De novice monnik van Kosambi

Wanneer iemand werkelijk het ongeconditioneerde heeft bereikt, dan vormt hij geen meningen of beelden uit opgedane vervelende ervaringen waaraan hij is blootgesteld.

De kalmte van de arahats

096. Vredig is zijn geest. Vredig is zijn spraak. Vredig zijn zijn daden. Perfect in de kennis van vrijheid, zo iemand is uiterst vredig.

santam tassa manam hoti santa vaca ca kamma ca sammadañña vimmuttassa upasantassa tadino

Kalm van geest, kalm in spreken en daden via het lichaam, is hij die volledig bevrijd is door perfecte wijsheid.

Een arahat die 'bevrijd van weten' is (d.w.z. vrij van het vormen van meningen die gebaseerd zijn op ervaringen uit het verleden of heden), is kalm en onwrikbaar onder de invloed van veranderende omstandigheden. Zijn geest is vredig. Zijn woorden zijn vredig. Zijn daden zijn ook vredig.

Terwijl de Boeddha in het Jetavana klooster verbleef, sprak de Boeddha dit vers, met verwijzing naar een novice monnik, een leerling van de eerwaarde Tissa van Kosambi.

Een zekere jongeling van een achtenswaardige familie die in Kosambi woonde, trok zich terug van de wereld en werd een monnik in de religie van de Boeddha. Nadat hij de volledige kloostergelofte had afgelegd, stond hij bekend als eerwaarde Kosambivasi Tissa. Nadat hij gedurende het regenseizoen in Kosambi verbleef, bracht zijn donateur een set van drie gewaden en offergaven van thee en palmboom suiker, en legde dat aan zijn voeten. Hij zei: "Bhante, als het waar is dat u geen leerling hebt in het bijstaan van uw behoeften, dan zal mijn zoon uw leerling worden." De eerwaarde nam het aangebodene in alle vriendelijkheid aan. De lekenvolgeling bracht zijn zoon, die slechts zeven jaar was, naar de eerwaarde, en vertrouwde hem aan de eerwaarde toe met de woorden: "Wijdt hem alstublieft in de Sangha in, eerwaarde."

De eerwaarde bevochtigde het haar van de jongen om zijn hoofd te scheren, onderwees hem hoe te mediteren op de vijf samenhangende delen van het lichaam, en wijdde hem in. Op het moment dat het scheermes het haar van de jongen aanraakte, verwierf de jongen arahatschap, samen met de bovenwereldse vermogens (indriya 20-22).

De eerwaarde die de jongen ingewijd had, bleef nog twee weken in Kosambi. Toen, nadat hij besloten had om de Boeddha op te zoeken, gaf hij de jongen opdracht om de benodigdheden te pakken en begonnen ze aan de reis. Onderweg gingen ze een klooster binnen. De 'leerling' had een onderkomen voor de eerwaarde gevonden, daarna zocht hij een onderkomen voor zichzelf. Terwijl hij zocht en zocht, werd het steeds donkerder en het lukte hem niet om een onderkomen voor zichzelf te vinden. Zonder daar moeilijk over te doen, legde hij zich erbij neer en positioneerde hij zich met gekruiste benen naast het bed van zijn leraar. Zo bracht hij de nacht rechtop zittend door.

Bij het aanbreken van de dag werd de eerwaarde wakker en dacht bij zichzelf: 'Ik moet ervoor zorgen dat de leerling naar buiten gaat[1].' Hij pakte een waaier die naast het bed stond, zette de punt van het palmblad (de waaier) tegen de mat waarop zijn leerling zat, en wierp toen het eind van de handvat van de waaier naar de jongen en zei: "Leerling, ga naar buiten." Maar de handvat van de waaier trof de leerling in zijn oog hetgeen zijn oog verblindde. "Wat zei u, bhante?", vroeg de leerling. "Sta op en ga naar buiten", was het antwoord. In plaats van te zeggen: "Ik ben het gezichtsvermogen van mijn oog verloren", bedekte de 'leerling' zijn oog met een hand en ging naar buiten. Evenzo, toen het tijd was voor hem om zijn plichten als leerling uit te voeren, zei hij niet: "Ik ben het gezichtsvermogen van mijn oog verloren"; hij bleef ook niet zitten, maar bedekte zijn oog met een hand. In zijn andere hand nam hij een handveger, veegde het toilet en de badkamer, zette er water klaar voor de eerwaarde om zich te wassen en veegde het vertrek van zijn leraar.

Toen hij de tandenstoker aan de eerwaarde presenteerde, vroeg zijn leraar waarom hij zijn hand voor zijn oog hield waarop de jongen hem de gehele gang van zaken vanaf het begin vertelde. Toen de eerwaarde Kosambivasi Tissa zijn verhaal aanhoorde, was hij diep ontroerd. De leerling probeerde zijn leraar te troosten maar dat lukte hem niet want de eerwaarde wilde niet getroost worden. Overweldigd door berouw nam hij de leerling mee naar de Boeddha. De Boeddha vroeg hem: "Monnik, is alles in orde?" De eerwaarde antwoordde: "Alles is goed met mij, maar hier is een jonge leerling wiens goede kwaliteiten alles overtreffen wat ik ooit heb gezien." En de monnik vertelde het verhaal aan de Boeddha en voegde eraan toe: "Bhante, wanneer ik hem mijn excuus aanbied, zegt hij: 'U heeft in deze niets verkeerds gedaan, en ik ook niet.'" De monnik kon dit maar niet begrijpen. Maar de Boeddha zei tegen de eerwaarde: "Monnik, zij die zichzelf van verdorvenheden (bezoedelingen, zie asava) hebben bevrijd, koesteren geen boosheid of haat jegens iemand."

Uitleg vertaling vers 96

samma aññaya vimuttassa upasantassa tadino tassa manam santam hoti vaca ca santa kammam ca

samma: harmonieus; aññaya: door 'bevrijd van weten'; vimuttassa: volledig bevrijd; upasantassa: gekalmeerd van binnen; tadino: stabiele personen; tassa manam: geest; santam hoti: is kalm; vaca ca: ook zijn spreken; santa kammam ca: zijn daden (zijn) ook gekalmeerd

Commentaar

Tip Voor een nadere uitleg van de essentie van het commentaar en meer, raadpleeg de link(s). Vaak zijn er meer verwijzingen.

De arahat is waarlijk vredig (santi). Hij is vredig omdat hij 'volledig vrij van weten' is doordat hij het niveau van onverstoorbare kalmte heeft bereikt.

'Vrij van weten' betekent niet dat hij 'niets weet', maar hij hecht niet aan wat hij weet (zie anissito). Omdat de geest de bron van alle activiteit is, zijn zijn woorden kalm. Omdat zijn geest en woorden kalm zijn, zijn zijn daden ook kalm. Daarom is zijn gehele persoonlijkheid kalm. Dit leidt hem naar de status van totale sereenheid (upasanta). 'Bevrijd van weten' betekent dat iemand geen meningen (ditthi) vormt over omstandigheden die gebaseerd zijn op ervaringen uit het verleden of het heden; er is geen vastgrijpen, geen vergaren waardoor er geen basisgehechtheden van het bestaan zijn (upadhi).

In vers Dhp096 van de Dhammapada verblindde een leraar per abuis het oog van zijn leerling. Maar de leerling hechte niet aan die ervaring en vormde er geen mening over. Wanneer iemand geen meningen vormt blijft iemand onbewogen en dan is iemand vredig.

santa: 'Vredig'; 'gekalmeerd'.

Eindnoten

[1] Waarschijnlijk omdat hij zich wilde omkleden.

Document info
RegID Dhp096
Bijgewerkt 24 december 2023 10:14:01
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen