhana) of vloeibaarheid, het waterelement; door hitte (paripacana), het vuur of hitte-element; door versterking of ondersteuning, het element van wind of trilling."

Hoewel in verschillende sterktes, zijn alle vier de elementen aanwezig in elk materieel object. Als bijvoorbeeld het aarde element overheerst, wordt het materiële object 'solide' genoemd, etc. De groepen van materie vormen samen de materie van zowel het inwendige als het uitwendige fysieke bestaan.

Meer uitleg over de 4 elementen:

Pathavi dhatu: het aarde element oftewel vastheid

Pathavi of vastheid is het element van expansie. Het is hierdoor dat objecten een ruimte vullen. Als we een object zien, zien we alleen een omvang, iets uitgestrektst in de ruimte en geven we er een naam aan. Het element van expansie is niet alleen aanwezig in solide dingen, maar ook in vloeibare dingen; als we de zee voor ons zien uitstrekken, zien we ook pathavi. De hardheid van een rots en de zachtheid van een pasta, de hoedanigheid van zwaarte en lichtheid van dingen zijn ook hoedanigheden van pathavi, of zijn er gedeeltelijk bestanddelen van.

Apo dhatu: het waterelement oftewel samenhang

Apo of vloeibaarheid is het element van samenhang. Het is dit element dat materiële deeltjes ophoopt zonder dat ze uiteen vallen. De samenhangende kracht in vloeibaarheid is erg sterk, want in tegenstelling tot vastheid — het hiervoor besproken element — vloeien ze zelfs na hun scheiding weer samen. Als een solide rots gebroken of gespleten is, verenigen de stukken zich niet meer. Om de stukken weer bij elkaar te brengen is het noodzakelijk om vastheid om te zetten in vloeibaarheid door de temperatuur te verhogen zoals bij het smelten van metalen. Als we een object zien, zien we enkel en alleen een expansie met grenzen; deze expansie of 'vorm' is mogelijk door de samenhangende kracht.

Tejo dhatu: het vuurelement oftewel hitte

Tejo is het element van hitte of temperatuur. Het is dit element dat hitte verhoogd of verleend aan de andere drie elementen. De vitaliteit van alle wezens en planten ligt bewaard in dit element. Van elke expansie of vorm krijgen wij een sensatie van hitte. Dit is relatief, want als we zeggen dat een object koud is, bedoelen we alleen dat de hitte van dat ene object lager is dan de hitte van ons eigen lichaam. In andere woorden, de temperatuur van het object is lager dan de temperatuur van ons lichaam. Het is dus duidelijk dat de zogenoemde 'koudheid' ook een element van hitte of temperatuur is, maar dan uiteraard in een lagere graad.

Vayo dhatu: het windelement oftewel beweging

Vayo is het element van beweging. Het is verplaatsbaar. Ook dit is relatief. Om te weten of iets beweegt of niet, hebben we een referentiepunt nodig dat we beschouwen als zijnde stilstaand en om als maatstaf te dienen voor de beweging. Maar in werkelijkheid is er geen enkel absoluut bewegingloos object in het universum. De zogenaamde stabiliteit of het bewegingloze, is ook een element van beweging. Beweging is afhankelijk van hitte. Bij de volkomen afwezigheid van hitte, houden atomen op te trillen. Volkomen afwezigheid van hitte is enkel theoretisch; we kunnen het niet voelen omdat we dan niet zouden bestaan omdat ook wij uit atomen bestaan.

Voor een verdere analyse van de 4 elementen, zie dhatu vavatthana.

2.

De 18 fysieke en mentale elementen die de voorwaarden of de fundamenten vormen voor het proces van waarnemen, zijn:

  1. gezichtsorgaan — het oog (cakkhu)
  2. gehoororgaan — het oor (sota)
  3. reukorgaan — de neus (ghana)
  4. smaak orgaan — de tong (jivha)
  5. tastorgaan — het lichaam (kaya)
  6. zichtbaar object (rupa)
  7. geluid of hoorbaar object (sadda)
  8. geur of een te ruiken object (gandha)
  9. proefbaar object (rasa)
  10. tastbaar object (photthabba)
  11. oogbewustzijn (cakkhu viññana)
  12. oorbewustzijn (sota viññana)
  13. neusbewustzijn (ghana viññana)
  14. tongbewustzijn (jivha viññana)
  15. lichaamsbewustzijn (kaya viññana)
  16. geesteselement (mano dhatu)
  17. geestesobject element (dhamma dhatu)
  18. geestesbewustzijn element (mano viññana dhatu)

Van 1-10 zijn fysiek; 11-16 en 18 zijn mentaal; 17 kan een fysiek of mentaal object zijn. 16 verricht de functie van aandacht schenken/richten (avajjana) naar het object in het begin van een proces van zintuiglijk bewustzijn; het verricht verder de functie van het ontvangen (sampaticchana) van het zintuiglijk object. Nummer 18 verricht bijvoorbeeld de functie van onderzoek (santirana), bepaling (votthapana) en registratie (tadarammana) — zie voor haar andere functies Tabel I. Voor de 14 functies van bewustzijn, zie viññana kicca; viññana. Raadpleeg M115; S014 en vooral Vibh 2.

Van de vele andere groepen van elementen (opgesomd in M115), is de meest bekende die van de 3 wereldelementen: het element van de zintuiglijke wereld (kama dhatu), het element van de fijnstoffelijke wereld (rupa dhatu) en het element van de onstoffelijke wereld (arupa dhatu). Verder de zesvoudige groep: vastheid (pathavi), vloeibaarheid (apo), hitte (tejo), beweging (vayo), ruimte (akasa), bewustzijn (viññana); zie boven bij I), die beschreven worden in M140; zie ook M112.

dhatu vavatthana

'Analyse' of 'bepaling van de 4 elementen', is beschreven in Vis.M. 11: 2 als de laatste van de 40 mentale oefeningen (zie bhavana).

Een verkorte versie van deze oefening is weergegeven in D22 en M010 (zie satipatthana), maar in detail uitgelegd in M028; M062; M140. De gelijkenis van de slachter in D22 gaat als volgt:

"Monniken, op wat voor een manier ook een handige koeienslachter of de leerling van een koeienslachter een koe heeft geslacht en in porties heeft verdeeld, en bij een kruising van vier wegen moet gaan zitten (om het vlees te kunnen verkopen)[2]; op diezelfde manier beschouwt een monnik in dit lichaam overeenkomstig hoe het gepositioneerd of gerangschikt is, de elementen van materie, al denkende: 'Er is in dit lichaam het element aarde, het element water, het element vuur, en het element lucht.'"

In Vis.M. 11 wordt deze gelijkenis zo uitgelegd:

"In de slachter die een koe opfokt, haar naar het slachthuis brengt, haar vastbind, haar daar neerzet, haar slacht, of kijkt naar de geslachte en dode koe, verdwijnt het idee 'koe' niet, zolang hij het lichaam nog niet open en in stukken gesneden heeft. Echter, zodra hij gaat zitten, nadat hij het open en in stukken gesneden heeft, verdwijnt het idee 'koe' uit hem, en het idee 'vlees' verrijst in hem. En hij denkt niet: 'Het is een koe die ik verkoop' of 'het is een koe die zij kopen'. Net zo, wanneer een monnik voorheen een onwetende wereldling was, een lekenman of een zwerver, zijn de ideeën 'levend wezen' of 'mens' of 'individu', niet verdwenen zolang hij dit lichaam niet in delen aanschouwt en analyseert, deel voor deel — wat voor een positie of richting het ook had. Echter, zodra hij dit lichaam heeft ontleed in zijn elementen, verdwijnt het idee 'levend wezen' uit hem, en wordt zijn geest gegrondvest in de contemplatie van de elementen."

dhatumanasikara

Het bespiegelen van materiële elementen.

dhutanga

Letterlijk: 'middelen om (de bezoedelingen) af te schudden'; 'middelen van zuivering', ascetische of sobere beoefening.

Dit zijn strikte voorschriften die door de Boeddha aan monniken wordt aanbevolen als een hulpmiddel om tevredenheid, terugtrekking, energie en dergelijke te cultiveren. Een of meer van deze voorschriften kunnen voor kortere of langere tijd in acht worden genomen. Hoewel de Boeddha deze praktijken niet vereiste, werden ze aanbevolen voor degenen die meer ascese wilden beoefenen. Alle woudmonniken zullen ten minste één van de dhutanga soberheden in acht nemen.

"De monnik die zichzelf in moraliteit traint, dient de middelen van zuivering op zich te nemen, om die deugden te verwerven waardoor de zuiverheid van moraliteit zal worden bereikt, namelijk weinig behoeften, tevredenheid, soberheid, onthechting, energie, gematigdheid, etc." Vis.M. 2.

Vis.M. 2 beschrijft 13 dhutanga's die bestaan uit de volgende praktijken:

  1. Opgelapte vodden dragers praktijk: pamsukulik'anga.

    Het dragen van gewaden van afgedankte of bevuilde stof en het niet accepteren en dragen van kant-en-klare gewaden die door huishouders worden aangeboden.

  2. Drie gewaden dragers praktijk: tecivarik'anga.

    Slechts drie gewaden hebben en dragen en geen extra toegestane gewaden hebben.

  3. Voedselronde of aalmoezenronde praktijk: pindapatik'anga.

    Alleen voedsel eten dat verzameld is tijdens pindapata oftewel de voedselronde, en geen voedsel accepteren in het klooster of dat op uitnodiging wordt aangeboden in het huis van een leek.

  4. Van huis tot huis gaan praktijk: sapadanik'anga.

    Geen huis overslaan tijdens de voedselronde. Niet ervoor kiezen om alleen naar rijke huishoudens te gaan of om een andere reden zoals relaties, etc. Zo worden tevens alle lekenvolgelingen in de gelegenheid gesteld een gift te doen.

  5. Eten in één sessie praktijk: ekasanik'anga.

    Het eten van één maaltijd per dag en het weigeren van voedsel dat op een ander tijdstip wordt aangeboden. Degenen die het thuisloze leven zijn aangegaan, mogen, tenzij zij ziek zijn, van de middag tot de volgende dag niet eten. Wel drinken.

  6. Bedelnap eters praktijk: pattapindik'anga:

    Eten uit de bedelnap waarin al het voedsel gaat, in plaats van netjes opgediend op borden en schalen.

  7. Weigering van het overbodige voedsel praktijk: khalu-paccha-bhattik'anga.

    Niet meer voedsel nemen wanneer je verzadigd bent, ook al wordt meer voedsel door lekenvolgelingen (of dergelijke) aangeboden.

  8. Wonen in het woud praktijk: arannik'anga.

    Niet wonen in een stad of dorp, maar afgezonderd leven, weg van alle soorten van aanlokkelijkheden.

  9. Wonen aan de voet een boom praktijk: rukkha-mulik'anga.

    Onder een boom leven zonder de beschutting van een dak.

  10. Wonen in de openlucht praktijk: abbhokasik'anga.

    De weigering van een dak en de voet van een boom. Deze praktijk kan worden ondernomen middels de beschutting van een tent van gewaden.

  11. Wonen op een begraafplaats praktijk: susanik'anga.

    Wonen op of nabij een knekelveld, kerkhof of crematieplaats. In het oude India zouden er verlaten en onbegraven lijken zijn geweest, evenals enkele gedeeltelijk gecremeerde lijken op dergelijke plaatsen.)

  12. Tevredenheid met elke slaapplaats praktijk: yatha-santhatik'anga.

    Tevreden zijn met elke woning die als slaapplaats is toegewezen.

  13. Zitters praktijk: nesjjik'anga.

    Leven in de drie houdingen van lopen, staan en zitten en nooit liggen. Dus slapen in een zittende positie.

Deze 13 oefeningen zijn allemaal, zonder uitzondering, genoemd in de oude sutta teksten (zoals bijvoorbeeld in M005, 113; A5, 181-90), maar nooit samen op één en dezelfde plaats.

"Ongetwijfeld, monniken, is het een groot voordeel om als kluizenaar in het bos te leven, je voedsel te verzamelen, je gewaden te maken van opgelapte vodden, tevreden te zijn met drie gewaden." A1, 30.

Sommige oefeningen kunnen ook in acht worden genomen door de leek.

Hier kan worden vermeld dat elke pas gewijde monnik, onmiddellijk nadat hij tot de Sangha is toegelaten, wordt geadviseerd tevreden te zijn met alle gewaden, aalmoezen, huisvesting en de medicijnen die hij krijgt. "Het leven van de monniken hangt af van de verzamelde aalmoezen als voedsel ... aan de voet van een boom als woning ... op gewaden gemaakt van opgelapte lompen ... op muffe koeienurine als medicijn. Moge je jezelf hierin je hele leven trainen."

Aangezien de morele kwaliteit van een handeling volledig afhangt van de bijbehorende intentie en wilshandeling, is dit ook het geval met deze ascetische praktijken, zoals uitdrukkelijk wordt vermeld in Vis.M.. De louter externe uitvoering is dus niet de echte oefening, zoals Pug 275-84 wordt gezegd: "Iemand gaat misschien de voedselronde doen etc. uit domheid en dwaasheid — of met kwade bedoelingen en vervuld van verlangens, of uit waanzin en mentale verwarring, of omdat een dergelijke praktijk door de Edelen werd geprezen." Deze oefeningen worden echter alleen op de juiste manier nageleefd, als ze ter wille van soberheid, tevredenheid, zuiverheid, etc., worden uitgevoerd.

dhuva

'Eeuwig', zie accutam thanam.

dibba cakkhu

'Goddelijk oog', is één van de 6 hogere krachten (abhiñña) (5).

Zie ook

dibba sota

'Goddelijk oor', is één van de 6 hogere krachten (abhiñña).

dibba vihara

Hemelse verblijfplaats. Zie vihara.

digha nikaya

Collectie van Lange Toespraken.

Zie ook

dittha dhamma vedaniya kamma

'Kamma dat rijpt tijdens het leven'.

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, A.1.

ditthasava

'De bezoedeling van meningen' oftewel opvattingen, is één van de vier hoofdbezoedelingen. Zie asava.

ditthi

'Zicht'; 'kijk'; 'geloof'; 'speculatieve opvatting', 'verkeerde inzichten in psychologische zaken'. Het beschouwt vergankelijkheid als zijnde onvergankelijk; onbevredigende dingen als zijnde bevredigend; instabiele dingen als zijnde stabiele en blijvende dingen; dat alles eeuwig is of dat alles vernietigd wordt; morele activiteiten als immorele activiteiten en andersom, of het ontkent dat er consequenties aan daden verbonden zijn, etc. Deze opsomming van verkeerde inzichten verwijst naar diverse leerstellingen. En zeker niet alleen ten tijde van de Boeddha. In de toespraken treffen we vaak aan dat hij deze speculatieve opvattingen met goed onderbouwde argumenten krachtig verwerpt omdat het een essentieel aspect is omdat het bevrijding van lijden onmogelijk maakt.

Wanneer het woord niet gekwalificeerd wordt door samma, (juist), verwijst het meestal naar verkeerd en slecht inzicht of mening, en alleen in enkele gevallen naar juiste kijk, begrip of inzicht bijvoorbeeld ditthi ppatta of visuddhi (zuivering van inzicht); ditthi sampanna, (begiftigd zijn met inzicht).

Zie ook

ditthi jjhosana

'De gehechtheid aan meningen'. Zie ditthi en o.a. A04-010.

ditthi muccha

'De begoocheling door meningen'. Zie ditthi en o.a. A04-010.

ditthi nandi

'Het zich verheugen in meningen'. Zie ditthi en o.a. A04-010.

ditthi nissita sila

Moraliteit gebaseerd op verkeerde opvattingen. Zie nissaya.

ditthi ogha

'De overstroming van meningen' oftewel opvattingen, staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Zie asava; ogha.

ditthi parilaha

'De angst van meningen'. Zie ditthi en o.a. A04-010.

ditthi parisuddhi padhaniyanga

Een van 'de 4 elementen van de inspanning voor zuiverheid'. Zie parisuddhi padhaniyanga.

ditthi pipasa

'De dorst naar meningen'. Zie ditthi en o.a. A04-010.

ditthi ppatta

'De inzicht verwerver' is een van de zevenvoudige groepering van edele personen. Zie Ariya puggala — Boeddhisme — Edele personen B.

ditthi raga

'De hartstocht naar meningen'. Zie ditthi en o.a. A04-010.

ditthi sampanna

'Begiftigd met inzicht'. Zie ook ditthi.

ditthi sineha

'Het kleven aan meningen'. Synoniem: ditthi sneha. Zie ditthi en o.a. A04-010.

ditthi upadana

'Hechten aan meningen', is een van de 4 soorten van hechten (ook upadana).

ditthi vipallasa

'Verdraaiing van meningen'. Zie vipallasa.

ditthi vipatti

'Afwijking van begrip '. Zie ook vipatti.

ditthi visuddhi

Zuivering van inzichten, is de 3e van de 7 fases van zuivering.

ditthi yoga

'De band van meningen' oftewel opvattingen, staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Bhava betekent 'worden' dat gelijk is aan 'het in het bestaan komen'. Zie A04-010; asava.

ditthi yoga visamyoga

'De verbreking van de band van meningen', zie A04-010.

ditthijjukamma

'Het ordenen van je inzichten', is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

domanassa

'Smart'; 'verdriet'; 'mentaal lijden'. "En wat is smart? Het is de mentale pijn en de mentale onaangenaamheid, het pijnlijke en onaangename gevoel dat voortkomt uit mentaal contact — dit heet smart." D22.

Het is, zoals ook uit de woorden van de Boeddha hierboven blijkt, het mentale pijnlijke gevoel. Het is een van de 5 gevoelens (vedana) en een van de 22 vermogens (indriya). Volgens de Abhidhamma wordt verdriet altijd geassocieerd met antipathie en wrok, en is daarom karmisch onheilzaam (akusala). Vergelijk (Tabel I 30; 31)

domanassupayasa

'Smart'; 'verdriet'; 'mentaal lijden'. Zie ook upayasa.

dosa

'Haat'; 'kwaadaardigheid', is een van de drie immorele wortels (mula). Dosa is de ethische betekenis van haat, maar psychologisch bekeken betekent het 'het heftige inslaan van de geest op een object', dat wil zeggen, een conflict. Synoniemen zijn: afkeer, strijdigheid (patigha); kwade wil (vyapada); woede (kodha). Voor meer uitleg.

Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Zie mula; cetasika; Tabel II.

dosa carita

'Degene die hatelijk van karakter is'. Zie ook carita.

dosakkhayo

Uitblussing van haat.

dosasamo

'Vergelijkbaar met haat.' Zie Dhp251 voor meer uitleg en gerelateerde informatie. Zie ook asava.

duccarita

'Slecht gedrag'; 'verkeerde daad' is drievoudig:

'Slecht gedrag'; 'verkeerde daad' is drievoudig: 1. via het lichaam (kaya duccarita); 2. de spraak (vaci duccarita); 3. via de geest (mano duccarita). Zie kamma patha.

duggati

Letterlijk: 'Pijnlijke koers' (van bestaan). Zie gati.

duhetu patisandhika

Zie patisandhi B.

dukkha

Dukkha betekent 'lijden', 'onbevredigend', 'onvolkomenheid', 'onvolmaaktheid', 'incompleetheid', 'ongenoegen', 'onaangenaam', 'onbehagen', 'problemen', 'leegte', 'holheid' etc. Dukkha is het universele symptoom van het bestaan. Overeenkomstig de Leer van de Boeddha is de gehele wereld in een voortdurende verandering. En omdat die verandering er is vanwege het feit dat alle dingen vergankelijk (anicca) zijn, is de gehele wereld met inbegrip van alle bestaansvormen in alle sferen, daarom vol van lijden, doordrenkt met dukkha, beladen met lijden. Dukkha vertegenwoordigt zowel het tweede kenmerk van het bestaan als de eerste Edele Waarheid. De Boeddha heeft het pad aangewezen om een einde aan dat lijden te maken.

In de lijst hieronder wordt naar pagina's verwezen die een belangrijke samenhang vormen. Daar wordt alles in eenvoudige bewoording en tot in detail uitgelegd. De paginas zijn in de Wegwijzer op de desbetreffende pagina's, gekoppeld.

Zie ook

dukkha ariya sacca

De Edele Waarheid van lijden. Zie S56-011.

dukkha dukkhata

Gewone alledaagse lijden. Zie dukkhata.

dukkha nirodha ariya sacca

De Edele Waarheid van de opheffing van lijden.

dukkha nirodha gamini patipada ariya sacca

De Edele Waarheid van het pad dat leidt tot de opheffing van lijden.

dukkha nupassana

Contemplatie van lijden, is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

dukkha sacca

Het inzicht dat alles in de wereld eindigt in lijden.

dukkha samudaya ariya sacca

De Edele Waarheid van de oorzaak van lijden.

dukkha vedana

'Onaangenaam gevoel'. Zie vedana.

dukkhanirodhagamini patipadaya ñana

Het pad begrijpen dat leidt naar de opheffing van lijden.

dukkhanirodhe ñana

De opheffing van lijden begrijpen.

dukkhasamudaye ñana

De oorzaak van lijden begrijpen.

dukkhata

Afgeleid van het zelfstandig naamwoord 'dukkha' en betekent 'de staat van lijden', 'onaangenaamheid', 'pijnlijkheid', 'de onbevredigende aard van het bestaan', etc. Aanvankelijk heeft de Boeddha het over drie vormen van lijden die we hierna nader zullen toelichten.

"Er zijn drie vormen van lijden: 1. lijden als pijn (dukkha dukkhata); 2. lijden door (het onbevredigende van) geconditioneerde dingen (sankhara dukkhata of sankhata dukkhata); en 3. lijden veroorzaakt door verandering (viparinama dukkhata)." S45-165; D33.

1. Is de acute lichamelijke of mentale pijn die gevoeld wordt; het gewone alledaagse lijden. 2. Verwijst naar de vergankelijke aard van alle formaties van het bestaan (dat wil zeggen, alle geconditioneerde dingen) vanwege hun voortdurende opkomen (uppada) en vergaan (vaya); dit omvat ook de ervaring van een neutraal of gelijkmoedig gevoel (upekkha vedana). 3. Verwijst naar lichamelijke en mentale aangename gevoelens (sukha vedana), 'omdat zij de oorzaak zijn voor het ontstaan van pijn wanneer zij veranderen.'

dukkhe ñana

'Begrijpen wat lijden is'.

dukkhe sukhavipallasa

'Wat pijnlijk is beschouwen als geluk'. Zie vipallasa.

dutiyajjhana

2e meditatieve verdieping. Zie jhana.

dvihetu patisandhika

Zie patisandhi B.

e

ehipassika

'Kom en zie'.

Ehipassiko

Een van de deugden van de Dhamma.

Zie ook

eka biji

'Degene die nog maar één keer ontkiemt', is een klasse sotapatti.

ekaggata

'Geestelijke eenheid'. Zie samadhi.

ekasanik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

ekayana

'De enige weg'.

"Dit is de enige weg (ekayana), monniken, voor de zuivering van wezens, voor het overwinnen van verdriet en weeklagen, voor de vernietiging van lijden en smart, om het juiste pad[3] te bereiken, voor de verwezenlijking van Nibbana, namelijk, de vier fundamenten van indachtigheid[4]."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

MA verklaart ekayana magga als een enkelvoudig pad, het is niet een tweeledig of een verdeeld pad; als een weg die door iemand zelf afgelegd moet worden, zonder een metgezel; als een weg die naar één doel leidt, Nibbana. Dit impliceert ook dat wij onafhankelijk (anissito) van anderen of van enige zaken zijn.

Hoewel er noch een canonieke, noch een gecommentarieerde basis is voor dit inzicht, mag worden aangenomen dat satipatthana het directe pad oftewel de enige weg (ekayana magga) wordt genoemd om het daardoor te onderscheiden van het zich aanwenden tot meditatieve verworvenheid welke voortgang vindt door de jhana's óf door de brahma vihara's. Terwijl de laatstgenoemde naar Nibbana kan leiden, doen zij (de brahma vihara's) dat niet noodzakelijkerwijs maar kunnen echter ook naar zijsporen leiden. Daarentegen leidt satipatthana onveranderlijk naar het uiteindelijke doel.

evam dhamma

Het Com. en Sub Com. van de Digha Nikaya verwijzen naar de concentratie en de mentale kwaliteiten die onder de groep van meditatie vallen (samadhipakkhiya dhamma) zoals energie, indachtigheid, etc. In het Com. wordt 'verblijven' (vihara) verklaard als het verblijven in de verwerkelijking van de opheffing (nirodha samapatti). Zie D16

evam me sutam

'Aldus heb ik gehoord'. Toespraken die op deze manier beginnen zijn kenmerkend voor de wijze waarop Ananda, de neef van de Boeddha's en meest geliefde discipel, de toespraken verhaalde die hij gehoord had. Zie Ananda voor meer over deze bijzondere Thera.

evam vimutta

Hun bevrijding van bezoedelingen en hun bevrijding van toekomstige geboorten.

f

g

gacchami

Letterlijk: 'gaan naar'.

gahakaraka

'Bouwer van dit huis.'

Zie ook

gahakarakam

'De huizenbouwer.'

Zie ook

gami

Leidt tot.

gandha

Geur.

gandha tanha

Begeerte naar geur. Zie tanha.

gandhabba

1. Hemelse muzikant. Zie deva.

2. Metaforisch bedoeld: een hemelwezen dat toekijkt tijdens de seksuele gemeenschap van man en vrouw en geboren wordt vanwege die gelegenheid. Voor meer, zie okkanti.

gandhakuti

De Geur Kamer. Een speciale kamer voor de Boeddha gebouwd door Anathapindika, in het Jetavana klooster. Wanneer de Boeddha niet aanwezig was hingen de mensen bloemen, wierook en dergelijke bij de ingang van de Geur Kamer, vandaar de naam. Later kregen de andere kloosters ook een Geur Kamer.

gandhayatana

De basis van reuk. Zie ayatana B.

Ganges

Rivier de Ganges (Ganga). Heilig voor de hindoes.

garuka kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.1.

gatha

Vers.

gati

Letterlijk: 'gaan naar'; 'verloop van het bestaan', oftewel de koers, de lotbestemming, de bestemming. "Er zijn 5 koersen van bestaan: de hel (niraya), de dierenwereld (tiracchana yoni), de geestenwereld (peta loka), de mensenwereld (manussa loka), de hemelse werelden (deva loka)." (D33; A11-68).

Van deze behoren de eerste drie tot de pijnlijke staten (duggati, zie apaya), de laatste twee tot de gelukkige verlopen (bestemmingen) (suggati).

Mensen die zich inlaten met kwade dingen, worden, afhankelijk van wanneer hun kamma rijpt (zie M136), na hun dood geboren in pijnlijke plaatsen. Omdat die plaatsen de slachtoffers doen lijden, worden deze duggati genoemd. In tegenstelling tot deze plaatsen van ellende, zijn de suggati, plaatsen van zegening. Zij die zich op deugdzame manieren gedragen, worden eventueel in deze plaatsen geboren.

Voor meer over de sferen, zie avacara.

gati nimitta

Zie nimitta B.; gati.

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.3.

gewaad

Men zegt dat de Boeddha in de zes jaren tijdens zijn zoektocht naar een begraafplaats ging waar de doden gecremeerd werden en dat hij daar versleten, afgedankte kleren van de doden zocht die hij, na deze te hebben gewassen, aantrok. In die tijd was dat de gepaste kleding voor een asceet. Om een passend kledingstuk te verkrijgen, moesten vaak stukken stof aan elkaar gezet worden. Men zegt dat dit de rede is waarom het gewaad van de monnik c.q. non, uit aan elkaar genaaide lappen bestaat.

ghana

Neus. Zie ook ayatana B.

ghana samphassa

Letterlijk: 'neus contact', zie phassa.

ghana sañña

Dingen zien als een eenheid, als een vaste massa of een heelheid.

ghana viññana

'Neusbewustzijn' oftwel 'ruiken'.

ghanayatana

De basis van de neus. Zie ayatana B.

gihi kamabhogi

'Genieters van zintuiglijke plezieren.' Zo noemde de Boeddha zijn lekenvolgelingen.

Zie ook

gimhana

Zomerseizoen.

gocara sampajañña

Helder begrip omtrent het domein van meditatie. Zie sampajañña.

Godhavari

Rivier de Godhavari. Geen toelichting.

gotama

Familienaam van de Boeddha van dit tijdperk. Sakya was de naam van zijn stam. Zie Boeddha Gotama.

gotrabhu

Letterlijk: 'die de afstamming (van de edele personen) is binnengegaan', d.w.z. de volwassene of volgroeide. Het kan verwijzen naar A. een staat van bewustzijn en naar B. een persoon.

A.

'Volwassen-moment' (gotrabhu citta) is de laatste van de 4 impulsmomenten (zie javana en raadpleeg viññana kicca), die direct voorafgaan aan het binnengaan in een meditatieve verdieping (jhana) of in een van de bovenwereldse paden (zie lokuttara). Raadpleeg visuddhi VII.

B.

'De volwassene'. "Hij die met die dingen is begiftigd, waarop onmiddellijk het edel pad (ariya magga) volgt. Deze persoon wordt een 'volwassen persoon' genoemd." Pug 10.

In het commentaar wordt m.b.t. deze passage gezegd: "Hij, die door het Nibbana waar te nemen, laat de hele menigte van wereldlingen (puthujjana), de familie van wereldlingen, de cirkel van wereldlingen, de bestemming van een wereldling, achter zich, en gaat de menigte van edelen (ariya's) binnen, de familie van edelen, de cirkel van edelen, en verkrijgt de bestemming van een edele. Zo iemand wordt een volwassene genoemd." Met deze staat van bewustzijn wordt de bliksemachtige overgangsfase bedoeld tussen een wereldling en een sotapatti.

Gotrabhu wordt in deze betekenis bedoeld, d.w.z. als de 9e edele persoon (ariya puggala), in A09-010; A10-016.

gotrabhu citta

'Volwassen-moment'. Zie gotrabhu.

gotrabhu citta

Zie gotrabhu.

gotrabhu javana

'Moment van volwassenheid'. Zie javana.

h

hadaya vatthu

'Hart als fysieke basis' van het mentale leven.

Het is duidelijk dat de Boeddha beslist niet een specifieke basis voor het bewustzijn heeft toegewezen, zoals hij wel gedaan heeft met de andere zintuigen. Het was de cardiale theorie (de opvatting dat het hart de zetel van het bewustzijn is) die in zijn tijd de overhand had, en dit werd klaarblijkelijk ondersteund door de Upanishads (verhandelingen binnen het hindoeïsme). De Boeddha had deze populaire theorie kunnen aanvaarden, maar dat heeft hij niet gedaan.

Volgens de commentaren en (daarom) zelfs volgens de algemene boeddhistische traditie (omdat dit wordt overgenomen van de commentaren), vormt het hart de fysieke basis (vatthu) voor bewustzijn. Echter, nergens in de canonieke teksten en zelfs niet in de Abhidhamma Pitaka (de Hogere Leer), is een dergelijke basis ooit gelokaliseerd. Men dient er altijd rekening mee te houden dat commentaren — die dus niet van de hand van de Boeddha zelf zijn — incorrectheden kunnen bevatten. Omdat commentaren doorgaans zeer zuiver zijn, wordt niet altijd rekening gehouden met het feit dat ze ondanks dat toch tekortkomingen kunnen bevatten. Dit is de reden waarom in de algemene boeddhistische traditie een commentaar blindelings wordt aangenomen.

Ook zijn er woorden waardoor mensen zich op een zijspoor laten begeven. Bijvoorbeeld: in de Patth verwijst de Boeddha naar de basis van bewustzijn in zulke indirecte termen als 'yam rupam nissaya' '' afhankelijk van dat materiële ding', zonder positief te beweren of die rupa ofwel het hart (hadaya) of het brein was. Maar volgens de opvattingen van commentatoren als de eerbiedwaardige commentatoren Acariya Buddhaghosa en Acariya Anuruddha, is de basis van het bewustzijn beslist het hart. Het moet duidelijk zijn dat de Boeddha deze oude populaire harttheorie niet heeft aanvaard of verworpen.

Volgens de Pali commentatoren levert het hart dus de fysieke ondersteuning voor elk soort van bewustzijn. Maar dat is in tegenstelling tot wat de Boeddha leert volgens de wet van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada). Bovendien wordt in de canonieke Abhidhamma de hart-basis niet vermeld. In Patth wordt eenvoudigweg gesproken over "het fysieke ding waar het geesteselement en het geestesbewustzijn (mano viññana) van afhangt, verschijnt (...)" (yam rupam nissaya mano dhatu ca mano viññana dhatu ca vattanti, tam rupam). De Commentaren, echter, specificeren onterecht vervolgens 'dat fysieke ding' als de hart-basis, een holte die is gelegen in het fysieke hart.

Voor een nadere beschrijving, zie Vis 8: 111 (wat dus incorrect is).

M038 is een heel mooie toespraak waarin de Boeddha uitlegt dat bewustzijn niet ontstaat zonder een voorwaarde.

hasituppada

'Vreugde'; 'vrolijkheid'; 'opgewektheid'. Zie hasituppada citta.

hasituppada citta

Letterlijk: 'bewustzijn dat vreugde (een glimlach) voortbrengt', wordt aangetroffen in AbhS als een naam voor het vreugdevolle geestesbewustzijn element (mano viññana dhatu, Tabel I 72) dat onafhankelijk van kamma ontstaat als een functioneel bewustzijn. Het is alleen in de arahat aanwezig. Dit type van bewustzijn (de glimlach van de Boeddha) komt vaak voor in de sutta's. Zie ook hasituppada.

hemanta

Winterseizoen.

hetu

'Wortel'. Synoniem: mula.

hetu paccaya

'Wortel voorwaarde', is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

himsa

'Schadelijkheid'; 'gewelddadigheid'; 'wreedheid'. Het tegenovergestelde van ahimsa.

hina

'Inferieur'; 'laag'.

V.w.b. fenomenen staat in Dhs:

Hina dhamma, majjhima dhamma, paṇita dhamma.

Lage verschijnselen, middelmatige verschijnselen, voortreffelijke verschijnselen.

Zie ook panita.

Hiranyavati

Rivier de Hiranyavati. Aan deze rivier ligt Kusinagar.

hiri

'Morele schaamte'; 'geweten'; 'bescheidenheid'. Dat wil zeggen, door schaamte gaan aarzelen om kwade dingen te doen waarvoor men zich zou moeten schamen wanneer ze uitgevoerd worden. Hier tegenover staat de immorele factor ahirika. Zie cetasika; Tabel II.

Hiri is een van de 7 schatten (dhana).

hoti

'Zijn'; 'bestaat'.

hulde

(Namo Tassa Bhagavato Arahato Samma Sambuddhassa: Hulde aan de Gezegende, de Volmaakte, de Volledig Verlichte). Het Pali woord voor hulde is 'vandana'.

hutam

Verzoening; offergave. Dit gebruik duidt in het algemeen op de offergave die gedaan wordt door niet-boeddhisten. Ten tijde van de Boeddha werd de vuur aanbidding omschreven als hutam. In de Vedische literatuur van het oude India, werd melk in het vuur gegooid ter verzoening met de Vuur God. Dit werd omschreven als hutam.

Zie Dhp106 en Dhp107 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

i

iccha

'Verlangen'; 'wens'.

iddhi

'Kracht'; 'magische kracht'. De magische krachten vormen een van de 6 hogere krachten, namelijk iddhi vidha (zie abhiñña). Men onderscheidt verder meerdere soorten magische krachten:

De kracht van vastberadenheid (adhitthana iddhi). Met de kracht van vastberadenheid is men in staat om velen te worden en dan weer één te worden.

De kracht van transformatie (vikubbana iddhi). Het vermogen een andere gedaante te kunnen aannemen.

De kracht van mentale creatie (manomaya iddhi). Met de kracht van de geest is hij in staat om beelden te creëren zoals een mens, een dier, een boom etc.

De kracht van doordringende kennis (ñana vipphara iddhi). Dit is de kracht van inherent inzicht om tijdens gevaar ongedeerd te blijven.

De kracht van doordringende concentratie (samadhi vipphara iddhi), levert hetzelfde resultaat als de vorige.

De magische krachten worden in detail verhandeld in Vis.M. 12.

'Edele kracht' (ariya iddhi) is het vermogen om zijn ideeën zo te beheersen dat iemand iets dat niet weerzinwekkend is als weerzinwekkend kan beschouwen en iets dat weerzinwekkend is als niet weerzinwekkend, en de hele tijd onverstoorbaar en volledig gelijkmoedig blijft. Deze training van de geest wordt vaak genoemd in de sutta's (bijvoorbeeld in M152; A05-144), maar als naam ariya iddhi is deze alleen toegepast in D28.

iddhi pada

'Wegen naar kracht' (of succes), zijn de volgende 4 kwaliteiten: 1. de kracht van de wil; 2. van energie; 3. van de geest; 4. en van onderzoek. Deze vier aspecten leiden naar de bekwaamheid van de verscheidene bovenwereldse krachten die de Boeddha en velen van zijn discipelen bezaten.

"(...) omdat zij als gidsen de wegen naar kracht markeren die hiermee verbonden zijn; en omdat zij, als het ware ter voorbereiding, de wegen naar kracht vormen die de vruchten van het pad bepalen, namelijk: de concentratie van de wil (chanda samadhi) vergezeld door de inspanning van de wil (padhana sankhara samannagata); de concentratie van energie (viriya samadhi), (...); de concentratie van de geest (citta samadhi), (...) en de concentratie van onderzoek (vimamsa samadhi), samengaand met de inspanning van de wil."

Daarom zijn zij bovenwerelds (lokuttara), dat wil zeggen, verbonden met het pad of de vruchten van het pad, zie ariya puggala. Maar zij zijn werelds (lokiya) als overheersende factoren (adhipati, zie paccaya 3), want er is gezegd: "Omdat de monnik, door van de wil een overheersende factor te maken, concentratie verwerft, wordt het de concentratie van de wil genoemd (chanda samadhi)", etc. (Vis.M. 12).

"Deze 4 wegen van kracht leiden tot het bereiken en verwerven van magische kracht, naar de kracht van magische transformatie, tot het genereren van magische kracht, en tot het beheersen en de vaardigheid daarin." Voor een gedetailleerde verklaring, zie Vis.M. 12.

"Wanneer de monnik de 4 wegen naar kracht ontwikkelt en deze vaak beoefend heeft, geniet hij verscheidene magische krachten (...) hoort hij met het goddelijke oor hemelse en menselijke geluiden (...) neemt hij met zijn geest de gedachten van andere wezens waar (...) herinnert hij zich vele vorige bestaansvormen (...) neemt hij met het goddelijke oog het verdwijnen en wederom verschijnen van wezens waar in overeenstemming met hun daden (...) verwerft hij, na de uitblussing van de bezoedelingen (asava's) bevrijding van de geest en bevrijding door wijsheid (zie vimutti), vrij van bezoedelingen (...)." S51-002. Voor een gedetailleerde verklaring van de 6 hogere krachten, zie abhiñña.

"Wie, monniken, de 4 wegen naar kracht heeft gemist, heeft het rechte pad gemist dat leidt naar de uitblussing van lijden; maar, monniken, wie de 4 wegen naar kracht bereikt heeft, heeft het rechte pad bereikt dat leidt naar de uitblussing van lijden." S51-002.

Zie ook D16.3.3.

Zie het hoofdstuk over iddhi pada in 'The Requisites of Enlightenment' door Ledi Sayadaw (Wheel 169/172).

iddhi vidha

'Magische krachten', is één van de 6 hogere krachten (abhiñña).

idha

1. 'In deze Leer'; 'in dit verband'.

2. 'Nu'; 'in deze wereld'; 'in dit huidig bestaan'.

idhappaccayata

Leer van voorwaardelijkheid.

illusionair

'De aard van of veroorzaakt door een illusie'.

illusoir

'Wat je gelooft maar niet waar is'; 'alleen in de verbeelding bestaand'; 'bedrieglijk'; 'denkbeeldig'; 'fantastisch'; 'gewaand'; 'hersenschimmig'; 'imaginair'; 'misleidend'; 'niet werkelijk bestaand'.

indra

'Heerschappij' of 'controle'. Indra is ook de naam van een hindoe god. De Boeddha verwijst ook naar mensen van hoog moreel niveau, zoals in Snp3-09, 656.

indriya

'Vermogens'; 'bepalende vermogens'. Dit is een naam voor 22 deels fysieke en deels mentale vermogens. Fenomenen die vaak behandeld worden in de sutta's en ook in de Abhidhamma. Deze zijn:

Zes zintuigbases: (ayatana)

  1. oog (cakkhu);
  2. oor (sota);
  3. neus (ghana);
  4. tong (jivha);
  5. lichaam (kaya);
  6. geest (mano).

Geslacht (bhava 2)

  1. vrouwelijkheid (itthi);
  2. mannelijkheid (purisa);
  3. vitaliteit (jivita).

Vijf gevoelens: (vedana)

  1. lichamelijk aangenaam gevoel (kayika sukha vedana);
  2. lichamelijk onaangenaam gevoel (kayika dukkha vedana);
  3. mentaal aangenaam gevoel (somanassa) = (cetasika sukha vedana);
  4. mentaal onaangenaam gevoel (domanassa) = (cetasika dukkha vedana);
  5. gelijkmoedig gevoel of neutraal gevoel (upekkha vedana) = (adukkha m asukha vedana).

Vijf spirituele vermogens: (bala)

Deze worden ook wel 'de vijf krachten' genoemd vanwege het feit dat ze 'de onaantastbaarheid door hun tegenpolen benadrukken'. (zie bala).

  1. geloof/zelfvertrouwen (saddha);
  2. energie (viriya);
  3. indachtigheid (sati);
  4. concentratie (samadhi);
  5. wijsheid (pañña).

Drie bovenwereldse vermogens:

  1. de zekerheid: "Ik zal weten wat ik nog niet wist!": (aññatañ ñassamit' indriya);
  2. het vermogen van de hoogste kennis: (aññindriya);
  3. het vermogen van hij die weet: (aññatavindriya).

De vermogens, behalve 7 en 8, vormen een van de 24 voorwaarden (zie paccaya 16).

In Vibh 5 worden al deze vermogens behandeld in de hierboven genoemde volgorde, terwijl S 48 hen opsomt en verklaart op de wijze van de in hierboven aangewezen groepen, waarbij alleen 20-22 onverklaard blijven. Zie Vis 16; Path vanaf 138.

Literatuur: Voor de vijf spirituele vermogens (15-19), zie The Way of Wisdom (Wheel 65-66).

indriya paccaya

'Vermogens voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

indriya samatta

'Evenwichtigheid', 'balans', of 'harmonie van de vermogens', is verbonden met de 5 spirituele vermogens: geloof; energie; oplettendheid; concentratie; wijsheid. Zie indriya 15-19; bala.

Van deze, zijn er twee paren vermogens, die in elk van de vermogens elkaar goed in balans dienen te houden, namelijk: geloof en wijsheid (saddha, pañña) aan de ene kant, en energie en concentratie (viriya, samadhi) aan de andere kant. Buitensporig geloof met onvoldoende wijsheid leidt tot blind geloof, terwijl buitensporige 'wijsheid' (zonder het geloof in de Boeddha) met onvoldoende geloof tot listigheid leidt. Op dezelfde manier leidt grote energie of inspanning (viriya) met een zwakke concentratie (samadhi), naar rusteloosheid, terwijl sterke concentratie met onvoldoende energie tot luiheid leidt.

Ofschoon voor beide vermogens in elk van de twee paren een uitgebalanceerde graad van intensiteit wenselijk is, moet men erop toezien dat indachtigheid tot de meest krachtige graad ontwikkeld wordt want indachtigheid is het kardinale startpunt voor alle goede dingen. Zie Vis.M. 3.

Voor wat betreft de energie is het wellicht vermeldingswaardig om dit ook in het licht te zien van het bestuderen en het beoefenen van de Dhamma. Het is niet goed en het heeft geen zin om je te fixeren op de Leer alsof er niets anders bestaat. Door fixatie kun je je doel voorbij schieten, dan wordt de essentie gemist. Het is belangrijk dat je inspanning ongedwongen is en op een natuurlijke wijze onderdeel van je leven wordt. Gewoon je best doen om te weten waar het in de Dhamma om draait en het goede doen. Dan wordt het een natuurlijk genieten. Dan zul jij het niet op een gekunstelde en dwangmatige wijze toepassen, maar dan gebeurt dat vanzelf in alle vrijheid, zonder opzettelijkheid. Hieruit zal een geluk ontstaan. Maar als de geest één richting opgedreven wordt, zal zijn energie er destructief uitkomen.

indriya samvara sila

'Beheersing met betrekking tot de zintuigen', is een van de 4 soorten moraliteit die bestaan uit zuivering (catu parisuddhi sila). Zie sila.

Het is ook een van de vier beperingen (catu pariyanta).

Een andere naam voor indriya samvara sila is samvara suddhi.

indriyaparopariyattañana

De kennis van domheid en scherpzinnigheid hebben omtrent vermogens als zelfvertrouwen, indachtigheid, concentratie, energie en wijsheid. Zie ook buddha cakkhu.

indryaguttadvara

Het bewaken van de zintuigpoorten. Wanneer iemand hieromtrent in gebreke is, zal de geest bezoedelen.

iñjita

'Verstoring'; 'verwarring'; 'bewogen'; 'emotie'. Doorgaans wordt verwezen naar 7 verstoringen: raga, dosa, moha, mana, ditthi, kilesa en duccarita.

De term iñjita komt o.a. voor in de Sutta Nipata, Snp3-12 §750 als een voorwaardelijke conditie (paccaya).

iriyapatha

Letterlijk: 'manieren van beweging'; 'houdingen van het lichaam', d.w.z. lopen, staan, zitten, liggen. In de satipatthana training vormen ze een onderwerp van contemplatie en oefening in indachtigheid.

issa

'Afgunst', is een karmische immorele (akusala) mentale factor, die zo nu en dan samengaat met het in haar geworteld bewustzijn. Zie cetasika; Tabel II. Wordt uitgelegd in Pug. 55.

Het is een gebrek aan waardering of afwezigheid van de neiging anderen geluk te wensen omtrent het succes in hun leven. Het betekent ook het zichzelf steeds opstellen om gebreken bij anderen op te sporen waardoor de eigen gebreken worden omzeild. Dit moet niet verward worden met de berispingen en waarschuwingen van een goed leraar naar een leerling toe, of gewoon iemand die positief berispt, omdat deze niet de bedoeling heeft iemand anders te beledigen, maar om de weg te wijzen.

Issa is een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

itivuttaka

Aldus is Gezegd.

Zie ook

itthi

Vrouwelijkheid.

itthinriya

Vrouwelijkheid.

j

jagariyamanuyutto

Toegewijd zijn aan waakzaamheid.

jagiriyanuyoga

'De toepassing van waakzaamheid', is een van de vier beperkingen (catu pariyanta).

jambudipa

Zie Bharata.

janaka kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, B.1.

jara

'Ouderdom'; 'verval'. "En wat is ouderdom? Het is de veroudering van wezens die tot welke orde dan ook behoren, zij worden zwak, afgeleefd, grijs en gerimpeld; het verzwakken van hun vitale kracht, het uitgeput raken van hun zintuiglijke vermogens — dit heet ouderdom." D22

jaramarana

'Ouderdom en dood'. Voor ouderdom, zie jara; voor dood, zie marana.

jaramaranam

De ouderdom en de dood. Voor ouderdom, zie jara; voor dood, zie marana.

jataka

Verhalen van de vorige levens van de Boeddha.

Zie ook

jati

'Geboorte'. "Wat, nu, is geboorte? Het is de geboorte van wezens die tot welke orde dan ook behoren, hun geboren worden, hun ontstaan, hun conceptie, hun in het bestaan komen, de manifestatie van de aggregaten, hun verwerving van de zintuigbases — dit heet geboorte." D22

Jatila

Een religieuze sekte. Deze asceten worden Jatila genoemd, omdat zij lang en samengeklit haar (jata) hebben.

javana

'Impuls', ook wel 'javati' (aanzetten), is het stadium van volledige herkenning binnen de cognitieve opeenvolgingen oftewel het proces van bewustzijn (citta vithi), zie viññana kicca, wanneer het haar hoogtepunt bereikt en het ontvangen object groot of duidelijk is. Het is in dit stadium waar kamma wordt geproduceerd, d.w.z. heilzame of onheilzame wilshandelingen (zie kamma voor strikte uitleg) omtrent de waarneming dat het object was van de vorige stadia van het respectieve proces van bewustzijn. Normaalgesproken zijn er 7 impulsmomenten. In het wereldse (gewone) (lokiya) bewustzijn, elk van de 17 karmisch heilzame klassen van bewustzijn (Tabel I 1-17) of in de 12 onheilzame (Tabel I 22-23), kan kamma ontstaan op het moment van de impuls. Voor de arahat echter, heeft de impuls geen karmisch, d.w.z. een 'wedergeboorte producerend' karakter (kamma bhava), maar is het een karmisch onafhankelijke (kiriya) functie, zie (Tabel I 72-89). Verder zijn er 8 bovenwereldse klassen van impuls (Tabel I 18-21; 66-69).

De 4 impulsmomenten die plaatsvinden direct voor het realiseren van een meditatieve verdieping (jhana) of een van de bovenwereldse paden (zie lokuttara) zijn:

  1. Het moment van voorbereiding (parikamma javana).
  2. Het moment van inleiding (upacara javana)
  3. Het moment van aanpassing (anuloma javana).
  4. Het moment van volwassenheid (gotrabhu javana).

In het verband met het realiseren van het aarde-kasina verdieping (zie kasina), worden deze momenten in Vis 4 als volgt uitgelegd: "Na het verbreken van de onderbewuste stroom van bestaan (bhavanga sota), ontstaat de 'betrokkenheid via de poort van de geest' (mano dvaravajjana), en het aarde-kasina als object neemt (terwijl men denkt) 'Aarde! Aarde!' Vervolgens flitsen 4 of 5 impulsmomenten tevoorschijn, waaronder de laatste (moment van volwassenheid) tot de fijnstoffelijke sfeer (rupavacara) behoort, terwijl de rest tot de zintuiglijke sfeer (kamavacara) behoort. De laatste, het moment van volwassenheid (gotrabhu), is krachtiger in aanvangende gedachten (vitakka), aanhoudende gedachten (vicara), vreugde (piti), geluk (sukha) en in concentratie (samadhi), dan de staten van bewustzijn die tot de zintuiglijke sfeer (kamavacara) behoren. De impulsmomenten worden ook wel 'inleidende concentratie' (parikamma samadhi) genoemd, omdat zij een voorbereiding zijn op de 'verworven concentratie' (appana samadhi); 'nabijheid-concentratie' (upacara samadhi) omdat zij dichtbij de verworven concentratie (appana samadhi) komen en zich naar die omgeving toebewegen; 'aanpassing' (anuloma) omdat zij zichzelf aanpassen aan de voorgaande inleidende staten en aan de daarop volgende verworven concentratie. De laatste van de vier wordt 'volwassenheid' (gotrabhu) genoemd."

Op eenzelfde manier zijn de impulsmomenten die voorafgaan aan het verwerven van het goddelijk oor, in Vis 13: 5 uitgelegd. Zie ook de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca).

javana citta

'Impuls bewustzijn', is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca). Zie javana.

javati

Zie javana.

jayati

1. 'Overwinnen'; 'overtreffen'; 'verslaan'.

2. 'geboren'; 'ontstaan'.

jetva

'Te hebben overwonnen'; te 'hebben bedaard'. Afgeleid van jeti.

jhana

'Meditatieve verdieping'; 'opgaan', verwijst hoofdzakelijk naar de vier meditatieve verdiepingen van de fijnstoffelijke sfeer (rupa jjhana of rupavacara jjhana, zie avacara). Jhana duidt op de graad van de zuiverheid van bewustzijn. Zij worden verworven door de volledige verwerving van concentratie (appana samadhi; samadhi) gedurende de volledige — hoewel tijdelijke — uitschakeling van de vijfvoudige zintuigactiviteit.

Zie ook

jhana paccaya

'Jhana voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

jhananga

'Jhana-factoren', zijn de factoren die nodig zijn om de meditatieve verdiepingen (jhana's) te verwerven. Het zijn er vijf:

1. aanvangende gedachten (vitakka); 2. aanhoudende gedachten (vicara); 3. vreugde (piti); 4. geluk (sukha); 5. geestelijke eenheid (ekaggata = samadhi).

Zie ook

jinati

'Overwinnen'; 'onderwerpen'.

jivha

Tong. Zie ook ayatana B.

jivha samphassa

Letterlijk: 'tong contact', zie phassa.

jivha viññana

'Tongbewustzijn' oftwel 'proeven'.

jivhayatana

De basis van de tong. Zie ayatana B.

jivita

'Vitaliteit', 'leven'. Synoniem: jivitindrya. Kan zowel fysiek (rupa jivitindrya) als mentaal (nama jivitindrya) zijn. De laatste is een van de mentale factoren die onafscheidelijk verbonden is met elk type bewustzijn. Als mentale factor betekent het, het leven van mentale fenomenen, wat neerkomt op het bewaren van de continuering van mentale fenomenen.

Zie cetasika; Tabel II.

jivitindrya

Zie jivita.

k

kabalinkarahara

Materieel voedsel. Zie ahara.

kalpa

Sanskriet voor kappa.

kalyana mitta

'Een edele of goede vriend', zo wordt een senior monnik genoemd die de mentor en vriend is van zijn leerling, hem zijn welzijn wenst, zich met zijn proces bezig houdt, en zijn meditatie begeleidt. De meditatieleraar (kammatthanacariya) in het bijzonder wordt zo genoemd.

De Boeddha zei: "Edele vriendschap is het hele heilige leven", en hijzelf is gelijk de meest voortreffelijke vriend: "Ananda, ik ben aan hen verschuldigd een goede vriend voor hen te zijn, zodat levende wezens die onderworpen zijn aan geboorte, bevrijd zullen zijn van geboorte (...)." S45-002.

Zie ook kalyanamittata.

kalyanamittata

'Goede vrienden hebben'; 'in een goed milieu van vrienden verkeren'. Het is een voorwaarde voor wereldse vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054. Zie ook kalyana mitta.

kama

Kan duiden op: A. subjectieve sensualiteit, oftewel 'zintuiglijkheid' (intern); B. objectieve sensualiteit (extern), de 5 zintuigobjecten.

Omdat de zintuigen mensen aan de wereld binden, spreken we van externe en interne banden. In het geval van kama guna betreft het externe banden, bij kama yoga betreft het interne banden.

A. Subjectieve sensualiteit of zintuiglijkheid, is gericht op de vijf zintuigobjecten en is een synoniem voor 'zintuiglijk verlangen' (kamacchanda), een van de 5 hindernissen (pañca nivarana); met 'zintuiglijke hartstocht' (kama raga), een van de 10 banden (saññojana); met 'zintuiglijke begeerte of hunkering' (kama tanha), een van de 3 begeerten (zie tanha); met 'zintuiglijke gedachten' (kama vitakka), een van de 3 verkeerde gedachten (miccha sankappa, zie vitakka). — Zintuiglijkheid is ook een van de bezoedelingen (asava) en gehechtheden (upadana).

B. Objectieve sensualiteit wordt in de canonieke teksten meestal 'koorden of draden van sensualiteit' (kama guna) genoemd.

"Er zijn vijf koorden van sensualiteit: de zichtbare objecten, herkenbaar door het oogbewustzijn, die wenselijk, begeerlijk, aangenaam, lieflijk, sensueel en verleidelijk zijn; de geluiden (...) geuren (...) smaken (...) lichamelijke indrukken herkenbaar door het lichaamsbewustzijn, die wenselijk zijn (...)." M013; D33; M026; M059; M066.

Deze twee soorten kama worden genoemd: 1. kama als mentale bezoedeling (kilesa kama); 2. kama als de object-basis van zintuiglijkheid (vatthu kama); de eerste in MNid 1, §1, en vaak in de commentaren.

Zintuiglijklijkheid wordt uiteindelijk verwijderd in het stadium van de niet terugkerende (anagami, zie ariya puggala; saññojana)

Het gevaar en de ellende van zintuiglijkheid wordt vaak in de teksten beschreven, bijvoorbeeld in de treffende gelijkenissen in M022; M054, en in de 'geleidelijke instructie' (zie anupubbi katha). Zie verder M013; M045; M075; Snp4-01 vers 766 en verder; Dhp286; Dhp215.

De teksten leggen dikwijls nadruk op datgene wat de mens aan de wereld van de zintuigen bindt, dat dat niet de zintuigorganen of de zintuigobjecten zijn, maar hartstochtelijke begeerte (chanda raga) ernaar. Zie voor dit A06-063; S35-122; A35-191.

kama abhibhuta

'Overmand door (de angst van) van zintuiglijk verlangen'.

kama bhava

'Het in het bestaan komen van de zintuiglijke wereld'. Zie ook bhava.

kama dhatu

Het element van de zintuiglijke wereld.

kama guna

'Koorden of draden van sensueel plezier'. Het worden ook wel 'banden' genoemd omdat ze mensen aan de wereld binden. Zie kama.

kama jjhosana

'De gehechtheid aan zintuiglijk genot'. Zie kama en o.a. A04-010.

kama loka

Zintuiglijke sfeer. Zie loka; avacara.

kama muccha

'De begoocheling door zintuiglijke genoegens'. Zie kama en o.a. A04-010.

kama nandi

'Het zich verheugen in zintuiglijk genot'. Zie kama en o.a. A04-010.

kama ogha

'De overstroming van zintuiglijkheid', staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Zie asava; ogha.

kama parilaha

'De angst van zintuiglijke verlangens'. Zie kama en o.a. A04-010.

kama pipasa

'De dorst naar zintuiglijke genoegens'. Zie kama en o.a. A04-010.

kama raga

'Zintuiglijke hartstocht'; 'zinnelijk verlangen'. Zie kama en o.a. A04-010; S36-006. Het is één van de 7 neigingen (anusaya).

kama sankappa

'Gedachten van zintuiglijkheid', is een van de drie verkeerde gedachten. Het is de tegenstelling van nekkhamma sankappa.

kama sañña

'Sensuele waarnemingen'. Zie ook kama; sañña.

kama sineha

'Het kleven aan zintuiglijk genot'. Synoniem: kama sneha. Zie kama en o.a. A04-010.

kama sneha

Synoniem van kama sineha, zie daar.

kama sukha

'Zintuiglijk geluk', is het tijdelijke, onbevredigende geluk dat via de zintuigen ervaren wordt vanwege een zintuiglijk verlangen (kamacchanda) dat in contact komt met het begeerde object.

kama tanha

Kama heeft betrekking op zintuiglijkheid, tanha op begeerte; hunkering. Manieren om kama tanha te omschrijven zijn: zintuiglijke begeerte; begeerte naar zintuiglijke objecten; hunkering naar zintuiglijke geneugten; begeerte naar de zintuiglijke wereld. Zie tanha. Synoniem: kama raga. Het is één van de 7 neigingen (anusaya).

kama vitakka

'Zintuiglijke gedachten'. Zie ook kama.

kama vupasamana

'Het kalmeren van (de angst van) zintuiglijk verlangen'.

kama yoga

'De band van zintuiglijkheid', staat voor één van de vier hoofdbezoedelingen en is daarmee gelijk aan. Zie A04-010; asava.

kama yoga visamyoga

'De verbreking van de band van zintuiglijkheid', zie A04-010.

kamacchanda

'Zintuiglijk verlangen'; 'zintuiglijke plezieren'. Eén van de vijf hindernissen.

Zie ook

kamadinava

'Het gevaar van zintuiglijkheid'.

kamasava

'De bezoedeling van zintuiglijkheid', is één van de vier hoofdbezoedelingen. Zie asava.

kamasukhallikanuyoga

Extreme sensuele toegeeflijkheid; wellust. Een van de twee extremen die d.m.v. het Achtvoudige Pad vermeden wordt.

kamavacara

'Zintuiglijke sfeer'. Zie loka; avacara.

kamavacara citta

'De onontwikkelde geest', is een synoniem voor amahaggata citta, zie daar.

kamesu micchacara

'Seksueel wangedrag'; 'onwettige seksuele relaties'. De onthouding ervan is een aspect binnen de 4e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Dit behelst ook overige lichamelijke handelingen die betrekking hebben op zintuiglijkheid (kama) waardoor iemand zich misdraagt. De Boeddha legt extra nadruk op seksueel wangedrag.

Ga naar de beschrijving van Onthouding van seksueel wangedrag op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

kamesu micchacara veramani

'Onthouding van seksueel wangedrag'; 'onthouding van onwettige seksuele relaties'. Zie kamesu micchacara.

kamma

'Handeling', maar om precies te zijn duidt het op heilzame en onheilzame wilshandelingen (kusala cetana en akusala cetana) en hun samenhangende mentale formaties (sankhara's) die wedergeboorte veroorzaken en de bestemming van wezens bepalen. Niet elke willekeurige handeling is dus kamma.

Zie ook

Toespraken over kamma

Overige

kamma bhava

Handelingen die leiden naar worden oftewel het kamma proces. Voor meer, zie bhava.

kamma cetana

'Karmische wilshandelingen', dat wil zeggen, heilzame of onheilzame wilshandelingen. Synoniem: ayuhana. Dit zijn wedergeboorte producerende wilshandelingen. De 'kamma formaties' of 'kamma factoren' (kamma sankhara) zijn de formaties die daarbij betrokken zijn.

Zie ook

kamma formaties

De 'kamma formaties' oftewel 'mentale formaties' die betrokken zijn bij karmisch heilzame of onheilzame wilshandelingen wilshandelingen (cetana) en zich manifesteren als daden via het lichaam, de spraak of de geest. Ze vormen de tweede link van de formule van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada). Zie ook sankhara A.1.

kamma javana

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, A.

kamma kilesa

Letterlijk: 'handelingen van bezoedeling'.

kamma mara

Zie Mara.

kamma nimitta

Zie nimitta B.

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.3.

kamma niyama

'Vastheid der wet', 'trefzekerheid van de wet van kamma'. Zie niyama.

kamma paccaya

'Kamma voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

kamma patha

'Koers van handeling' of 'deur van handeling', is een naam voor de groep van 10 soorten van heilzame of onheilzame handelingen.

Zie ook

kamma sankhara

Zie kamma formaties.

kamma vatta

'Karmische ronde'. Zie vatta.

kamma vipaka

'Kamma gevolg'; 'het resultaat van kamma'. Zie vipaka.

kammaññata

'Aanpassingsvermogen'; 'geschiktheid' kan van 3 soorten zijn:

De laatste twee zijn mentale factoren die samengaan met al het heilzame bewustzijn. Hoe beter bewustzijn zich kan aanpassen, hoe beter mentale factoren kunnen samenwerken.

Voor de laatste twee, zie cetasika; Tabel II.

kammanta

'Handelingen'.

kammatthanacariya

Meditatie leraar. Zie kalyana mitta.

kanha-sukka

Letterlijk: 'donker en licht' oftewel kwaad en goed.

Die o.a., moet onderzocht worden tijdens de ontwikkeling van de verlichtingsfactor dhamma vicaya.

kankha

'Twijfel', kan een intellectueel, kritische twijfel zijn, of een ethische en psychologische schadelijke twijfel. De laatste kan ofwel een hardnekkig negatief scepticisme ofwel een schommelende besluiteloosheid zijn. Alleen de schadelijke twijfel (synoniem van vicikiccha) is verwerpelijk als zijnde karmisch immoreel, omdat het het denken verlamd en de innerlijke ontwikkeling van een mens hindert. Kritische twijfel over dubieuze zaken wordt daarentegen juist aangemoedigd.

De 16 twijfels die de Boeddha in de sutta's opsomt zoals bijvoorbeeld in M002 — Sabbasava Sutta — Alle bezoedelingen zijn als volgt: "Dan overweegt hij onverstandig op deze wijze: 1. 'Was ik in het verleden? 2. Was ik niet in het verleden? 3. Wat was ik in het verleden? 4. Hoe was ik in het verleden? 5. Als ik iets geweest ben, wat was ik dan in het verleden? 6. Zal ik bestaan in de toekomst? 7. Zal ik niet bestaan in de toekomst? 8. Wat zal ik zijn in de toekomst? 9. Hoe zal ik zijn in de toekomst? 10. Als ik iets geweest ben, wat zal ik dan zijn in de toekomst?'" — "Of hij twijfelt nu, in het heden aan zichzelf en overweegt: 11. 'Ben ik? 12. Ben ik niet? 13. Wat ben ik? 14. Hoe ben ik? 15. Waar kwam dit wezen vandaan? 16. Waar gaat dit wezen naar toe?'"

kanthaka

Dit was de naam van het paard van Siddhatta.

kappa

'Wereldperiode'; 'een onafzienbare tijdruimte'; 'een aeon'. Deze is weer verdeeld in vier subdivisies: 1. wereldontbinding (samvatta kappa, opheffende of oplossende wereld); 2. voortzetting van de chaos (samvatta tthavi); 3. wereldformatie (vivatta kappa); 4. voortzetting van de gevormde wereld (vivatta tthavi).

"Hoe lang een wereldontbinding duurt, hoe lang de chaos, hoe lang de formatie, hoe lang de voortzetting van de gevormde wereld; van deze dingen, monniken, kan men moeilijk zeggen hoeveel jaren, hoeveel eeuwen, hoeveel millennia van honderdduizenden jaren dat is." A04-156.

De mooie gelijkenis in S15-005 is het waard hier genoemd te worden: "Stel eens voor, monniken, dat er een grote rots van één solide massa zou zijn van een mijl lang, een mijl breed, een mijl hoog zonder een spleet of kloof. En op het einde van iedere 100 jaar zou er een man komen die er éénmaal met een zijde doekje overheen strijkt. Dan zou die grote rots vlugger slijten en verdwijnen dan een wereldperiode. Maar van zulke wereldperioden, monniken, zijn er al zeer veel voorbijgegaan, vele honderden, vele duizenden, vele honderdduizenden. En hoe is dit mogelijk? Niet waar te nemen, monniken, is dit samsara, een eerste begin van wezens die gehinderd worden door onwetendheid en welke verstrikt zijn door begeerte en die zich door deze cyclus van geboorten haasten, is niet te bespeuren."

karana

'Doen, maken, produceren'; 'reden, oorzaak'; 'door middel van'.

karma

Sanskriet woord voor het Pali woord 'kamma'. Zie kamma.

karuna

'Mededogen'; 'sympathie' of de wens hebben diegenen te helpen die in lijden of moeilijkheden verkeren. Het is een morele mentale factor die zich ontwikkelt wanneer het besef is ontstaan dat alle wezens onderhevig zijn aan lijden. Karuna is een van de 4 verheven bewustzijnsstaten oftewel de 'onbegrensde sferen' en vormt samen met liefdevolle vriendelijkheid de ruggengraat van de Leer. Zie brahma vihara; cetasika; Tabel II.

Zie ook

Verkeerd begrepen: mededogen

Het Pali woord karuna betekent mededogen, maar wordt naar het Engels vaak vertaald in pity hetgeen voor 'medelijden' staat. Een betere vertaling van karuna naar het Engels is compassion. Maar ook in het Nederlands wordt karuna verkeerd vertaald als 'medelijden'. Om het boeddhisme goed te begrijpen is de taal die we spreken niet van belang, maar de essentie van de Dhamma des te meer.

Karuna is een morele mentale factor. In het perspectief van de Dhamma kan de Pali betekenis van karuna daarom niet 'medelijden' zijn; medelijden draagt niet bij tot het verminderen van het verdriet of lijden van anderen en/of van jezelf. Wel draagt 'mee lijden' bij tot het vermeerderen van het verdriet en lijden van jezelf en/of van anderen. Voor wat dat betreft heeft medelijden dus niks positiefs. Medelijden is een mentale toestand die is geconditioneerd middels waarnemingen.

Mededogen daarentegen, is niet geconditioneerd, maar ontwikkeld. Het is een morele mentale factor die zich ontwikkelt wanneer het besef is ontstaan dat alle wezens onderhevig zijn aan lijden. Je wenst het geluk voor alle wezens, zonder uitzondering. Het is mededogen dat de aanzet geeft om goed voor jezelf en voor anderen te zijn. Het draagt bij aan een betere en vreedzamere wereld. In tegenstelling tot medelijden, veroorzaakt mededogen geen verdriet en lijden, maar geluk. In alle opzichten.

kasina

Een naam voor een puur externe methode om concentratie van de geest voort te brengen en te ontwikkelen, en om de 4 meditatieve verdiepingen (jhana) te verwerven. Het gaat om het concentreren van iemands volle en onverdeelde aandacht op een visueel object als een inleidend beeld (parikamma nimitta), bijvoorbeeld een gekleurde vlek of disc, of een stuk aarde, of een vijver op enige afstand etc., teneinde iemand, zelfs met de ogen gesloten, een mentale weerspiegeling waarneemt — het verkregen beeld (uggaha nimitta).

Wanneer men nu doorgaat om de aandacht te vestigen op dit beeld, kan er het vlekkeloze en onbeweeglijke tegenbeeld (patibhaga nimitta) verrijzen, en samen met dat zal nabijheid-concentratie (upacara samadhi) zijn bereikt. Terwijl men nog steeds volhardend is in de concentratie op het object, zal men uiteindelijk de staat van de geest bereiken waar aan alle zintuiglijke activiteit te boven gekomen is, waar geen zien en horen meer is, geen waarneming van lichamelijke indrukken en gevoel, dat wil zeggen, het stadium van de 1e mentale verdieping (jhana).

De 10 kasina's die in de sutta's worden bedoeld, zijn: het aarde-kasina; het water-kasina; het vuur-kasina; het wind-kasina; het blauw-kasina; het geel-kasina; het rood-kasina; het wit-kasina; het ruimte-kasina; en het bewustzijn-kasina.

"Er zijn 10 kasina-sferen: iemand ziet het aarde-kasina, boven, beneden, aan alle kanten, onverdeeld, onbegrensd. Iemand ziet het water-kasina, boven, beneden, aan alle kanten, onverdeeld, onbegrensd etc." (M077; D33). Raadpleeg abhibhayatana; bhavana.

Voor het ruimte- en bewustzijn-kasina vinden we in Vis.M. 5 de namen van begrensde ruimte-kasina (paricchinnakasa kasina), etc., en het licht-kasina (aloka kasina).

Voor een volledige beschrijving, zie Vis.M. 4-5; ook Asl. Tr. 1: 248.

kastenstelsel

In India is het kastenstelsel ontstaan vanuit het brahmanisme en al vanaf 1931 niet meer aan de orde, maar het wordt nog steeds gehandhaafd. De Boeddha was geboren onder de Khattiya's maar was een felle tegenstander van dit uitermate vernederende systeem.

In India bestaan 4 kasten. Sommigen zeggen 5 als ze de onaanrakenbaren er bij tellen.

  1. Bramana's (priesters).
  2. Khattiya's (regeerders of krijgers).
  3. Vaisya's (kooplieden/huishouders).
  4. Sudra's (dienaren).
  5. Candala's (de 'onaanraakbaren' of de 'uitgestotenen'). Deze mensen worden als de laagste mensen beschouwd en mogen volgens het kastenstelsel niet aangeraakt worden door iemand uit een andere kaste.

Zie ook

katam karniyam

'Wat gedaan moest worden is gedaan'. Dit betekent dat de vier taken betreffende het Achtvoudige Pad — 1. het volledig begrijpen van lijden; 2. het opgeven van de oorzaak; 3. haar opheffing realiseren; en 4. de ontwikkeling van het Pad — nu allemaal gecompleteerd zijn voor elk van de vier bovenwereldse paden (zie lokuttara).

Voor meer uitleg, raadpleeg De uiteindelijke kennis.

katañana

'De kennis dat de functie van elke edele waarheid begrepen en volbracht is'. Zie de eindnoot drie aspecten in S56-011 voor meer informatie.

katatta kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.4.

katha

Subgroep.

kathamkatha

'Twijfel'; 'onzekerheid'; 'verwardheid'. Zie ook kankha; vicikiccha.

kattika

De vierde maand van het regenseizoen (okt-nov).

kattu kamyata chanda

'Een wens om te doen', zie chanda; Tabel II.

kaya

'Lichaam', zie ook ayatana B. Ook wel 'sectie' of 'groep'.

kaya duccarita

'Slecht gedrag via het lichaam'. Zie duccarita.

kaya gata sati

De contemplatie van de 32 delen van het lichaam: 1. haar van het hoofd; 2. haar van het lichaam; 3. nagels; 4. tanden; 5. huid; 6. vlees; 7. zenuwen; 8. botten; 9. merg; 10. nieren; 11. hart; 12. lever; 13. middenrif; 14. milt; 15. longen; 16. dikke darmen; 17. dunne darmen; 18. de inhoud van de maag; 19. ontlasting; 20. gal; 21. slijm; 22. etter; 23. bloed; 24. zweet; 25. vet; 26. tranen; 27. lymfe; 28. speeksel; 29. snot; 30. gewrichtssmeer; 31. urine; 32. hersenen.

Zie o.a. Girimananda Sutta — Tot Girimananda (A10-060); Het beschouwen van de walgelijkheden van het lichaam — Patikkulamanasikara (D22); asubha.

kaya kamma

'Wilshandelingen via het lichaam'. Zie kamma patha; kamma.

kaya kammaññata

'Aanpassingsvermogen van de mentale groep'. Zie kammaññata.

kaya lahuta

'Vlotheid van de mentale groep'. Zie lahuta.

kaya muduta

'Flexibiliteit van de mentale groep'. Zie muduta.

kaya nupassana

'Indachtigheid van het lichaam', is een van de vier fundamenten van indachtigheid. Zie satipatthana.

kaya paguññata

'Vaardigheid van de mentale groep'. Zie paguññata.

kaya passaddhi

'Kalmte van de mentale groep'. Zie passaddhi.

kaya sakkhi

'De lichaamsgetuige', is een van de zevenvoudige groepering van edele personen. Zie Ariya puggala — Boeddhisme — Edele personen B.

Hij is iemand die 'in zijn eigen persoon' (letterlijk: lichaam) de 8 bevrijdingen (vimokkha) heeft verworven, en waarbij na het verstandig begrijpen van de verschijnselen, de bezoedelingen (asava's) gedeeltelijk tot uitblussing zijn gekomen. (Pug. 32).

In A09-044 wordt gezegd: "Een monnik, broeder, verwerft de 1e jhana en tot zover dit domein reikt heeft hij dit in zijn eigen persoon gerealiseerd." Daarom noemt de Gezegende zulk een persoon 'een lichaamsgetuige'. (Hetzelfde wordt dan herhaald met betrekking tot de overige 7 hogere jhana's). Wederom, broeder, verwerft de monnik de uitblussing van waarneming en gevoel (zie nirodha samapatti), en na het verstandig begrijpen van de verschijnselen, komen alle bezoedelingen (asava's) tot uitblussing. Daarom, broeder, noemt de Gezegende zulk een persoon 'een lichaamsgetuige' in alle opzichten."

kaya samphassa

Letterlijk: 'lichamelijk contact' (oftewel lichamelijke indruk). Let op: hier wordt niet de fysieke impact bedoeld. Zie phassa.

kaya sankhara

Zie sankhara A.2.

kaya ujukata

'Oprechtheid van de mentale groep'. Zie ujukata.

kaya viññana

'Lichaamsbewustzijn' oftewel 'voelen (door middel van het lichaam)'.

kaya viññatti

'Lichamelijke uitdrukking'. Zie viññatti.

kaya viveka

Zie viveka.

kayagatasati

'De indachtigheid van het lichaam'. In M119 — Kayagatasati Sutta — Indachtigheid van het lichaam, onderwijst de Boeddha de indachtigheid van het lichaam om de jhana's te bereiken.

kayasankhara

'De formatie van het lichaam'. Zie ook passambhayam kayasamkharam.

kayayatana

Basis van het lichaam. Zie ayatana B.

kayika dukkha

Fysiek lijden.

kayika dukkha vedana

'Lichamelijk onaangenaam gevoel', zie vedana.

kayika sukha vedana

'Lichamelijk aangenaam gevoel', zie vedana.

kevala

'Uniek', d.w.z. Nibbana.

khalu-paccha-bhattik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

khandha

'Aggregaat'; 'groep'. Voor de vijf aggregaten of groepen van het bestaan, zie pañca upadana kkhandha.

khandha mara

Zie Mara.

khandha parinibbana

De volledige uitblussing van de groepen van het bestaan. Zie voor meer Nibbana.

khandha santana

'Continuïteit van de groepen het bestaan', zie santana.

khanti

'Geduld'; 'verdraagzaamheid'; 'lijdzaamheid'; 'tolerantie'. Het is o.a. het geduldig verdragen van lijden dat door anderen toegebracht wordt en het verdragen van iemands verkeerde daden.

Zie ook

khanti paramam tapo

'Geduld is de hoogste discipline'. Zie khanti; tapo.

khanti paramita

'Perfectie van verdraagzaamheid'. Zie paramita.

khattiya

Zie kastenstelsel.

khaya nupassana

'Contemplatie van het afnemen of vernietiging', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

khelasika

'Speekselslikker', de bijnaam die de Boeddha aan Devadatta gaf.

khemam

'Veiligheid', is een andere naam voor Nibbana.

Het verwijst vaak naar de veiligheid ten opzichte van de banden van zintuiglijke begeerten (kama), herhaaldelijk bestaan of worden (bhava), verkeerde inzichten (ditthi) en onwetendheid (avijja).

khinasava

Iemand waarvan de bezoedelingen (asava's) zijn vernietigd, of iemand die vrij van bezoedelingen is, is een naam voor een arahat, een heilige.

De staat van de geest van een arahat wordt vaak asavakkhaya genoemd, 'de vernietiging van de bezoedelingen'. De sutta's die sluiten met de verwerkelijking van arahatschap door de luisteraars, eindigen vaak met de woorden: 'Tijdens deze uitspraak werden de harten van de monniken bevrijd van de bezoedelingen door de afwezigheid van hechten (anupadaya asavehi cittani vimuccimsu ti).'

Zie ook

khuddaka nikaya

Collectie van de kleinere teksten.

Zie ook

khuddakapatha

Kortere lezingen.

Zie ook

khuppipasa

Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

kicca

'Functie'. Met verwijzing naar de 14 functies van bewustzijn, zie viññana kicca.

kiccañana

'De kennis dat de functie van elke edele waarheid begrepen moet zijn'. Zie de eindnoot drie aspecten in S56-011 voor meer informatie.

kilesa

'Bezoedelingen'; 'geest-bezoedelingen'; 'onheilzame kwaliteiten'.

Alle onheilzame mentale staten zijn bezoedelingen. Daarom komen meerdere lijsten van bezoedelingen voor. Zo zijn bijvoorbeeld de vijf hindernissen (pañca nivarana) ook bezoedelingen.

"Er zijn tien bezoedelingen, zo genoemd, omdat zij 'zelf-bezoedelend' zijn, en omdat zij de mentale factoren bezoedelen die daarmee samengaan. Het zijn: 1. hebzucht (lobha); 2. haat (dosa); 3. begoocheling (moha); 4. eigendunk (mana); 5. speculatieve opvattingen (ditthi); 6. sceptische twijfel (vicikiccha); 7. mentale traagheid (thina); 8. rusteloosheid (uddhacca); 9. gebrek aan morele schaamte (ahirika); 10. gebrek aan morele bevreesdheid (anottappa)." (Vis.M. 22: 49; 22: 65). Zie Tabel II; cetasika.

Voor 1-3, zie mula; voor 4, zie mana; voor 5, zie ditthi; voor 6-8, zie pañca nivarana; voor 9 en 10, zie ahirika anottappa.

De tien zijn uitgelegd in Dhs 1229 en genummerd in Vibh 12. In de sutta's worden geen classificatie's van de kilesa's gevonden, maar de term verschijnt vrij vaak in hen. Voor de gerelateerde term upakkilesa (idem: 'onreinheden') komen verschillende lijsten voor.

De Boeddha onderwijst dat de bezoedelingen zich in drie lagen in de geest bevinden:

  1. De meest basale is het niveau van de latente tendensen (anusaya), waar een bezoedeling enkel sluimerend ligt zonder enige activiteit.
  2. Het tweede niveau is het stadium van manifestatie (pariyutthana), waar een bezoedeling, door de invloed van een stimulans, opborrelt in de vorm van onheilzame gedachten, emoties, en wilshandelingen.
  3. Dan, op het derde niveau, gaat de bezoedeling aan een zuivere mentale manifestatie voorbij, om een onheilzame handeling door lichaam of spraak, in beweging te zetten. Daarom wordt dit niveau het stadium van overschrijding (vitikamma) genoemd.

Voor een lijst van zestien, zie upakkilesa. Voor de hoofdbezoedelingen, zie asava.

kilesa kama

'Sensualiteit beschouwd als bezoedeling' (zie kilesa) kan ook wel 'subjectieve sensualiteit' genoemd worden, in tegenstelling met 'objectieve sensualiteit' (vatthu kama), dat wil zeggen, de sensuele objecten (kama guna). Zie ook kama.

kilesa mara

Zie Mara.

kilesa parinibbana

De volledige uitblussing van bezoedelingen. Zie voor meer Nibbana.

kilesa vatta

'Ronde van bezoedelingen'. Zie vatta.

kiriya

'Functioneel bewustzijn' of 'karmisch niet-operatief bewustzijn' (karmisch onafhankelijke functies). Is gelijk aan kriya citta. Het is een naam voor die staten van bewustzijn die noch karmisch heilzaam (kusala) noch karmisch onheilzaam (akusala) noch karmische gevolgen zijn (vipaka). Dat betekent dat ze onafhankelijk van kamma functioneren.

Zo worden al die wereldse mentale toestanden (citta's) genoemd in de Arahat die vergezeld gaan van 2 of 3 heilzame wortels (afwezigheid van hebzucht alobha, afwezigheid van haat adosa, afwezigheid van begoocheling amoha), die in de Arahat karmisch neutraal zijn. Ze komen overeen met de karmisch heilzame toestanden van een niet-Arahat (zie Tabel I 1-8 en 73-89), evenals het wortelloze vreugde (somanassa) voortbrengende (hasituppada) geestesbewustzijn element (mano viññana dhatu) van de Arahat (Tabel I 72). Verder dat geesteselement (mano dhatu) dat de functie vervult van aandacht schenken (avajjana) naar het zintuigobject (Tabel I 70), en dat geestesbewustzijn element (mano viññana dhatu) dat de functies vervult van bepalen (votthapana) en het mentale object (Tabel I 71). Geesteselement (mano dhatu) en geestesbewustzijn element (mano viññana dhatu) komen natuurlijk in alle wezens voor.

Samen met het kamma resulterende bewustzijn (vipaka) behoort bovenstaande tot de groep van 'karmisch neutraal bewustzijn' (avyakata). Zie Tabel I, laatste kolom.

Zie ook

kleuren

Na zijn verlichting straalde de Boeddha deze kleuren uit: blauw (nila); geel (pita); oranje (mañettha); rood (lohita); wit (odata); en een mengsel daarvan (pabhassaru). Uit deze kleuren is de boeddhistische vlag samengesteld.

kluizenaar

Zie samana.

kluizenaars

Zie samana.

kodha

'Woede'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa. Synoniem: dosa.

kolankola

'Degene die van de ene edele familie naar de andere familie gaat', is een klasse sotapatti.

komudi

Komudi is de dag van volle maan in de maand van Kattika, de vierde maand van het regenseizoen; deze wordt zo genoemd omdat gezegd wordt dat de witte waterlelie (kumuda) in die tijd bloeit.

kosambakuti

Samen met de Gandhakuti was de Kosambakuti een van de favoriete verblijfplaatsen in het Jetavana. Zie Div020 voor meer informatie.

kovilara

Kovilara (bahunia variegata), een soort ebbenboom.

kriya

Zie kiriya.

kriya citta

Is gelijk aan kiriya.

kukkucca

'Bezorgdheid'. Letterlijk: 'verkeerde volbrenging', dat wil zeggen, gewetensbezwaren, berouw, ongemak van bewustzijn. Er zijn twee belangrijke verkeerde dingen in de wereld: slechte daden doen, en het in gebreke blijven om goede daden te verrichten. Er zijn dus twee manieren om je daar zorgen over te maken: "Ik heb verkeerde dingen gedaan", en "ik heb geen verdienstelijke daden verricht zoals vrijgevigheid, deugdzaamheid", etc. Er bestaat een gezegde, dat 'een dwaas altijd plannen maakt nadat alles voorbij is'. Bezorgdheid is daarom van twee soorten: in het licht van vergeetachtigheid en in het licht van kwaad. 'Misdaden van verzuimen' (het goede nalaten) en 'misdaden van begaan'.

Zorgelijkheid, is een van de karmische immorele (akusala) mentale factoren (zie cetasika; Tabel II) die, wanneer het opkomt, met kwaadaardig (ontevredenheid) bewustzijn samengaat (zie Tabel I en Tabel III, 30 en 31). Het is het 'zich zorgen maken over verkeerde dingen die gedaan zijn, en goede dingen die tot nog toe nagelaten zijn om te doen.' (Com. op A. 1). Je druk maken om wat dan ook is niet behulpzaam op het pad naar bevrijding. Succes op welk gebied van het leven dan ook komt nooit door getob, maar door op te letten wat je wel en wat je niet moet doen. De combinatie van rusteloosheid en zorgelijkheid (uddhacca kukkucca) wordt aangemerkt als een van de 5 hindernissen (pañca nivarana).

De term tappati verschijnt ook wel eens in de sutta's.

Zie cetasika; Tabel II.

kumuda

Witte waterlelie.

kusala

'Karmisch heilzaam' of 'karmisch voordelig', 'heilzaam', 'prijzenswaardig'; 'moreel goed (vaardig)'. Bijbetekenissen van de term volgens Com. (Asl) zijn: 'van goede gezondheid', 'onberispelijk', 'productief voor gunstig kamma resultaat', 'vaardig'. Het moet opgemerkt worden dat Com. de betekenis 'vaardig' wanneer de term van toepassing is op staten van bewustzijn (citta).

In M009 is het gedefinieerd als de 10 'koersen van handeling' (kamma patha). In psychologische termen, zijn 'karmisch heilzaam' al die karmische wilshandelingen (kamma cetana) en het bewustzijn en de mentale factoren die daarmee samengaan, die gepaard gaan met 2 of 3 heilzame wortels (zie mula), d.w.z. zonder-hebzucht (alobha), zonder-haat (adosa), en in sommige gevallen ook zonder-begoocheling (amoha (wijsheid, begrip)). Zulke staten van bewustzijn worden beschouwd als 'karmisch heilzaam' omdat het oorzaken zijn van gunstige kamma resultaten/gevolgen (kamma vipaka) en de zaden bevatten voor een gelukkige bestemming of wedergeboorte. M.b.t. deze verklaring moeten twee dingen worden opgemerkt:

1. Het is de wil (cetana) of exacter gezegd de wilshandeling (kamma cetana) (die gepaard gaat met de eerder genoemde wortels) die een staat van bewustzijn (citta) 'goed' of 'slecht' maakt.

2. Het morele criterium in het boeddhisme is de aan- of afwezigheid van de 3 heilzame of morele wortels (mula).

De bovengenoemde verklaringen verwijzen naar de wereldse (zie lokiya) heilzame staten van bewustzijn. Bovenwerelds heilzame (lokuttara kusala) staten, d.w.z. de vier paden van heiligheid (ariya puggala), hebben alleen de corresponderende vier vruchten; deze vormen geen kamma, noch leiden ze tot wedergeboorte, en deze behoren ook tot de goede daden van een arahat (Tabel I 73-80) en zijn meditatieve staten (Tabel I 81-89) die karmisch neutraal zijn (ze zijn louter functioneel, zie kiriya).

Kusala behoort tot een drievoudige divisie van alle soorten van bewustzijn zoals dat aangetroffen wordt in de Abhidhamma (Dhs) — heilzaam (kusala), onheilzaam (akusala) en karmisch neutraal (avyakata) — welke de eerste is van het triaden (tika) schema (matika). Vis.M. 14, 83 en verder.

kusala cetana

'Heilzame wilshandeling'. Zie kamma.

kusala dhamma

'Heilzame dingen', verwijst doorgaans naar heilzame mentale staten. Zie ook dhamma; kusala.

kusala dhamma

'Heilzame staten'; 'heilzame dingen'.

kusala kamma

'Heilzame wilshandeling', zie kamma patha.

kusala kamma patha

'Heilzame koers van handeling'. Zie kamma patha.

kusala kamma vipaka

'Gevolg van heilzame wilshandeling'. Zie ook kamma.

kusala kaya kamma

'Heilzame lichamelijke wilshandeling'. Zie kamma patha.

kusala mano kamma

'Heilzame mentale wilshandeling'. Zie kamma patha.

kusala sila

'Karmisch heilzame moraliteit'. Zie sila.

kusala vaci kamma

'Heilzame verbale wilshandeling'. Zie kamma patha.

kusala vitakka

'Heilzame gedachten'. Zie ook sankappa.

kusale dhamme chando

'Verlangen naar dingen of naar grondbeginselen die heilzaam zijn'.

kusalena pithiyati

'Iemand moet de gevolgen van zijn kamma oogsten.' Maar iemand is niet gebonden aan de gevolgen van alle daden die iemand gedaan heeft gedurende de koers in samsara. Zou dat wel zo zijn, dan zou een ontsnapping aan geboorte en dood niet mogelijk zijn. Soms is het mogelijk dat iemand zijn slechte kamma compenseert met goed kamma.

Een voorbeeld hiervan is het geval van Angulimala.

l

labha

Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

lahuta

'Vlotheid'; 'lichtheid'; 'behendigheid' kan van 3 soorten zijn:

De laatste twee zijn mentale factoren die samengaan met al het heilzame bewustzijn. Vlotheid betekent dat de mentale factoren licht geworden zijn, omdat zij vrij zijn van de immorele factoren die tegenwerken in het doen van het goede.

Voor de laatste twee, zie cetasika; Tabel II.

lakkhana

'Kenmerken'. Zie ti lakkhana; sankhatalakkhanani.

lakkhanupanijjhana

'Kenmerkend meditatief onderzoek'.

leraren van de boeddha, de eerste

Alara Kalama en Uddaka Ramaputta. Alara Kalama was de eerste leraar van de Boeddha die ten noorden van Rajgir (toen Rajagaha) in de bergen verbleef. De Bodhisatta had al heel snel de leer van deze diepzinnige leraar door en bereikte de hoogste mystieke mentale staten, maar dat was niet waar de Bodhisatta naar zocht en hij verliet Alara Kalama. Daarna ging hij naar Uddaka Ramaputta, waarbij hij eveneens niet datgene vond waarnaar hij op zoek was.

lobha

'Hebzucht'; 'begeerte'; 'hartstocht'. Synoniem: tanha; abhijjha; kama; raga. Het is een van de drie immorele wortels (mula). Voor meer uitleg, zie tanha. Zie ook cetasika; Tabel II.

loka

'Sfeer'; 'wereld'. Synoniem: avacara, zie aldaar.

loka cinta

Speculeren en kibbelen over een eerste begin van de wereld hetgeen leidt naar verwardheid, gestoordheid en geestesziekte. De Boeddha leert dat er niet één begin is, maar dat alle dingen onderling afhankelijk zijn. Zie paticcasamuppada; pañca upadana kkhandha.

loka dhamma

Zie lokiya dhamma.

lokapala dhamma

Deugden die de wereld beschermen.

loke

'Deze wereld'. Zie loka; avacara.

lokiya

'Werelds', 'gewoon', zijn al die mentale staten van bewustzijn (citta) en mentale factoren (cetasika) die in zowel de wereldling (puthujjana) als in de edele personen (ariya puggala) verrijzen. Deze zijn echter niet geassocieerd met de bovenwereldse paden (zie lokuttara) en vruchten van de sotapatti etc., zie ariya puggala.

lokiya dhamma

'Wereldse toestanden'; 'wereldse omstandigheden'; 'wereldse staten'. 8 toestanden worden met name genoemd als 'wisselvalligheden' omdat ze steeds veranderen en paarsgewijs steeds 'afwijken' (vipatti) naar de tegenstelling, vandaar o.a. ook de naam Lokavipatti Sutta A08-006.

Omdat gewone mensen niet volledig vrij zijn, worden zij getroffen door deze omstandigheden, maar de Arahat grijpt zich nergens in de wereld aan vast en wordt hier dan ook niet door in beslag genomen.

"Acht dingen worden wereldse omstandigheden genoemd, omdat zij zich voordoen ten opzichten van het wereldse leven, namelijk: winst en verlies, succes en verslagenheid, hulde en blaam, geluk en pijn[5]." Vis.M. 12. Zie ook A08-005; A08-006.

lokiya magga

'Wereldse pad'.

lokiya samma ditthi

'Het gewone conceptuele begrijpen'. Voor meer, zie sacca ñana; lokuttara samma ditthi.

lokuttara

'Bovenwerelds', is een term voor de 4 paden en de 4 vruchten van sotapatti, etc. (zie ariya puggala), met Nibbana als de negende. Vandaar dat er gesproken wordt van '9 bovenwereldse dingen' (nava lokuttara dhamma).

Voor de 'vruchten', zie hiervoor phala; nimitta D.

Er zijn 4 bovenwereldse paden (lokuttara magga) betreffen verschillende niveaus van verworven inzicht en daarom impliceren ze overeenkomstige niveaus van bevrijding:

Met de corresponderende staten van bewustzijn (citta):

Er zijn 4 bovenwereldse vruchten (lokuttara phala):

Met de corresponderende staten van bewustzijn (citta):

Zie ook lokuttara samma ditthi; magga.

lokuttara citta

'Bovenwerelds bewustzijn'. Zie lokuttara.

lokuttara dhamma

'Bovenwereldse staten'. Zie ook lokuttara.

lokuttara kusala

'Bovenwerelds heilzaam'. Zie lokuttara.

lokuttara magga

'Bovenwereldse pad'. Zie lokuttara.

lokuttara samma ditthi

'Bovenwerelds juist begrip'. Juist begrip (samma ditthi) is tweeledig: werelds en bovenwerelds. Doorgaans wordt gewoon juist begrip gebruikt.

Het conceptuele begrip van de Vier Waarheden valt onder het wereldse (lokiya) juiste begrip, terwijl de directe doordringing van de vier Edele Waarheden door Nibbana te realiseren middels het Pad, het bovenwerelds (lokuttara) juist begrip vormt.

Zie sacca ñana; lokuttara; magga en zie M117 waarin de Boeddha uitleg geeft.

m

macchariya

'Gierigheid'; 'hebzucht'; 'jaloersheid'. Onwilligheid en niet bereid zijn met anderen te delen. "Monniken, er zijn 5 soorten van gierigheid: 1. ten opzichte van een verblijfplaats; 2. ten opzichte van families; 3. ten opzichte van winst; 4. ten opzichte van erkenning; en 5. ten opzichte van mentale dingen." (A. 9: 49; Pug. 56).

Een van de bezoedelingen van de geest (zie upakkilesa en een van de immorele mentale factoren (zie cetasika; Tabel II).

maccu mara

Zie Mara.

mada

Ijdelheid of trotsheid. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

magga

'Pad'.

A. Voor de vier bovenwereldse paden en vruchten, zie lokuttara.

B. Voor een algemeen goed begrip over werelds en bovenwerelds begrip, zie Het wereldse en bovenwereldse Achtvoudige Pad. Meer onder sacca ñana.

Voor meer, zie ariya atthangika magga.

Magga is ook een van de 24 voorwaarden (18), zie paccaya.

magga brahmacariya

Het 'heilige leven' dat geleefd is, is het heilige leven (brahma cariya) van het pad. Voor meer uitleg, raadpleeg De uiteindelijke kennis.

magga cetana

'De wil om het Pad op te gaan'.

magga paccaya

'Pad voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

maha

Meestal duidt deze term op 'groot', maar het kan ook op 'belangrijk' duiden. In plaats van dat een toespraak bijvoorbeeld groot is, kan 'maha' ook betrekking hebben op de belangrijkheid.

Maha Bodhi tempel

De tempel in Bodh Gaya waar de Boeddha de verlichting bereikte.

maha brahma

De Grote Brahma. Zie Brahma kayika deva.

maha brahmano deva's

De grote brahma's. Zie deva.

maha kappa

Zie kappa.

maha karuna samapatti

Geestesverrukking van groot mededogen.

Zie Dhp227-230, paragraaf De laatste wake, voor een gedetailleerde beschrijving over hoe de Boeddha zijn dag begon.

maha parinibbana

De dood van de Boeddha. Parinibbana staat voor de dood van iemand die in dit leven Nibbana heeft gerealiseerd. Maha Parinibbana betekent 'Het grote heengaan'. Zie ook parinibbana; D16.

maha purisaka vitakka

Zie papañca.

maha vipassana

Achttien hoofdsoorten van inzicht-kennis oftewel principiële inzichten. Zie vipassana.

mahaggata citta

'De ontwikkelde geest', is het bewustzijn dat behoort tot de fijnstoffelijke sfeer (rupavacara) en de onstoffelijke sfeer (arupavacara). Zie ook abhiñña.

maharishi

'Grote ziener'. Zie rishi.

Mahi

Rivier de Mahi. Geen toelichting.

majjhima nikaya

Collectie van Middellange Toespraken.

Zie ook

majjhima patipada

'Middenweg'. De weg die de Boeddha onderwijst is het Edel Achtvoudige Pad dat de twee uitersten, extremen, vermijdt, namelijk: a) van zintuiglijke wellust (kamasukhallikanuyoga) en b) zelfkwelling, extreem ascetisme (attakilamathanuyoga).

Zie ook

majjhimadesa

Het 'Midden Land'. Het thuisland van de boeddhisten, het land waar de Boeddha rondtrok en zijn Leer predikte. Noordoost India.

makkha

'Minachting'; 'anderen kleineren', 'afbreuk doen aan'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

makkha thambha

Minachting en stijfhoofdigheid. Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

makuta bandhana

De crematie stupa van Kusiñara van de Malla's waar de Boeddha gecremeerd is.

maluva

Klimplant, kruiper. Een woekeraar die voortdurend groeit ten koste van iets anders. Waarschijnlijk wordt hier de Hedera helix bedoeld.

mamatta

'Zelfzuchtige gehechtheid'; 'egocentrisme'; 'bezitterigheid'. Zie o.a. Snp4-11.871-872.

mana

'Eigendunk'; 'hoogmoedswaan'; 'verwaandheid'; 'arrogantie'; 'hooghartigheid'; 'het verkeerd beoordelen van dingen en mensen'. Het ziet geest en lichaam (nama rupa) — een andere uitdrukking voor de vijf aggregaten van bestaan (pañca upadana kkhandha) — aan voor een 'ik', een 'zelf', en schat dit in als edel of onedel overeenkomstig de kaste (zie kastenstelsel), geloofsovertuiging, familie, etc. waartoe de persoon behoort. Het is sterk verbonden met een geloof in persoonlijkheid (sakkaya ditthi) en dus verkeerde kijk (ditthi).

Mana is een van de 10 banden die wezens aan het bestaan binden (zie saññojana). Het verdwijnt alleen met de verwezenlijking van arahatschap of heiligheid (raadpleeg asmi mana, zie daar). Verder is het een van de neigingen oftewel tendensen (zie anusaya) en bezoedelingen (kilesa; upakkilesa; asava). Zie ook cetasika; Tabel II.

"De gelijkheidswaan (mana), de minderwaardigheidswaan (omana), en de zelfverheffingswaan (atimana): deze drievoudige waan moet overwonnen worden. Want, na deze drievoudige waan te hebben overwonnen, wordt van de monnik gezegd, dat hij door het volledig doorzien van verwaandheid (manabhisamaya), een einde aan lijden heeft gemaakt." A06-049

De eigendunk op het meest subtiele niveau is de eigendunk 'ik ben' (asmi mana). Het blijft hangen in het mentale continuüm tot het bereiken van arahatschap. Zie ook manabhisamaya.

Mana staat soms ook voor 'begrip', wellicht afgeleid van manasikara.

mana papañca

Zie papañca.

manabhisamaya

'De doordringing van eigendunk', betekent 'het door eigendunk heen kijken en het verlaten' die beide tegelijkertijd volbracht worden door het pad van arahatschap. Zie ook mana.

manasikara

'Oplettendheid'; 'alertheid'; 'mentale aandacht'; 'bespiegeling'; 'overweging'. Zie ook yoniso manasikara; ayoniso manasikara.

1.

Als een psychologische term, behoort manasikara tot de formatie groep (sankhara kkhandha) en is een van de 7 mentale factoren (cetasika), zie Tabel II, die onafscheidelijk verbonden zijn met iedere soort van bewustzijn (zie ook cetana). In M009, wordt deze factor weergegeven als zijnde er een die de geest (nama) vertegenwoordigd. Het is de eerste 'confrontatie met een object' van de geest en 'bind de samengaande mentale factoren aan het object'. Het is daarom de vooraanstaande factor in twee specifieke klassen van bewustzijn, d.w.z.: 'aandacht (avajjana) bij de poorten van de vijf zintuigen' en 'aandacht bij de poort van de geest'. Deze twee staten van bewustzijn, breken door het onderbewuste levenscontinuüm (bhavanga) vanuit de eerste fase van het mentale waarnemingsproces (citta vithi, zie ook viññana kicca).

2.

In de gewone alledaagse zin, verschijnt de term vaak in de sutta's als yoniso manasikara 'wijze (of beredeneerde of systematische) alertheid' of 'wijze overweging'. In M002 is gezegd dat het dienst doet om de instromingen (bezoedelingen) (asava's) tegen te gaan; het is een voorwaarde voor het ontstaan van juist begrip (zie M043) voor het in de stroom treden (zie sotapattiyanga), en voor de factoren van verlichting (bojjhanga). Tegenover 'wijze overweging' staat 'onwijze overweging' (ayoniso manasikara) die leidt tot het ontstaan van de bezoedelingen (asava's) (zie M002) en van de vijf hindernissen (pañca nivarana).

Zie cetasika; Tabel II.

manayatana

'Basis van de geest'. Zie ayatana B.

mandala mala

'Paviljoen'.

mandarava

'Koraalbloem'. Een hemelse bloem die alleen op de aarde verschijnt bij speciale gelegenheden, vooral tijdens de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van een Boeddha. Dat de Ajivaka asceet een koraalbloem in zijn handen had, was voor de Eerwaarde Maha Kassapa een teken dat het Parinibbana van de Boeddha al bijna begonnen was. Zie D16.

mangala

'Zegeningen'. Volgens de commentaren: 'Dat wat tot geluk en voorspoed strekt', hetgeen neerkomt op de uitvoering van boeddhistische ethiek.

Zie ook

manindriya

'Vermogen van de geest'.

mano

'Geest', wordt in de Abhidhamma gebruikt als een synoniem voor bewustzijn (viññana) en 'de staat van bewustzijn' (citta). Volgens het Com. op Vis.M., betekent het soms onderbewustzijn (bhavanga sota). Hoewel deze drie woorden viññana (bewustzijn), citta (staat van bewustzijn), en mano (geest), synoniemen voor elkaar zijn, heeft bij nadere beschouwing 'bewustzijn', 'de staat van bewustzijn' en 'geest' verschillende betekenissen: bewustzijn is meer dan alleen een staat; de term 'geest' heeft ook een ruimere betekenis dan alleen bewustzijn en een hoedanigheid alleen. Hoewel het allemaal 'mentale' factoren zijn, is er niet één ding dat we 'geest' kunnen noemen.

Zie ook

mano dhatu

'Geesteselement', is een van de 18 elementen (zie dhatu). Deze term is, in tegenstelling tot manayatana, niet van toepassing op het gehele bewustzijn, maar duidt alleen op dat speciale element van bewustzijn dat in het begin van het proces van zintuiglijke waarneming, de functie 'aandacht schenken' (avajjana) uitvoert naar het zintuigobject, zie Tabel I, 70. Vervolgens, nadat het zich er tweemaal bewust van is geworden, voert het de functie van het 'ontvangen' van zintuiglijke indrukken (sampaticchana) uit binnen het geestesbewustzijn (mano viññana), zie Tabel I, 39; 55. Zie viññana kicca voor de 14 functies van bewustzijn.

mano duccarita

'Slecht gedrag via de geest'. Zie duccarita.

mano dvaravajjana

Zie avajjana; avajjana citta.

mano kamma

'Wilshandelingen via de geest'. Zie kamma patha; kamma.

mano samphassa

Letterlijk: 'mentaal contact' (oftewel mentale indruk). Zie phassa.

mano sañcetana

'Mentale wilshandeling'. Zie ahara.

mano sankhara

Zie sankhara A.2.

mano viññana

'Geestesbewustzijn'. Het betreft objecten binnen de geest zelf, geen fysieke objecten. Zie ayatana B.; mano viññana dhatu.

mano viññana dhatu

'Geestesbewustzijn element', is een van de 18 elementen, zie dhatu 2. Deze term wordt in het algemeen gebruikt als een naam voor dat element van bewustzijn dat de functies van onderzoek (santirana), bepaling (votthapana), registreren (tadarammana), etc. uitvoert. Zie Tabel I, 40; 41; 56; 71; 72.

manomaya

'Mentale creatie'; 'door gedachten gecreëerd'.

manomaya iddhi

'De kracht van mentale creatie', zie iddhi.

manopadosika deva

'De hemelse wezens verdorven door humeur', zijn een klasse van deva's van de zintuiglijke sfeer (kamavacara) en leven in de wereld van de (Catumaharajika). "Ze brengen hun tijd door in het geïrriteerd raken met elkaar en zodoende in een slecht humeur komen. En zo, door lichamelijk en mentaal uitgeput te raken, vallen ze uit die wereld." (D01; D24).

Ze worden zo genoemd omdat hun geest verdorven is door afgunst (dosassa anudahanataya) (VibhA.498).

Ze branden voortdurend van afgunst tegen elkaar (Buddhaghosa vertelt een verhaal dat dit illustreert in DA.1.114) en hun harten worden kwaadaardig en losbandig. Hun lichamen worden daardoor zwak en hun geest imbeciel, en als gevolg daarvan vallen ze uit hun toestand.

De Manopadosika waren onder de aanwezigen bij de prediking van de Maha Samaya Sutta (D20).

manopubbhangama

'Gedachten gaan vooraf'.

manosettha

'Gedachten zijn overheersend'.

manussa

'Mens'; 'mensen'. De wezens die in deze sfeer leven, de kama loka.

manussa loka

'De mensenwereld'.

Mara

Letterlijk: 'de doder'; 'brenger van de dood' of Namuci (letterlijk: 'de niet-bevrijder', dat wil zeggen, de tegenstelling van bevrijding), de verwant van de onoplettenden. Ook Antaka, 'beëindiger van alles', d.w.z. de dood. In de boeddhistische literatuur wordt Mara de Kwade (of de 'Donkere') (Papima Maro) gepersonifieerd als 'hartstocht', 'verzoeking', 'verzoeker' of 'kwaad'.

Vanaf de tijd van de verlichting van de Boeddha tot aan zijn sterven (Parinibbana) verscheen Mara op verscheidene aangelegenheden, zich voorwendend in goddelijke, menselijke of zelfs in dierlijke vormen. De boeddhistische literatuur spreekt over 'de vijfvoudige Mara (pañca mara): 1. de Mara van de vijf groepen (khandha mara); 2. de Mara van de karmische formaties (kamma mara); 3. de Mara als de dood (maccu mara); 4. de Mara van de bezoedelingen (kilesa mara); en 5. de Mara als een hemelwezen (devaputta mara).

Zie ook Mara, legers van; Mara, dochters van.

Mara, dochters van

De symbolische aanduiding voor de dochters van Mara zijn: Tanha (begeerte), Arati (gehechtheid) en Raga (hartstocht).

Mara, legers van

Juist voordat de Boeddha de Verheven Verlichting verwierf, kwam Mara met zijn legers aanzetten om hem te verleiden, maar de Meester was vastbesloten. Nadat hij Mara gezegd had dat hij zelfvertrouwen (saddha), zelfcontrole (tapo), en energie (viriya), en wijsheid (pañña) had en vastbesloten was, doorzag hij de legers van De Boze en somde die als volgt op:

436. "Het meest vooraanstaande van jouw legers is dat van zintuiglijkheid (kama), het tweede wordt aversie (tegen het heilige leven (brahma cariya)) genoemd (arati). Het derde honger en dorst (khuppipasa), als gevolg van vrijwillige armoede, en het vierde is hunkering (tanha)."

437. "Het vijfde is het leger van luiheid en traagheid (thina middha) en het zesde is angst (bhiru). Het zevende is twijfel (vicikiccha) en het achtste is minachting en stijfhoofdigheid (makkha thambha)."

438. "Dan is er ook nog winstbejag (labha) naar materiële dingen, lof (siloka), eer (sakkara), en roem verkregen vanuit verkeerde bedoelingen (yasa) (het negende leger). Het tiende is zichzelf verheffen en anderen kleineren (attukkamsanaparavambhana)."

439. "Dit, Mara, zijn jouw krachten, de aanvallers van het kwade. Iemand die geen held is, zal ze niet overwinnen en geluk verwerven."

440. "Kijk: zie je deze bundel muñja gras die ik draag? Ik geef niet om leven. Ik zou nog liever sterven in deze strijd dan in leven zijn, maar verslagen."

441. "Er zijn asceten en kluizenaars die verdronken zijn (in bezoedelingen) en die nooit het pad zien dat de deugdzamen gegaan zijn."

442. "Ik kan de troepen om mij heen zien, met Mara gezeten bovenop een olifant, en ik ga verder in de strijd. Mara zal mij niet van mijn positie verdrijven."

443. "Zelfs de hele wereld, inclusief zijn goden, kan dat leger van jouw niet verslaan, maar ik ga het vernietigen met de kracht van wijsheid zoals een ongebakken kleipot met een steen (kapot gegooid wordt)."

444. "Met gedisciplineerde gedachten en stevig gegrondveste indachtigheid, zal ik van land tot land reizen en vele discipelen trainen."

445. "Alert en energiek in de beoefening van mijn Dhamma, zullen zij in tegenstelling tot jouw wens, dat bereiken, waar zij, eenmaal aangekomen, niet meer tot smart zullen komen."

Snp3-02.

marana

'Dood'. "En wat is dood? Het is het vertrekken en het wegsterven van wezens die tot welke orde dan ook behoren, hun vernietiging, verdwijning, dood, de beëindiging van hun levensperiode, ontbinding van de aggregaten, het afwerpen van het lichaam — dit heet dood." D22

maranam bhavissati

'De dood zal plaatsvinden'. Het is niet voor niets, dat de Boeddha in de meest verheven termen, zijn discipelen heeft aanbevolen de indachtigheid van de dood te beoefenen. Dit staat bekent als marananussati bhavana. Iemand die het wil beoefenen, moet zeer vaak in de gedachte verkeren: maranam bhavissati — 'de dood zal plaatsvinden'. Deze contemplatie van de dood is een van de klassieke meditatieonderwerpen die in de visuddhi magga (pad van zuivering) behandeld worden en waarin vermeld staat dat voor het ontvangen van de hoogste vruchten, iemand deze meditatie op de juiste manier moet beoefenen.

Zie ook

marananussati

'Het bespiegelen van dood', is een van de 10 bespiegelingen die in Vis.M. 8 in detail worden behandeld. Zie ook anussati.

Zie ook

marananussati bhavana

'De meditatie van de indachtigheid van de dood.' Letterlijk: 'De ontwikkeling van het bespiegelen van dood'.

Zie ook

maranasañña kamma

Zie nimitta B.

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.3.

maranasati

Het bespiegelen van de dood. Zie marananussati.

mata

'Moeder'.

maya

'Illusie', 'verdraaiing'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

Zie ook vipallasa (verdraaiing) die illusie veroorzaakt.

metta

'Liefdevolle vriendelijkheid'; 'universele liefde'. Synoniem: adosa. Metta is een populaire term onder boeddhisten, maar er is geen westers woord dat de betekenis precies weergeeft. Vriendelijkheid, welwillendheid, goodwill, universele liefde, liefdevolle vriendelijkheid, onbaatzuchtige serviceverlening, zijn de favoriete verwijzingen. Metta is de wens voor het geluk en welzijn van alle levende wezens, zonder ook maar één uitzondering.

Liefdevolle vriendelijkheid (metta) en mededogen (karuna) zijn de ruggengraat van de Leer van de Boeddha omdat zij de basis vormen van alle morele handelingen die op hun beurt de 'werkvloer' zijn voor goede concentratie, en concentratie leidt tot kalmte en inzicht. Metta is één van de 4 verheven bewustzijnsstaten (brahma vihara) en een van de tien perfectheden, zie paramita.

Zie ook

metta paramita

'Perfectie van liefdevolle vriendelijkheid'. Zie paramita.

miccha ajiva

'Verkeerde wijze van levensonderhoud'. De Boeddha maakt een duidelijk onderscheid tussen het levensonderhoud van lekenvolgelingen en dat van monniken en nonnen. De benodigdheden voor monniken en nonnen zijn verklaard in Vis I, 61-65.

miccha ditthi

'Verkeerde visie'; 'verkeerde opvatting'; 'speculatieve opvatting'. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha). Zie ook ditthi; M041; M136.

miccha kammanta

'Verkeerde lichamelijke handelingen'. Zie ook kamma patha; M041.

miccha samadhi

'Verkeerde concentratie'. Zie samadhi.

miccha sankappa

'Verkeerde gedachten'. Zie ook kamma patha; M041.

miccha vaca

'Verkeerd spreken'. Zie ook kamma patha; M041.

middenweg

Zie majjhima patipada.

middha

Traagheid. Zie thina middha. Traagheid is een van de immorele mentale factoren, zie cetasika; Tabel II.

migadaya

Het hertenpark van Isipatana. Ten tijde van de Boeddha was dit een geliefd toevluchtsoord voor verscheidene kluizenaars.

milinda pañha

Vragen van Koning Milinda.

Zie ook

moha

Moha betekent 'begoocheling'; 'ontkenning'; 'gebrek aan begrip; 'illusie'; 'stompzinnigheid'. Het wordt ook onwetendheid (avijja) genoemd, 'niet-weten' (aññana) en 'niet-begrijpen' (adassana).

Het is een van de drie wortels (mula). Het is een van die mentale factoren die onafscheidelijk verbonden zijn met immoreel bewustzijn (akusala sadharana cetasika). Zie cetasika; Tabel II.

Zie ook

moha carita

'Degene die dom of stompzinnig van karakter is'. Zie ook carita.

mohakkhayo

'Uitblussing van illusie'.

mohasamam

'Vergelijkbaar met onwetendheid'. Zie Dhp251 voor meer uitleg en gerelateerde informatie. Zie ook asava.

mucalinda

De slang die aan de Boeddha beschutting bood tegen de zware regenval in de 6e week na zijn verlichting.

mudita

'Meelevende vreugde'; 'sympathische vreugde'. Het is waardering van en sympathische vreugde beleven in het succes van anderen. Mudita is een van de 4 verheven bewustzijnsstaten oftewel de 'onbegrensde sferen'. Zie brahma vihara; cetasika; Tabel II.

muduta

'Flexibiliteit' kan van 3 soorten zijn:

Voor de laatste twee, zie cetasika; Tabel II

mula

'Wortels', ook (hetu) genoemd (zie paccaya 1) zijn die voorwaarden die door hun aanwezigheid de actuele morele kwaliteit van een wilsfactor (cetana) bepalen en het bewustzijn en mentale factoren die daarmee samengaan, met andere woorden: de kwaliteit van kamma, zie daar.

Er zijn 6 van zulke wortels, te weten:

3 karmisch onheilzame wortels:

3 karmisch heilzame wortels:

Zie Tabel II; cetasika.

muni

Letterlijk: 'Iemand die zijn mond kan houden'. Een heilige, een wijze. Maar men moet het zwijgen van de muni niet verkeerd begrijpen: "Het blijvend zwijgen verandert een dwaas niet in een wijze", zegt de Boeddha. Zie o.a. Dhp268-269.

Waar het vooral om gaat, is dat iemand zijn woorden goed weegt en steeds voor de juiste en heilzame woorden kiest. Voor meer uitleg, zie de rubriek Onthouding van onzinnig gepraat onder Juiste spraak op Ariya Atthangika Magga — Boeddhisme — Het Edel Achtvoudige Pad.

muñja

Een grassoort.

musavada

'Liegen'; 'onwaarheid vertellen'. De onthouding ervan is een aspect binnen de 3e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van Onthouding van liegen op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

musavada veramani

'Onthouding van liegen'. Zie musavada.

muti

Vrijheid.

n

na nimittaggahi

Zie nimitta C.

nachtwaken van de boeddha

Zie ook

naga

1. Naga's zijn een klasse van semi-goddelijke wezens in de Indiase folklore. Zij bewonen de oceaan, rivieren, vijvers, etc. Ze worden beschouwd als de 'wachters van de verborgen schat'. Zij hebben de vorm van een cobra en worden in de kunst afgebeeld als half-mens half slang.

2. Het zijn oorspronkelijk ook een soort demonen met wonderbaarlijke krachten. Zie o.a. Dhp188-192 waar verteld wordt dat het draken zijn. Ahicchatta is een koning van de Naga's. In een andere context wordt de term bedoeld als 'heiligen' of 'bevrijdden'.

nakkhatta

Festiviteit omtrent sterrenbeelden in India ten tijde van de Boeddha.

nama

Letterlijk: 'naam' of 'benoeming' = 'ervaring': geest, mentaliteit. Deze term wordt gewoonlijk gebruikt als een collectieve naam voor de vier mentale groepen (arupino khandha), te weten: gevoelens (vedana), waarnemingen (sañña), mentale factoren (sankhara) en bewustzijn (viññana).

Echter, in de 4e link (nama rupa) binnen de formule van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada) is de term alleen van toepassing op kamma resulterende (vipaka) gevoelens en waarnemingen en een paar kamma resulterende mentale functies die onlosmakelijk met elke soort van bewustzijn zijn verbonden. Zoals het wordt gezegd in M009; D15; S12-002: "Gevoel (vedana), waarneming (sañña), wilshandelingen (cetana), indruk (phassa), mentale aandacht (manasikara); dit, broeder, wordt 'de geest' genoemd."

Met de toevoeging van nog twee mentale factoren, namelijk mentale vitaliteit (jivita) en concentratie (samadhi), (hier 'stationaire fase van de geest' (cittatthiti) ) — wordt van deze 7 factoren gezegd in de AbhS, dat deze de onafscheidelijke mentale factoren zijn in elke staat van bewustzijn.

Zie ook

nama jivitindrya

Zie jivita.

nama rupa

Letterlijk: 'naam en vorm' oftewel 'geest en lichaam', en duidt op de mentale en fysieke fenomenen die een wezen uitmaken. Het is de 4e link binnen de formule van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada) waar het wordt geconditioneerd door bewustzijn en het op zijn beurt de voorwaarde vormt voor de zesvoudige zintuigbasis.

In twee teksten (D14 en D15), die variaties omvatten van het afhankelijke ontstaan, is de onderlinge toestand van bewustzijn en geest en lichaam beschreven (zie ook S12-067). Geest en lichaam is de voorwaarde voor zintuiglijke (mentale) indruk (phassa).

Zie ook

namayanti

Buigen; buigzaamheid.

namen voor de boeddha

  1. Bloedverwant van de Zon (Adiccabandhu)
  2. De Alwetende (Sabbaññu)
  3. De Gezegende (Bhagavat)
  4. De Heilige (Araham)
  5. De Niet te Evenaren Dokter (Bhisakko)
  6. De Overwinnaar (Sugata)
  7. De Volledig Verlichte of Verheven Boeddha (Samma Sambuddha)
  8. De Voortreffelijke Chirurg (Sallakatto Anuttaro)
  9. Heer van de Leer (Dhammassami)
  10. Hij wiens naam Waarheid is (Saccanama)
  11. Leraar van de 'Leer van geen-zelf' (Anatta Vadi)
  12. Onvergelijkbare (Atula)
  13. Onvergelijkbare allerhoogste verlichting (Anuttara Samma Sambodhi)
  14. Onvergelijkbare Leraar (Aham Sattha Anuttaro)
  15. Prachtig Mens (Acchariya Manussa)
  16. Schenker der Onsterfelijkheid (Amatassa Data)
  17. Schenker van de Zuiverste Liefde, van de Diepste in Wijsheid, van de Hoogste in Waarheid (Varado)

namo

'Hulde'; 'eerbied'. (Namo Tassa Bhagavato Arahato Samma Sambuddhassa: Hulde aan de Gezegende, de Volmaakte, de Volledig Verlichte).

namuci

Naam voor Mara. Volgens de commentaren 'de niet-bevrijder (na-muchi)'. Zie Mara.

ñana

'Kennis'; 'begrip'; 'intelligentie'; 'inzicht', is een synoniem voor pañña. Wel vaak met de nadruk op kennis hetgeen meer intelectueel is dan intuïtief Inzicht.

ñana bandhu

'Gebonden door middel van kennis', volgens Nid I. Om kennis te vernieuwen en te verruimen is het van groot belang vrij te zijn van elke kennis. Het vasthouden aan een bepaalde kennis werkt beperkend. Zo maakt de arahat geen gebruik van de kennis die is voortgekomen uit de beheersing van concentratie, namelijk de vijf wereldse (paranormale) krachten (abhiñña). Ook niet van verkeerde kennis om banden van begeerte of opvattingen te creëren. De arahat is zelfs niet eens gebonden aan de kennis die deel uitmaakt van het pad naar arahatschap, zie M117. Ook in D22 gebruikt de Boeddha herhaaldelijk dat wij altijd onafhankelijk moeten zijn, zie anissito.

ñana dassana

'Kennis en inzicht/visie'; 'begrijpen'; 'ware kennis'. Zie ook ñanadassana.

ñana vipphara iddhi

'De kracht van doordringende kennis', zie iddhi.

ñanadassana

Dit is een samenvoeging van 'kennis' en 'begrijpen' en wordt, in STI van elkaar gescheiden gebruikt, zie ñana dassana.

In combinatie met andere termen worden de termen samengevoegd zoals in vimutti ñanadassana en yathabhuta ñanadassana. Zie A10-001.

ñanatta sañña

'Het waarnemen van verscheidenheid'. Zie jhana.

nandi raga

'Hechten aan het leven'.

nandipidukkha

'Onbevredigend'.

naparam itthattaya

"Nu is het voor mij niet meer nodig om het pad opnieuw te ontwikkelen voor 'zulk een staat'."

Voor meer uitleg, raadpleeg De uiteindelijke kennis.

narassa narisu

'De man naar vrouwen.' Duidt op de gehechtheid van de man naar de vrouw.

Zie ook

ñata pariñña

'Volledig begrijpen van het bekende', zie pariñña.

natthi dhuvam thiti

Dit lichaam blijft niet bestaan. Het heeft geen permanente bestaansvorm (arukayam). Dit is in feite een lichaam (of een groep/behuizing) van zweren. Zie Dhp147 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

natthi jagarato bhayam

'Voor de volledig ontwaakte is er geen angst (bhaya)'. Hij is altijd alert en houdt altijd de bezoedelingen in de gaten die zijn geest kunnen aantasten. Vanwege deze alertheid is de ontwaakte persoon in het geheel niet bang. Te denken dat arahats niet slapen, is een verkeerde opvatting. Of zij nu (fysiek) slapen of wakker zijn, zij worden altijd beschouwd als slapelozen of waakzamen, omdat de vijf stimulerende deugdzaamheden of krachten (zie bala), namelijk: 1. (zelf)vertrouwen (saddha); 2. energie (viriya); 3. indachtigheid (sati); 4. concentratie (samadhi); en 5. wijsheid (pañña) altijd in hen aanwezig zijn.

Zie Dhp038-039 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

natthi paccaya

'Afwezigheidsvoorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

natthika ditthi

Nihilistische kijk. Onderwezen door Ajita Kesakambali. Zie ook ditthi.

natthikavada

De leer van het nihilisme. Zie ditthi.

nava lokuttara dhamma

9 bovenwereldse dingen, zie lokuttara.

navasivathikapabba

Het beschouwen van de negen soorten lichamen.

nekkhamma

'Verzaking', betekent het opgeven, het achterlaten, het laten varen, het loslaten. Letterlijk: 'vrijheid van sensuele lust'.

Hoewel blijkbaar afgeleid van het Sanskriet woord nirkram, 'het uitgaan' (naar het thuisloze, de toestand van een monnik (de Pali naam hiervoor is pabbajja)), wordt deze term in de Pali tekst toch gebruikt alsof hij is afgeleid van kama (lust), en altijd als een antoniem van kama.

Het is een van de perfectheden (nekkhamma paramita).

Als gedachten van het verzaken van zelfzucht, is nekkhamma sankappa een van de 3 soorten van juiste gedachten (samma sankappa), de tweede factor van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) en het antoniem is kama sankappa.

Het woord komt o.a. ook voor als 'de zegeningen van verzaking' (nekkhammanisamsa); 'element van verzaking' (nekkhamma dhatu); 'gedachten van verzaking' (nekkhamma vitakka) etc.

nekkhamma dhatu

'Element van verzaking'. Synoniem: alobha. Zie alobha.

nekkhamma paramita

'Perfectie van verzaking'. Zie paramita.

nekkhamma sankappa

'Gedachten van het verzaken van zelfzucht', is een van de drie juiste gedachten, de 2e factor van het Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga).

nekkhamma vitakka

'Gedachten van verzaking'. Zie vitakka.

nekkhammanisamsa

'De zegeningen van verzaking'.

Nerañjara

Rivier de Nerañjara.

nesjjik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

n'etam kho saranam khemam

'Iemands veiligste toevlucht is hijzelf.'

Zie ook

nettika

De akkerbevloeiers. Zie Dhp080 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

nettippakarana

De gids

Zie ook

n'eva sañña nasaññayatana

Sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen.

nevasañña nasaññayatanupaga deva's

'De goden van de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen'. Zie deva.

nibbana

Letterlijk: 'uitblussing'; overeenkomstig de commentaren 'vrijheid van begeerte'. Nibbana is de ware natuur van de mens en het hoogste doel van alle boeddhistische aspiraties — dat wil zeggen, absolute uitblussing van de zich aan het leven verankerende wil, welke zich manifesteert als begeerte, haat en begoocheling, en het krampachtige hechten aan het bestaan. Daarmee is het de verheven en absolute bevrijding van alle toekomstige geboorten, ouderdom, ziekte en dood. Het is de bevrijding van alle lijden en ellende.

Meer over Nibbana

nibbana dhatu

'Nibbana element'. Duidt op de mentale staat van een Arahat. Er zijn twee vormen: sa upadi sesa nibbana, en an upadi sesa nibbana. Zie Nibbana.

nibbida

'Ontgoocheling'; 'walging' 'ontnuchtering'; 'afkeer'.

nibbida nupassana

'Contemplatie van walging of ontnuchtering', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

nidana

'Oorzaak'; 'bron'; 'oorsprong'; 'schakel', is een naam die geassocieerd wordt met het afhankelijk ontstaan. Zie paticcasamuppada.

niddesa

Oud Commentaar.

Zie ook

Nigantha

Een religieuze sekte (de 'Naakte asceten'). Voor meer, zie info bij de stichter Nigantha Nataputta.

niggayhavadim

'Iemand die berispt', zie vajjadassinam; niggayhavadim.

nigrodha boom

De Pali naam voor ficus benghalensis. In het Engels: banyan boom. Sri Lanka: nuga. Naar mijn weten wordt hier daadwerkelijk een andere boom bedoeld dan de Bodhi boom (ficus religiosa). (Ook volgens Bhikkhu Ñanamoli). In Ud1-01, Ud1-02, en in Ud1-03 wordt bijvoorbeeld gesproken over de Bodhi boom; in Ud1-04 over de Nigrodha boom (ficus benghalensis). Ook de namen van de betreffende sutta's zijn van de soort boom geleid. Boeddha Kassapa is onder een Nigrodha boom tot verlichting gekomen en Boeddha Gotama onder een Bodhi boom. Op Sleutel tot Inzicht wordt vaak (niet altjd) de Pali naam aangehouden.

nikaya

Collectie.

nimitta

'Thema'; 'teken'; 'beeld'; 'markering'; 'doel'; 'object'; 'fundament'; 'oorzaak'; 'voorwaarde'. Deze betekenissen worden gebruikt in en aangepast aan vele contexten waarvan hier alleen de leerstellige worden genoemd.

Deze vijf 'tekens' kunnen worden gezien als praktische methoden om de afleidende gedachten te verwijderen. Ze dienen alleen te worden gebruikt wanneer de afleidingen aanhoudend of belemmerend worden. Op andere momenten moet de mediteerder bij zijn primaire onderwerp van meditatie blijven. Zie ook adhicitta.

A. 'Mentaal (reflex-) beeld', verkregen in meditatie. In volle helderheid zal het in de geest verschijnen door het succesvol oefenen van bepaalde concentratie oefeningen en zal het dan net zo levendig verschijnen alsof het door het oog wordt gezien. Het object dat helemaal aan het begin van de concentratie wordt waargenomen, wordt het inleidend beeld (parikamma nimitta) genoemd. Het nog steeds wankele en onduidelijke beeld, dat ontstaat wanneer de geest een zwakke mate van concentratie heeft bereikt, wordt het verworven of verkregen beeld (uggaha nimitta) genoemd. Een geheel helder en onbeweeglijk beeld dat bij een hogere concentratie ontstaat, is het tegenbeeld (patibhaga nimitta). Zodra dit beeld ontstaat, wordt het stadium van nabijheid-concentratie of toegang-concentratie (upacara samadhi) bereikt. Voor meer details, zie kasina; samadhi.

B. 'Teken van (vorige) kamma' (kamma nimitta) en 'teken van (de toekomstige) bestemming' (gati nimitta); deze ontstaan als mentale objecten van het laatste karmische bewustzijn juist vóór de dood (maranasañña kamma, zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, C.3).

De gevallen A. en B. worden gebruikt in commentaar. In sutta gebruik komt de term voor als bijvoorbeeld:

C. 'Uiterlijke verschijning': van iemand die zintuiglijke controle heeft, wordt gezegd: 'hij grijpt niet naar de algemene verschijning' van een object (na nimittaggahi; M038; D02; verklaring Vis I, 54; sila).

D. 'Object': de zes objecten, d.w.z. visueel, etc. (rupa nimitta; S22-003). Ook wanneer in uitleg van animitta ceto vimutti, tekenloze bevrijding van de geest (ceto vimutti; vimokkha), wordt gezegd, 'sabbanimittanamamanasikara', en verwijst het naar de 6 zintuigobjecten (Com. tot M043 (Salayatanavagga atthakatha), en moet daarom worden weergegeven als "door geen aandacht te schenken aan enig object (of object-ideeën)." Zie ook animitta ceto samadhi waarmee de Boeddha in D16 verwijst naar arahatschap.

Een aangenaam of mooi object (subha nimitta) is een voorwaarde voor het ontstaan van de hindernis van zintuiglijke verlangen (kamacchanda); een 'afstotend object' (patigha nimitta) is een voorwaarde voor het ontstaan van de hindernis van kwade wil (vyapada); contemplatie over de onzuiverheid van een object (asubha nimitta, zie asubha) is een tegengif voor zintuiglijk verlangen.

E. In PtsM II, in een repetitieve reeks termen, verschijnt nimitta samen met uppado (oorsprong van het bestaan), pavattam (continuïteit van het bestaan), en kan dan worden weergegeven als 'voorwaarde van bestaan' (zie. Path, 194).

Aanvullend

MA: Wanneer gedachten van zintuiglijk verlangen ontstaan omtrent levende wezens, dan is het 'andere beeld' de meditatie van onzuiverheid (asubha), zie M010.10.

Wanneer gedachten zijn gericht naar levenloze dingen, dan is het 'andere beeld' de aandacht naar vergankelijkheid (anicca).

Wanneer gedachten van boosheid of haat ontstaan gericht naar levende wezens, dan is het 'andere beeld' de meditatie van liefdevolle vriendelijkheid (metta).

Wanneer gedachten zijn gericht naar levenloze dingen, dan is het 'andere beeld' de aandacht naar elementen (dhatu), zie M010.12.

De remedie voor gedachten die verband houden met begoocheling (moha) is het oefenen onder begeleiding van een leraar belangrijk, het bestuderen van de Dhamma en het onderzoeken van oorzaken.

nimmana rati

Een van de zes hemels van de zintuiglijke sfeer: (kamavacara) of (kama loka) is de sfeer waarin wij leven. Zie deva.

nimmana rati deva's

'De goden die vreugde vinden in scheppen'. Zie deva.

nipata

'Hoofdgroep' of 'boek'.

nippapañca

Een naam voor Nibbana in de zin van 'vrijheid van samsarische toename'. Zie de tegenstelling papañca.

nipuno

'Subtiel'. De Dhamma is subtiel, d.w.z. alleen voor een scherpe waarnemer of een gevoelige geest waarneembaar. Het kan alleen gerealiseerd worden door de wijzen (panditavedaniyo).

niramisa

'Niet-wereldse gevoelens'. Zie sukha.

nirattham kalingaram

Het veronachtzaamde lichaam zal (op de grond) liggen als een nutteloos stuk rot hout. Zie Dhp041 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

niraya

'Hel'. Letterlijk: 'het neerwaartse pad'. Een van de 4 lagere werelden (zie ook apaya; avacara) van het bestaan waar we gewoonlijk 'hel' tegen zeggen. Het is de laagste, de meest vervloekte of de meest ellendige wereld van het bestaan. Boeddhisten zijn zich ervan bewust dat een leven in de hel, net zoals in de hemelse sferen, niet eeuwig zal duren omdat ze rekening houden met de universele wet van vergankelijkheid. En nadat het kamma dat de huidige vorm van geboorte veroorzaakt heeft, uitgeput is, noodzakelijkerwijs weer opgevolgd moet worden door een nieuwe dood en dus ook weer door een nieuwe geboorte in een wereld in overeenstemming met het vergaarde kamma.

Om goed te begrijpen wat 'hel' inhoudt, dienen we goed te beseffen dat het gehele universum of liever gezegd: de vijf aggregaten (pañca upadana kkhandha) een ervaringswereld is. Bepaalde wilshandelingen (kamma) hebben een bepaald gevolg, in dit leven of in een volgend. Tenzij volledig verlicht, komen we na de dood opnieuw in een bestaansvorm (anders zou er geen oorzakelijkheid bestaan) welke veel intenser wordt ervaren dan in deze wereld.

nirodha

'Opheffing'; 'uitblussing'; 'uitdoving'; 'ophouden'. Dit behelst de volmaakte staat van Nibbana die men bereikt door de uitroeiing van alle bezoedelingen. Nirodha is tweevoudig, namelijk: het Nibbana verwezenlijken terwijl men dit leven voortzet (sopadisesa nibbana), en het Nibbana verwezenlijken op het moment van de dood (nirupadisesa nibbana). Zie cattari ariya sacca; nibbana.

nirodha nupassana

'Contemplatie van uitblussing', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

nirodha samapatti

'Het verwerven van uitdoving' (S14-011), ook wel 'sañña vedayita nirodha' genoemd, 'uitdoving van gevoel en waarneming'.

Zie ook

nirupadhi

'Kiemen die het bestaan veroorzaken'. Zie ook upadhi.

nirupadisesa nibbana

Zie nirodha.

niruttipatisambhida

Analytische kennis van de spraak. Zie patisambhida.

nisankhiti

'Activering', d.w.z. elke activiteit van wilshandeling (kamma cetana) die valt onder de heilzame wilshandelingen, onheilzame wilshandelingen en onverstoorbare wilshandelingen. Want dat heet 'activeren' omdat het geactiveerd is of omdat het activeert. (Nid.) Zie o.a. Snp4-15.953.

Voor meer uitleg over de 'onverstoorbare wilshandelingen', zie aneñjabhisankhara, hetgeen een synomien is voor avyakata.

nissarana

'Ontsnappen'. Ontsnapt zijn aan de wereld is Nibbana. Zie o.a. M011. Zie ook pahana.

Vaak samen met adinava en assada aangehaald als kenmerken die moeten worden begrepen met betrekking tot verscheidene objecten (dhamma)'s: de aggregaten (khandha's), zintuiglijkheid (kama), bepaalde meningen (ditthi) etc. De nissarana van een bepaald ding (dhamma) wordt over het algemeen beschreven als het verwijderen en opgeven van de hartstochtelijke wil (chanda raga) ernaartoe. De nissaraṇa's van kama, rupa en vedana worden in detail uitgelegd in M013. Vijf nissaraṇa's staan vermeld in A05-200.

Voor de combinatie 'ontstaan', 'verdwijnen', 'schijnbare bevrediging', 'gevaar' en 'ontsnappen', zie A04-010; M011; S36-006.

nissarana pahana

'Overwinnen door ontsnapping', is een van de 5 pahana's, zie daar.

nissaya paccaya

'Ondersteunende voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

nissito

'Afhankelijk' of 'afhankelijkheid'. O.a. in de Snp3-12 — Dvayatanupassana Sutta — Tweevoudige bespiegeling, rubriek Afhankelijkheid, benadrukt de Boeddha dat afhankelijkheid de voorwaardelijke conditie van wankelen, onzekerheid, twijfelen (vicikiccha) is.

Hoe afhankelijker we onszelf opstellen, hoe kwetsbaarder we zijn.

Zie ook anissito (onafhankelijkheid).

nivarana

'Hindernis'. Zie pañca nivarana.

niyama

'Wet'; 'proces'; 'universele wet'.

niyata miccha ditthi

De zogeheten 'kwade inzichten die bestemmingen bepalen' en die de 10 onheilzame bronnen van handeling vormen (kamma patha). Zie ditthi.

nupassana

'Observeren in groepen', 'bespiegelen', 'overdenken', 'analyseren'. het is een belangrijk aspect binnen de satipatthana training.

o

ogha

'Overstroming'; 'strortvloed'; 'vloedstroom'; 'dat wat een mens wegvaagt van bevrijding', is een naam voor de 4 hoofdbezoedelingen (asava).

De term 'ogha' wordt ook wel gebruikt om 'de stroom van samsara' aan te duiden als 'de stroom van bezoedelingen'. Zie bijvoorbeeld in Snp4-01.771.

okkanti

'Conceptie', letterlijk: 'neerdalen', duidt op het verschijnen van het embryo in de baarmoeder, d.w.z. het begin van het geboorteproces (jati).

"Monniken, de conceptie van een embryo in de baarmoeder vindt plaats aan de hand van drie dingen. Hier (idha), is er de samenkomst van de moeder en de vader (...) in dit geval is er geen conceptie van een embryo in de baarmoeder (...) Maar wanneer er de samenkomst is van de moeder en de vader, en het is het seizoen van de moeder, en het wezen is er klaar voor om geboren te worden — door de samenkomst van deze drie dingen vindt de conceptie van een embryo in de baarmoeder plaats." M038.26

Met 'het wezen is er klaar voor om geboren te worden' wordt in de oorspronkelijke tekst aangeduid als een gandhabba (een hemelwezen dat toekijkt tijdens de seksuele gemeenschap en geboren wordt vanwege die gelegenheid), maar is metaforisch bedoeld voor kamma energie oftewel het kamma proces (kamma bhava) en om nog exacter te zijn het wedergeboorte proces (upapatti bhava). De energie of lading van dit proces is bepalend voor wanneer het embryo in de baarmoeder verschijnt.

omana

Minderwaardigheidswaan. Zie ook mana.

Opanayiko

Een van de deugden van de Dhamma.

Zie ook

opapatika

Letterlijk: 'toevallig' (van upapata, toeval; niet van upapatti zoals in PTS woordenboek); 'spontaan geboren', d.w.z. geboren zonder de tussenkomst van ouders. Dit is van toepassing op alle hemelse en helse wezens. "Na het verdwijnen van de vijf lagere banden (zie saññojana) verschijnt hij (de anagami) in een spirituele wereld (opapatika) (...)."

orambhagiya samyojana

De vijf lagere banden. Zie saññojana.

ottappa

Moreel ontzag, dat is, door vrees gaan aarzelen kwade dingen te doen voor angst uit zelfverwijt, of beschuldiging door anderen, of vergelding in deze wereld of in de sferen van ellende. Hier tegenover staat de immorele factor anottappa. Zie cetasika; Tabel II.

Ottappa is een van de 7 schatten (dhana).

Zie ook de individuele beschrijving van anottappa.

ovada

'Berispen', zie ovadeyya; anusaseyya.

ovadeyya

'Berisping', zie ovadeyya; anusaseyya.

ovadeyya; anusaseyya

'Berisping en waarschuwing'.

In sommige commentaren is het verschil tussen ovada en anusasana zorgvuldig uiteengezet. 'Berispen' (ovada) wordt beschreven als het voor iemand benoemen wat goed en slecht is, betreffende dat wat al plaatsgevonden heeft. Iemand vertellen waar naar gestreefd moet worden, bij al wat men in de toekomst ook maar doet, wordt 'waarschuwen' (anusasana) genoemd.

Zie ook

p

pabbajito

Zie pabbajja.

pabbajja

Letterlijk: 'het uitgaan' of vollediger gezegd: 'het uitgaan van het huislijke leven naar het thuisloze leven' van een monnik (agarasma anagariyam pabbajja), bestaat in het verzaken van alle familie- en sociale banden om het zuivere leven van een monnik te leven om het doel — de uiteindelijke bevrijding — te realiseren, zoals door de Boeddha is onderwezen. Zodoende is pabbajja de naam geworden voor toelating als een samanera of novice, d.w.z. degene die een kandidaat voor de orde van monniken is.

Het is iemand die zijn onzuiverheden opzij heeft gezet en die de wereld verlaten heeft. Dit hoeft niet per sé een monnik of een non te zijn; het is iemand die zich niet meer conformeert aan de gekte van de wereld. In brede zin is dat iemand die de wereld verzaakt heeft.

Zie ook

paccaya

'Voorwaarde' of 'voorwaardelijke conditie' is het 'conditionerende ding', iets waar iets anders (het zogeheten 'geconditioneerde ding') afhankelijk van is; het 'geconditioneerde ding' kan dus zonder die voorwaarde (het 'conditionerende ding') niet bestaan.

Veelvuldig zijn de manieren waarop een ding of een verschijnsel, de voorwaarde of bron kan zijn van een ander ding of verschijnsel. In Patth, het laatste boek van de Abhidhamma Pitaka (deze omvat 6 volumes in de Thaise editie), zijn deze 24 vormen van voorwaardelijkheid oftewel relaties opgesomd en uitgelegd. Vervolgens worden ze toegeschreven aan alle waarneembare mentale en fysieke fenomenen en gebeurtenissen waardoor hun geconditioneerde aard wordt gedemonstreerd.

Paccaya betekent o.a. ook de 'benodigdheden' of 'ondersteuningen' van een monnik of non, d.w.z. gewaden etc.

Zie ook

paccaya sannissita sila

'Moraliteit met betrekking tot de 4 benodigdheden', is een van de 4 soorten moraliteit die bestaan uit zuivering (catu parisuddhi sila). Zie sila.

pacceka buddha

Een 'onafhankelijk levende Verlichte' of 'individueel (= pacceka) Verlichte'. Dit is een term voor een Arahat (zie ariya puggala) die het Nibbana heeft gerealiseerd zonder de Leer van de Boeddha van anderen te hebben gehoord. Hij begrijpt individueel (pacceka) de Vier Edele Waarheden door zijn eigen inspanning, onafhankelijk van een leraar. Echter, hij heeft niet de capaciteit om de Leer effectief aan anderen te verkondigen en daarom wordt hij geen 'Leraar van goden en mensen', een Perfecte of Universele Boeddha (samma sambuddha).

Pacceka Boeddha's worden beschreven als zijnde matig in spreken en liefhebbers van afzondering. Overeenkomstig de traditie, worden zij niet geboren als de Leer van een Perfecte Boeddha in de wereld bekend is. Om hun graad (of staat) na vele wereldtijdperken te kunnen bereiken, moeten zij hun aspiratie voor een Perfecte Boeddha uitspreken.

Er zijn maar weinig Canonieke verwijzingen: Pug. 29 (defin.); A. 2: 56; in M116 worden vele namen van Pacceka Boeddha's vermeld; in D16 wordt gezegd dat zij een stupa waardig zijn (dagoba); de Nidhikhandha Sutta, Khp., noemt pacceka bodhi.

Literatuur: The Paccekabuddha door Ria Kloppenborg (Wheel 305-307).

pacchajata paccaya

'Achteraf ontstane voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

padhana

'Inspanning'; 'streven', waarmee verwezen wordt naar de 4 inspanningen.

Dit zijn de vier inspanningen die de 6e factor (samma vayama) van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) vormen. Terwijl A04-013 de 'initiële instructies' zijn voor de verwijdering van onheilzame (akusala) staten van de geest en het tot groei brengen van heilzame (kusala) staten van de geest, staat A04-014 voor de 'additionele instructies' die voor dat doel (van A04-013) bij de verscheidene meditatie onderwerpen worden toegepast.

Gebruik de tekst van A04-013 en A04-014 om dit helder te krijgen. Voor aanvullende info, bekijk verder de 6e factor van Ariya Atthangika Magga — Boeddhisme — Het Edel Achtvoudige Pad.

De sutta tekst van A04-013 verschijnt o.a. ook in D22. Daaropvolgend is dus (o.a.) A04-014.

A04-013 en A04-014 zijn erg ideaal om als korte tekst te gebruiken voor je meditatieve oefening. Wanneer je deze twee herhaaldelijk leest, en de betekenis diep in je geest doordringt, zullen deze instructies steeds 'bij je zijn' in je dagelijkse leven. Zo werkt dit natuurlijk bij alle onderwerpen. Hoe duidelijker de instructies, hoe beter je de Dhamma in praktijk kunt uitvoeren. Dit is de weg van de echte dhammanuvatti.

Zie verder ook sila om de relaties te zien m.b.t. de gerelateerde Pali termen.

padhana sankhara samannagata

'Inspanning van de wil'.

padhaniyanga

'Elementen van inspanning', zijn de volgende 5 kwaliteiten: 1. geloof; 2. gezondheid; 3. oprechtheid; 4. energie; 5. wijsheid. M085; M090; A05-053. Zie ook parisuddhi padhaniyanga.

paduma

'Een ellendige sfeer', zie Snp3-10.

paguññata

'Vaardigheid' kan van 2 soorten zijn:

Het zijn twee mentale factoren die samengaan met al het heilzame bewustzijn.

Zie cetasika; Tabel II.

pahana

'Overwinnen'; 'opgeven'; 'te boven komen'. Er zijn hier 5 soorten van: 1. het te boven komen door uitschakeling of opschorting (vikkhambhana pahana), dat wil zeggen, de uitschakeling of opschorting van de 5 hindernissen (pañca nivarana) tijdens de meditatieve verdiepingen; 2. overwinnen door de tegenstelling (tadanga pahana); 3. overwinnen door vernietiging (samuccheda pahana); 4. overwinnen door kalmte (patipassaddhi pahana); 5. overwinnen door ontsnapping (nissarana pahana).

1. "Onder deze, 'het te boven komen door uitschakeling of opschorting', is het terugdringen van ongunstige dingen, zoals de vijf hindernissen (pañca nivarana) etc., door middel van een bepaalde mentale concentratie (samadhi), zoals een pot die in een met mos bedekt water wordt gegooid, het mos opzij duwt (...)."

2. "Overwinnen door de tegenstelling', is het overwinnen van de tegenstelling van een bepaald ding dat overwonnen moet worden, door een bepaalde factor van kennis die tot inzicht (vipassana, zie daar lijst van 18) behoort, zoals een brandende lamp de duisternis van de nacht verdrijft. Op deze manier wordt het geloof in persoonlijkheid (sakkaya ditthi) overwonnen door het bepalen van de mentale en fysieke fenomenen (nama rupa) (...) de mening van niet-oorzakelijkheid van bestaan door het onderzoeken van voorwaarden (paccaya) (...) het idee van eeuwigheid door de meditatie op vergankelijkheid (aniccata) (...) het idee van geluk door de meditatie op lijden (dukkha) (...)."

3. "Als door de kennis van het edele pad (m.b.t. de edele persoon, zie ariya puggala) de banden en andere kwade dingen niet langer door kunnen gaan, zoals een boom die door de bliksem is getroffen, dan wordt zulk een overwinning 'overwinnen door vernietiging' genoemd." Vis.M. 22, 110 en verder.

4. "Wanneer tijdens het verwerven van de paden (zie lokuttara), de banden saññojana verdwijnen, zijn deze vanaf het moment van vrucht (phala) voor altijd uitgeblust en tot bedaren gebracht. Zulk een overwinning wordt 'overwinnen door kalmte' genoemd."

5. "'Het overwinnen door ontsnapping' is identiek met de uitblussing en Nibbana." PtsM 1. 27.

pahana padhana

'De inspanning van het overwinnen of opgeven', is een van de 4 inspanningen. Zie padhana.

pahana pariñña

'Volledig begrijpen door overwinnen', zie pariñña.

pahathabba

'Verwijderen'; 'uitrukken'.

pakati sila

'Echte of natuurlijke moraliteit', wordt de groep van moraliteit van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) genoemd, namelijk juiste spraak, juiste handelingen en juiste wijze van levensonderhoud. Deze onderscheiden zich van de externe (uitwendige, buitenwaartse) regels die voor monniken en lekenvolgelingen zijn vastgelegd. Deze laatste zijn de zogenaamde 'voorgeschreven moraliteit' (paññatti sila). Vergelijk sila.

pakati upanissaya paccaya

Zie pakatupanissaya paccaya.

pakatupanissaya paccaya

'Van nature doorslaggevende ondersteunende voorwaarde' oftewel 'directe aansporing', is een variëteit van een van de 24 voorwaarden (= pakati upanissaya paccaya). Zie paccaya.

palasa

'Een dominante houding'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

pali

Pali betekent letterlijk 'tekst'. Het is de naam van de tekst van het Theravada boeddhisme welke in de Ti Pitaka (de Pali canon) is opgenomen, hoewel de traditionele commentaren vermelden dat de taal in de Ti Pitaka 'Magadhaans' is (van Magadha), de taal die door de Boeddha zou zijn gesproken. De term Pali, verwijst echter eerder naar canonieke tekst of passages dan naar een taal. De taal van de Theravada canon is een versie van het Midden Indo Aryaans dialect, en niet van het Magadhaans. Pali is ontstaan door het homogeniseren van de vele dialecten waarin de Leer van de Boeddha mondeling vastgelegd en overgedragen werd. Dit werd noodzakelijk daar boeddhisme ver na haar ontstaan nog werd overgedragen en de boeddhistische kloosterlijke orde de Leer ging codificeren.

De traditie die vermeld staat in de oude Singalese kronieken, vermeld dat de Theravada canon was opgeschreven in de 1e eeuw voor Chr. De taal van de canon bleef beïnvloed door commentators, taalkundigen en door de talen van de landen waarin het Theravada boeddhisme door de eeuwen heen zich vestigde. De mondelinge overdracht van de Pali canon bleef na de dood van de Boeddha verscheidene eeuwen doorgaan, zelfs nog nadat de tekst voor het eerst op schrift werd bewaard. Geen enkel schrift voor de canon was ooit ontwikkeld; schrijvers gebruikten de schriften van hun moedertaal om de tekst te transcriberen (in fonetisch schrift om te zetten). Ondanks dat kloosters in zuid India bekend stonden als belangrijke centra van boeddhistische studielocaties in het vroege begin van dit millennium, heeft geen enkel manuscript uit India het overleefd, behalve dat uit Nepal. Bijna alle manuscripten die de geleerden tot hun beschikking hebben sinds de PTS begon, dateren uit de 18e of 19e eeuw na Chr. en de tekstuele tradities van de verscheidene boeddhistische landen die door deze manuscripten worden vertegenwoordigd, getuigen van veel verstrengelingen. Het patroon van recitatie en validatie van de teksten door de concilies van monniken, heeft zich tot op de dag van vandaag voortgezet.

Bovenstaande informatie is afkomstig van Bhikkhu Bodhi.

Zie ook

pamada

'Onoplettendheid'; 'nalatig in oplettendheid'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa. De tegenstelling is appamada

pamade

'Onoplettendheid'; 'nalatig in oplettendheid'. Zie pamada.

pamade bhayadassi

'Met angst (bhaya) onoplettendheid beschouwen'. De mediterende beschouwt onoplettendheid met angst. Datgene wat hem angst inboezemt, heeft te maken met de terugkerende cyclus van bestaan (samsara). Hij is zich het feit gewaar dat hij, als hij verslapt in zijn inspanning om zichzelf te verbeteren in zijn mentale vooruitgang, eindeloos met geboorte en dood geconfronteerd zal worden. Daarom beschouwt hij onoplettendheid als een cruciale nalatigheid van al dit lijden. Dit is de reden waarom hij het gebrek aan oplettendheid met angst beschouwt.

Zie Dhp031 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

pamojja

'Blijheid'. Het grenst aan vreugde (piti) en geluk (sukha) maar deze drie zijn niet identiek. Ze volgen elkaar volgens de intensiteit ervan op in de volgorde pamojja > piti > sukha. De Boeddha demonstreert de verschillen o.a. in A10-001.

Piti en sukha zijn jhana-factoren (jhananga). Daar worden deze twee uitgelegd.

pamsukulik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

panatipata

'Doden'. De onthouding ervan is een aspect binnen de 4e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van Onthouding van nemen wat niet gegeven is op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

panatipata veramani

'Onthouding van doden'. Zie panatipata.

pañca dvaravajjana

Zie avajjana.

pañca nivarana

'Vijf hindernissen'. Er zijn vijf hindernissen (pañca nivarana) die onze geestelijke ontwikkeling ernstig blokkeren. Wanneer deze hindernissen aanwezig zijn, kunnen wij geen 'nabijheid-concentratie' of 'toegang-concentratie' (upacara samadhi) en 'verworven concentratie' (appana samadhi) verwerven, en zullen we onbekwaam zijn de waarheid te ontdekken omdat deze hindernissen de deur naar ware vrijheid sluiten.

Zie ook

pañca sila

'De vijf regels van moraliteit'.

Zie ook

pañca upadana kkhandha

'De vijf groepen van hechten'. Alternatieve verwijzingen zijn: 'aggregaten' of 'groepen van het bestaan'.

Zie ook

panditam

'Wijs mens'.

panditavedaniyo

'De wijzen'. De Dhamma is subtiel (nipuno). Het kan alleen begrepen worden door de wijzen (panditavedaniyo). De weg van de wijzen kan ver weg lijken, maar het kan ook eenvoudigweg jouw keuze zijn. Het is sterk afhankelijk van waar je interesses en keuzen naar uitgaan.

Zie ook

pañha byakarana

'Vragen beantwoorden'. "Monniken, er zijn 4 manieren om vragen te beantwoorden: 1. er zijn vragen die een direct antwoord vereisen; 2. vragen die een verklaring vereisen; 3. vragen die beantwoord moeten worden met tegenvragen; 4. vragen die verworpen moeten worden (als zijnde verkeerd gesteld, beantwoorden met zwijgen)." Zie D33; A03-068; A04-042.

panita

'Superieur'; 'voortreffelijk'.

V.w.b. fenomenen staat in Dhs:

Hina dhamma, majjhima dhamma, paṇita dhamma.

Lage verschijnselen, middelmatige verschijnselen, voortreffelijke verschijnselen.

Zie ook hina.

panitam

'Verheven', een andere naam voor Nibbana.

pañña

'Begrip'; 'kennis'; 'wijsheid'; 'inzicht', omvat een erg breed veld.

Zie ook

pañña bhumi

'Grond of stadium van wijsheid'.

pañña cakkhu

'Het oog van wijsheid.'

pañña paramita

'Perfectie van wijsheid'. Zie paramita.

pañña sampada

'Volbrenging van wijsheid'. Het is een voorwaarde voor spirituele vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054; pañña.

pañña sikkha

Training in wijsheid.

pañña vimutti

'Bevrijding door wijsheid', is een van de zevenvoudige groepering van edele personen. Zie Ariya puggala — Boeddhisme — Edele personen B.

Volgens het Com. op A. 5: 142, de wijsheid die samengaat met de vrucht van heiligheid (arahatta phala). In Pug. 31 en eveneens in M070, wordt gezegd: "Een monnik heeft misschien niet in zijn eigen persoon de 8 bevrijdingen (dat wil zeggen, de jhana's) verworven, maar door zijn wijsheid zijn de bezoedelingen (asava's) in hem tot uitblussing gekomen. Zulk een persoon wordt een 'door wijsheid bevrijdde' (pañña vimutti) genoemd."

Com. op Pug.: "Hij kan een van de 5 personen zijn, hetzij een beoefenaar van essentieel inzicht (sukkha vipassako), of iemand die heiligheid (arahatta) verworven heeft na het opkomen van een van de jhana's." Zie S. 12: 70.

De term pañña vimutti is vaak verbonden met ceto vimutti, 'bevrijding van de geest'; het is ook, zoals boven vermeld, een term voor 'de door wijsheid bevrijdde'.

Zie ook ubhato bhaga vimutta; vimutti.

paññakkhandha

Groep van wijsheid.

paññatti sila

'Voorgeschreven moraliteit', is een naam voor de disciplinaire regels voor monniken en lekenvolgelingen die de Boeddha zijn voorgeschreven. Deze onderscheiden zich van de 'echte of natuurlijke moraliteit' (pakati sila). Vergelijk sila.

paññindriya

'Vermogen van wijsheid'.

paññindriyam

'Het vermogen van wijsheid'. Zie ook indriya.

papa

'Kwaad'; 'slecht'.

papam

'Kwade handeling'.

papañca

In leerstellig gebruik duidt het op 'toename'; 'uitbreiding' etc. Zie Papañca — Toename.

papañca nirodho papañca vupasamo

Zie papañca.

papañca sañña sankha

Zie papañca.

papañcabhirata paja nippapañca tathagata

Zie papañca.

papañcassa gati

Zie papañca.

papañcassa gati

Zie papañca.

papañceti

'Onderscheiden'; 'verklaren'. Zie papañca.

papima maro

Zie Mara.

para kara

Uiterlijke of externe oppermacht.

paragu

'Voorbij gegaan'; 'gepasseerd'; 'overgestoken'.

parahita parasukha kamana

'Een sterke wens hebben voor het welzijn en het geluk van anderen'.

parama

'Absoluut'; 'hoogste'; 'uiteindelijke'. Zie paramattha.

paramasa

'Aanhankelijkheid'; 'gehechtheid'; 'misvatting' is volgens Vis. 22 een naam voor verkeerde inzichten (ditthi). In die zin verschijnt het in Dhs. 1174 en verder. Zie silabbata paramasa.

paramattha

De Abhidhamma spreekt over twee realiteiten: de conventionele realiteit (vohara sacca), ook wel (sammuti sacca) genoemd, en de verheven realiteit (paramattha sacca).

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

In het kort komt het hier op neer:

In de conventionele realiteit (vohara sacca) spreken we over een wezen, over 'ik'. Dan kunnen we zeggen: 'Dit is mijn huis.' Dit is een conventionele aanduiding (vohara vacana). Maar in de absolute werkelijkheid (paramattha sacca) zijn er slechts vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha) en is er geen blijvend of onveranderlijk 'ik' (of wat dan ook) te bespeuren.

Voor een uitgebreidere uitleg, zie Het proces van opkomen en vergaan.

paramattha desana

'Onderwijs in de absolute realiteit'. Zie paramattha.

paramattha sacca

'De realiteit in absolute of verheven zin'. Zie paramattha.

parami

Synoniem: paramita.

paramita

'Perfectheid'. Synoniem: parami. De tien perfectheden (dasa paramita) van de Boeddha.

Zie ook

paranimmita vasavatti

Een van de zes hemels van de zintuiglijke sfeer: (kamavacara) of (kama loka) is de sfeer waarin wij leven. Zie deva.

paranimmita vasavatti deva's

'De goden die macht hebben over de scheppingen van anderen'. Zie deva.

parassa ceto pariya ñana

'Het doorzien van de geest van anderen', is één van de 6 hogere krachten (abhiñña).

Zie ook ceto pariya ñana.

paricchatta

Een boom in de Tavatimsa hemel. Misschien dat deze ook in andere sferen voorkomt.

paricchedakasa

Begrensde ruimte. Synoniem: paricchinnakasa

paricchinnakasa kasina

Begrensde ruimte-kasina.

parideva

'Weeklagen'. "En wat is weeklagen? Over welk verlies of ongeluk dan ook dat men ontmoet, is er jammeren en weeklagen, gejammer en geweeklaag, de staat van jammeren en weeklagen — dit heet weeklagen." D22

parikamma javana

'Moment van voorbereiding'. Zie javana; javana citta.

parikamma nimitta

'Inleidend beeld', een staat van concentratie. Zie kasina; samadhi; nimitta.

parikamma samadhi

'Inleidende concentratie', zie samadhi.

parikappana

'Mentale constructie'. De wereld die wij waarnemen is een 'mentale constructie'. Zie sammuti sacca.

parinibbana

Letterlijk: 'Het Nibbana completeren' of 'volledig Nibbana'. Synoniem: Nibbana. Deze term verwijst daarom niet alleen naar de uitblussing van 5 groepen van bestaan (pañca upadana kkhandha) tijdens de dood van de Boeddha, maar wordt daar wel vaak voor gebruikt. Vergelijk Nibbana.

parinibbuto

'Volledig overgaan', de dood van de Boeddha of van een Arahat.

pariñña

'Volledig begrijpen'; 'volledig bevatten', wordt uitgelegd als het onderzoek van geconditioneerde dingen als vergankelijkheid, lijden en niet-zelf, met als hoogtepunt het opgeven van gehechtheid.

Er zijn drie soorten van werelds (lokiya) volledig begrijpen (pariñña), namelijk:

  1. Volledig begrijpen van het bekende (ñata pariñña).
  2. Volledig begrijpen door onderzoek (tirana pariñña).
  3. Volledig begrijpen door overwinnen (pahana pariñña).

Zie verder Vis.M. XX, 3

pariplavapasadassa

Dit duidt op een persoon met een schommelende toewijding. Een persoon wiens toewijding en vertrouwen schommelen, zal niet in staat zijn om gestage vooruitgang te maken.

Zie Dhp038-039 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

parisuddhi

'Zuiverheid'; 'zuivering'. Zie o.a. parisuddhi sila; parisuddhi padhaniyanga; sila.

parisuddhi padhaniyanga

'Elementen van de inspanning voor zuiverheid'. Het zijn er vier: 1. de inspanning voor de zuiverheid van moraliteit (sila parisuddhi padhaniyanga); 2. de inspanning voor de zuiverheid van de geest (citta parisuddhi padhaniyanga); 3. de inspanning voor de zuiverheid van inzicht (ditthi parisuddhi padhaniyanga); 4. en de inspanning van de zuiverheid voor bevrijding (vimutti parisuddhi padhaniyanga). Vergelijk A04-194.

Een andere lijst van 9 factoren zijn opgesomd in D34, namelijk: de 7 fases van zuivering (zie visuddhi) en de inspanning voor zuiverheid van hogere kennis (vijja parisuddhi padhaniyanga) en die van bevrijding (vimutti parisuddhi padhaniyanga).

Zie ook sila.

parisuddhi sila

'Moraliteit bestaande uit zuiverheid', is viervoudig (catu parisuddhi sila): 1. beheersing met betrekking tot de disciplinaire code van de monnik; 2. zintuiglijke beheersing; 3. zuiverheid van levensonderhoud; 4. moraliteit met betrekking tot de 4 benodigdheden van de monnik.

Voor meer details, zie sila.

paritta

'Bescherming' verwijst naar de boeddhistische praktijk van het reciteren van bepaalde verzen en geschriften om ongeluk of gevaar af te weren, evenals naar de specifieke verzen en verhandelingen die worden gereciteerd als paritta teksten.

Er wordt algemeen aangenomen dat recitaties van paritta door monniken gedurende de hele nacht veiligheid, vrede en welzijn brengen in een gemeenschap. Zulke recitaties kunnen ook plaatsvinden bij gunstige gelegenheden, zoals de inhuldiging van een nieuwe tempel of een huis of om zegeningen te geven aan degenen die horen. Omgekeerd worden paritta verhandelingen ook bij ongunstige gelegenheden gereciteerd, zoals bij een begrafenis of op de sterfdag van een geliefde.

Voorbeelden die vaak als paritta teksten worden gebruikt zijn:

paritta subha deva's

'De goden van beperkte glorie'. Zie deva.

parittabha deva's

De goden van beperkte luister. Zie deva.

pariyatti

'Het leren van de Leer', 'de formulering van de Leer'. In 'de vooruitgang van de discipel' kunnen drie fasen worden onderscheiden: de theorie, de oefening, de realisering. D.w.z.:

  1. Het leren van de Leer (pariyatti).
  2. Het beoefenen, het in praktijk brengen van de Leer (patipatti).
  3. Het doordringen (pativedha) van de Leer en het doel realiseren.

Zie ook sotapattiyanga.

pariyutthana

'Stadium van manifestatie'. Zie anusaya.

pasada

'Gevoeligheid'.

pasada rupa

'Gevoelige lichamelijkheid', is een naam voor de 5 lichamelijke zintuigorganen die op zintuiglijke prikkelingen reageren.

pasanna citta

'Zelfverzekerde geest'; 'toegewijde geest'; 'blije geest'.

Zie o.a. It021.

passaddhi

'Kalmte' betekent dat de mentale factoren tot rust zijn gekomen en bekoeld zijn, omdat zij vrij zijn van de drie immorele wortels (mula) die stagnatie veroorzaken in het doen van het goede.

Kalmte is van 2 soorten en vormen samen 1 factor van verlichting:

De eerste twee zijn mentale factoren die samengaan met al het heilzame bewustzijn. Natuurlijk de derde ook, maar deze is niet afzonderlijk in onderstaande verwijzing opgenomen omdat deze de eerste twee bevat.

Voor de eerste twee, zie cetasika; Tabel II.

passaddhi sambojjhanga

'Verlichtingsfactor kalmte'. Zie passaddhi.

passambhayam kayasamkharam

'De activiteit van het lichaam kalmeren'. Zie kayasankhara.

De activiteit van het lichaam die gekalmeerd (tot rust gebracht) wordt is de beweging van de ademhaling. De formatie van het (adem)lichaam (kayasankhara) is gedefinieerd in M044.13 als de in- en uitademing zelf. Zo wordt, zoals MA verklaart, met de succesvolle ontwikkeling van de oefening, de ademhaling van de mediterende stapsgewijs rustig, kalm en vreedzaam.

Zie o.a. M118; D22.

passe

'Ontdekken'.

pathamajjhana

1e meditatieve verdieping. Zie jhana.

pathavi

Zie pathavi dhatu; dhatu.

pathavi dhatu

Het 'aarde' element oftewel 'vastheid' is een van de 4 grote elementen, zie dhatu.

patibhaga nimitta

'Tegenbeeld', een staat van concentratie. Zie kasina; samadhi; nimitta.

patibhanapatisambhida

Analytische kennis van 'klaar zijn met'. Zie patisambhida.

paticca

'Op basis van'; 'met betrekking tot'; 'omdat'.

paticcasamuppada

'Afhankelijk ontstaan', 'voorwaardelijk ontstaan', 'oorzakelijk bestaan' is de leer van de voorwaardelijkheid van alle fysieke en mentale verschijnselen; een leer die, samen met die van de leer van de onpersoonlijkheid (of afwezigheid van persoonlijkheid) (anatta), een onontbeerlijke voorwaarde vormt voor het werkelijk begrijpen en het zich realiseren van de leer van de Boeddha. De term paticcasamuppada is een samenstelling van 'paticca' (afhankelijk van) en 'sammupada' (komt op, ontstaat). Het geeft de voorwaardelijke en afhankelijke aard weer van die ononderbroken stroom van vele fysieke en mentale fenomenen van het bestaan dat wij in conventionele taal het 'ego', 'mens' of 'dier', 'wezen' etc. noemen.

Zie ook

paticcasamuppada santana

'Continuïteit van het afhankelijk ontstaan'.

paticchanna dukkhata

Lijden dat ontstaan is door lichamelijke en mentale kwalen, waarvan de oorzaken van ontstaan zijn verborgen.

patigha

In ethische zin betekent het 'afkeer', 'wrevel', 'wrok', 'boosheid', 'strijdigheid' en het is een synoniem van vyapada (kwade wil, zie pañca nivarana), en dosa (zie mula). Het is één van de 7 neigingen (anusaya).

patigha nimitta

Zie nimitta D.

patigha sañña

Het waarnemen van zintuiglijke reacties. Zie jhana.

patighanusaya

'De onderliggende neiging tot afkeer'. Zie o.a. S36-006; anusaya.

patikkulamanasikara

Beschouwen van de walgelijkheden van het lichaam. Zie Het beschouwen van de walgelijkheden van het lichaam — Patikkulamanasikara (D22); kaya gata sati.

patiloma

'Achterwaartse richting' van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada) waarin het lijden afneemt.

patimokkha

'Disciplinaire code', is de naam voor de code van de regels voor monniken, die op volle maan en nieuwe maan worden gereciteerd voor de daar bijeengekomen gemeenschap van volledig ingewijde monniken. Voor de monniken zijn er 227 regels, en voor de nonnen 311 patimokkha regels.

patimokkha samvara sila

'Beheersing met betrekking tot de disciplinaire code', is een van de 4 soorten moraliteit die bestaan uit zuivering (catu parisuddhi sila). Zie sila.

patinissagga nupassana

'Contemplatie van het opgeven of uitrukken', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

patipada

'Pad'; 'weg'.

patipassaddhi pahana

'Overwinnen door kalmte', is een van de 5 pahana's, zie daar.

patipatti

Het beoefenen, het in praktijk brengen van de Leer (Dhamma). Het is een voorwaarde voor het in de stroom treden (sotapattiyanga). Zie ook pariyatti.

patipuggalika dana

'Offergave aan een bijzonder persoon'.

patisambhida

'Analytische kennis' of 'onderscheidingsvermogen', bestaat uit vier soorten: 1. analytische kennis van de ware betekenis met betrekking tot begrip (atthapatisambhida); 2. analytische kennis van de wet (dhammapatisambhida); 3. analytische kennis van de spraak (niruttipatisambhida); 4. analytische kennis van 'klaar zijn met' (kennis van de vorige soorten van kennis) (patibhanapatisambhida).

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

patisambhida magga

Pad der Analyse.

Zie ook

patisandhi

Letterlijk: 'hereniging' of 'herkoppeling', d.w.z. wedergeboorte, is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca). Dit is een kamma resulterend type bewustzijn en verschijnt op het moment van conceptie (okkanti), d.w.z. tijdens het vormen van nieuw leven in de baarmoeder. Onmiddellijk daarna daalt het af in de onderbewuste stroom van bestaan (bhavanga sota), en, geconditioneerd daardoor, ontstaan er steeds opnieuw overeenkomstige staten van bewustzijn (citta's). Zo is het wedergeboorte bewustzijn bepalend voor het latente karakter van een persoon.

In de boeddhistische visie omtrent wedergeboorte is er geen sprake van een blijvende en onveranderlijke 'ik', 'ziel' of 'geest' die steeds van het ene leven naar het andere overgaat. 'Patisandhi' betekent letterlijk: 'hereniging' of 'her-koppelen', hetgeen neerkomt op je steeds vastgrijpen, vastklampen aan de vijf aggregaten van hechten (pañca upadana kkhandha), waardoor je steeds in de cyclus van geboorte en dood (samsara), gevangen blijft. Het bestaan is niet een op zichzelf bestaande 'entiteit', maar een wordingsproces, een stroom van fysieke en mentale veranderingen.

Volgens de aard van hun wedergeboorte bewustzijn, zijn wezens verdeeld in de volgende 3 groepen:

A. Ahetu patisandhika: 'wedergeboren worden zonder wortel voorwaarden', duidt op een wezen wiens bewustzijn op het moment van wedergeboorte niet gepaard ging met de 3 heilzame wortel voorwaarden, namelijk zonder hebzucht, zonder haat, zonder begoocheling (zie mula), d.w.z. zonder onbaatzuchtigheid, zonder vriendelijkheid, zonder wijsheid. Zulke wezens worden aangetroffen in de lagere werelden (apaya), in welk geval de functie van wedergeboorte wordt uitgevoerd door de klasse van bewustzijn dat in Tabel I aangeduid is als nummer 56. Maar als zulke wezens worden geboren in de zintuiglijke sfeer (kamavacara) als mensen, zullen ze kreupel, blind, doof, mentaal gebrekkig zijn, etc. (Het wedergeboorte bewustzijn is in dat geval Tabel I nummer 41).

B. Dvihetu patisandhika of duhetu patisandhika: 'wedergeboren worden met alleen 2 heilzame wortel voorwaarden', d.w.z. zonder hebzucht en zonder haat. (Het wedergeboorte bewustzijn = Tabel I nummers 44, 45, 48 of 49).

C. Tihetu patisandhika: 'wedergeboren worden met 3 heilzame wortel voorwaarden'. Zulk een wezen kan alleen worden aangetroffen onder mensen en hogere hemelwezens. (Het wedergeboorte bewustzijn = Tabel I nummers 42, 43, 46 of 47.)

Deze typen wedergeboorte bewustzijn zijn puur commentaar termen. Voor meer over deze typen wedergeboorte bewustzijn, zie Asl.

Patisandhi is hoofdzakelijk een commentaar term. De term verschijnt echter ook in de latere boeken van de Sutta Pitaka. De gebruikelijke term voor wedergeboorte is punabbhava.

Voor gedetailleerde toelichting, zie Boeddhisme — De leer van het afhankelijk ontstaan, Nidana 10.

Literatuur: Vis.M. 17: 133; Vis.M. 164; Vis.M. 289. Vis.M. 19: 22. Kamma and Rebirth door Nyanatiloka Thera (Wheel 9); The Case for Rebirth door Francis Story (Wheel 12-13); Survival and Karma in Buddhist Perspective door K. N. Jayatilleke (Wheel 141-143); Rebirth Explaned door V. F. Gunaratna (Wheel 167-169).

patisandhi citta

'Wedergeboorte bewustzijn'. Zie patisandhi.

patisandhi viññana

'Wedergeboorte bewustzijn'. Zie patisandhi citta.

patisandhika

Zie patisandhi.

patisankha nupassana

'Contemplatie van beschouwing', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

patisankhana bala

'Kracht van bespiegeling'.

patisankhana bala en bhavana bala

'De kracht van bespiegeling' en 'de kracht van mentale ontwikkeling'. Over deze twee krachten wordt in A02-010 gezegd:

"Wat, monniken, is de kracht van bespiegeling? Als, monniken, iemand aldus denkt: 'Slecht gedrag door daden, door woorden en door gedachten brengt waarlijk slechte vruchten voort zowel in dit leven als in het volgende', en dientengevolge van deze overweging, geeft hij slecht gedrag door daden op, en houdt hij zijn hart zuiver. Dit, monniken, is de kracht van bespiegeling."

"Wat, monniken, is de kracht van mentale ontwikkeling? Als, monniken, een monnik de factoren van verlichting (bojjhanga) ontwikkelt, welke gericht zijn op afzondering (viveka), op onthechting, op uitdoving, en die eindigen in bevrijding, namelijk: indachtigheid, onderzoek van de realiteit, energie, vreugde, kalmte, concentratie en gelijkmoedigheid. Dit, monniken, is de kracht van mentale ontwikkeling."

pativedha

'Het doordringen van de Leer (Dhamma) en het doel realiseren'. Voor meer, zie sacca ñana.

pativedha ñana

'De kennis die bestaat uit oordringing'. Zie sacca ñana.

pativirata

'Zich onthouden van'; 'vermijden'; 'opgeven'.

pattanumodana

'Blij zijn met de verdiensten van anderen', is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

pattanuppadana

'Overdracht van verdienstelijke daden', is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

pattapindik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

patti dana

Letterlijk: 'geven wat is gekregen', dat wil zeggen, 'overdracht van verdiensten'. Dit is een algemeen gebruik in boeddhistische landen. Het wordt algemeen aangenomen dat morele verdiensten, speciaal welke verkregen zijn door het geven van aalmoezen, overgebracht kunnen worden op anderen, blijkbaar vanwege de reden dat de vrucht van iemands eigen goede daden bij anderen terecht zullen komen. Dit wordt vooral gedaan voor overleden verwanten en vrienden die in één van de lagere werelden zijn wedergeboren. Het is een poging hen te helpen tot een gelukkige en morele heilzame staat van de geest te komen.

Let op: dit moet niet worden vergeleken met pattanuppadana.

pavarana

De Pavarana ceremonie is de ceremonie waarmee het regenseizoen wordt afgesloten en waarin monniken elkaar uitnodigen om elkaar te berispen voor hun overtredingen.

Payaga

Rivier de Payaga. Geen toelichting.

pecca

'De volgende werelden'. Wanneer iemand sterft, wordt hij geboren (mits verlicht) in een andere staat, toestand, hetgeen het hiernamaals is. Zijn activiteiten in termen van goed en kwaad die hij op aarde heeft vergaard, zetten zich voort. Daarom impliceert pecca wat met hem gebeurt in de volgende wereld.

Zie o.a. Dhp017.

pema

'Zinnelijke liefde' of 'het verlangen naar zelfzuchtige genegenheid'. Door veel mensen verward met liefde! Het verschil tussen liefdevolle vriendelijkheid en zinnelijke liefde wordt verduidelijkt in Metta bhavana — Boeddhisme — De meditatie van liefdevolle vriendelijkheid.

Zie ook

peta

Letterlijk: 'overleden geest'. Peta's worden ook vaak 'de hongerige of hebberige geesten' genoemd. Zie o.a. Dhp307.

peta loka

'De wereld van de hongerige geesten'. Zie ook peta; deva.

petakopadesa

Hiervoor is nog geen verklaring.

Zie ook

petavatthu

Verhalen van de hongerige geesten.

Zie ook

phala

Letterlijk 'vrucht'.

A. Als 'resultaat'; 'gevolg'. Vaak samen met hetu, 'oorzaak').

B. Als 'voordeel', bijvoorbeeld in D02 — Samaññaphala Sutta — De vruchten van het thuisloze leven. Als 'pad-resultaat' duidt het op die momenten van bovenwerelds bewustzijn (lokuttara citta) dat opflitst onmiddellijk na het moment van pad-bewustzijn, d.w.z. dat het pad wordt verworven (zie ariya puggala) en dat, tot de verwerving van het volgende hogere pad, gedurende de beoefening van inzicht (vipassana) nog steeds ontelbare keren kan terugkomen. Wanneer het zich aldus herhaald, worden ze 'het verwerven van de vrucht' (phala samapatti) genoemd. Dit is in detail uitgelegd in Vis 23.

phala samapatti

'Het verwerven van de vruchten'. Zie phala; nimitta D.

pharusaya

'Harde woorden'; 'hardvochtige woorden'; 'wrede woorden'. De onthouding ervan is een aspect binnen de 3e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van Onthouding van harde woorden op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

pharusaya vacaya veramani

'Onthouding van het spreken van harde woorden'. Zie pharusaya.

pharusaya veramani

'Onthouding van harde woorden'. Zie pharusaya.

phassa

'Contact'.

Zie ook

phassayatana

'Indrukken van de zes zintuigbases'. Zie o.a. adinava; phassa; A04-010.

phasso

Zie phassa.

photthabba

'Tastbaar object'. Hiermee wordt het fysieke zintuigobject bedoeld dat door het lichaam kan worden gevoeld en tot het lichaamsbewustzijn (kaya viññana) wordt gerekend (en daardoor wordt herkend). Voor nadere uitleg, zie arammana.

photthabba tanha

'Begeerte naar tastbare objecten' oftewel naar 'lichamelijke indrukken'.

Zie tanha; photthabba.

photthabbayatana

'Basis van tastbaar object'. Zie photthabba; ayatana B.

pinayati

'Verfrissend'. Zie piti.

pindapatik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

Pipphali

Grot bij Rajagaha waar Maha Kassapa vaak verbleef.

pisunavaca

'Lasterpraat'. Zie pisunaya

pisunaya

'Lasteren'; 'kwaadaardige taal'; 'tweedracht zaaien'. Letterlijk: 'beëindiging van vriendschap'.

De onthouding ervan is een aspect binnen de 3e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van Onthouding van lasterende taal op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

pisunaya vacaya veramani

'Onthouding van het spreken van lasterende taal'. Zie pisunaya.

pisunaya veramani

'Onthouding van lasterende taal'. Zie pisunaya.

pita

'Vader'.

pitaka

'Mand'; 'korf'.

piti

'Vreugdevolle interesse'; 'verrukking'; 'vreugde'; 'interesse'; 'opgewektheid'; 'enthousiasme van de geest', ook heel soms 'blijheid' (pamojja) of 'geluk' genoemd (zoals in Dhp368-376) maar zijn niet identiek ermee, zie verderop. Piti is een van de 7 factoren van verlichting (bojjhanga); een van de mentale of samenwerkende factoren (zie cetasika; Tabel II) en behoort tot de groep van mentale formaties (sankhara kkhandha).

De Boeddha noemt het de niet-wereldse vreugde in M118.33.

Het verfrist (pinayati), dus het is geluk/vreugde (piti). Het heeft het kenmerk van vertedering (sampiyana). Haar functie is om het lichaam en de geest te verfrissen; of haar functie is om te doordringen (sensatie van vervoering). Het wordt gemanifesteerd als opgetogenheid. Maar het is van vijf soorten: 'klein geluk', 'kortstondig geluk', 'douchegeluk', 'opbeurend geluk' en 'doordringend (verrukt) geluk'.

Omtrent dit is 'klein geluk' alleen in staat de haren op het lichaam te doen rijzen. 'Kortstondig geluk' is als flitsen van een bliksem op verschillende momenten. 'Douchegeluk' golft keer op keer door het lichaam heen zoals golven op de kust slaan. 'Opbeurend geluk' kan krachtig genoeg zijn om het lichaam te laten zweven en het in de lucht te laten springen. Maar wanneer 'doordringend (verrukking) geluk' ontstaat, is het hele lichaam volledig doordrongen, als een gevulde blaas, als een holte in een rots die door een enorme overstroming binnengevallen is.

Verkeerd begrepen: piti

Zoals in de sutta teksten, is piti vaak verbonden aan één samengesteld woord met 'blijheid' (pamojja) of 'geluk' (sukha), en hebben sommige westerse vertalers het woord piti verkeerd begrepen en zien het als een synoniem voor deze twee termen (blijheid of geluk). De Boeddha demonstreert de verschillen o.a. in A10-001. Piti en sukha zijn jhana-factoren (jhananga). Daar worden deze twee uitgelegd.

Piti heeft niets te maken met een 'aangenaam gevoel' (sukha vedana, zie vedana) waarmee het vaak vergeleken wordt door mensen die er niets van begrepen hebben. Piti is niet een gevoel of gewaarwording en behoort daarom niet tot de groep van gevoelens (vedana kkhandha) die louter opkomen afhankelijk van wat onze voorkeur heeft of als het dat niet heeft, maar kan beschreven worden als 'vreugdevolle interesse'. Het kan daarom verbonden zijn met morele, immorele en neutrale staten van bewustzijn. Zie Tabel I en Tabel II .

Opmerkingen

Aanvullende informatie

Een hoge graad van vreugde is kenmerkend voor bepaalde fases in meditatieve concentratie, in de beoefening van inzicht (vipassana) als mede in de eerste twee meditatieve verdiepingen (jhana). In de meditatieve verdiepingen verschijnt piti als een van de jhana-factoren (jhananga) en is het sterkst in de tweede meditatieve verdieping. Vijf graden van intensiteit in meditatieve vreugde worden beschreven in Vis.M. 4: 94 e.v. Piti is één van de 7 factoren van verlichting (bojjhanga). Zie ook jhana.

piti sambojjhanga

'Verlichtingsfactor van vreugde'. Zie piti.

piya

'Geliefd'; 'bemind', kan elk object zijn, zoals een idee, een mening, een mens, een beeld etc. De onderliggende drijfveer is persoonlijke voorkeur.

piyappabhavika

'Zij die geliefd zijn'.

piyehivippayoga

'Gescheiden worden van het geliefde'.

ponobhavika

'De herhaling van geboorten'. Letterlijk: 'de oorzaak van wederom worden'. Deze term gebruikte de Boeddha o.a. in de tweede Edele Waarheid (zie S56-011). Zie ook punabbhava; patisandhi.

pothujjanika iddhi

'Wereldse psychische vermogens'.

ppabbajita

'Kluizenaar', iemand die de wereld heeft verzaakt. Zie ook samana.

pubbangama

Letterlijk: 'voorloper'.

pubbenivasanussati

'Het kunnen herinneren van vorige levens', is één van de 6 hogere krachten (abhiñña), en een factor van de drievoudige kennis (te vijja).

Zie ook

pubbenivasanussati ñana

'De kennis hebben van het kunnen herinneren van vorige levens.' Zie pubbenivasanussati.

puggala

'Iemand'; 'persoon'.

puja

1. 'Eerbetoon; 'eerbied'; 'respect'; 'hulde'.

2. 'Aanbidding; 'gewijde inachtneming'; 'gewijde offerande'; ook 'offergaven aan monniken en nonnen'.

1.

259. De Boeddha: "Niet omgaan met dwazen, maar om te gaan met de wijzen en diegene te eren die het eren waardig zijn — dit is de hoogste zegening."

Diegene te eren die het eren waardig zijn, dit is de hoogste zegening (puja ca pujaniyesu etam mangalam uttamam).

Snp2-04 — Maha Mangala Sutta — De hoogste zegeningen

Zie ook Dhp195-196.

2.

De Boeddha was geen voorstander van louter uiterlijke aanbidding. Het volgende citaat uit de laatste dagen van de Boeddha, is hier een treffend voorbeeld van.

5.3. En de Gezegende sprak tot de eerwaarde Ananda: "Ananda, de tweeling sala bomen komen spontaan tot volle bloei, hoewel het niet het seizoen voor bloeien is. En de bloesems regenen op het lichaam van de Tathagata neer, bestrooien en bedekken het uit eerbied voor de Tathagata. En hemelse koraalbloemen en hemels poeder van sandelhout regenen vanuit de hemel op het lichaam van de Tathagata neer, bestrooien en bedekken het uit eerbied voor de Tathagata. En de muziek van hemelse stemmen en hemelse instrumenten klinkt in de lucht, uit eerbied voor de Tathagata."

"En toch, Ananda, is het niet op deze manier dat de Tathagata in de hoogste graad gerespecteerd, vereerd, gewaardeerd, geëerd en aanbeden wordt. Maar, Ananda, welke monnik of non, lekenman of lekenvrouw oprecht de Dhamma in praktijk brengt, die de weg van de Dhamma perfect vervult; het is door zo iemand dat de Tathagata in de hoogste graad gerespecteerd, vereerd, gewaardeerd, geëerd en aanbeden wordt. Daarom, Ananda, moeten jullie jezelf op deze manier trainen: 'Wij zullen volharden in de Dhamma, oprecht de Dhamma in praktijk brengen, de weg van de Dhamma perfect vervullen.'"

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

"Monniken, er zijn twee soorten van aanbidding: op een materiële wijze (amisa puja) en door beoefening van de Dhamma (dhamma puja). Dit zijn de twee soorten van aanbidding. De aanbidding door beoefening van de Dhamma is de waardevolste van die twee."

A02-156 — De waardevolste aanbidding

punabbhava

Letterlijk: 'wederom worden'; 'hernieuwd bestaan'; 'herhaling van bestaan', is een sutta term voor wedergeboorte, welke in latere literatuur vaak patisandhi wordt genoemd (zie daar voor meer).

Het bereiken van heiligheid (arahatta) impliceert het einde van toekomstige geboorten en wordt vaak uitgedrukt in de woorden: "Dit is de laatste geboorte. Nu is er niets meer voor hernieuwd bestaan!" (natthi dani punabbhavo). M026; D15; Thag87-337; Snp3-05.502.

De term is vaak gekoppeld aan abhinibbatti.

"Maar, hoe, broeder, komt het tot hernieuwd bestaan en ontstaat het in de toekomst (ayatim punabbhavabhinibbatti)? Omdat wezens gehinderd worden door onwetendheid (avijja) en gebonden zijn door begeerte (tanha), bevrediging zoeken in dingen, dan weer hier, dan weer daar. Vanwege deze oorzaak is er hernieuwd bestaan en ontstaat het in de toekomst." M043; zie ook S12-038. Abhinibbatti staat soms ook alleen voor de betekenis 'wedergeboorte', bijvoorbeeld in A06-061; A10-065.

Vergelijk in de tweede Edele Waarheid de toevoeging ponobhavika.

puñña

'Verdienstelijke daden'. Er is een lijst van 10 beschikbaar, de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

puñña dhara

'Stromen van verdiensten'. Er wordt gezegd dat men 4 stromen van verdiensten voortbrengt door de offergave van de 4 benodigdheden — gewaden, aalmoezenvoedsel, onderdak en medicijnen — aan een monnik die de ongeconditioneerde staat van de geest heeft bereikt. Verder door het vol zijn van onwrikbaar geloof in de Boeddha, zijn Leer en de gemeenschap van discipelen, en door perfect in moraliteit te zijn (A04-051; A04-052). A08-009 beschrijft nog eens 4 stromen van verdiensten.

Zie ook puñña kiriya vatthu.

puñña kiriya vatthu

'Bases van verdienstelijke daden'. Het kan worden vertaald als: 'Dat wat iemand van de mentale bezoedelingen zuivert.'

Zie ook

puññabhisankhara

Zie sankhara, A.1.

puññapapa pahinassa

'Voorbij verdienstelijke en verkeerde daden'. Dit verwijst naar de persoon die boven goede en slechte daden is uitgestegen met geen enkele gehechtheid aan de beloningen van die daden (puñña betekent 'verdienstelijke daden'). Dit impliceert een zeer hoge graad van morele gelijkmoedigheid omdat het een totale onthechting van het ego is. Er is in geen enkel opzicht begeerte en dus geen gehechtheid met betrekking tot het geven, tot degene die ontvangt, of tot de gift zelf. De arahats, die alle levensbevestigende en wedergeboorte producerende acties zijn overstegen, daarvan wordt gezegd dat zij 'voorbij verdienstelijke en verkeerde daden zijn'.

Zie ook

purana maggam

Het aloude pad.

purejata paccaya

'Vooraf ontstane voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

purisa

Mannelijkheid.

purisindriya

Mannelijkheid.

puthujjana

'Wereldling'. Iemand die nog niet in de stroom is getreden, dat wil zeggen, iemand die nog geen onwrikbaar geloof heeft in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha en die dus de eerste 3 banden (saññojana) nog niet heeft doorgekapt en dus nog geen enkele graad van heiligheid heeft bereikt. Zie sotapatti; ariya puggala.

putilata

Een kruipplant.

q

r

raga

'Hartstocht'; 'hebzucht'; 'lust'; 'begeerte'; 'hunkering'; is een synoniem voor lobha (zie mula), tanha en abhijjha (zie kamma patha). Voor kama raga; rupa raga; arupa raga; zie saññojana.

raga carita

'Degene die hebzuchtig van karakter is'. Zie ook carita.

ragakkhayo

Uitblussing van begeerte.

raganusaya

'De onderliggende neiging tot zintuiglijke hartstocht'. Zie o.a. S36-006; anusaya.

ragasamo

'Vergelijkbaar met hartstocht.' Zie Dhp251 voor meer uitleg en gerelateerde informatie. Zie ook asava.

rasa

Smaak.

rasa tanha

Begeerte naar smaak. Zie tanha.

rasayatana

Basis van smaak. Zie ayatana B.

rattaññunam

Deze term staat voor discipelen die al voor lange tijd (of met veel ervaring) als vooraanstaand worden beschouwd en als zodanig zijn uitgeroepen.

religie

Zie Is boeddhisme een religie?

resultaat van het pad

Kennis (ñana); visie (cakkhu); vrede (vupasamaya); hogere wijsheid/verlichting (abhiññaya); nibbana (nibbana).

Dit verklaarde de Boeddha in de S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet, toen hij verklaarde dat hij de verlichting gerealiseerd had middels de middenweg.

revolutie

Zie revolutionair.

revolutionair

Vanuit boeddhistisch perspectief heeft het revolutionair zijn in het bijzonder betrekking op de mentale toestand. Het is de bereidheid te willen veranderen waardoor het oude achtergelaten wordt en zodoende bewustzijn vernieuwd kan worden. Het is het in opstand komen, het niet eens zijn, geen genoegen nemen met het oude bekende of de oude mentale toestand. Als we ons onderwerpen aan conformisme kunnen we niet revolutionair zijn en niets nieuws ontdekken. De Boeddha maakte zich los van oude tradities omdat hij iets nieuws wilde ontdekken. Hij was een echte vrijdenker.

Zie ook

rishi

Een Indiase visionair denker of ziener. Een term die vanuit het brahmanisme werd gehanteerd.

rivieren

Kijk bij de desbetreffende namen van de rivieren.

Rohini

Rivier de Rohini. De Rohini ligt ten oosten van Lumbini en was de grens tussen de Sakya's en de Koliya's.

rukkha-mulik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

rupa

rupa bhava

Het in het bestaan komen van de fijnstoffelijke wereld. Zie ook bhava.

rupa dhatu

Het element van de fijnstoffelijke wereld.

rupa jivita

'Fiesieke vitaliteit'. Synoniem: rupa jivitindrya. Zie jivita.

rupa jivitindrya

'Fiesieke vitaliteit'. Synoniem: rupa jivita. Zie jivita.

rupa kalapa

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

rupa kkhandha

Aggregaat van vorm oftewel lichamelijkheid. Zie ook pañca upadana kkhandha.

rupa loka

Fijnstoffelijke sfeer. Zie loka; avacara.

rupa nimitta

Zie nimitta D.

rupa raga

Hartstocht naar vorm. Synoniem: rupa tanha. Zie tanha; saññojana.

rupa sañña

'Het waarnemen van materie, vormen'. Zie jhana.

rupa tanha

Begeerte naar vorm. Synoniem: rupa raga. Zie tanha; saññojana.

rupa upadana kkhandha

Aggregaat van het hechten aan vorm. Zie pañca upadana kkhandha.

rupadhamma

'Het materiële'; 'het stoffelijke'.

rupassa kammaññata

'Fysiek aanpassingsvermogen'. Zie kammaññata.

rupassa lahuta

'Fysieke vlotheid'. Zie lahuta.

rupassa muduta

'Fysieke flexibiliteit'. Zie muduta.

rupassa santati

'Fysieke continuering'. Zie santana.

rupassa upacaya

'Fysieke groei', zie rupassa upacaya pañca upadana kkhandha 1)

rupavacara

Fijnstoffelijke sfeer. Zie loka; avacara.

rupayatana

Basis van vorm. Zie ayatana B.

s

sa upadi sesa nibbana

'Nibbana met de groepen van het bestaan (de khandha's) nog resterend'. Zie Nibbana.

sabba

'Elk'; 'alle'; 'geheel'; 'volledig'.

sabbakayapatisamvedi

Letterlijk: 'het hele adem-lichaam ervaren'. Overeenkomstig Vis, betekent 'kaya' niet het fysieke lichaam waar kaya doorgaans voor staat (en fout geïnterpreteerd wordt), maar het hele gebeuren van de in- en uitademing. Sabba kaya betekent: 'het hele (adem)lichaam'.

MA: de zinsnede 'het hele (adem)lichaam ervaren' (sabbakayapatisamvedi) betekent dat de meditator gewaar (vijañana) is van elke in- en uitademing tijdens de drie fases van de ademhaling: het begin, het midden en het einde.

Zie D22; M118; satipatthana.

sabbanimittanamamanasikara

Zie nimitta D.

sabbaññu

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

sabbapapassa akaranam

'Het vermijden van alle kwaad'. Wat samengaat met de drie immorele wortels: hebzucht (lobha), haat (dosa) en begoocheling (moha), is kwaad. Wat samengaat met de drie morele wortels: mildheid, vrijgevigheid, verzaking (alobha), goodwill, liefdevolle vriendelijkheid of geweldloosheid (adosa) en wijsheid (amoha), is goed.

Zie dhp183-185 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

sabbapariñña

'Alles begrijpen'. Zie ook pariñña; sakkaya dhamma.

sabbe

Zie sabba.

sabhava

Vergankelijke aard.

sacca

'Waarheid'; 'realiteit'.

A.

Inzake de twee niveaus van waarheid, zie paramattha.

B.

'De vier Edele Waarheden' (cattari ariya sacca) zijn de kortste synthese van de gehele Leer van het boeddhisme, omdat al die vele leerstellingen van de drievoudige Ti Pitaka daarin zijn opgenomen. Het is: 1. de waarheid van het lijden (dukkha); 2. de oorzaak (samudaya) van het lijden; 3. het ophouden (nirodha) van het lijden; 4. het Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) dat leidt tot het ophouden van het lijden.

De eerste waarheid leert dat alle vormen van bestaan onbevredigend zijn en onderhevig zijn aan lijden (dukkha).

De tweede waarheid leert dat al het lijden voortkomt uit begeerte (tanha). (Begeerte is niet de enige oorzaak, maar de hoofdoorzaak.)

De derde waarheid leert dat het ophouden van begeerte noodzakelijkerwijs resulteert in het ophouden (nirodha) van lijden, d.w.z. Nibbana.

De vierde waarheid, die van het Achtvoudige Pad (magga), levert de middelen waarmee het ophouden van lijden wordt gerealiseerd.

In de eerste toespraak van de Boeddha, S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet, zegt de Boeddha dat de 1e waarheid (het lijden) volledig begrepen moet worden; de 2e waarheid (de begeerte) uitgerukt moet worden; de 3e waarheid (het ophouden (Nibbana)) gerealiseerd moet worden; de 4e waarheid (het Pad) ontwikkeld moet worden.

"De waarheid van het lijden moet worden vergeleken met een ziekte, de waarheid van de oorzaak van het lijden met de oorzaak van de ziekte, de waarheid van het ophouden van het lijden met de genezing van de ziekte, de waarheid van het Pad met het medicijn." Vis 16.

In de ultieme zin (paramattha sacca) moeten al deze 4 waarheden worden beschouwd als leeg van een zelf (atta), omdat er geen persoon is die voelt, geen persoon die doet, geen persoon is die bevrijd is, er niet een persoon is die het pad volgt. Daarom wordt er gezegd:

'Er is slechts lijden, maar er wordt geen lijder gevonden.
De daad is er, maar er is geen dader van de daad.
Nibbana is er, maar niet de mens die erin gaat (het realiseert).
Het pad is er, maar er is geen reiziger op te zien.'

'De eerste waarheid en de tweede waarheid zijn leeg,
van duurzaamheid, vreugde, van zelf en schoonheid.
Het Doodloze Rijk is leeg van een ego,
en zonder duurzaamheid, zonder vreugde en zelf, zonder het pad.'

Vis 16

In de laatste regel uit bovenstaand vers uit Vis zal de commentator op 'vreugde' (piti) bedoelen. Deze factor is geconditioneerd, het is een jhana-factor (jhananga). Met het Doodloze Rijk wordt Nibbana bedoeld oftewel 'de onsterfelijke staat' (amatam padam). Daar is geen duurzaamheid omdat er ook geen sprake is van opkomen (uppada) en vergaan (vaya) is. Er is nergens sprake van duurzaamheid.

Er moet op gewezen worden dat de eerste waarheid niet alleen verwijst naar het actuele lijden, d.w.z. naar het lijden als gevoel, maar dat zij laat zien dat, als gevolg van de universele wet van vergankelijkheid, alle verschijnselen van het bestaan, zelfs de subliemste staten van bestaan, onderhevig zijn aan verandering en ontbinding, en daarom ellendig en onbevredigend zijn; en dat ze dus, zonder uitzondering, allemaal de kiem van het lijden in zich dragen.

Met betrekking tot de ware aard van het pad, zie magga.

Zie ook

sacca ñana

'Kennis van de waarheid' (zie sacca), kan van 2 soorten zijn:

A. 'De kennis die bestaat uit begrijpen (anubodha ñana)'.

B. 'De kennis die bestaat uit doordringing (pativedha ñana)', d.w.z. realisatie van de Leer (Dhamma) en het doel, Nibbana, te hebben gerealiseerd.

Voor A. en B., vergelijk pariyatti.

"Onder deze is 'kennis die bestaat uit begrijpen' het wereldse (lokiya), en het ontstaan van die kennis met betrekking tot het ophouden van lijden en het pad, is te wijten aan horen zeggen etc." (Daarom is het ophouden van lijden in dit geval niet te wijten aan iemands realisatie van het bovenwereldse pad (lokuttara magga).

"'Kennis die bestaat uit doordringing' is echter bovenwerelds (lokuttara), met de opheffing van het lijden (Nibbana) als object. Het dringt met zijn functies de vier Waarheden binnen (op één en hetzelfde moment), zoals wordt gezegd in (S56-030): 'Wie, monniken, het lijden begrijpt, begrijpt ook de oorzaak van het lijden, de opheffing van het lijden, en het Pad dat leidt tot de opheffing van het lijden.'" Vis 16: 84. Zie visuddhi (einde artikel).

'Van de alledaagse (lokiya) soorten kennis echter, de kennis van het lijden waardoor (verscheidene) meningen (ditthi) worden overwonnen, verdrijft het geloof in persoonlijkheid (sakkaya ditthi). De kennis van de oorzaak van het lijden, verdrijft de nihilistische (uccheda ditthi). De kennis van de opheffing van het lijden, verdrijft de eeuwigheidsvisie (sassata ditthi). De kennis van het pad, verdrijft de visie op inefficiëntie van actie (akiriya ditthi)." Vis 16: 85.

sacca paramita

'Perfectie van waarheidsliefde'. Zie paramita.

saccanama

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

saccañana

'De kennis van de vier waarheden'. Zie de eindnoot drie aspecten in S56-011 voor meer informatie.

sacchikaraniya dhamma

'Dingen die gerealiseerd moeten worden'.

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

sacchikatabba

'Realiseren'; 'verwerkelijken'.

sacitta pariyodapanam

'Het zuiveren van de geest'.

Zie dhp183-185 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

sadatte

Volgens het Com. van de Digha Nikaya: "Voor het hoogste doel, het doel van Arahatschap." Er is ook een andere interpretatie, namelijk 'saratthe', 'voor het essentiële doel'.

sadda

Geluid.

sadda tanha

Begeerte naar geluid. Zie tanha.

saddayatana

Basis van geluid. Zie ayatana B.

saddha

'Geloof'; 'vertrouwen'; 'zelfvertrouwen'. Het geloof van een boeddhist moet samengaan met begrip oftewel wijsheid. Geloof of vertrouwen kan alleen goed gefundeerd zijn nadat iemand kritisch onderzoek heeft gedaan naar datgene wat verkondigd is en die persoon over waar begrip beschikt. Omdat het verkondigde universeel is en iemand die universele waarden uit zichzelf begrijpt, beschikt zo iemand ook over een sterk zelfvertrouwen.

Geloof is een van de 7 schatten (dhana).

Zie ook

Literatuur: Faith in the Buddha's Teaching door Soma Thera (Wheel 262). Does Saddha mean Faith? door Ñanamoli Thera (Wheel 52-53).

saddha carita

Degene die gelovig van karakter is. Zie ook carita.

saddha sampada

'Volbrenging van geloof'. Het is een voorwaarde voor spirituele vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054; saddha.

saddhamma

'De ware Leer', een andere naam voor boeddhisme.

saddhammam avijanato

Dit heeft betrekking op een persoon die zich niet gewaar is van de goed verkondigde Dhamma.

Zie Dhp038-039 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

saddhanusari

'De geloof-devoot', is een van de zevenvoudige groepering van edele personen. Zie Ariya puggala — Boeddhisme — Edele personen B.

saddhavimutta

'De door geloof bevrijdde', is een van de zevenvoudige groepering van edele personen. Zie Ariya puggala — Boeddhisme — Edele personen B.

saddhindriya

Vermogen van geloof.

sadhu

'Uitstekend'; 'goed gedaan', etc. Dit is een uitdrukking als blijk van waardering wanneer iemend een goed daad heeft verricht.

sadhuka manasikara

'Diepe aandacht schenken'.

sagga

Hemelse staat.

sahajata paccaya

'Gelijktijdig ontstane voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Sahajata betekent: 'samen komen'. Zie paccaya.

sakadagami

'De eenmaal terugkerende', is een van de 4 edele personen. Zie ariya puggala.

sakadagami magga

'Het pad eenmaal terugkeren'. Zie sakadagami; ariya puggala.

sakadagami phala

'De vruchten van eenmaal terugkeren'. Zie lokuttara; sakadagami; ariya puggala.

sakka

Koning van de goden in de Tavatimsa hemel. Zie deva; Tavatimsa.

sakkara

Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

sakkaya

'Bestaande groep'. Dit woord is gewoonlijk vertaald als 'persoonlijkheid' (zie sakkaya ditthi), maar volgens de commentaren correspondeert het met sat kaya, 'bestaande groep', vandaar niet verwezen wordt naar het Sanskriet sva kaya, 'eigen groep' of 'eigen lichaam'. In de sutta's — bijvoorbeeld in M044 — wordt gezegd dat het een naam is voor de 5 groepen van het bestaan (pañca upadana kkhandha): "Sakkaya, o broeder Visakha, is volgens de Gezegende een naam voor de 5 groepen als de objecten van hechten (pañca upadana kkhandha)."

sakkaya dhamma

'Factoren van persoonlijkheid'. Wanneer de Boeddha het heeft over 'het alles' (sabba), heeft hij het over alles dat we kunnen ervaren via onze zes zintuigen (die persoonlijk zijn), d.w.z. de vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha). Zie bijvoorbeeld S35-028.

sakkaya ditthi

'Geloof in persoonlijkheid', is de eerste van de 10 banden (saññojana). Het is alleen geheel verdwenen bij het bereiken van het pad van het in de stroom treden (sotapatti magga). Zie ariya puggala; saññojana; mana.

Er zijn 20 soorten van geloof in persoonlijkheid die verkregen worden door 4 typen van dat geloof aan te wenden tot elk van de 5 groepen van bestaan (pañca upadana kkhandha): 1-5. om te geloven dat men identiek is met lichamelijkheid, gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn; 6-10. door in hen ingesloten te zijn; 11-15. door los van hen te zijn; 16-20. om de eigenaar van hen te zijn. Zie M044; S22-001.

Zie ook

sakyamuni

'Wijze der Sakya's', d.w.z. de Boeddha.

sala boom

Sala boom (Shorea robusta) produceert wonderolie-zaden, grondstof voor wonderolie. De Nederlandse naam voor deze boom is Wonderboom, ook wel Damarboom.

salayatana

Zesvoudige inwendige en uitwendige zintuigbases (van mentale activiteit). Zie ayatana B.; paticcasamuppada.

sallakatto anuttaro

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

samadhi

'Concentratie'. letterlijk: 'de (mentale) staat waarin de geest onbeweeglijk is' (sam + a dha), is de bevestiging van de geest op een enkel object. "Geestelijke eenheid (cittass' ekaggata), broeder Visakha, dat wordt concentratie genoemd." M044.

Concentratie — hoewel vaak erg zwak — is een van de 7 mentale factoren (zie nama; cetasika; Tabel II) welke onafscheidelijk verbonden zijn met alle soorten van bewustzijn. Juiste concentratie (samma samadhi), als de laatste factor van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) is omschreven als 4 meditatieve verdiepingen (jhana). In een breder perspectief behelst het ook de veel zwakkere staten van concentratie en gaat het samen met al het karmisch heilzame (kusala) bewustzijn. Verkeerde concentratie (miccha samadhi) is concentratie die samengaat met onheilzaam (akusala) bewustzijn. Waar in de teksten de term samadhi niet onderscheiden wordt door 'juist' of 'verkeerd', dan wordt er de juiste concentratie mee bedoeld.

Drie graden van intensiteit

In concentratie onderscheidt men 3 graden van intensiteit:

  1. 'Inleidende concentratie' (parikamma samadhi) dat ontstaat bij de aanvang van de mentale oefening.
  2. 'Nabijheid-concentratie' of 'toegang-concentratie' (upacara samadhi), dat wil zeggen, concentratie in opkomst maar dat nog niet de 1e meditatieve verdieping (jhana) verworven heeft, en dat in bepaalde mentale oefeningen gekenmerkt wordt door de verschijning van het zogenaamde 'tegenbeeld' (patibhaga nimitta).
  3. 'Verworven concentratie' (appana samadhi) oftewel 'volledige concentratie', dat wil zeggen, de concentratie die aanwezig is tijdens de verdiepingen (jhana's).

Concentratie die verbonden is met de 4 edele pad-momenten (magga), en vrucht-momenten (phala), wordt bovenwerelds genoemd (lokuttara), en heeft Nibbana als object. Iedere andere concentratie, zelfs die van de meest sublieme verdiepingen, zijn louter werelds (lokiya).

Volgens D33 brengt de ontwikkeling van concentratie een viervoudige zegening teweeg: 1. aanwezigheid van geluk (sukha); 2. kennis en visie (ñana dassana); — hier waarschijnlijk identiek met het 'goddelijke oog' (zie abhiñña) — door de waarneming van licht (zie kasina); 3. indachtigheid en helder begrip door de zuivere kennis van het ontstaan, aanhouden en verdwijnen van gevoelens, waarnemingen en gedachten; 4. uitblussing van alle bezoedelingen (asavakkhaya) door het begrijpen van het opkomen en verdwijnen van de 5 groepen die de objecten van hechten vormen. Zie pañca upadana kkhandha.

Zie jhana, voor de uitleg van concentratie met betrekking tot het verwerven van de jhana's (meditatieve verdiepingen).

Concentratie is een van de 7 factoren van verlichting (satta sambojjhanga), een van de 5 spirituele vermogens en krachten (bala), en de laatste link van het Achtvoudige Pad. In de drievoudige divisie van het Achtvoudige Pad (moraliteit, concentratie en wijsheid), is concentratie een collectieve naam voor de drie laatste factoren van het pad (juiste inspanning, juiste indachtigheid en juiste concentratie). (Zie ariya atthangika magga; sikkha).

samadhi sambojjhanga

'Verlichtingsfactor van concentratie'. Zie samadhi.

samadhi sikkha

Training in concentratie.

samadhi vipphara iddhi

'De kracht van doordringende concentratie', zie iddhi.

samadhikkhandha

Groep van concentratie.

samadhipakkhiya dhamma

'Groep van meditatie'.

samahita citta

De geconcentreerde geest.

samana

'Heilige'. Vaak wordt er ook een asceet (= kluizenaar/zwerver) of monnik mee bedoeld. Maar het is vooral een verwijzing naar iemand die zijn hartstochten overwonnen heeft. Dit is dus niet een verwijzing naar een monnik of asceet in het algemeen, maar iemand die minstens één van bovenwereldse paden (zie lokuttara) heeft gerealiseerd.

In D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan, zegt de Boeddha bijvoorbeeld: "In iedere Dhamma en Discipline waar het Achtvoudige Pad niet wordt aangetroffen, wordt geen ware asceet (samana) van de eerste, de tweede, de derde of van de vierde graad van heiligheid aangetroffen."

Hij gebruikt hier nadrukkelijk het woord samana en niet bhikkhu (monnik). Monniken zijn er genoeg in de wereld, maar die hebben niet per definitie al hun hartstochten overwonnen, die hebben niet per definitie één van de bovenwereldse paden gerealiseerd. Wat dit inhoud, kijk bij ariya puggala.

samanantara paccaya

'Samenhangende oftewel onmiddellijke voorwaarde', ook wel 'contiguïteitsvoorwaarde' genoemd is een van de 24 voorwaarden (paccaya).

Anantara paccaya (nabijheid voorwaarde) en samanantara paccaya (contiguïteitsvoorwaarde) zijn verschillend in naam, maar hebben dezelfde betekenis (Vis, 17-74).

samanera

Novice monnik. Gewoonlijk beneden de twintig jaar.

samano

'Heiligen'; 'asceten'; 'monniken'. Voor een exactere definitie, zie samana.

samanta cakkhu

Een vaak voorkomende benaming van de Boeddha. Zie ook cakkhu.

samapatti

'Verworvenheden', is een naam voor de 8 verdiepingen (jhana's) van de fijnstoffelijke (rupavacara) en onstoffelijke (arupavacara) sferen waaraan af en toe de 9e verworvenheid wordt toegevoegd, namelijk het verwerven van uitdoven (nirodha samapatti).

samatha

'Kalmte'; 'sereniteit', is een synoniem voor samadhi (concentratie), cittekaggata (geestelijke eenheid), en avikkhepa (onverstoorbaarheid). Het is een van de mentale factoren in heilzaam bewustzijn, zie bhavana.

samatha bhavana

Kalmte meditatie, zie bhavana.

samatha kammatthana

Beoefening van kalmte meditatie.

samatha vipassana

'Kalmte en inzicht' of 'sereniteit en inzicht', zijn identiek aan concentratie (samadhi) en wijsheid (pañña) en vormen de twee takken van mentale ontwikkeling (meditatie) (zie bhavana).

samatha yanika

'Iemand die kalmte als zijn voertuig heeft'. Zie ook sukkha vipassaka.

sambhavanti

'Wanhoop'. "En wat is wanhoop? Het is de droefheid en wanhoop die ontstaan door een verlies of ongeluk dat men ontmoet, de staat van droefheid en radeloosheid — dit heet wanhoop." D22

Synoniem: upayasa.

sambhoga

Deelnemen. Zie vedana.

sambodhaya

'Verlichting'. Zie bijvoorbeeld S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet

sambodhi

Elementen van verlichting.

sambojjhanga

'Factoren van verlichting'. Zie bojjhanga.

samisa

'Wereldse gevoelens'. Zie sukha.

samjanana

'Herkennen'. Zie ook sampajañña.

samkhata

Voortgebracht; geconditioneerd.

samkhittena pañcupadanakkhandha dukkha

Kortom, de vijf groepen (die het object zijn) van hechten, zijn lijden. "En wat is (de bedoeling van het standpunt) 'Kortom, de vijf groepen van hechten, zijn lijden'? Het zijn de vijf aggregaten van materiële vorm, gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn — dit heet: 'kortom, de vijf groepen van hechten, zijn lijden.' Dit, monniken, is de Edele Waarheid van Lijden." D22

samma

'Juist'; 'recht'; 'volledig'; 'volkomen'. Zie ariya atthangika magga.

samma ajiva

'Juiste wijze van levensonderhoud', is de 5e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van juiste wijze van levensonderhoud op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

Zie ook samma jivikata.

samma ditthi

'Juist begrip'; 'ware visie', is de 1e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 1e divisie van het Pad, namelijk de groep van wijsheid.

Ga naar de beschrijving van juist begrip op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

samma jivikata

'Een uitgebalanceerde levenswijze'. Het is een voorwaarde voor wereldse vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054.

samma kammanta

'Juist handelen', is de 4e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van juiste handelen op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

samma padhana

'Juiste inspanningen'. Het zijn de inspanningen bedoeld in de 6e factor (samma vayama) van het Achtvoudige Pad. Het zijn er 4:

  1. De inspanning van het vermijden (samvara padhana).
  2. De inspanning van het overwinnen (pahana padhana).
  3. De inspanning van het ontwikkelen (bhavana padhana).
  4. De inspanning van het tot groei brengen (anurakkana padhana).

Voor nadere uitleg, zie padhana.

samma panihitam cittam

'Goed gegrondveste geest'. Zie Dhp043 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

samma pañña

'Ware wijsheid'. Zie pañña.

samma samadhi

'Juiste concentratie', is de 8e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 3e divisie van het Pad, namelijk de groep van concentratie.

Ga naar de beschrijving van juiste concentratie op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

Zie ook samadhi.

samma sambodhi

'Volmaakte Verlichting'; 'Universeel Boeddhaschap', is de staat van een universele Boeddha (samma sambuddha). Zie Samma Sambuddha.

samma sambuddha

Letterlijk: 'Universele Boeddha', d.w.z. iemand die de bevrijdende wet (Dhamma) die in de wereld verloren was gegaan, weer herontdekt heeft, gerealiseerd heeft en helder aan de wereld verkondigd heeft. 'Volledig Verlichte' is een andere benaming voor een Samma Sambuddha.

Er zijn meerdere Boeddha's verschenen die dezelfde Leer hebben ontdekt, maar deze hebben niet allemaal de capaciteit om de Leer ook daadwerkelijk te verkondigen (zie pacceka buddha). Deze Boeddha's hebben dan ook geen religie gesticht. De Boeddha Gotama echter wel. Zo was hij niet alleen een bijzonder mens, maar ook een bijzondere Boeddha.

"Nu begrijpt iemand over dingen die nog nooit tevoren gehoord zijn, uit zichzelf de waarheid. Hij bereikt daarin alwetendheid en verwerft de controle over de krachten (dasa tathagata bala). Deze persoon wordt een Universele Boeddha genoemd." (Pug. 29)

Het kenmerk van de Leer van alle Boeddha's, en elke keer wanneer die door hen wordt ontdekt en volledig aan de wereld wordt verklaard, bestaat uit de Vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca).

Zie ook

samma sankappa

'Juiste gedachten', is de 2e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 1e divisie van het Pad, namelijk de groep van wijsheid. Synoniem: vitakka.

Het woord 'sankappa' betekent letterlijk 'gedachten' en daarom wordt juist dit woord dan ook vaker in de boeddhistische literatuur gebruikt dan 'intenties'. Echter, het cultiveren van de juiste gedachten heeft de functie om de juiste intenties te ontwikkelen.

Ga naar de beschrijving van juiste gedachten op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

samma sati

'Juiste indachtigheid', is de 7e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 3e divisie van het Pad, namelijk de groep van concentratie.

Ga naar de beschrijving van juiste indachtigheid op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

Zie ook sati; satipatthana.

samma vaca

'Juiste spraak', is de 3e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van juiste spraak op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

samma vayama

'Juiste inspanning', is de 6e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 3e divisie van het Pad, namelijk de groep van concentratie. Synoniem: samma padhana.

Ga naar de beschrijving van juiste inspanning op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

Zie ook padhana.

sammappaññaya

'Met perfecte wijsheid de dingen zien zoals ze zijn'.

sammati desana

'Conventioneel onderwijs'.

sammuti sacca

'Conventionele realiteit'. Zie paramattha.

sampada

'Volbrenging'; 'zegening'. Van de vijf zegeningen wordt gezegd dat ze het geloof (saddha), deugdzaamheid (sila), geleerdheid (suta), vrijgevigheid (caga) en wijsheid (pañña) zijn. (A05-091)

Additioneel: deugdzaamheid, concentratie, wijsheid, bevrijding, het oog van kennis met betrekking tot bevrijding. (A05-092)

sampajana

Zie sampajañña.

sampajañña

'Helder begrip'; 'helderheid van bewustzijn'. Deze term komt vaak voor in combinatie met indachtigheid (sati).

Er zijn vier soorten van helder begrip: 1. helder begrip omtrent het doel van een handeling (satthaka sampajañña); 2. helder begrip omtrent de geschiktheid van het moment (sappaya sampajañña); 3. helder begrip omtrent het domein (gocara sampajañña) van (meditatie); 4. helder begrip omtrent de realiteit (asammoha sampajañña).

Literatuur: Voor een uitgebreide verklaring, zie The Heart of Buddhist Meditation door Nyanaponika Thera.

In M010 en D22 zegt de Boeddha het volgende, hetgeen een basis is om uiteraard ook bij alle andere activiteiten helder begrip te beoefenen:

4. "En verder, monniken, is een monnik, in het naar voren gaan en in het naar achteren gaan, een persoon die helder begrip (sampajañña) beoefent; in het recht vooruit kijken en in het naar de andere richtingen kijken, een persoon die helder begrip beoefent; in het buigen en het strekken, een persoon die helder begrip beoefent; in het dragen van het schoudergewaad, de andere twee gewaden en de bedelnap, een persoon die helder begrip beoefent; in het aanschouwen van wat gegeten, gedronken, gekauwd, en genoten wordt, een persoon die helder begrip beoefent; als hij zijn ontlasting doet en urineert, een persoon die helder begrip beoefent; in lopen, in staan, in zitten, in slapen, in ontwaken, in spreken en in zwijgen, een persoon die helder begrip beoefent."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

Wanneer er helder begrip is, is elke toestand of gebeurtenis volkomen duidelijk, in elk perspectief, ongeacht wat die toestand of gebeurtenis ook is.

Sampajañña wordt vaak als een synoniem van gewaarzijn (vijañana) beschouwd, maar dat is het niet. Zie de uitleg bij vijañana.

Sampajañña is dus niet louter gewaarzijn (vijañana), maar wijsheid (pañña). Het verwijst naar een geïntensiveerd soort begrijpen, een correct weten met wijsheid, een totaal weten met diepgaand begrip. In de satipatthana training spoort de Boeddha niet alleen de ontwikkeling van gewaarzijn aan, maar ook om helder begrip (sampajañña) te ontwikkelen.

In de comentaren

De commentaren verklaren wat preciezer wat sampajañña inhoud:

Samma pakarehi aniccadini janati ti sampajaññam.

Iemand die vergankelijkheid op de juiste wijze kent (inclusief lijden en niet-zelf), dit is sampajañña.

Samantato pakarehi pakattham va savisesam janati ti sampajano.

Iemand die de totaliteit helder begrijpt met wijsheid vanuit alle perspectieven (met wat er ook van moment tot moment gebeurt) of die helder (het ultieme) weet, dit is sampajañña.

De Boeddha leert dat wijsheid (pañña) dingen op de juiste manier kennen is, en vanuit verschillende perspectieven. Hij gebruikte deze beschrijvingen:

Samma pakarehi jananam.

Gezien vanuit verschillende perspectieven, in totaliteit.

Smantato pakarehi-jananam.

Met een volledig en correct beeld, zodat niets ongezien en ongekend blijft.

Samma, samantato, samanca pajananto sampajano.

Iemand die op de juiste wijze het totale kent met wijsheid, is iemand met helder begrip.

Sampajañña kan ook verwijzen naar bewust of opzettelijk iets doen zoals liegen in It025 — Sampajana Musavada Sutta — Doelbewust liegen.

In de Abhidhamma

In de Dhammasangani (Dhs), Vibhanga (Vibh) en Dhatukatha (Dhat) wordt sampajañña als volgt omschreven:

Sampajano ti.

Helder begrip.

Tattha katamam sampajaññam?

Wat is sampajañña?

Ya pañña pajanana vicayo pavicayo dhammavicayo,

Het is wijsheid, begrip, onderzoek, diepgaand onderzoek, onderzoek naar waarheid,

sallalakkhana upalakkhana paccupalakkhana,

scherpzinnigheid, onderscheidingsvermogen, differentiatie (zoals het rekening houden met verschillende mensen en toestanden),

pandiccam kosallam nepunnam vebhabya cinta upaparikkha,

eruditie (brede kennis, ontwikkeling), bekwaamheid, vaardigheid, analytisch vermogen, overweging, nauwkeurig onderzoek,

bhuri medha pariṇayika vipassana sampajaññaṁ patodo,

brede blik, scherpzinnigheid, begeleiding/leiderschap, inzicht, helder begrip, onderzoek,

pañña paññindriyam paññabalam,

wijsheid, het vermogen van wijsheid, de kracht van wijsheid,

paññasattham paññapasado pañña-aloko,

het zwaard van wijsheid, het toppunt van wijsheid, het licht van wijsheid,

pañña-obhaso paññapajjoto paññaratanam,

de glans van wijsheid, de vlam van wijsheid, de schat van wijsheid,

amoho dhammavicayo samma ditthi:

niet-begoocheling, onderzoek naar (de ware aard van) dingen, juiste visie:

idam vuccati 'sampajaññam'.

Dit wordt sampajañña (helder begrip) genoemd.

Imina sampajaññena upeto hoti samupeto upagato samupāgato,

Met dit helder begrip is hij voorzien, werkelijk voorzien, heeft hij bereikt, werkelijk bereikt,

upapanno samupapanno samannagato.

(is) ermee doordrongen, werkelijk doordrongen, (ermee ) ingericht.

Tena vuccati 'sampajano' ti.

Vanwege dit wordt er gesproken van 'helder begrip'.

sampajano

'Van helder begrip zijn'. Zie sampajañña.

sampaticchana

'Ontvangen', is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca). Zie sampaticchana citta.

sampaticchana citta

'Ontvankelijk bewustzijn', is het geesteselement (mano dhatu) dat onmiddellijk volgt na het ontstaan van zintuiglijk bewustzijn (visueel bewustzijn, etc.) en op dat moment de functie uitvoert om het zintuigobject te ontvangen. Zie de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca).

sampayutta paccaya

'Associatie voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

samphappalapa

'Onzinnig gepraat'; 'onzinnige woorden'; 'dom geklets'; 'spraak zonder diepgang'; 'beuzelachtig geklets'. De onthouding ervan is een aspect binnen de 3e factor van het Edel Achtvoudige Pad en valt binnen de 2e divisie van het Pad, namelijk de groep van moraliteit.

Ga naar de beschrijving van Onthouding van onzinnig gepraat op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.

samphappalapa vacaya veramani

'Onthouding van het spreken van onzinnig gepraat'. Zie samphappalapa.

samphappalapa veramani

'Onthouding van onzinnig gepraat'. Zie samphappalapa.

samphassa

Samphassa = phassa, zie daar.

sampiyana

'Vertederend'. Zie piti.

samsara

'Cyclus van het bestaan'; 'de ronden van geboorte en dood'. Letterlijk: eeuwigdurende rondzwerving.

Zie ook

samseva

Letterlijk: 'gezelschap'. Hoewel samseva naar fysiek gezelschap verwijst, is de essentie van de betekenis tegenwoordig veel ruimer. Ten tijde van de Boeddha was er geen internet, geen sociale media etc. Daarom is de essentie van de betekenis niet alleen met welke mensen je fysiek omgaat, maar ook digitaal. In beide gevallen kan het goed of verkeerd 'gezelschap' betreffen. Het gaat erom waar je je mee bezigt.

"Door gezelschap met slechte mensen (asappurisa samseva) ontstaat luisteren naar slecht advies, daardoor onwijze overdenkingen (ayoniso manasikara), daardoor onoplettendheid en mentale verwarring, daardoor gebrek aan zintuiglijke beheersing, daardoor drievoudig slecht handelen via het lichaam, de spraak en de gedachten, daardoor de vijf hindernissen (pañca nivarana), daardoor hunkering naar bestaan (bhava tanha)."

"Door gezelschap met goede mensen (sappurisa samseva) komt luisteren naar goed advies, daardoor vertrouwen/geloof (saddha), daardoor wijze overdenkingen (yoniso manasikara), daardoor indachtigheid (sati) en helder begrip (sampajañña), daardoor zintuiglijke beheersing, daardoor drievoudig goed gedrag (in lichamelijk handelen, spraak en gedachten), daardoor de vier fundamenten van indachtigheid (satipatthana), daardoor de zeven factoren van verlichting (satta sambojjhanga), daardoor bevrijding door wijsheid (pañña vimutti)."

A10-062 — Samseva Sutta — Gezelschap

Zie ook eens papañca.

samuccheda pahana

'Overwinning door vernietiging', is een van de 5 pahana's, zie daar.

samudaya

'Oorzaak'; 'oorsprong'; 'ontstaan'; 'opkomen'.

Voor de combinatie 'ontstaan', 'verdwijnen', 'schijnbare bevrediging', 'gevaar' en 'ontsnappen', zie A04-010; M011; S36-006.

M.b.t. de tweede Edele Waarheid, zie cattari ariya sacca.

samudayadhamma

'Het opkomen van dingen', is een samenstelling van samudaya (zie ook uppada) en dhamma.

samussitam

'Heeft vele soorten beenderen'. Hierdoor wordt het gestut, bij elkaar gehouden. Zie Dhp147 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

samvara

'Beheersing'; 'terughoudendheid'; 'controle'; 'bedwingen'; 'ingetogen'; 'vermijden (van onheilzame dingen)'. Vergelijk sila.

samvara padhana

'De inspanning van het vermijden', is een van de 4 inspanningen. Zie padhana.

samvara sila

'Zelfbeheersing' in het algemeen, is een van de vier beperkingen (catu pariyanta). Zie ook indriya samvara sila.

samvara suddhi

'Zuiverheid van controle', is een andere naam voor de moraliteit die bestaat uit de 'beheersing met betrekking tot de zintuigen' (indriya samvara sila). Zie sila.

samvatta kappa

'Wereldontbinding'. Zie kappa.

samvatta tthavi

'Voortzetting van de chaos'. Zie kappa.

samvattanikam viññanam

'Het bewustzijn dat tot wedergeboorte leidt'. Zie o.a. M106.3.

samvega

'Angst'; 'agitatie'; 'religieuze emotie' oftewel 'gevoel van urgentie'. Het is een gevoel van spirituele noodzakelijkheid (om een einde aan lijden te maken) dat ontstaat door verzaking. Zie ook samvega vatthu.

samvega vatthu

'Bronnen van emotie', of van een gevoel van urgentie. Het zijn er 8: 1. geboorte; 2. ouderdom; 3. ziekte; 4. dood; 5. het lijden in de lagere staten van het bestaan; 6. de ellende van het verleden geworteld in de cyclus van wedergeboorte; 7. de ellende van de toekomst geworteld in de cyclus van wedergeboorte; 8. de ellende van het heden geworteld in de zoektocht naar voedsel (ahara). Vis 3.

Zie ook samvega.

samyojana

'Banden'; 'ketenen'. Synoniem: saññojana, zie daar.

samyutta nikaya

Verwante Collecties.

Zie ook

sandhi

'Koppeling'; 'link'.

Sanditthiko

Een van de deugden van de Dhamma.

Zie ook

sangadana

Offergave aan de Sangha.

sanganussati

Bespiegeling van de gemeenschap van edele discipelen.

sangayana

Boeddhistisch concilie.

sangha

Boeddhistische gemeenschap. Ieder persoon die boeddhist is behoort tot de Sangha.

sankappa

'Gedachte'. Synoniem: vitakka. Voor juiste gedachten, zie ariya atthangika magga.

sankhara

De term sankhara heeft, afhankelijk van zijn context, verschillende tinten van betekenis die zorgvuldig onderscheiden moeten worden. Raadpleeg de lijst hieronder. De eerste pagina in deze lijst geeft alle betekenissen van sankhara.

Zie ook

sankhara dukkha

Zie dukkhata.

sankhara dukkhata

Zie dukkhata.

sankhara kkhandha

Groep van mentale formaties. Zie sankhara; pañca upadana kkhandha.

sankhara upadana kkhandha

Aggregaat van hechten aan mentale formaties. Zie pañca upadana kkhandha.

sankhata

'Geconditioneerde dingen'; 'samengestelde dingen'; 'opgekomen dingen', omvat alle verschijningsvormen van het bestaan.

Zie ook asankhata.

sankhatalakkhanani

'Kenmerken van alle geconditioneerde dingen'. De volgende drie zijn de kenmerken van alle geconditioneerde dingen (sankhatalakkhanani): opkomen (uppada), vergaan (vaya) en verandering van toestand (thitassa aññatattam).

Zie ook dukkhata; Nibbana.

sankhitta citta

'Vernauwde geest', d.w.z. gepaard gaand met luiheid en traagheid (thina middha). Dit houdt ook verband met sloomheid, haastigheid, innerlijke spanning vanwege onderdrukking etc.

In de Maha Satipatthana Sutta (D22) betekent het de vernauwde of samengetrokken geest, niet de geconcentreerde geest (samahita citta) zoals vaak vertaald door zowel westerse als oosterse auteurs. De geconcentreerde geest (samahita citta) komt verderop in de opsomming van D22 pas aan bod.

sañña

'Waarnemen', is een algemene mentale factor (cetasika). De actie van opmerken of begrijpen. Alle wezens worden wijs door waarneming als zij dingen met voldoende helderheid begrijpen.

Zie ook

sañña kkhandha

Groep van waarnemingen. Zie pañca upadana kkhandha.

sañña nupassana

Contemplatie van waarnemingen.

sañña upadana kkhandha

Aggregaat van het hechten aan waarnemingen. Zie pañca upadana kkhandha.

sañña vedayita nirodha

'Het bereiken (of verwerven) van uitdoving' = nirodha samapatti.

sañña vipallasa

'Verdraaiing van waarnemingen'. Zie vipallasa.

saññojana

'Banden'; 'ketenen'. Synoniem: samyojana. Er zijn tien banden die wezens aan het bestaan binden oftewel aan het rad van geboorte en dood. Zolang deze tien banden niet zijn doorgekapt, doolt een wezen in de oneindige cyclus van samsara van het ene leven naar het andere waardoor het gebonden blijft aan lijden.

Zie onderstaande link voor een uitgebreide toelichting.

Zie ook

saññojana 2

Voor de tien banden (saññojana) komt ook een alternatieve lijst voor in de Abhidhamma (Abh), bijvoorbeeld in Vibh 17, worden de volgende tien banden vermeld:

1. Zintuiglijk verlangen (kamacchanda); 2. wrok (patigha = vyapada); 3. Eigendunk (mana); 4. verkeerde inzichten (ditthi); 5. sceptische twijfel (vicikiccha); 6. Begeerte naar bestaan (bhava raga = bhava tanha); 7. hechten aan riten en rituelen (silabbata paramasa); 8 afgunst (issa); 9. gierigheid (macchariya); 10 onwetendheid (avijja).

Deze lijst heeft ook gelijkenissen met anusaya en moet dan ook meer in dat licht gezien worden. Saññojana 2 verschilt enigszins van de banden (saññojana) die opgesomd worden in relatie met de verwerkelijking van sotapanna, sakadagami, anagami en arahat.

De vijf strengen van sensueel genot worden ook 'banden' genoemd.

2. Objectieve sensualiteit wordt in de canonieke teksten meestal 'koorden of draden van sensualiteit' (kama guna) genoemd.

saññojanam

'De banden'. Zie saññojana.

santa

'Vredig'; 'gekalmeerd'. Ook wel santi. De heilige, de arahat, is waarlijk vredig, d.w.z. dat hij Nibbana heeft gerealiseerd. Zie Dhp096 voor meer uitleg en gerelateerde informatie. Zie ook Snp4-14 en Snp4-15.

santana

'Continuïteit'; 'stroom'. Equivalent: santati. Kan o.a. naar het volgende verwijzen:

santati

Zie equivalent santana.

santi

'Vrede'; 'kalmte'; 'rust', een andere naam voor Nibbana.

Zie Dhp096 voor meer uitleg en gerelateerde informatie. Ook santa; Snp4-14 en Snp4-15.

santirana

'Onderzoek' is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca). Zie santirana citta.

santirana citta

'Onderzoek bewustzijn', is een van de fasen binnen de cognitieve opeenvolgingen. Zie ook viññana kicca voor de 14 functies van bewustzijn.

sapadanik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

sappaya sampajañña

'Helder begrip omtrent de geschiktheid'. Zie sampajañña.

sappurisa samseva

'Gezelschap met goede mensen' is een voorwaarde voor het in de stroom treden (sotapattiyanga). Zie samseva.

sarambha

'Verwaandheid'. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

sarana

'Toevlucht'; 'heil'. Zie ti saranagamana.

saraniya dhamma

Zes dingen om te gedenken. Zie D16; M48; A06-11; A06-12.

sasana

Letterlijk: 'boodschap', de religie van de Boeddha; de boeddhistische religie; de Leer; de doctrine.

sasankhara parinibbayi

'Iemand die het Nibbana bereikte door inspanning', is een van de 5 Niet Terugkerenden, zie anagami.

sasankharena

'Voorbereid'; 'vooropgezet'. Zie sasankharika citta.

sasankharika citta

In Dhs: sasankharena: een voorbereide of vooropgezette staat van bewustzijn die ontstaan is na een voorafgaande opzettelijkheid of bewogenheid, bijvoorbeeld het afwegen van motieven, of door anderen teweeggebracht (opdrachten, adviezen, overreding). Met inspanning = ertoe aangezet. Zie Tabel I; voorbeelden in Vis.M. 14: 84. Tegenpool is de spontane geest (asankharika citta).

Zie ook

sassata ditthi

'Van mening zijn dat alles eeuwig is'. Dit is één van de extreme opvattingen die door de Boeddha is verworpen. Het komt overeen met de 'hunkering naar bestaan en worden' (bhava tanha) hetgeen door de Boeddha is aangewezen als één van de drie begeerten die de oorzaak van lijden zijn.

Sassata ditthi en uccheda ditthi zijn extreme opvattingen over persoonlijkheid (sakkaya ditthi) die — samen met meerdere opvattingen/meningen — door de Boeddha zijn verworpen.

Zie ditthi; tanha.

Algemene opmerking over meningen

Omdat de twee extreme leerstellingen ucchedavada en sassatavada (en andere dergelijke leerstellingen) vooral gefundeerd zijn op ideeën van 'ik', 'mijn', 'zelf', 'ziel' etc., werkt dit zelfzuchtigheid in de hand. Dit wordt extra gevoed door, en staat niet los van zintuiglijke begeerte kama tanha. Wanneer leerstellingen de geest passeren, veroorzaakt dit bij de meeste mensen een intense indruk en grijpen ze zich er stevig aan vast.

Echter, ook meningen die losstaan van leerstellingen worden gevoed door zintuiglijke begeerte kama tanha. Meningen zijn persoonlijk en hebben het 'ik' als fundament. Meningen ontstaan vooral uit persoonlijke voorkeuren oftewel kama tanha. Waar het 'ik' is, daar kan de waarheid niet zijn. Maar wanneer dat 'ik' volledig is uitgeblust, is er helder begrip (sampajañña) wat volstrekt anders is dan een mening (ditthi).

sassatavada

'De leer van het eeuwigdurende'. Zie ditthi; tanha.

satheyya

Oplichterij. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

sati

'Indachtigheid'; 'oplettendheid'; 'opmerkzaamheid'; 'zorgvuldigheid'; is een van de 5 spirituele vermogens en krachten (bala), een van de 7 factoren van verlichting (bojjhanga), de 7e factor van het Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga), en in de meest brede zin, is het een van die mentale factoren die onafscheidelijk verbonden zijn met alle karmisch heilzame (kusala) en kamma-producerend verheven (sobhana) bewustzijn. Het betekent een constante oplettendheid omtrent fysieke en mentale handelingen zodat het niet vergeten wordt goede dingen te doen en slechte dingen te vermijden. Daarom is oplettendheid het kardinale startpunt voor alle goede dingen.

Zie cetasika; Tabel II. Voor de 4 fundamenten van indachtigheid, zie satipatthana.

sati sambojjhanga

'Verlichtingsfactor van indachtigheid'. Zie sati.

sati upatthana

'Gewaarzijn van indachtigheid'. Zie satipatthana.

satima

'Indachtig'. Zie sati.

satipatthana

Satipatthana verwijst naar de fundamenten van indachtigheid. Letterlijk: 'gewaarzijn van indachtigheid' (sati upatthana). Het betreft de kern van de inzicht meditatie vormen.

De satipatthana training is de allerbelangrijkste vorm van Inzicht meditatie (vipassana) en daarmee de belangrijkste binnen het gehele boeddhistische systeem. De reden is eenvoudigweg omdat de ontwikkeling van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) nodig is voor bevrijding van lijden. Van dit Pad vertegenwoordigt de satipatthana training de 7e factor: juiste indachtigheid (samma sati).

Zie ook

satisampajañña

'Opmerkzaamheid en helderheid van bewustzijn'. Zie ook sampajañña.

sato

'Bewust'; 'aandachtig'.

satta sambojjhanga

'De zeven factoren van verlichting'. Zie bojjhanga.

satta visuddhi

'De 7 stadia van zuivering'. Zie visuddhi.

sattakkhattu parama

'Degene met nog hoogstens zeven geboorten te gaan', is een klasse sotapatti.

satthaka sampajañña

'Helder begrip omtrent het doel'. Zie ook sampajañña.

sauttara citta

'De overtrefbare geest', is het bewustzijn dat tot de zintuiglijk sfeer (kama loka) en de fijnstoffelijke sfeer (rupa loka) behoort. Zie ook abhiñña.

savajja

'Laakbaar'; 'verwerpelijk'.

Zie ook anavajja.

savaka

'Discipel'. Raadpleeg sekha.

scheet

'Een neerwaartse wind' . Zie ook boer; vayo dhatu.

sekha

'Sekha' duidt op de drie lagere fases van bevrijding (zie ariya puggala) voordat arahatschap wordt bereikt, te weten sotapatti, sakadagami en anagami. De persoon die deze drie stadia heeft bereikt is een edele discipel (ariyasavaka). Sekha betekent letterlijk: 'iemand die op koers van perfectie is'.

De persoon die arahatschap heeft bereikt is wel een discipel van de Boeddha, maar is geen leerling meer. Hij is een asekha, letterlijk: 'geen leerling meer'.

Een wereldling (puthujjana) wordt noch 'een edele discipel' noch 'perfect in training' genoemd. Raadpleeg Pug 23-25. Dit neemt niet weg dat hij geen goede leerling kan zijn. Hij is nog geen edele discipel omdat hij nog niet één van de paden heeft bereikt. Iedereen die de instructies van de Boeddha correct opvolgt en volhardend is, is een goede discipel, en kan door zijn inspanning een edele discipel worden.

sihanada

Een 'brul van de leeuw' (sihanada) is, volgens MA, een brul van oppergezag en angstloosheid, een brul die niet tot zwijgen te brengen is (te weerleggen). Zie o.a. M011.

sikkha

'Training'. De training die de leerlingen van de Boeddha dienen te ondergaan, is drievoudig. Zie tividha sikkha.

sikkhapada

'Fasen van training', m.b.t. de morele regels.

De eerste regels die door de Boeddha waren neergelegd waren de basisregels (mulapaññatti) en werden later uitgebreid met de annupaññatti. Samen bekend als regels of discipline (sikkhapada).

Zie ook

sila

'Moraliteit'; 'deugdzaamheid'.

Zie ook

sila paramita

'Perfectie van moraliteit'. Zie paramita.

sila parisuddhi padhaniyanga

Een van 'de 4 elementen van de inspanning voor zuiverheid'. Zie parisuddhi padhaniyanga.

sila sampada

'Volbrenging van deugdzaamheid'. Het is een voorwaarde voor spirituele vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054; sila.

sila sikkha

'Training in moraliteit'.

sila vipatti

'Afwijking van moraliteit'. Zie ook vipatti.

silabbata paramasa

'Hechten aan louter rituelen en ceremonieën'.

Het is één van de banden die wezens aan het lijden binden, zie saññojana.

Het is één van de vier vormen van hechten die wedergeboorte veroorzaken, zie upadana.

Reminder Hechten wordt uitgelegd als een intensieve vorm van begeerte. Zie ook paramasa; paticcasamuppada.

silakkhandha

Groep van moraliteit.

silanussati

'Bespiegeling van moraliteit'.

silava

'Morele gewoonten'.

siloka

Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

sivathika

'Contemplaties op de begraafplaats'.

so kayassa bheda param

'Bij de ontbinding van het lichaam'.

sobhana

'Verheven'; 'heilzaam'; 'zuiver'; zie bijvoorbeeld sobhana sadharana cetasika.

sobhana sadharana cetasika

'Heilzaam'; 'mooi'; 'zuiver' wordt genoemd in AbhS als staten van bewustzijn, behalve de onheilzame staten en die staten zonder wortel (ahetuka). Zie Tabel II; cetasika.

De corresponderende term in het gebied van onheilzaam bewustzijn is akusala sadharana cetasika.

sobhanakarana

'Dhamma deugden van hoog niveau'.

soka

'Verdriet'. "En wat is verdriet? Het is het verdriet dat ontstaat door enigerlei verlies of ongeluk dat men ontmoet, het verdrietige, de verdrietige staat van de geest, het innerlijke verdriet, innerlijke ellende — dit heet verdriet." D22

somanassa

'Mentaal aangenaam gevoel'; 'gelukkig gevoel'; 'vreugde gevoel'; 'vreugdevol gevoel'. Zie vedana.

sopadisesa nibbana

Zie nirodha.

soracca

'Bescheidenheid'; 'zachtmoedigheid'.

sota

A. 'Oor'. Zie ook ayatana B.

B. 'Stroom'. Zie bhavanga sota

sota samphassa

Letterlijk: 'oor contact', zie phassa.

sota viññana

'Oorbewustzijn' oftewel 'horen'.

sotapanna

'De in de stroom getredene', is een van de 4 edele personen. Deze is het edele Pad opgegaan met als trefzeker einddoel Nibbana. Zie sotapattiyanga; sotapannassa angani; ariya puggala.

De laagste van de 8 edele personen, zie ariya puggala. Er worden drie klassen onderscheiden:

Zoals gezegd o.a. in Pug 37-39; A03-087:

1. sattakkhattu parama

"Als een mens, na de verdwijning van de 3 banden (zie saññojana, de eerste drie banden) de stroom is in gegaan (voor de realisering van Nibbana), is hij niet meer onderhevig aan een geboorte in lagere werelden (apaya), is hij stevig gegrondvest, is hij bestemd voor volledige verlichting. Na nog maar zeven keer de ronde van wedergeboorten te hebben doorstaan onder de hemelse en menselijke wezens, maakt hij een einde aan het lijden. Zulk iemand wordt 'iemand met nog hoogstens zeven geboorten te gaan' (sattakkhattu parama) genoemd."

2. kolankola

"Als een mens, na de verdwijning van de 3 banden (...), is hij bestemd voor volledige verlichting. Nadat hij twee of drie keer de ronde van wedergeboorten heeft doorgemaakt onder edele families, maakt hij een einde aan het lijden. Zulk iemand wordt 'iemand die van de ene edele familie naar de andere familie gaat' (kolankola) genoemd."

3. eka biji

"Als een mens, na de verdwijning van de 3 banden (...), is hij bestemd voor volledige verlichting. Na nog maar één keer in het menselijk bestaan te zijn teruggekeerd, maakt hij een einde aan het lijden. Zulk iemand wordt 'iemand die nog maar één keer ontkiemt' (eka biji) genoemd." Zie Sotapatti Samyutta S55.

Voor de kenmerkende kwaliteiten van een in de stroom getredene, zie sotapannassa angani.

Voor de 4 (inleidende) voorwaarden voor het in de stroom treden, zie sotapattiyanga.

Zie ook

sotapannassa angani

'De kenmerkende kwaliteiten van een in de stroom getredene', zijn viervoudig:

  1. Onwrikbaar geloof in de Boeddha.
  2. Onwrikbaar geloof in de Dhamma.
  3. Onwrikbaar geloof in de Sangha.
  4. Perfecte moraliteit (de vijf regels (pañca sila) van moreel gedrag perfect naleven).

Verklaard in A05-015; S55-001 en in D33. In S47-008 en in Net worden deze vier kwaliteiten sotapattiyanga (zie daar) genoemd en met de 'inleidende voorwaarden voor de in de stroom getredene'.

sotapatti

Sotapatti betekent letterlijk 'de stroom ingaan'; 'het in de stroom treden'. Oftewel: het edele Pad opgaan (ariya atthangika magga). (Sotapanna staat voor degene die dat gerealiseerd heeft, namelijk 'de in de stroom getredene'.)

Zie sotapanna; ariya puggala.

sotapatti magga

'Het pad van het in de stroom treden'. Zie sotapanna; ariya puggala.

sotapatti phala

'De vruchten van het in de stroom treden'. Zie lokuttara; sotapanna; ariya puggala.

sotapattiyanga

'De 4 (inleidende) voorwaarden voor het in de stroom treden' (om sotapatti te realiseren), zijn: 1. gezelschap van goede mensen (sappurisa samseva); 2. het horen (of lezen) van de Goede Wet (de Dhamma) (dhammasavana); 3. wijze overwegingen (yoniso manasikara); 4. in overeenstemming met de Dhamma leven/beoefenen (patipatti).

S55-005; D33. Zie ook sotapannassa angani.

sotayatana

Basis van het oor. Zie ayatana B.

Srassati

Rivier de Srassati. Geen toelichting.

subbupadhi patinissagga

'Het verlaten van alle substraten'. De 'substraten' staat hier voor de voedingsbodem van het bestaan. Zie ook upadhi.

subha

A.

'Zuiver'; 'mooi', het egenovergesteld van asubha.

B.

'Wenselijk'; 'aangenaam', als een andere naam voor Nibbana, zie ook accutam thanam.

subha kinna deva's

De glorierijke goden. Zie deva.

subha nimitta

Zie nimitta D.

sudassa deva's

'De goden die mooi zijn om te zien'. Zie deva.

sudassi deva's

'De goden die het mooie zien'. Zie deva.

suddha vipassana yanika

Zie sukkha vipassaka.

suddhavasa

De 'Zuivere Verblijven', is een groep van vijf hemelen die tot de fijnstoffelijke wereld (rupa loka, zie loka; avacara) behoren, waar alleen de niet-terugkerenden (zie anagami) worden geboren, en van waaruit zij Arahatschap en Nibbana verwezenlijken (Zie ariya puggala; deva; saññojana). De namen van deze bewoners (de anagami's die daar verblijven) van de Zuivere Verblijven zijn: Aviha; Attapa; Sudassa; Sudassi; Akanittha.

suddhi

'Zuiverheid', een andere naam voor Nibbana.

sugata

Een naam die aan de Boeddha werd toegekend. Zie namen voor de Boeddha.

suggati

Letterlijjk: 'Gelukkige koers' (van bestaan), d.w.z. de mensenwereld (manussa loka) en de hemelse werelden (deva loka). Zie ook gati.

sukha

'Aangenaam'; 'geluk'; 'plezierig'; 'vreugde'; 'zegening'. Het is een van de drie gevoelens (vedana) en kan zowel lichamelijk als mentaal zijn. De teksten onderscheiden het geluk dat via de zintuigen wordt ervaren en het geluk dat voortkomt uit mentale verzaking, d.w.z. werelds (samisa) en niet-werelds (niramisa) geluk. Voor nadere uitleg, zie D22.11.

Geluk is een onontbeerlijke voorwaarde om concentratie van de geest te verwerven (samadhi) en daarom is het een van de vijf jhana-factoren (jhananga) om de meditatieve verdiepingen (jhana's) te verwerven en is tot en met de 3e meditatieve verdieping aanwezig. "Het doel en het voordeel van geluk, Ananda, is concentratie." A10-001. "In iemand die is vervuld met geluk, daar heeft juiste concentratie (samma samadhi) een fundament gevonden." A10-003.

Dubbele betekenis: geluk

De Pali woorden piti en sukha betekenen allebei o.a. geluk, maar zijn niet gelijk aan elkaar. Zie de uitleg bij piti.

sukha vedana

'Aangenaam gevoel' of 'gelukkig gevoel'. Zie vedana; sukha.

sukheti

'Maakt gelukkig'. Zie ook sukhita.

sukhita

'Gelukkig'; 'gezegend'; 'blij'.

sukkha

Dit is een commentaarterm en betekent letterlijk: 'droog'. Zie sukkha vipassaka.

sukkha vipassaka

'Iemand die alleen door inzicht ondersteund is', ook wel kortweg de 'droog-inzicht mediteerder' genoemd, is de commentaarterm voor iemand die, zonder een van de meditatieve verdiepingen (jhana) te hebben verworven, alleen door de ondersteuning van inzicht (vipassana) een of meer van de bovenwereldse (lokuttara) paden heeft gerealiseerd (zie ariya puggala). In Vis 18, wordt hij suddha vipassana yanika genoemd, onderscheiden van 'iemand die kalmte als zijn voertuig heeft' (samatha yanika).

Hoewel de primaire betekenis van sukkha zoals hier bedoeld is zoals hierboven vermeld, gebruiken subcommentaria (bijvoorbeeld DT) ook de letterlijke betekenis van sukkha, d.w.z. 'droog': "Zijn inzicht is droog, ruw, niet beïnvloed door het vocht van kalmte meditatie (samatha bhavana)." Dit rechtvaardigt een frequente weergave van deze term door 'droogziend' of 'droog inzicht hebben', wat echter niet mag leiden tot misvattingen over de aard van inzicht meditatie (vipassana bhavana) als 'droog' of 'louter intellectueel', terwijl in feite de ontwikkeling van inzicht vervoering zal veroorzaken (piti) en een gevoel van urgentie (samvega) bij de mediteerder.

sukkha vipassako

Een beoefenaar van essentieel inzicht. Zie sukkha vipassaka.

Sundarika

Rivier de Sundarika. Geen toelichting.

suññata

'Leegte'; 'leegheid'.

A.

Als leerstellige term verwijst het in Theravada uitsluitend naar de anatta leerstelling, d.w.z. de niet-substantieelheid van alle verschijnselen: "De wereld is leegte (...) omdat het leeg is van een zelf en alles wat tot een zelf behoort" (suññam attena va attaniyena va; S35: 85). Ook vermeld van de vijf groepen van het bestaan (pañca upadana kkhandha) in dezelfde tekst. Zie ook M043; M106.

In CNid (geciteerd in Vis 21: 55) wordt gezegd: "Oog (...) geest, visuele objecten (...) mentale objecten, visueel bewustzijn ... geestbewustzijn, lichamelijkheid (...) bewustzijn, etc., zijn leeg van het zelf en alles wat tot een zelf behoort; leeg van duurzaamheid en van alles wat blijvend, eeuwig of onveranderlijk is. Ze zijn kernloos: zonder een kern van duurzaamheid, of kern van geluk of kern van zelf."

B.

In M121 is het de leegte van de geest vanwege de afwezigheid van bezoedelingen (kilesa) bij het bereiken van arahatschap, en beschouwt als het 'volledig gezuiverde en onvergelijkbaar hoogste (concept van) leegte'. Snp5-15.1119; M121; M122; PtsM II: Suñña-katha; Vis 21: 53 e.v.

suññata ceto vimutti

De lege of de onbezette bevrijding van de geest. Zie suññata; ceto vimutti.

suññata nupassana

'Contemplatie van leegheid', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie suññata; vipassana.

susanik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

suta

'Gehoord' (de Dhamma); 'geleerdheid'; 'dat wat is horen'. Zie ook dhammasavana.

Suta is een van de 7 schatten (dhana).

Let op: suta niet verwarren met sutta.

suta maya pañña

Zie pañña.

sutava

'Met instructie'. Dit verwijst naar de geïnstrueerde edele discipel (ariyasavaka) die de Dhamma kent.

De assutava verwijst daarentegen naar de niet-geïnstrueerde wereldling (puthujjana) die de Dhamma niet kent.

Zonder kennis van de Leer, zonder de juiste instructies, kunnen wij niet oefenen oftewel het boeddhisme in praktijk brengen. Zie pariyatti.

sutta

'Toespraak'; 'leerrede'.

sutta nipata

Collectie van Toespraken.

Zie ook

sutta pitaka

'Mand van de toespraken'.p>

Zie ook

Svakkhato Bhagavata Dhammo

Een van de deugden van de Dhamma.

Zie ook

t

tacchaka

De timmerlieden. Zie Dhp080 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

tadanga pahana

'Overwinnen door de tegenstelling', is een van de 5 pahana's, zie daar.

tadarammana

'Registreren', is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca). Letterlijk 'dat object' of 'dat als object hebben'. Zie tadarammana citta.

tadarammana citta

'Registrerend bewustzijn' (zie Tabel I 40-49; 56) is het laatste stadium in het gehele proces van bewustzijn (citta vithi), zie viññana kicca, direct voordat het in het onderbewustzijn afdaalt. Het komt niet voor in het bewustzijn van de verdiepingen (jhana) en ook niet in het bovenwereldse bewustzijn, maar alleen bij grote of duidelijke objecten van de zintuiglijke sfeer (kamavacara).

tadino

Stabiele personen. Zie Dhp096 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

tama yoga

'Keten van duisternis'.

tanha

'Begeerte'; 'dorst'; 'hunkering', is de hoofdoorzaak van lijden en van de alsmaar continuerende cyclus van ontelbare wedergeboorten. Synoniem: lobha; abhijjha; kama; raga. In ethische zin betekent het begeerte, hebzucht, hartstocht, maar psychologisch — en vanuit boeddhistisch perspectief gezien — betekent het 'het kleven van de geest aan mentale objecten'.

De meest frequente synoniemen voor tanha zijn raga en lobha (zie mula).

Zie ook

tanha samyojanam

'Keten van begeerte'.

tanha vicarita

De 18 'gedachtekanalen van begeerte'. Zie tanha.

tanhakkhayo

'Uitblussing van hunkering (begeerte)'.

tanhanam khayam ajjhaga

Letterlijk: 'het ophouden van begeerte bereikt', hetgeen Nibbana is. Nibbana is het hoogste doel binnen het boeddhisme.

Zie ook

tanhasama

Vergelijkbaar met 'begeerte'. Zie Dhp251 voor meer uitleg en gerelateerde informatie. Zie ook asava.

tapo

'Zelfbeheersing'; 'controle', 'religieuze oefening'. Het te boven komen van hebzucht (lobha) en haat (dosa) door de controle op de zintuigen en het te boven komen van luiheid en traagheid (zie pañca nivarana) door het opwekken van energie (zie padhana).

tappati

'Kwelling' of 'berouw'. De kwelling waar hier naar wordt verwezen, is de mentale kwelling vanwege de herinnering aan de kwade daden die iemand heeft begaan. Tappati kan worden vertaald als 'branden'. De herinnering aan een kwade daad leidt tot zelfkwelling dat een soort van branden is. Dit is de situatie waarin Devadatta zich bevond.

Zie o.a. Dhp017. Ook kukkucca komt hier dichtbij.

tathagata

Dit woord gebruikte de Boeddha meestal als hij naar zichzelf verwees. Het betekent letterlijk: 'hij die zo gegaan is' of 'hij die bij de waarheid is aangekomen' of 'hij die de dingen begrijpt zoals ze zijn en niet anders'. Tatha + gata.

tatiyajjhana

3e meditatieve verdieping. Zie jhana.

tatra majjhattata

Tatra majjhattata (letterlijk: 'in het midden blijven bij alle dingen') is de naam voor een hoge ethische kwaliteit die tot de groep van sankhara's behoort en staat veelal bekent onder de naam upekkha. In de meest brede zin gaat het samen met alle soorten van zuiver bewustzijn. Zie cetasika; Tabel II.

Het heeft als kenmerk dat het strekt tot evenwichtigheid van bewustzijn en de mentale factoren. Als aard (functie rasa): dat het buitensporigheden en tekortkomingen voorkomt, of dat het een einde maakt aan partijdigheid. Als manifestatie: 'dat het het waardige midden aanhoudt'. Vis.M. 14.

Voor meer, zie upekkha.

tavatimsa

Hemel van de drieëndertig. Een van de zes hemels van de zintuiglijke sfeer: (kamavacara) of (kama loka) is de sfeer waarin wij leven. Zie deva. Hier predikte de Boeddha de Abhidhamma tot zijn moeder die zeven dagen na Siddhatta's geboorte was gestorven en in de Tusita hemel als een man was wedergeboren. Zij (hij dus), kwam naar de Tavatimsa hemel om naar de leerrede te luisteren. Zie ook Dhp181; Snp4-16.

Het is ook de Tusita hemel waar de Bodhisatta verbleef voordat hij naar deze wereld afdaalde en waar momenteel de toekomstige Boeddha Metteyya verblijft.

tavatimsa deva's

De drieëndertig goden. Zie deva; tavatimsa.

te vijja

'Drievoudige kennis'. In het brahmanisme betekent dit 'kenner van de drie Veda's (tri vidya). In het boeddhisme betekent dit 'iemand die de drievoudige kennis heeft gerealiseerd', namelijk:

  1. Het kunnen herinneren van vorige levens.
  2. Het goddelijke oog.
  3. Uitblussing van alle bezoedelingen.

Volgens D13 — Tevijja Sutta. Voor details, zie abhiñña 4-6.

tecivarik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

tejo

Zie tejo dhatu; dhatu.

tejo dhatu

'Vuurelement' oftewel 'hitte' is een van de 4 grote elementen, zie dhatu.

thambha

Stijfhoofdigheid. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

thera

Deze term is van toepassing op monniken die minstens tien jaar vanaf hun hogere inwijding in de Sangha verblijven. Thera betekent letterlijk 'goed gegrondvest', d.w.z. iemand die mentaal sterk en stabiel is. In het Nederlands wordt deze term meestal vertaald als 'ouderling'. Een monnik die twintig jaar in de Sangha voltooid heeft, wordt een Maha Thera genoemd (Grote Ouderling of Grote Eerwaarde).

theragatha

Verzen van de monniken.

Zie ook

theravada

'Leer van de ouderlingen', het oorspronkelijke boeddhisme. Wordt aangetroffen in Sri Lanka, Birma, Thailand, Cambodja, Laos, Chittagong (Oost Bengalen) en steeds meer in Nederland. De tekst in de Theravada traditie is het Pali.

Zie ook

theri

Theri verwijst naar een non, zie bhikkhuni.

therigatha

Verzen van de nonnen.

Zie ook

thina

'Luiheid'. Zie thina middha. Luiheid is een van de immorele mentale factoren, zie cetasika; Tabel II.

thina middha

'Luiheid en traagheid' vormen samen een van de 5 hindernissen (pañca nivarana). Thina betekent luiheid van geest, dat wil zeggen, de dofheid van het bewustzijn van de geest bij het aanschouwen van een object. Middha betekent traagheid van de mentale aspecten, dat wil zeggen, de dofheid van de vermogens van de verscheidene mentale factoren zoals contact, gevoel, etc., zodat ze slecht samen functioneren. Luiheid en traagheid zijn al dan niet in verband te brengen met bewustzijn van een hebzuchtige aard.

Beide behoren tot de immorele mentale factoren. Zie cetasika; Tabel II.

Zie ook

thitassa aññatattam

'Verandering van toestand'. Zie sankhatalakkhanani.

ti lakkhana

Drie eigenschappen of kenmerken van het bestaan.

Alle verschijningsvormen, alle dingen in het bestaan, hebben drie kenmerken (ti lakkhana): 1. vergankelijkheid, onbestendigheid oftewel tijdelijkheid (anicca); 2. lijden oftewel een onbevredigd aspect (dukkha); 3. instabiliteit, onwezenlijkheid oftewel 'niet-zelf' (anatta). Omdat de ware aard van fenomenen deze kenmerken in zich draagt, veroorzaakt het hechten (aan wat dan ook) lijden.

Deze drie universele kenmerken ondersteunen de gehele boeddhistische Leer waarbij de vier Edele Waarheden het fundament vormen. Door beoefening van het Edel Achtvoudige Pad — het trainingssysteem van de Boeddha — ontstaat juist begrip (samma ditthi), de eerste factor van het pad. Uiteindelijk, mond dit uit in ware wijsheid (samma pañña) waarmee de drie kenmerken van het bestaan tot in de diepste kern worden doorgrond en absolute bevrijding van lijden een feit is.

In de lijst hieronder wordt naar pagina's verwezen die een belangrijke samenhang vormen. Daar wordt alles in eenvoudige bewoording en tot in detail uitgelegd. De paginas zijn in de Wegwijzer op de desbetreffende pagina's, gekoppeld.

Zie ook

ti pitaka

Drie 'korven' of 'manden'. De boeddhistische Pali canon waarin alle teksten zijn opgetekend. Deze bestaat uit drie hoofdsecties: 1. regels (vinaya pitaka); 2. toespraken (sutta pitaka); 3. hogere Leer (abhidhamma).

Voor een uitgebreid overzicht, zie Ti Pitaka, de boeddhistische Pali canon.

ti ratana

Drie Juwelen: de Boeddha, de Dhamma, en de Sangha. Zie ti saranagamana.

ti saranagamana

'Het nemen van de drievoudige toevlucht'. Zie Hoe word ik een echte boeddhist?

De Boeddha wilde dat wij dhammanuvatti's zijn, d.w.z. iemand die de Leer beoefend. Dit doe je door de Vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca) te bestuderen en het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) te beoefenen.

tihetu patisandhika

Zie patisandhi C.

tika

Tika (subcommentaren) verwijst naar een categorie boeddhistische literatuur die is goedgekeurd door het zesde boeddhistische concilie. De Tika's zijn meestal geschreven in de eerste helft van het tweede millennium, deels door Singalese monniken en deels door Birmezen.

tikotiparisuddha

'Puur in drie aspecten'. Deze term verwijst naar vlees dat 'puur in drie aspecten' is. Het is vlees waarvan men zeker weet dat een dier niet speciaal voor een discipel van de Boeddha geslacht is, namelijk dat men niet gezien, niet gehoord of niet vermoed dat het afkomstig is van een dier dat speciaal voor hen is gedood.

Zie ook

tiracchana yoni

Het dierenrijk. Zie deva.

tirana pariñña

'Volledig begrijpen door onderzoek', zie pariñña.

titthayatana

'De drie aanklachten van sectarisch geloof', die in A03-061 verklaard zijn als leidende tot inactiviteit, zijn:

  1. Het geloof dat al het geluk en alle ellende voortgebracht is door wilshandelingen (kamma) van vóór de geboorte.
  2. Dat dingen door een god gemaakt zijn.
  3. Dat niets oorzakelijk is.

1. Is de leer van Nigantha Nataputta, de leider van de Niggantha's, de moderne Jains. De fout in deze leer is, dat zij geen rekening houdt met het geluk en ellende dat het gevolg is van goede of van slechte daden van het huidige leven, noch houdt zij er rekening mee dat geluk en ellende samengaat met de overeenkomstige daad. Voor meer, volg de link naar zijn naam.

2. Zijn alle leraren die beweren afkomstig van een god te zijn, dat alles zijn wil is en dat bevrijding van hem of van zijn 'boodschapper' afhankelijk is.

3. Is de leer van Makkhali Gosala. Voor meer, volg de link naar zijn naam.

Volgens bovenstaande 3 leren, is een mens niet verantwoordelijk voor zijn daden en hebben alle morele inspanningen geen enkele zin.

tividha sikkha

'Drievoudige training'. De training die de leerlingen van de Boeddha dienen te ondergaan, is drievoudig: 1. de training in hogere moraliteit (adhisila sikkha); 2. de training in hogere mentaliteit (adhicitta sikkha); en 3. de training in hogere wijsheid (adhipañña sikkha).

Deze drievoudige training (tividha sikkha) verwijst naar de 3 divisies of groepen van het Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) van moraliteit (sila), concentratie (samadhi) en wijsheid (pañña).

Zie ook

tulam atulañca sambhavam

Letterlijk: 'De meetbare en onmeetbare producerende oorzaak (van het leven)', d.w.z. de wilshandeling die wedergeboorte veroorzaakt in de zintuiglijke sfeer of in de fijnstoffelijke en de onstoffelijke sferen (zie avacara).

tusita

Een van de zes hemels van de zintuiglijke sfeer: (kamavacara) of (kama loka) is de sfeer waarin wij leven. Zie deva.

Het is de Tusita hemel waar de Bodhisatta verbleef voordat hij de baarmoeder van zijn moeder binnenging. Ook de toekomstige Boeddha Metteyya verblijft momenteel in deze sfeer.

De moeder van de Boeddha, Maha Maya, stierf enkele dagen na zijn geboorte en werd als een man wedergeboren in de Tusita hemel. Zie ook Tavatimsa.

tusita deva's

De tevreden goden. Zie deva.

u

ubhato bhaga vimutta

'De op beide manieren bevrijdde', is een van de zevenvoudige groepering van edele personen. Zie Ariya puggala — Boeddhisme — Edele personen B.

Hij is op 2 manieren bevrijd, namelijk: op de manier van alle 8 de jhana's zowel als op de manier van het bovenwereldse pad (lokuttara) dat gebaseerd is op inzicht (vipassana). In M070 wordt gezegd:

"Wat, monniken, is 'de op beide manieren bevrijdde'? Als iemand in zijn eigen persoon de 8 bevrijdingen (jhana's) en na het verstandig begrijpen van de bezoedelingen (asava's) tot uitblussing zijn gekomen, dan wordt deze persoon 'de op beide manieren bevrijdde' genoemd." Vergelijk D15.

In de meest brede zin, is iemand een 'op beide manieren bevrijdde' als iemand één van de jhana's verworven heeft en één van de bovenwereldse paden. Vergelijk A09-044.

De eerste bevrijding wordt ook 'bevrijding van geest' genoemd (ceto vimutti); de laatste 'bevrijding door wijsheid' (pañña vimutti). Echter, de eerste bevrijding is louter tijdelijk, omdat het een bevrijding is door uitschakeling of opschorting (vikkhambhana vimutti = vikkhambhana pahana: zie pahana).

Zie ook vimutti.

uccheda ditthi

'Van mening zijn dat alles vernietigd wordt', oftewel het nihilisme. Het komt overeen met de 'hunkering naar niet-bestaan' (vibhava tanha) hetgeen door de Boeddha is aangewezen als één van de drie begeerten die de oorzaak van lijden zijn.

Sassata ditthi en uccheda ditthi zijn extreme opvattingen over persoonlijkheid (sakkaya ditthi) die — samen met meerdere opvattingen/meningen — door de Boeddha zijn verworpen.

Zie ditthi; tanha.

Algemene opmerking over meningen

Omdat de twee extreme leerstellingen ucchedavada en sassatavada (en andere dergelijke leerstellingen) vooral gefundeerd zijn op ideeën van 'ik', 'mijn', 'zelf', 'ziel' etc., werkt dit zelfzuchtigheid in de hand. Dit wordt extra gevoed door, en staat niet los van zintuiglijke begeerte kama tanha. Wanneer leerstellingen de geest passeren, veroorzaakt dit bij de meeste mensen een intense indruk en grijpen ze zich er stevig aan vast.

Echter, ook meningen die losstaan van leerstellingen worden gevoed door zintuiglijke begeerte kama tanha. Meningen zijn persoonlijk en hebben het 'ik' als fundament. Meningen ontstaan vooral uit persoonlijke voorkeuren oftewel kama tanha. Waar het 'ik' is, daar kan de waarheid niet zijn. Maar wanneer dat 'ik' volledig is uitgeblust, is er helder begrip (sampajañña) wat volstrekt anders is dan een mening (ditthi).

ucchedavada

'Leer van vernietiging', oftewel het nihilisme. Zie ditthi; tanha.

udana

Verheven, gewichtige of inspirerende uitspraak.

Zie ook

udayabbayam

Het opkomen van de vijfvoudige totale ervaringswereld, namelijk de vijf aggregaten (pañca upadana kkhandha): 1. vorm; 2. gevoel; 3. waarneming; 4. geestesformaties; en 5. bewustzijn.

uddhacca

Rusteloosheid, opwinding, beroering of verwarring van geest wanneer een object aanschouwd wordt. Behoort tot de 10 banden (saññojana) en in combinatie met bezorgdheid (kukkucca) is het een van de 5 hindernissen (pañca nivarana). Het is een van die mentale factoren die onafscheidelijk verbonden zijn met immoreel bewustzijn (akusala sadharana cetasika). Zie cetasika; Tabel II.

uddhacca kukkucca

'Rusteloosheid en bezorgdheid', zijn samen een van de 5 hindernissen (pañca nivarana). Beide behoren tot de immorele mentale factoren. Zie cetasika; Tabel II.

Zie ook individuele beschrijving uddhacca en kukkucca.

Zie ook

uddhambhagiya samyojana

Hogere banden. Zie saññojana.

uddhamsota aka nittha gami

'Iemand die stroomopwaarts gaat naar de hoogste goden', is een van de 5 Niet Terugkerenden, zie anagami.

uggaha nimitta

'Verkregen beeld', een staat van concentratie. Zie kasina; samadhi; nimitta.

ujukata

'Oprechtheid' kan van 2 soorten zijn:

Het zijn twee mentale factoren die samengaan met al het heilzame bewustzijn.

Zie cetasika; Tabel II.

upacara javana

Moment van inleiding. Zie javana; javana citta.

upacara samadhi

'Nabijheid-concentratie' of 'toegang-concentratie'. Zie kasina; samadhi; nimitta.

upacaya

'Groei'. Zie ook rupassa upacaya.

upacchedaka kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, B.4.

upada rupa

'Afgeleide lichamelijkheid' betekent de 24 secundaire lichamelijke verschijnselen die afhankelijk zijn van de 4 fysieke elementen, namelijk de zintuigen en zintuig objecten. Zie pañca upadana kkhandha.

upadana

'Hechten'. In de sutta's wordt voornamelijk over 4 soorten van hechten gesproken:

1. hechten aan zintuiglijke hartstocht (kama raga); 2. hechten aan meningen (ditthasava); 3. hechten aan riten en rituelen (silabbata paramasa); 4. hechten aan een leerstelling van een zelf (sakkaya ditthi).

Reminder Hechten wordt uitgelegd als een intensieve vorm van begeerte.

Zie ook

upadana kkhandha

Groepen van hechten. Zie pañca upadana kkhandha.

upadayarupa

'Ontleningen'; 'afgeleid van'.

upadhi

'Basis gehechtheden'; 'substratum of voedingsbodem van het bestaan'. Met de basis gehechtheden wordt doorgaans verwezen naar de bezittingen, de bagage en andere persoonlijke eigendommen die nomadenfamilies met zich meesjouwen tijdens hun zwerftochten. Op het psychologische niveau verwijst het naar alles waarbij men een gevoel of idee van 'ik', 'mij' of 'mijn' heeft (zelfidentificatie) en als gevolg daarvan dingen meesjouwt als een soort mentale bagage. Zie ook viveka; nirupadhi; ayuhana.

In de commentaren worden 4 soorten opgesomd:

  1. De vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha).
  2. Zintuiglijke hartstocht (kama raga).
  3. Mentale bezoedelingen (kilesa).
  4. Het genereren van kamma.

In de sutta's verschijnt de term meerdere malen in Snp (vers 33; 364; 546; 728), en, met verwijzing naar Nibbana met de zinsnede 'het verlaten van alle substraten' (subbupadhi patinissagga, D14). Zie viveka 3.

Niet verwarren met upadi.

In o.a. Snp3-12 spreekt de Boeddha over de basis gehechtheden.

upadhi viveka

Zie viveka; upadhi.

upadi

Letterlijk: 'Iets dat iemand vastgrijpt, waaraan hij zich hecht', dat wil zeggen, de vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha). In de sutta's wordt het woord meestal gebruikt in uitdrukkingen zoals:

'Eén van de twee vruchten mag worden verwacht: of perfecte wijsheid of, als de groepen nog steeds bestaan (sati upadi sese, 'als er nog een overblijfsel van de groepen is') de staat van anagami'. D22

'Hier heeft de Perfecte het Nibbana-element verworven waarin geen groepen meer overblijven (anupadi sesa).' A04-118

Niet verwarren met upadhi.

upaghataka kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, B.4.

upahacca parinibbayi

'Iemand die het Nibbana bereikte nadat hij in de tweede helft van zijn leven is', is een van de 5 Niet Terugkerenden, zie anagami.

upajjhaya

'Spirituele leraar'; 'leermeester'; 'meester'. Zie ook acariya.

upakkilesa

'Bezoedelingen'; 'onvolkomenheden'; 'onvolmaaktheden'. Synoniem: kilesa (maar dan een lijst van 10). Een lijst van zestien onvolkomenheden, onvolmaaktheden of bezoedelingen van de geest (cittassa upakkilesa) verschijnt o.a. in M007: 1. begeerte en onrechtmatige hebzucht (abhijjha visamalobha); 2. kwade wil (vyapada); 3. woede (kodha); 4. wrok of vijandigheid (upanaha); 5. minachting (makkha); 6. een dominante houding (palasa); 7. afgunst (issa); 8. gierigheid (macchariya); 9. illusie (maya), zie ook vipallasa; 10. oplichterij (satheyya); 11. stijfhoofdigheid (thambha); 12. verwaandheid (sarambha); 13. eigendunk (mana); 14. zelfverheffingswaan (atimana); 15. ijdelheid of trotsheid (mada); 16. nalatig in oplettendheid (pamada).

MA vermeld dat het verlaten waarover in M007 gesproken wordt, begrepen moet worden als 'verlating door uitroeiing' (samucchedappahana), dat is: complete ontworteling door het bovenwereldse pad. De zestien bezoedelingen worden achtergelaten door de edele paden (zie lokuttara) in de volgende volgorde:

  1. Door het pad van de in de stroom getredene (sotapatti magga) worden de volgende factoren uitgeroeid (verlaten): 5. minachting; 6. een dominante houding; 7. afgunst; 8. gierigheid; 9. illusie.
  2. Door het pad van de niet terugkerende (anagami magga) worden de volgende factoren uitgeroeid (verlaten): 2. kwade wil; 3. woede; 5. wrok of vijandigheid; 16. nalatigheid.
  3. Door het pad van Heiligheid (arahatta magga) worden de volgende factoren uitgeroeid (verlaten): 1. begeerte en onrechtmatige hebzucht; 11. stijfhoofdigheid; 12. verwaandheid; 13. eigendunk; 14. zelfverheffingswaan; 15. ijdelheid.

Zie ook asava; kilesa.

upanaha

Wrok of vijandigheid. Een van de bezoedelingen van de geest. Zie upakkilesa.

upanissaya paccaya

'Doorslaggevende ondersteunende voorwaarde' oftewel 'direct aansporende voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

upanitavayo

Het einde van de levensspanne. Zie Dhp235-238 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

upapajja vedaniya kamma

'Kamma dat rijpt bij de volgende geboorte'.

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, A.2.

upapajjati

'Wedergeboren worden in'; 'verrijzen'. Zie ook punabbhava; upapatti bhava.

upapatti bhava

Het door kamma voortgebrachte wedergeboorte proces of regeneratie proces.

Zie ook

upapilaka kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, B.3.

upasaka

Lekenvolgeling van de Boeddha. Letterlijk: 'zit dichtbij', d.w.z. een lekenvolgeling is een volgeling die vervuld is met geloof en die zijn toevlucht heeft genomen in de Boeddha, de Dhamma en in de gemeenschap van edele discipelen. Zijn deugdzaamheid wordt als zuiver beschouwd als hij de 5 voorschriften volgt (zie pañca sila; sikkhapada). Hij moet de volgende verkeerde manieren van levensonderhoud vermijden: handel in wapens; handel in levende wezens; handel in vlees; handel in alcohol en vergif (A05-177). Zie ook A08-075.

(Upasaka is man, upasika is vrouw).

upasama

'Vrede', d.w.z. de vrede van Nibbana. Het is een van de fundamenten van de arahat, zie adhitthana. Zie ook upasamanussati.

upasamanussati

'Het bespiegelen van de vrede van Nibbana', is de laatste van de 10 bespiegelingen (anussati, zie daar). "Wat er ook voor dingen zijn, monniken, het hoogste daarvan is onthechting (viraga), dat wil zeggen, de vernietiging van eigendunk, het stillen van de dorst, de ontworteling van hechten, het doorbreken van de ronden van geboorten, opheffing van hunkering, onthechting, uitblussing, Nibbana." A04-034. Zie ook bhavana.

upasampada

Hogere inwijding.

upasanta

'Totale sereenheid'; 'innerlijke kalmte'. Zie Dhp096 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

upasantassa

Gekalmeerd van binnen. Zie Dhp096 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

upasika

Vrouwelijke lekenvolgeling. Zie ook upasaka.

upativatta

'Voorbij gegaan'; 'overschreden'.

upatthambhaka kamma

Zie Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen, B.2.

upayasa

'Wanhoop'; 'turbulentie', 'verdrukking', 'onrust', 'verstoring', 'onrustige toestand'. Synoniem: sambhavanti.

upayasa

Wanhoop. "En wat is wanhoop? Het is de droefheid en wanhoop die ontstaan door een verlies of ongeluk dat men ontmoet, de staat van droefheid en radeloosheid — dit heet wanhoop." D22.

upekkha

'Gelijkmoedigheid', ook wel tatra majjhattata genoemd, is een ethische kwaliteit die tot de groep van sankhara's behoort (zie pañca upadana kkhandha) en moet daarom niet verward worden met 'neutraal of gelijkmoedig gevoel' (adukkha m asukha vedana) hetgeen soms ook upekkha wordt genoemd, zie upekkha vedana.

Gelijkmoedigheid is een perfecte, onwankelbare balans van de geest, geworteld in inzicht. Voor de ontwikkeling van upekkha is ten eerste het juiste begrip van kamma noodzakelijk (dat daden gevolgen hebben) en ten tweede het juiste begrip van de drie kenmerken (ti lakkhana). Dit zijn twee belangrijke voorwaarden voor juist begrip (samma ditthi), de 1e factor van het Achtvoudige Pad. Juist begrip, wijsheid (pañña) of inzicht (vipassana) of helder begrip (sampajañña), is de bevrijdende factor. Upekkha is aanwezig vanaf de 4e meditatieve verdieping (jhana).

Voor een gedetailleerde uitleg over upekkha (en de andere verheven staten), zie Brahma vihara bhavana — Boeddhisme — De meditatieve ontwikkeling van de vier verheven staten.

Upekkha is (o.a.) een van de 4 verheven bewustzijnsstaten oftewel de 'onbegrensde sferen', zie brahma vihara, een van de 7 factoren van verlichting (bojjhanga), en een van de 10 paramita's.

Upekkha wordt als tatra majjhattata opgesomd in Tabel II. Zie ook cetasika.

Zie Vis.M. 4, 156 e.v.

upekkha brahmavihara

'Gelijkmoedigheid van de verheven sferen', 'evenwichtigheid van geest', is een andere naam voor tatra majjhattata. Zie upekkha.

upekkha paramita

'Perfectie van gelijkmoedigheid'. Zie paramita. Zie upekkha.

upekkha sambojjhanga

'Verlichtingsfactor van gelijkmoedigheid'. Zie upekkha.

upekkha sukha

'Gelijkmoedig geluk', is het gevoel van geluk dat gepaard gaat met een hoge graad van gelijkmoedigheid (upekkha) zoals bijvoorbeeld in de 3e meditatieve verdieping, zie jhana.

upekkha vedana

Letterlijk: 'Neutraal gevoel of gelijkmoedig gevoel', is gelijk aan 'noch onaangenaam noch aangenaam gevoel'. Het kan ook 'onverschilligheid' impliceren. Soms ook 'gelijkmoedigheid' genoemd, maar moet dan niet verward worden met upekkha, zie daar.

Het heeft de eigenschap om als neutraal te worden gevoeld. Haar functie is om samengaande staten noch te intensiveren noch te vervagen. Het manifesteert zich als een vredig gevoel. Haar directe oorzaak is bewustzijn zonder interesse (piti). Een neutraal gevoel heeft ook de eigenschap van onpartijdigheid in zich dat een voorwaarde is voor het op rechtvaardige wijze kunnen oordelen.

Plezier/geluk en pijn onderscheiden zich als genoegen en ongenoegen door op de ene manier op het lichaam en op de andere manier op de geest in te spelen, maar niet zo gelijkmoedig. Daarom wordt het gelijkmoedige oftewel het neutrale gevoel als een aparte klasse beschreven en is het niet gelijk aan upekkha.

Let op! Gelijkmoedig gevoel of neutraal gevoel wordt soms onvolledig vertaald door alleen het Pali woord upekkha te gebruiken. Dit is een onvolkomenheid in de Abhidhamma. Op STI wordt dan upekkha vedana gebruikt.

Zie ook

upekkhindriya

'Het vermogen van neutraal gevoel', is een van de 5 elementen van gevoel en moet daarom niet worden verward met de ethische kwaliteit 'gelijkmoedigheid' (upekkha).

uposatha

Letterlijk: 'vasten', dat wil zeggen, 'vastendag', is de dag van volle maan, de nieuwe maan, en de twee dagen van het eerste en laatste kwartier. Op volle maan en nieuwe maan wordt de disciplinaire code, de patimokkha, voor de bij elkaar gekomen monniken voorgelezen, terwijl op de vier genoemde maan-dagen veel van de gelovige lekenvolgelingen de kloosters bezoeken. Daar nemen zij dan de 8 regels in acht (attha sila).

Zie ook

uposatha sila

'Regels van moraliteit.'

Zie ook

uppada

'Opkomen'. Zie sankhatalakkhanani.

ussada

'Beletsels'; 'belemmeringen'. Deze zijn: 1. hebzucht (lobha); 2. haat (dosa); 3. begoocheling (moha); 4. eigendunk (mana); en 4. meningen (ditthi).

usukara

'De pijlmakers'. Zie Dhp080 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

utthana sampada

'De volbrenging van volharding in inspanning'. Het is een voorwaarde voor wereldse vooruitgang die de Boeddha adviseert voor lekenvolgelingen. Zie A08-054.

utu niyama

'Fysieke gebeurtenissen'.

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

v

vaca

'Spreken'.

vaci duccarita

'Slecht gedrag via de spraak'. Zie duccarita.

vaci kamma

'Wilshandelingen via de spraak'. Zie kamma patha; kamma.

vaci sankhara

Zie sankhara A.2.

vaci viññatti

'Verbale uitdrukking'. Zie viññatti.

vagga

Hoofdstuk.

vahini

1. 'Leger'. Vaak bedoelt als mara's leger (zie Mara, legers van).

2. 'Rivier'.

vajiram iva

'Zoals een diamant'. Zie Dhp161 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

vajirasana

De Diamanten Zetel, de plaats die gemarkeerd is waar de Boeddha de verlichting bereikte, achter de Maha Bodhi Tempel in Bodh Gaya.

vajjadassinam

'Iemand die er de fouten uithaalt', zie vajjadassinam; niggayhavadim.

vajjadassinam; niggayhavadim

'Iemand die er de fouten uithaalt; iemand die berispt'. Deze twee kwaliteiten worden aangevoerd als de karaktertrekken van een persoon die constructief bekritiseert.

Zie ook

vassa

'Regenseizoen'. Het regenseizoen begint halverwege juli (asalha) en duurt tot midden november (assayuga). In India kent men drie jaargetijden: regenseizoen (vassa), winter (hemanta) en het hete seizoen (gimhana).

vatta

1: 'ronden'; 2: 'ronden van geboorten'.

1

Met verwijzing naar de paticcasamuppada spreekt Vis.M. 17 over 3 ronden:

1. De karmische ronde (kamma vatta) bestaande uit de kamma formaties en het kamma proces (kamma bhava) (2e en 10e link).

2. De ronde van bezoedelingen (kilesa vatta) bestaat uit onwetendheid (avijja), begeerte (tanha) en hechten (upadana) (1e, 8e en 9e link).

3. De ronde van gevolgen (vipaka vatta) bestaat uit bewustzijn (viññana), het mentale en lichamelijke (nama rupa), de 6 bases (ayatana B.), indruk oftewel contact (phassa), gevoel (vedana) (link 3-7).

Voor de links, zie paticcasamuppada, diagram.

2

De ronden van geboorten = samsara.

vatthu kama

'Objectieve sensualiteit', de 5 zintuigobjecten. Zie kama.

vaya

'Vergaan'. Zie sankhatalakkhanani.

vaya nupassana

'Contemplatie van het voorbij gaan', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

vayadhamma

'Het vergaan van dingen', is een samenstelling van vaya en dhamma.

vayama

'Inspanning'. Is identiek aan (viriya).

vayo

Zie vayo dhatu; dhatu.

vayo dhatu

'Windelement' oftewel 'beweging' is een van de 4 grote elementen, zie dhatu.

vedana

'Gevoel'; 'gewaarwording'.

Gevoel is een algemene mentale factor, de cetasika met als functie de 'aroma' van een object te ervaren.

Zie ook

vedana kkhandha

Groep van gevoel. Zie pañca upadana kkhandha.

vedana nupassana

'Indachtigheid van gevoelens', is een van de vier fundamenten van indachtigheid. Zie satipatthana.

vedana upadana kkhandha

Aggregaat van het hechten aan sensaties (gevoel/gewaarwordingen). Zie pañca upadana kkhandha.

vedayita

Het tijdelijke wereldse geluk dat enkel het gevolg is van de bevrediging van een verlangen.

Veditabbo viññuhi

Een van de deugden van de Dhamma.

Zie ook

vehapphala deva's

'De goden van grote beloning'. Zie deva.

vereenzelven

Zie zelfidentificatie.

vereenzelviging

Zie zelfidentificatie.

vergaren

Mensen zijn heel goed in het vergaren hetgeen een grote ballast vormt. Het blokkeert op een ernstige manier de weg naar innerlijke vrijheid. Het is dan ook belangrijk hierop geattendeerd te worden.

In het hoofdstuk Vergaren is de betekenis in meerdere perspectieven uitgelegd en wordt ervoor gewaarschuwd. Door de gehele sectie Inzicht meditatie heen leer je het vergaren te voorkomen zodat de weg naar innerlijke vrijheid vrijgemaakt wordt.

vesak

Vesak is de dag van volle maan in mei waarop de geboorte, de verlichting en het sterven van de Boeddha wordt herdacht. In een schrikkeljaar valt Vesak in juni. Deze viering wordt Vesak genoemd omdat het de naam is van de maand mei in de Indiase kalender. Vesak is de belangrijkste boeddhistische viering. Het is niet een uitbundig feest, maar een viering waarin een serene en harmonieuze sfeer heerst. Mensen gaan met bloemen en kokosolie (brandstof voor de kandelaars) naar de tempel en betuigen er respect aan de Boeddha. De verschillende aanduidingen voor deze bijzondere dag zijn: Sri Lanka (Singalees): Vesak; India: Buddha Jayanti; In het Pali: Vesakha; In het Sanskriet: Vaisaka.

veyyavacca

'Service verlenen', is een van de 'bases van verdienstelijke daden' (puñña kiriya vatthu).

vibhava tanha

'De hunkering naar niet-bestaan' oftewel 'niet-worden'. Zie tanha.

vicara

'Aanhoudende gedachten'; 'redenerend denken'. Haar functie is om de geest verbonden te houden met het object (door overweging, beschouwing, etc.). Het heeft een onderzoekende functie. Zie Jhananga — Boeddhisme — Jhana factoren die de vijf hindernissen opruimen > Toelichting jhana-factoren.

Zie ook

vicikiccha

'Sceptische twijfel', is een van de 5 hindernissen (pañca nivarana) en een van de 3 banden (saññojana) die voorgoed verdwijnen wanneer men 'in de stroom is getreden', het eerste stadium van heiligheid (zie ariya puggala; saññojana). Als een band (saññojana) verwijst twijfel naar de twijfel in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha. Voor wat betreft de training, verwijst het naar twijfels omtrent de toekomst, het verleden, geconditioneerde dingen, etc. (Dhs. 1004 — Raadpleeg A. 10: 71). Zie cetasika; Tabel II.

Twijfel is ook van toepassing of dingen heilzaam zijn of niet, of ze beoefend moeten worden of niet, van een hoge of lage waarde zijn, etc. Volgens de Vis.M. 14: 177, is vicikiccha het gebrek aan verlangen om na te denken (te overdenken; dat wil zeggen, om tot een conclusie te komen; vugata cikiccha: 'opdrogend' cit: 'te denken'). Het heeft het kenmerk van schommeling, van wankelen, en het manifesteert zich als besluiteloosheid en een verdeelde houding. Haar directe oorzaak is het onverstandig nadenken over onbelangrijke dingen. Twijfel gaat samen met een van de 2 klassen van onheilzaam bewustzijn welke geworteld zijn in begoocheling. Zie Tabel I, nr. 32. Zie ook kankha. Vicikiccha is ook een van Mara's legers, zie Mara, legers van.

Zie ook

vigata paccaya

'Verdwijningsvoorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

vihara

'Verblijfplaats'. Er zijn 3 verblijven: 1. de hemelse verblijfplaats (dibba vihara); 2. de goddelijke verblijfplaats (brahma vihara); 3. de edele verblijfplaats (ariya vihara). Zie A. 3: 63; D. 33.

viharati

Vaak wordt een tekst aangetroffen als: '(...) tijdens die gelegenheid verblijft een monnik terwijl hij het lichaam beschouwt als een lichaam (...)' of '(...) en hij verblijft onafhankelijk (anissito) en grijpt zich nergens in de wereld aan vast.'

Deze term heeft meerdere betekenissen. Vibh:

Poseert (iriyati); beweegt (vattati); bewaakt (paleti); volhardt (yapeti); gaat door (yapeti); leeft (carati); verblijft (viharati).

Tena vuccati 'viharati' ti.
Vanwege dit wordt er (meestal) 'verblijft' gezegd.

vihesa

'Schadelijkheid'; 'gewelddadigheid'; 'wreedheid'. Het is de tegenstelling van ahimsa.

vihimsa sankappa

'Gedachten van gewelddadigheid, kwelzucht', is een van de drie verkeerde gedachten. Het is de tegenstelling van avihimsa sankappa.

vihimsa vitakka

Gewelddadige gedachten. Zie vitakka.

vijañana

'Gewaarzijn'; 'het kennen (van een object)'. Het is een samenstelling van vija ('ware kennis') en ñana ('kennis'; 'begrip'; 'intelligentie'; 'inzicht'). Het komt neer op 'de dingen zien zoals ze werkelijk zijn'.

Helder gewaarzijn wordt ontwikkeld door de training in indachtigheid waarin de dingen gezien worden zoals zij werkelijk zijn en waarin alle ideeën van 'ik', 'mijn', 'zelf' etc. geen rol meer spelen. Gewaarzijn moet niet verward worden met bewustzijn (viññana) dat juist heel persoonlijk is.

De dingen zien zoals ze zijn (vijañana) is heel wat anders dan de dingen zien zoals je ze wilt zien (viññana).

Alle mensen zijn bewust, maar allemaal op hun eigen persoonlijke manier. Dit persoonlijke verdraait de werkelijkheid in een persoonlijke kijk op dingen. Aanvankelijk (in ongetrainde staat) is bewustzijn dan ook een 'ego trip' omdat 'ik', 'mijn', 'zelf' etc. een dominante rol speelt en steeds tussenbeide komt tijdens het waarnemen, voelen, denken etc. Dit bewustzijn grijpt zich overal aan vast (tanha) waardoor het functioneert als een 'vergaarbak'. Maar als we het 'ik' kunnen laten sterven ten aanzien van alles, zullen we in staat zijn echt te zien, echt te luisteren, echt te voelen etc., en kunnen we vrij denken zonder de tussenkomst van dat 'ik' dat ons van alles voorschotelt, oplegt of de weg voor ons uitstippelt.

De functie van bewustzijn is om helder objectief gewaar te zijn zodat we 'de dingen kunnen zien zoals ze werkelijk zijn'.

Gewaarzijn of 'het object kennen', dient te worden gezien als een stukje van een geheel. Zo is bijvoorbeeld zintuiglijk verlangen (kamacchanda) één van de vijf hindernissen. Dit zintuiglijk verlangen moet goed gekend worden, je moet door en door weten wat het is, en of het aan- of afwezig in je is etc. Maar door één van de vijf hindernissen goed te kennen, is er nog geen helder begrip (waar alles om draait) omdat dit ene object slechts een onderdeel van een geheel is. In dit geval is 'het geheel' de gehele satipatthana training. De satipatthana training leidt uiteindelijk tot een algeheel helder begrip (sampajañña, zie daar).

Zie ook

vijaya

'Overwinning'.

vijinati

Zie equivalent jinati.

vijja

'Ware kennis'. Zie ook vijañana.

vijja parisuddhi padhaniyanga

De inspanning voor zuiverheid van hogere kennis.

vikkhambhana pahana

'Het te boven komen door uitschakeling of opschorting', is een van de 5 pahana's, zie daar.

vikkhitta citta

'Afgeleide geest'. Dit verwijst naar de rusteloze staat van de geest (uddhacca). Dit impliceert ook gejaagdheid, wispelturigheid, steeds met iets anders bezig willen zijn, etc.

vikubbana iddhi

'De kracht van transformatie', zie iddhi.

vimamsa

'Onderzoek'.

vimamsa samadhi

'De concentratie m.b.t. onderzoek', is een van de 4 wegen van kracht (iddhi pada).

vimana

'Verblijf'.

vimanavatthu

Verhalen van de verblijven.

Zie ook

vimokkha

'Vrijheid'; 'bevrijding'. A zijn de 3. B zijn de 8.

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

vimutta citta

'De bevrijde geest'. Zie ook ceto vimutti; D22.

vimuttassa

'Volledig bevrijd'.

vimutti

'Bevrijding', is van 2 soorten: bevrijdng van de geest (ceto vimutti, zie daar) en bevrijding door wijsheid (pañña vimutti, zie daar).

'Bevrijding van de geest' is dat soort van concentratie (samadhi) die verbonden is met het pad van arahatschap (arahatta magga). 'Bevrijding door wijsheid' is de kennis (ñana) die verbonden is met de vrucht van arahatschap (arahatta phala). Deze bevrijding, die verbonden is met arahatta magga en arahatta phala is de hoogste in elke zin. Overeenkomstig A05-142.

Er zijn ook 5 soorten van bevrijding die identiek zijn met de 5 soorten van overwinning (pahana).

vimutti ñanadassana

'De kennis en het begrijpen van de bevrijding' (dat de bevrijding een feit is). Zie ook vimutti; ñanadassana; A10-001.

vimutti parisuddhi padhaniyanga

Een van 'de 4 elementen van de inspanning voor zuiverheid'. Zie parisuddhi padhaniyanga.

vimutti sukha

Zegen der bevrijding.

vinaya

'Discipline'; 'Regels'. Zie vinaya pitaka.

vinaya pitaka

'Mand van de regels'. Vinaya betekent discipline in gedachten, woord en daad. Het commentaar spreekt over twee soorten van discipline: die van de huishouder — hetgeen onthouding is van de tien immorele handelingen (akusala kamma patha) — en die van de monnik, hetgeen het zich houden is aan de regels die staan opgesomd in de patimokkha (de code van de regels voor monniken) of de 'viervoudige morele zuiverheid' (catu parisuddhi sila).

Zie ook

vinicchaya

'Oordeel; 'besluit'; 'proces (rechtbank)'; 'onderscheid'.

vinipata

'Verdoemenis'. Letterlijk: 'de weg naar verdoemenis'. Zie o.a. M136.

viññana

'Bewustzijn'.

Zie ook

viññana kicca

'Functies van bewustzijn', worden toegepast binnen het proces van bewustzijn oftewel 'cognitieve opeenvolgingen' (citta vithi). In het Abhidhamma Commentaar en Vis.M. 14 worden de volgende functies vermeld:

  1. Wedergeboorte (patisandhi).
  2. Levenscontinuüm (bhavanga).
  3. Aandacht schenken (avajjana) (aan zien, horen, ruiken, proeven, lichaamsbewustzijn).
  4. Zien (cakkhu viññana).
  5. Horen (sota viññana).
  6. Ruiken (ghana viññana).
  7. Proeven (jivha viññana).
  8. Lichaamsbewustzijn (kaya viññana).
  9. Ontvangen (sampaticchana).
  10. Onderzoeken (santirana).
  11. Bepaling (votthapana).
  12. Impuls (javana).
  13. Registreren (tadarammana).
  14. Sterven (cuti citta).

Een enkelvoudig deel van zintuiglijke waarneming (bijvoorbeeld visueel bewustzijn) dat geconditioneerd is door een zintuigorgaan en het corresponderende object, vormt in werkelijkheid een zeer complex proces waarin alle enkelvoudige fasen van bewustzijn de een na de ander elkaar in een razendsnel tempo opvolgen, terwijl zij hun achtereenvolgende functies uitvoeren. Bijvoorbeeld:

"Zodra een visueel object binnen het bereik van het gezichtsvermogen is gekomen, beïnvloedt het het gevoelige oogorgaan (cakkhu pasada), en geconditioneerd daardoor, vindt er een opwekking plaats in de onderstroom die de voorwaarde van bestaan vormt (bhavanga sota)."

"Echter, zodra het onderbewustzijn (bhavanga citta) is onderbroken, grijpt het functionele geesteselement (mano dhatu) het object, en al brekende door de onderstroom die de voorwaarde van bestaan vormt (bhavanga sota), verricht het de functie van 'aandacht schenken' (avajjana) van de geest naar een object."

"Onmiddellijk daarop ontstaat er bij de poort van het oog, en gebaseerd op het gevoelige oogorgaan, het oogbewustzijn, terwijl het de functie van 'zien' (dassana) verricht (...)."

"Onmiddellijk daarna ontstaat het geesteselement (mano dhatu) (Tabel I 39; 55) en verricht het de functie 'ontvangen' (sampaticchana) om het object van dat bewustzijn te ontvangen (...)."

"Onmiddellijk daarop ontstaat het geestesbewustzijn element (Tabel I 40; 41; 56) terwijl het het object 'onderzoekt' (santirana) dat door het geesteselement is ontvangen (...)."

"Onmiddellijk daarna ontstaat het functionele, wortelloze geestesbewustzijn element (mano viññana dhatu) (Tabel I ), dat gepaard gaat met gelijkmoedigheid, terwijl het de functie 'bepaling' (votthapana) verricht om het object te bepalen (...)."

"Wanneer het object nu groot is, flitsen onmiddellijk daarna 6 of 7 impulsmomenten voort (javana citta) vertegenwoordigd door een van de 8 heilzame (Tabel I 1-8), 12 onheilzame (Tabel I 22-33) of 9 functionele klassen van bewustzijn (Tabel I 72-80).

"Welnu, als aan het einde van de impulsmomenten, het object bij de vijf zintuigpoorten (pañca dvaravajjana) erg groot is, en bij de poort van de geest (mano dvaravajjana) duidelijk is, dan verschijnt er, eenmaal of tweemaal, een van de 8 wortel vergezellende kamma-gevolg klassen van bewustzijn (Tabel I 42-49) van de zintuiglijke sfeer (kamavacara) of een van de wortelloze kamma-gevolg geestesbewustzijn elementen (mano viññana dhatu) (Tabel I 40; 41; 56) Omdat dit bewustzijn het vermogen heeft om, na de verdwijning van de impulsmomenten, door te gaan met het object van het onderbewustzijn, neemt het het object van het onderbewustzijn als het eigen object en wordt daarom 'registreren' genoemd (tadarammana), letterlijk 'dat object' of 'dat als object hebben'." (Vis.M. 14: 115 en verder).

Als het zintuigobject echter zwak is, dan bereikt het slechts het stadium van 'impuls' (javana) of dat van 'bepaling' (votthapana). Is het zeer zwak, dan vindt er slechts een opwekking (of verstoring) in het onderbewustzijn plaats.

Het proces van het innerlijke oftewel het geestesbewustzijn (mano viññana), d.w.z. zonder deelname van de 5 fysieke zintuigen, is als volgt: in het geval het mentale object (dhammarammana) duidelijk is wanneer het de geestespoort binnengaat, dan gaat het door de stadia van 'aandacht schenken bij de poort van de geest' (mano dvaravajjana), het stadium van 'impuls' (javana) en het stadium van 'registreren' (tadarammana).

Zie ook

viññana kkhandha

Groep van bewustzijn. Zie Tabel I; pañca upadana kkhandha.

viññana sota

'Stroom van bewustzijn'.

viññana upadana kkhandha

Aggregaat van het hechten aan bewustzijn. Zie pañca upadana kkhandha.

viññanañcayatana

Sfeer van oneindig bewustzijn.

viññanañcayatanupaga deva's

'De goden van de sfeer van oneindig bwustzijn'. Zie deva.

viññatti

'Aanduiden'. Letterlijk: 'bekend maken'. Het is een Abhidhamma term voor lichamelijke uitdrukking (kaya viññatti) en verbale uitdrukking (vaci viññatti) die beide tot de lichamelijke groep behoren (zie pañca upadana kkhandha). Deze worden geproduceerd door de gelijktijdig ontstane wil. Echter, kaya viññatti en vaci viññatti op zich zijn puur fysiek en moeten niet verward worden met kamma hetgeen meer het mentale gebied behelst.

"Men spreekt over 'lichamelijke uitdrukking' omdat het een intentie bekend maakt door middel van lichamelijke beweging, en kan begrepen worden door de lichamelijke beweging waarvan gezegd wordt dat het lichamelijk is. 'Verbale uitdrukking' wordt zo genoemd omdat het een intentie bekend maakt door middel van een spraak geproduceerd geluid." (Vis 14)

Zie ook M044 vanaf §13.

viññu

'Intelligent'; 'geleerd'; 'wijs'.

vipaka

'Kamma gevolg'; 'het resultaat van kamma', dat is elk karmisch (moreel) onbepaald, mentaal fenomeen (bijvoorbeeld een lichamelijk aangenaam of pijnlijk gevoel, zintuigbewustzijn, etc.) hetgeen het resultaat is van heilzame of onheilzame wilshandelingen via het lichaam, de spraak of de geest, dat begaan is in dit, of in een vorig leven. Overeenkomstig het boeddhisme is het volstrekt onjuist te geloven dat alles het gevolg is van vorige daden. Het kan nooit zo zijn dat bijvoorbeeld karmisch heilzame of onheilzame wilshandeling (kamma) het resultaat is van vorige daden, omdat die van zichzelf kamma zijn. Over dit onderwerp zie titthayatana; kamma; Tabel I; A03-101; Kath 162 (Guide, p. 80).

Door kamma geproduceerde vormelijke dingen worden nooit kamma vipaka genoemd, want deze term (vipaka) is alleen van toepassing op mentale fenomenen.

vipaka paccaya

'Kamma gevolg voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

vipaka vatta

'Ronde van gevolgen'. Zie vatta.

vipallasa

'Verdraaiingen'; 'vervormingen'; 'verstoringen'.

Zie Vipallasa — Verdraaiingen

viparinama

'Verandering'. Zie o.a. ook dukkhata.

viparinama dhamma

'De aard van verandering in zich hebben'; 'van nature onderhevig aan verandering'. Zie dukkhata.

viparinama dukkhata

Zie dukkhata.

viparinama nupassana

'Contemplatie van verandering', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

vipassana

'Inzicht', is de intuïtief opdagende lichtflits en blootlegging van de waarheid van vergankelijkheid, het lijden en de onpersoonlijke of niet-substantiële aard van alle fysieke en mentale verschijnselen van het bestaan (zie ti lakkhana). Het is inzicht-wijsheid (vipassana pañña) dat de beslissende factor van bevrijding is in het boeddhisme, ofschoon het samen met de twee andere divisies van het Achtvoudige Pad — de training in moraliteit en concentratie — ontwikkeld moet worden. Het hoogtepunt van inzicht beoefening leidt direct naar de stadia van heiligheid oftewel niveaus van begrip (zie ariya puggala).

Inzicht is niet het resultaat van louter een intellectueel begrijpen, maar wordt gewonnen door directe meditatieve observatie van de eigen fysieke en mentale processen. In de commentaren en in de Vis, wordt de reeks van het ontwikkelen van inzicht als volgt gegeven:

  1. Beschouwing van het lichamelijke (rupa).
  2. Van het mentale (nama).
  3. Contemplatie van beide (nama rupa), dat wil zeggen, van hun gezamenlijke verschijning in feitelijke gebeurtenissen en hun onderlinge afhankelijkheid.
  4. Beide gezien als zijnde geconditioneerd — in de toepassing van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada).
  5. In de toepassing van de 3 kenmerken van het bestaan (ti lakkhana) tot de mentale en fysieke gecombineerde toestanden.

De stadia van een geleidelijk aan groeiend inzicht worden beschreven in de 9 soorten van inzicht-kennis (vipassana ñana), die de 6e fase van zuivering vormen: beginnend met de kennis van 'het rijzen en dalen' en eindigend met de 'aanpassing aan de waarheid'. Voor details, zie onder visuddhi nr. 6; Vis 11.

Achttien hoofdsoorten van inzicht-kennis oftewel principiële inzichten (maha vipassana) worden opgesomd en beschreven in Vis 12: 113 zoals in de lijst hieronder.

Door deze lijst van 18 worden de tegengestelde ideeën en opvattingen — de verkeerde dus — overwonnen, vandaar dat deze manier van overwinnen ook wel het 'overwinnen van het tegenovergestelde' wordt genoemd (tadanga pahana, dit overwinnen door dat).

  1. Contemplatie van vergankelijkheid (anicca nupassana):
    verdrijft het idee van duurzaamheid.
  2. Contemplatie van lijden (dukkha nupassana):
    verdrijft het idee dat (geconditioneerde dingen) plezierig zijn.
  3. Contemplatie van 'zonder-zelf' (anatta nupassana):
    verdrijft het idee van een zelf.
  4. Contemplatie van walging of ontnuchtering (nibbida nupassana):
    verdrijft genot.
  5. Contemplatie van het vervagen (viraga nupassana):
    verdrijft begeerte (zie ook viraga). (Dit betreft het inzicht in de vergankleijkheid van formaties en het bovenwereldse pad dat Nibbana realiseert. Het is de vervaging van begeerte en het ophouden van lijden.)
  6. Contemplatie van uitblussing (nirodha nupassana):
    verdrijft het in leven roepen. (Als vorig item.)
  7. Contemplatie van het opgeven of uit rukken (patinissagga nupassana):
    verdrijft het idee van vastklampen. (Dit betreft het opgeven van bezoedelingen (asava) vanwege inzicht en de realisering van Nibbana.)
  8. Contemplatie van het afnemen of vernietiging (khaya nupassana):
    verdrijft het idee van compactheid.
  9. Contemplatie van het voorbij gaan (vaya nupassana):
    verdrijft kamma-ophoping.
  10. Contemplatie van verandering (viparinama nupassana):
    verdrijft het idee van duurzaamheid.
  11. Contemplatie van het ongeconditioneerde of tekenloze (animitta nupassana):
    verdrijft de voorwaarden of tekenen.
  12. Contemplatie van het hartstochteloze (apanihita nupassana):
    verdrijft hartstocht.
  13. Contemplatie van leegheid (suññata nupassana):
    verdrijft afhankelijkheid (nissito) aan de notie van een zelf.
  14. Contemplatie van inzicht in verschijnselen hetgeen de hogere wijsheid is (adhipañña dhamma vipassana):
    verdrijft afhankelijkheid (nissito) vanwege het begrijpen van de kern.
  15. Contemplatie van perfecte kennis en visie volgens de realiteit (yathabhuta ñanadassana):
    verdrijft afhankelijkheid (nissito) vanwege verwarring.
  16. Contemplatie van gevaar (adinava nupassana):
    verdrijft afhankelijkheid (nissito) vanwege gehechtheid. Zie adinava.
  17. Contemplatie van beschouwing (patisankha nupassana):
    verdrijft gedachteloosheid.
  18. Contemplatie van het omkeren (vivattana nupassana):
    verdrijft afhankelijkheid (nissito) vanwege het gebonden zijn.

Inzicht kan hetzij werelds (lokiya) of bovenwerelds (lokuttara) zijn. Bovenwerelds inzicht is van 3 soorten: 1. verbonden met een van de 4 bovenwereldse paden (zie lokuttara); 2. verbonden met een van de vruchten van die paden; 3. met betrekking tot de uitblussing of de vrijwel gehele opheffing van bewustzijn (zie nirodha samapatti). Zie ook samatha vipassana onder visuddhi 3-7.

Zie ook

Literatuur: Manuel of Insight door Ledi Sayadaw (Wheel 31-32); Practical Insight Meditation en Progress of Insight, beide door Mahasi Sayadaw (BPS); The Experience of Insight door Joseph Goldstein (BPS); The Seven Stages of Purification and the Insight Knowledges door Matara Sri Nanarama.

vipassana bhavana

'Ontwikkeling van inzicht'. Zie vipassana.

vipassana ñana

'Inzicht-kennis'. Zie vipassana.

vipassana pañña

Inzicht-wijsheid. Zie vipassana.

vipatti

Letterlijk 'afdwaling' of 'afwijking'. Het kan een afwijking van moraliteit (sila vipatti) of een afwijking van begrip (ditthi vipatti) zijn.

"Om in daden af te wijken, of in woorden, of in zowel daden als in woorden: dit wordt afwijking van moraliteit genoemd."

"'Aalmoezenvoedsel en offergave zijn waardeloos, er is geen vrucht en gevolg van goede en slechte daden, er zijn niet zulke dingen als dit en het leven hierna' (...) Zulke verkeerde inzichten wordt afwijking van begrip genoemd." (Pug 67, 68)

Zie ook

vippayutta paccaya

'Dissociatie voorwaarde' is een van de 24 voorwaarden. Zie paccaya.

viraga

'Onthechting'; 'afwezigheid van verlangen'.

Viraga verschijnt vaak in de canonieke teksten en kan dus in die context worden begrepen:

"De geïnstrueerde edele discipel (ariyasavaka), monniken, die het zo ziet, hunkert niet naar materiële vorm, gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn[6]. Door vlekkeloosheid (viraja) is hij onthecht (viraga), door onthechting is hij bevrijd (vimutti); in bevrijding ontstaat het besef dat hij bevrijd is, en hij begrijpt onmiddellijk: 'Geboorte is vernietigd, het heilige leven (magga brahmacariya) is geleefd, wat gedaan moest worden is gedaan (katam karniyam), er is niets meer van dit dat nog tot enige staat van bestaan komt (naparam itthattaya)[7].'"

viraga nupassana

'Contemplatie van het vervagen', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana. Zie viraga.

viraja

'Vlekkeloos', dat wil zeggen 'vrij van bezoedelingen'. Zie asava.

viriya

'Energie'. Letterlijk: 'viriliteit'; 'mannelijkheid'; 'heldenmoed' (van vira; man, held) is een van de spirituele vermogens (zie bala); een van de 7 factoren van verlichting (bojjhanga); en identiek aan juiste inspanning (samma vayama) van het Achtvoudige Pad (zie ariya atthangika magga).

Voor meer uitleg, zie padhana; cetasika; Tabel II.

viriya paramita

'Perfectie van energie'. Zie paramita.

viriya samadhi

'Concentratie van energie', is een van de 4 wegen van kracht (iddhi pada).

viriya sambojjhanga

'Verlichtingsfactor van energie'. Zie viriya.

visam

'Het vergif'. Als iemand geen wond in de handpalm heeft en de hand in aanraking komt met vergif, dan kan dat vergif het lichaam niet aantasten. Op dezelfde wijze zal het kwaad een persoon niet aantasten als die persoon geen kwaad begaat.

Zie Dhp124 voor meer uitleg en gerelateerde informatie.

visamalobha

Letterlijk: 'onrechtvaardige hebzucht'.

Voor meer, zie ook abhijjha visamalobha.

visamyoga

'Verbreking'; 'scheiden van', zoals in A04-010.

visuddhi

'Zuivering'; 'zuiverheid'. De '7 stadia van zuivering' (satta visuddhi) van de onderbouwing van Upatissa's (Sariputta) 'Pad naar Vrijheid' (Vimutti Magga), wat alleen in het Chinees bewaard is gebleven, zowel als Buddhaghosa's kolossale werk 'Het Pad van Zuivering' (Visuddhi Magga), wat gebaseerd is op het vorige werk.

Komt Dit item wordt z.s.m. uitgewerkt.

visuddhi magga

'Pad van zuivering'. Zie visuddhi.

vitakka

'Aanvangende gedachten'; 'gedachteconceptie', is een van de secundaire (niet constant) mentale factoren (zie cetasika; Tabel II), en kan hetzij karmisch heilzaam, karmisch onheilzaam of karmisch neutraal zijn.

Haar functie is de geest naar een object van onderzoek te richten. Zie Jhananga — Boeddhisme — Jhana factoren die de vijf hindernissen opruimen > Toelichting jhana-factoren.

Het wordt ook sankappa genoemd hetgeen van twee soorten is: samma sankappa oftewel juiste gedachten en miccha sankappa oftewel verkeerde gedachten. Zie ook M019.

"Er zijn drie karmisch onheilzame (akusala) gedachten: zinnelijke gedachten (kama vitakka), hatelijke gedachten (vyapada vitakka) en gewelddadige gedachten (vihimsa vitakka)."

"Er zijn drie karmisch heilzame (kusala) gedachten: gedachten van verzaking (nekkhamma vitakka), gedachten zonder haat (avyapada vitakka) en gedachten zonder geweld (avihimsa vitakka)."

De laatste drie zijn de drie soorten van juiste gedachten, de 2e factor van het Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga).

Zie ook

vitakka carita

'Degene die overdenkend van karakter is'. Zie ook carita.

vitakka sankhara santhanam

'De vorming van afleidende gedachten'. Zie M020.6.

vitakka santhana

'Verwarde gedachten'.

vitakka vicara

Aanvangende en aanhoudende gedachten, ook wel 'gedachteconceptie en redenerend denken', zijn verbale functies (vaci sankhara) van de geest, de zogenaamde 'innerlijke spraak'. Dit zijn samenstellingen van de 1e meditatieve verdieping (jhana), maar ze zijn afwezig in de hogere meditatieve verdiepingen.

  1. 'Aanvangende gedachten' (vitakka) is het op het punt staan vast te grijpen aan een object om het de aandacht te geven. Haar kenmerk is het vastzetten van het bewustzijn op het object.
  2. "Aanhoudende (vicara) is het ronddolen en het heen en weer gaan van de geest (...) Het manifesteert zichzelf als de continuerende activiteit van de geest." (Vis.M. 4).

Nummer 1 wordt vergeleken met de slag tegen een bel; nummer 2 met het weergalmende geluid.

Zie ook

vitakketi

'Bedenken'; 'overwegen'. Zie papañca.

vitikamma

'Stadium van overschrijding'. Zie anusaya.

vivatta kappa

'Wereldformatie'. Zie kappa.

vivatta tthavi

'Voortzetting van de gevormde wereld'. Zie kappa.

vivattana nupassana

'Contemplatie van het omkeren', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

viveka

'Onthechting', 'afzondering'. Overeenkomstig de Niddesa zijn er drie soorten.

Zie ook

vivekaya

'Geboren uit onthechting', zie viveka; jhana.

vivicc' evakamehi

'Onthecht van zintuiglijke dingen', zie viveka; jhana.

vivicca akusalehi dhammehi

'Onthecht van karmisch onheilzame dingen', zie viveka; jhana.

vohara sacca

'Conventionele realiteit'. Zie paramattha.

vohara vacana

'Conventionele aanduidingen'. Zie paramattha.

votthapana

'Bepalen'; 'beslissen', is een van de 14 functies van bewustzijn (viññana kicca). Zie votthapana citta.

votthapana citta

'Bepaling bewustzijn', is het geesteselement dat (onafhankelijk van kamma functioneert, zie Tabel I 70) in het proces van zintuiglijke waarneming de functie uitvoert om het zintuigobject te bepalen. Zie ook votthapana.

vupasama

Afnemen van hartstocht (waardoor je vrediger wordt, zie ook vupasamaya), d.w.z. Nibbana.

vupasamaya

'Vrede', vanwege het afnemen van hartstocht, d.w.z. Nibbana. Zie resultaat van het pad.

De Boeddha gebruikt dit woord o.a. ook in de eerste toespraak (S56-011): "Monniken, de middenweg (majjhima patipada), welke door de Tathagata begrepen is, vermijdt deze beide uitersten; deze brengt visie voort (cakkhu), deze brengt kennis voort (ñana), en deze leidt tot vrede (vupasamaya), tot hogere wijsheid (abhiññaya), tot verlichting (sambodhaya), tot Nibbana."

vyadhi

Ziekte.

vyapada

'Kwade wil'; 'boosheid'; 'kwade bedoelingen'. Synoniem: kodha. Een van de vijf hindernissen (pañca nivarana); een van de bezoedelingen van de geest, zie upakkilesa.

Zie ook

vyapada sankappa

'Gedachten van kwade wil', is een van de drie verkeerde gedachten. Het is de tegenstelling van avyapada sankappa.

vyapada vitakka

'Hatelijke gedachten'. Zie vitakka.

w

x

y

yakkha

'Demon'; 'een duivels mens'; 'geest'. Yakkha is ook een algemene term voor een niet-menselijke geest, niet noodzakelijkerwijs kwaadaardig, die in bomen woont en in open ruimtes in bossen. Voor hen werden altaren gebouwd waar dorpelingen offers brachten in ruil voor gunsten en beschermende invloeden. De Boeddha onderwees en bekeerde ook de yakkha's.

Zoals aangegeven wordt met 'yakkha' ook soms een (duivels) mens bedoeld. Zie o.a. Snp4-11, 875.

yama

1. Een van de zes hemels van de zintuiglijke sfeer: (kamavacara) of (kama loka) is de sfeer waarin wij leven. Zie deva.

2. De koning van de Dood.

yama deva's

'De goden die naar geluk zijn gegaan'. Zie deva.

yamaka patihariya

'Tweeledig Wonder' of 'synchrone emanatie'. "Daar volvoerde de Perfecte het Tweeledig Wonder dat door geen enkele discipel volbracht kon worden: van het bovenste gedeelte van zijn lichaam ontsprong een vlam naar voren. En van het onderste gedeelte van zijn lichaam ontsprong een stroom water...", etc.

yampiccam nalabhati tampi dukkam

Niet krijgen wat men wil is lijden. "En wat is het lijden van 'niet krijgen wat men wil'? In wezens die onderhevig zijn aan geboorte, ontstaat de wens: 'O, dat wij niet onderhevig aan geboorte zullen zijn! O, dat ons geen nieuwe geboorte te wachten zal staan!' En in wezens die onderhevig aan ouderdom, ziekte, dood, verdriet, weeklagen, pijn, smart en wanhoop zijn, verrijst de wens: 'O, dat wij niet onderworpen zullen zijn aan deze dingen! O, dat deze dingen ons niet te wachten zullen staan!' Maar dit kan niet verkregen worden door het alleen maar te wensen — en niet krijgen wat men wel wenst, is lijden." D22

Yamuna

Rivier de Yamuna. Geen toelichting.

yana

'Een rijtuig'; 'voertuig'; 'gaan'. Zie ook sukkha vipassaka; samatha yanika; jhana (het hoofdartikel).

yasa

Een van Mara's legers. Zie Mara, legers van.

yatha kammupaga ñana

'De kennis van wedergeboorte in overeenstemming met iemands wilshandelingen', is identiek aan het goddelijk oog (dibba cakkhu). Het is één van de 6 hogere krachten (abhiñña) (5).

Ook gebruikt voor yatha kammupaga ñana: cutupapata ñana.

Zie ook

yathabhuta

'De dingen zien zoals ze werkelijk zijn.' Dit houdt in dat de drie eigenschappen van fenomenen worden doorgrond: anicca, dukkha en anatta. Zie ti lakkhana.

yathabhuta ñanadassana

'De kennis en het begrijpen van hoe dingen werkelijk zijn', is een van de 18 soorten van inzicht-kennis. Zie vipassana.

Zie ook yathabhuta; ñanadassana; A10-001.

yathabhutam

Zie yathabhuta.

yatha-santhatik'anga

Eén van de 13 dhutanga praktijken voor woudmonniken. Zie dhutanga.

yo ca buddhañca dhammañca sanghañca saranam gato

'Zij die hun toevlucht nemen in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha.'

yoga

'Banden'; 'ketenen'; 'jukken'; 'gehechtheid', 'slavernij' staat voor de vier hoofdbezoedelingen (asava) en is daarmee gelijk aan.

De vaak voorkomende uitspraak 'niet veilig voor slavernij' (ayoga kkhema) en 'veilig voor slavernij' (yoga kkhema) is uitgelegd in A04-010.

yoga kkhema

'Veilig voor slavernij'. Zie yoga; A04-010.

yojana

Een lengtemaat, geschat tussen 7 en 9 mijl (dus tussen 11,2 en 14,4 km).

yoniso manasikara

'Volledige aandacht'; 'systematische alertheid'; 'wijze overweging'. Letterlijk: 'De aandacht grondig richten met een doel.' Zie ook manasikara; ayoniso manasikara.

Yoniso manasikara is een voorwaarde voor het in de stroom treden (sotapattiyanga).

yoniso manasikara bahulikaro

'Continue wijze overweging'. Zie ook manasikara.

z

zelfidentificatie

Zie Het zelf.

zwerver

Zie samana.

zwervers

Zie samana.

Eindnoten

[1] In deze alinea geeft de Boeddha slechts één van de vele meditatiemethodes weer die tot onthechting leiden.

[2] Wanneer de koe in stukken gesneden is, zijn nog wel alle bestanddelen van de koe aanwezig. Toch ziet de slachter ze niet meer als een koe. Alleen door de samenwerking en samenvoeging van de elementen spreken wij van 'koe', 'mens' of wat voor object dan ook.

[3] Voor het 'juiste pad' zie ariya puggala.

[4] Voor een overzicht en gerelateerde informatie, zie satipatthana.

[5] 'Geluk en pijn' oftewel aangenaam en onaangenaam gevoel, zie vedana.

[6] Zie pañca upadana kkhandha.

[7] Voor uitleg, raadpleeg De uiteindelijke kennis.

Document info
RegID IeNttMCxP3Qze9e
Bijgewerkt 28 oktober 2022 22:36:52
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen