Het Edel Achtvoudige Pad

Ariya Atthangika Magga

Het Edel Achtvoudige Pad — Ariya Atthangika Magga — is het trainingssysteem dat de Boeddha voor ons heeft opgezet zodat het voor iedereen mogelijk is een einde aan het lijden te maken.

Iedereen heeft het potentieel in zich om bevrijding van lijden te bereiken. Daarom is er veel werk van gemaakt om het Edel Achtvoudige Pad — dat perfect door de Boeddha is verkondigd — hier perfect uiteen te zetten en toe te lichten. Deze voorwaarde maakt ook jouw bevrijding zeer realistisch. Denk er dus niet te moeilijk over. Gewoon starten en doorgaan.

De Boeddha kan alleen maar wijzen en de juiste instructies geven, maar wijzelf moeten het werk doen.

Inhoudsopgave

Start tips

Inleiding

Belangrijke toespraken in deze leerstelling

De samenwerkende factoren en groepen van het pad

In de stroom treden

Juist begrip is de voorloper

DE GROEP VAN WIJSHEID

1. Juist begrip

2. Juiste gedachten

DE GROEP VAN MORALITEIT

3. Juiste spraak

Onthouding van liegen

Onthouding van lasterende taal

Onthouding van harde woorden

Onthouding van onzinnig gepraat

4. Juist handelen

Onthouding van doden

Onthouding van nemen wat niet gegeven is

Onthouding van seksueel wangedrag

5. Juiste wijze van levensonderhoud

DE GROEP VAN CONCENTRATIE

6. Juiste inspanning

7. Juiste indachtigheid

8. Juiste concentratie

De ontwikkeling van wijsheid

Start tips

Om iets goed te leren is het belangrijk dat je niet te hard van stapel loopt. Ook het weten waar en hoe je moet beginnen is van groot belang. Neem de tijd om alles goed tot je door te laten dringen. Leer om geduldig te zijn. Geef jezelf ruimte.

Houdt het eerst bij het globaal doorlezen van deze gehele pagina zodat je een redelijk goed beeld van het geheel krijgt. Meer dan eens doorlezen is heel goed. Je hoeft niet alles van buiten te leren!

Het is in dit stadium ook niet belangrijk dat je links gaat volgen. Het is immers een eerste verkenning en daarbij is het belangrijk dat eerst de structuur van het Pad je duidelijk wordt en hoe je dat Pad beoefent.

Als je weet waar en hoe je moet beginnen, zal het praktiseren van dit realistische Pad een radicale positieve verandering in je leven teweeg brengen.

Bij je verkenning is de Nederlandse taal je basis taal en dus je uitgangspunt. Hierdoor leer je het Pad het beste kennen. Dit is waar het om gaat en hier op Sleutel tot Inzicht kan je dat tot in de perfectie leren.

Op deze manier doe je eerst kennis op omtrent de meest belangrijke aspecten. Je kunt er meteen mee beginnen de eenvoudigere dingen (zoals de groep van wijsheid en de groep van moraliteit) voor zover je dat duidelijk is, meteen in je dagelijkse leven toe te passen.

Gaandeweg kun je stapsgewijs meer details leren en zal de groep van concentratie je ook duidelijker worden. Dit zijn allemaal zaken die je stapsgewijs gaat leren. Je leert het vooral door de Dhamma in praktijk te brengen (ernaar leven), en dat kan natuurlijk alleen als je de Dhamma ook echt kent. Het is een kwestie van steeds wat lezen en doen.

Als je iets doet, doe het dan goed. Want de Juiste inspanning (samma vayama) is bepalend voor een succesvolle beoefening.

Naarmate je het Pad leert kennen, kun je je kennis gestaag verder uitdiepen door de Pali termen te volgen. Het beste is om eerst die links te volgen die staan voor de factoren van het Pad zelf, zoals Juist begrip (samma ditthi), Juiste gedachten (samma sankappa) etc. Ook nu dien je er in het begin een globale verkenning van te maken. Na verloop van tijd en met de juiste inspanning, wordt je kennis van de Dhamma steeds uitgebreider.

Uiteindelijk vervullen de Pali termen een cruciale rol omdat met de beschrijving ervan heel exact de zuivere Leer toegelicht wordt. Door eerst de 'hoofdzaken' in zowel het Nederlands als in het Pali te leren, leer je steeds meer verbanden zien wat erg belangrijk is voor de ontwikkeling van een diepe kennis van de Dhamma. Wijze mensen zijn heel gelukkig!

Zoals de ribbels op een strand steeds sterker worden door elke golf, zo wordt bij elke bestudering van het Pad je kennis steeds wat dieper en breder. Door daarnaast te oefenen wordt elke factor steeds krachtiger in je totdat het Pad op den duur volledig in je ontwikkeld is. Dan is het doel bereikt, het einde van alle lijden.

Leg jezelf niets op. Studeren is heel erg belangrijk, maar prop je hoofd niet vol informatie. Geef de kennis die je opdoet tijd en ruimte zodat het in Het hart kan ontwikkelen.

De Boeddha leert de middenweg wat vrijheid en niet-dwang impliceert. Als je jezelf niets oplegt kun je in alle vrijheid en op een natuurlijke wijze het Pad beoefenen. Zo blijft het leuk en daarmee bereik je het beste je doel.

Lees ook eens De weg en het doel in de sectie Inzicht meditatie.

De Dhamma kennen is een heel bijzondere vreugde die je steeds vaker en duidelijker zult ervaren. Dan 'drink je de Dhamma in'.

De term 'dhammapiti sukham seti' betekent: 'Hij die de essentie van de Dhamma indrinkt leeft gelukkig.' Wat hiermee bedoeld wordt, is dat zij die de Leer van de Boeddha volgen, niet alleen in theoretische maar ook in praktische zin, gelukkig zullen leven. De uitdrukking piti impliceert 'drinken'. Maar hier betekent het drinken: 'iemands leven geheel laten vervullen door de Leer'.

Er was een monnik genaamd Maha Kappina, die de gehele dag "Oh, wat een geluk! Wat een geluk!" riep. De monniken hoorden hem dat zo vaak per dag zeggen, dat zij het aan de Boeddha vertelden. De Boeddha zei tegen hen: "Mijn zoon Kappina, heeft de smaak van de Dhamma geproefd, en leeft met een zuivere geest. Het is uit verrukking dat hij deze woorden uitroept, die verwijzen naar Nibbana." (Dhp079)

Jezelf van alles opleggen is je zelf aan banden leggen, innerlijke slavernij. De middenweg is de weg van vrijheid en van niet-dwang, een natuurlijke methode waarmee afgerekend wordt met elke vorm van slavernij.

Om deze levenswijze in praktijk te brengen, kan je je het beste eerst richten op de groep van moraliteit.

Daarnaast richt je jezelf op het cultiveren van de juiste gedachten. Zo leg je een uitstekende basis om het boeddhisme in je dagelijkse leven te integreren. Hiervoor heb je niemand nodig; alleen de juiste instructies en de juiste inspanning.

Om je leefwijze kracht bij te zetten kun je ook meteen al beginnen met meditatie. Op De basis van meditatie krijg je belangrijke instructies.

Sukhita hotha, dukkha muccutha
Dat je gelukkig mag zijn, dat je bevrijd mag zijn van lijden.

Inleiding

De Boeddha was niet iemand die uit was op persoonsverheerlijking. Natuurlijk waardeerde hij wanneer mensen respect voor hem toonde, maar waar hij echt om gaf, was dat mensen een einde aan het lijden maken. De beoefening van de Dhamma was voor de Boeddha daarom van het grootste belang. Hij zag liever dat wij Dhammanuvatti's zijn (zij die de Leer beoefenen). In het volgende citaat dat stamt uit de momenten dat hij op sterven lag, benadrukte hij dat.

Stop het diep in je hart zodat je nooit vergeet hoe je deze prachtige mens (Acchariya Manussa) in de hoogste graad respecteert.

5.3. En de Gezegende sprak tot de eerwaarde Ananda: "Ananda, de tweeling sala bomen komen spontaan tot volle bloei, hoewel het niet het seizoen voor bloeien is. En de bloesems regenen op het lichaam van de Tathagata neer, bestrooien en bedekken het uit eerbied voor de Tathagata. En hemelse koraalbloemen en hemels poeder van sandelhout regenen vanuit de hemel op het lichaam van de Tathagata neer, bestrooien en bedekken het uit eerbied voor de Tathagata. En de muziek van hemelse stemmen en hemelse instrumenten klinkt in de lucht, uit eerbied voor de Tathagata."

"En toch, Ananda, is het niet op deze manier dat de Tathagata in de hoogste graad gerespecteerd, vereerd, gewaardeerd, geëerd en aanbeden wordt. Maar, Ananda, welke monnik of non, lekenman of lekenvrouw oprecht de Dhamma in praktijk brengt, die de weg van de Dhamma perfect vervult; het is door zo iemand dat de Tathagata in de hoogste graad gerespecteerd, vereerd, gewaardeerd, geëerd en aanbeden wordt. Daarom, Ananda, moeten jullie jezelf op deze manier trainen: 'Wij zullen volharden in de Dhamma, oprecht de Dhamma in praktijk brengen, de weg van de Dhamma perfect vervullen.'"

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Uit de Dhammapada:

276. Boeddha's verkondigen slechts het pad, maar jij bent degene die zich moet inspannen. De mediterenden die het pad bewandelen, raken volledig bevrijd van de banden van Mara.

tumhehi kiccam atappam akkhataro Tathagata patipanna pamokkhanti jhayino Marabandhana

Jijzelf moet de inspanning leveren. Boeddha's onderwijzen slechts de weg. Betreed het pad en je zult jezelf bevrijden.

Belangrijke toespraken in deze leerstelling

De Boeddha heeft 45 jaar lang gepredikt en daarom zijn er heel veel toespraken opgetekend. Voor deze pagina zijn een aantal toespraken geselecteerd die middels de woorden van de Boeddha zelf een bepaald onderwerp onderbouwen. Bij de beschrijving van de factoren van het Pad kan ook gericht naar een specifieke toespraak zijn verwezen.

Veel meer toespraken zijn beschikbaar via de Sitemap sectie Sutta Pitaka — Toespraken.

De Boeddha noemt juist begrip, de eerste factor van het Edel Achtvoudig Pad, 'de voorloper' van alle overige factoren van het Pad. Met de standaard canonieke tekst m.b.t. het Achtvoudige Pad.

In deze toespraak tref je de standaard canonieke tekst aan voor juist en verkeerd lichamelijk, verbaal en mentaal gedrag.

In deze toespraak legt de Boeddha uit dat het rijpen van kamma afhankelijk is van meerdere toestanden.

Dit is de eerste toespraak waarin de Boeddha de Dhamma verkondigde. Deze kan je beschouwen als een 'eerste introductie' van zijn Leer. Met deze toespraak heeft hij 'slechts' het Wiel der Wet in beweging gezet.

De Boeddha zei dat er zes dingen zijn die zelden in de wereld verschijnen. Het eerste dat hij opnoemde is het verschijnen van de Tathagata. Het tweede het verschijnen van iemand die de (ware) Leer onderwijst die door de Tathagata is verkondigd.

Als je inziet dat Sleutel tot Inzicht inderdaad de ware Leer is die door de Boeddha is verkondigd en niet iets anders, kan je dit bekrachtigen door zo nu en dan een donatie over te maken waardoor je de woorden van de Boeddha levendig houdt.

A06-096 — Zes zeldzaamheden

In zijn tweede toespraak benadrukt de Boeddha specifiek de ware aard van fenomenen wat zo belangrijk is voor de ontwikkeling van inzicht.

In deze toespraak — die als de meest belangrijke wordt gezien binnen het boeddhistische meditatiesysteem — komt de Boeddha tot een uitermate gedetailleerde opsomming van alle onderwerpen van de satipatthana meditatie en hoe bevrijding kan worden gerealiseerd. Hoewel de satipatthana training de 7e factor van het Edel Achtvoudige Pad benadrukt, omvat deze de training van het gehele pad. Een volledige bestudering van het pad én de satipatthana training laat duidelijk zien dat meditatie niet beperkt is tot 'stil zitten', maar een levenswijze is die het gehele dagelijkse leven doordringt.

Bij de factoren van het pad wordt o.a. naar toespraken verwezen die dat onderwerp omsluiten. Natuurlijk zijn er vele toespraken die dat doen, maar het moet overzichtelijk blijven.

Veel meer toespraken zijn beschikbaar via de Sitemap categorie Sutta Pitaka — Toespraken.

De samenwerkende factoren en groepen van het pad

We zijn snel geneigd om dingen als afzonderlijke verschijnselen te zien, alsof dingen los van elkaar bestaan, als aparte delen. Daarom is het bij een correcte beoefening van het Pad van belang, dat we goed begrijpen dat alle factoren van het Pad en de groepen (de divisies) elkaar voortdurend ondersteunen. In de volgende hoofdstukken van de sectie Inzicht meditatie wordt uitvoerig uitgelegd hoe het werkt.

In de stroom treden

'In de stroom treden', betekent dat er een bepaald niveau van juist begrip is ontwikkeld. Het is 'het begin van het einde', maar dan in positieve zin, want 'het einde' staat voor een gegarandeerd einde van lijden.

Bij het verloop van de ontwikkeling van inzicht, bij de training in het Achtvoudige Pad, zijn er enkele onderwerpen die een logische onderlinge relatie vormen. Als je die relaties begrijpt is dat prettiger omdat je er zelf je eigen voortgang op af kunt lezen en bovendien hoe de Dhamma in elkaar zit. Als je het belangrijk vindt om een einde aan lijden te maken, zul je het ook wel belangrijk vinden wat het 'in de stroom treden' inhoudt.

In het hoofdstuk In de stroom treden van de sectie Inzicht meditatie wordt het eenvoudig uitgelegd.

Juist begrip is de voorloper

In M117 — Maha Cattarisaka Sutta — De belangrijke veertig verwijst de Boeddha naar juist begrip als de voorloper (pubbangama) van alle overige factoren van het Edel Achtvoudige Pad. Voor een correcte beoefening van het Pad is dit essentieel te weten.

Hij zegt dat juist begrip (samma ditthi) voortdurend ondersteund wordt door juiste inspanning (samma vayama) en juiste indachtigheid (samma sati). En dat deze drie staten van de geest (citta) rond elke factor van het Edel Achtvoudige Pad 'lopen en cirkelen'.

Aan het einde van zijn redevoering zegt de Boeddha dat het Pad van de discipel in hogere training acht factoren heeft, maar dat het Pad van de arahat tien factoren heeft.

DE GROEP VAN WIJSHEID

1. Juist begrip

"En wat, monniken, is juist begrip (samma ditthi)? Begrijpen wat lijden is; begrijpen wat de oorzaak van lijden is; begrijpen wat het ophouden van lijden is; begrijpen wat het pad is dat leidt naar de opheffing van lijden. Dit is juist begrip."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

Recht, zuiver of juist begrip is de ruggengraat van het boeddhisme omdat zonder begrip de overige fases van het Achtvoudige Pad niet ontwikkeld kunnen worden. In de Leer van de Boeddha wordt juist begrip als volgt omschreven:

  1. Begrijpen wat lijden is (dukkhe ñana).
  2. De oorzaak van lijden begrijpen (dukkhasamudaye ñana).
  3. De opheffing van lijden begrijpen (dukkhanirodhe ñana).
  4. Het Pad begrijpen dat leidt naar de opheffing van lijden (dukkhanirodhagamini patipadaya ñana).

Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Juist begrip (samma ditthi) is een helder begrip van de ware aard van het bestaan dat drie hoofdkenmerken heeft (ti lakkhana):

Anicca

Vergankelijkheid, onbestendigheid of tijdelijkheid (aniccata). Alles stroomt en is in een voortdurend veranderende toestand.

Dukkha

Onbevredigend, lijden (dukkha). Er is geen enkel fenomeen waar echte bevrediging in gevonden kan worden, want wát het ook is waar we ons aan vastklampen, uiteindelijk zullen we moeten lijden door het vergankelijke aspect dat in de ware aard van alle dingen verscholen ligt. Dat is de hoofdoorzaak van alle frustraties, conflicten en lijden. Je ergens aan vastklampen is vragen om problemen, wat het ook is.

Anatta

Alles is instabiel, onwezenlijk en zonder enige vaste kern, ego-loos, veranderlijk, zelf-loos (anatta). Er is niets dat op zichzelf kan bestaan. In vele religies wordt gezocht naar of spreekt men over een 'zelf' of een 'ziel' maar de Boeddha onderwijst dat zoiets niet bestaat. Dit betekent echter niet dat er voor een boeddhist geen doel is. Het doel is Nibbana, het ongeconditioneerde, het ongeschapene, het ongewordene. Dit betekent ook niet dat Nibbana niets is, maar het is niet afkomstig van iets, anders zou het niet het ongeconditioneerde zijn.

Als je deze drie kenmerken (ti lakkhana) van het bestaan goed ziet, kunnen de vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha) die het gehele bestaan omvatten volledig begrepen worden. Pas dan is het mogelijk de vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca) volkomen te doorgronden (pativedha) omdat het licht van inzicht in de drie kenmerken een alles doordringend licht werpt op de essentie van het gehele bestaan en de vier Edele Waarheden hetgeen essentieel is. Het zijn universele waarheden. Voordat je de Edele Waarheden helemaal goed begrijpt, moet je eerst door lagere niveaus van inzicht heen.

Wanneer het eerste stadium van juist begrip (samma ditthi) verworven is, ziet men duidelijk in dat goede daden (middels het lichaam, de spraak en gedachten) goede (kusala) gevolgen (vipaka) hebben, en dat slechte daden (akusala) slechte gevolgen hebben. Dit is de wet van kamma zien. Wie dat niet ziet, zal zich niet inspannen om slechte dingen te vermijden en goede dingen te ontwikkelen, m.a.w.: een deugdzaam leven leiden. Daartegenover zal iemand met een dieper inzicht moeite doen om zoveel mogelijk het goede te doen. De Dhammapada geeft dat ondubbelzinnig weer:

116. Haast jezelf om het goede te doen en controleer je geest op kwade zaken. Iemand die traag is om het goede te doen, van hem beleefd zijn geest vreugde in het kwade.

abhittaretha kalyane papa cittam nivaraye dandham hi karoto puññam papasmim ramati mano

Haast jezelf om het goede te doen. Bewaak de geest tegen slechte zaken. Vertraging stuurt de geest naar het kwaad.

Maar wie voor een groot gedeelte vrij is van begeerte, zintuiglijk verlangen, zal zichzelf aansporen tot een deugdzaam leven. Zo is het eerste licht, de eerste fase van juist begrip, een aanzet voor de praktische training in moreel gedrag, de tweede divisie van het pad. Of je de wet van kamma duidelijk voor je ziet is deels afhankelijk van je visie maar tevens van je ervaringen in deugdzaamheid. Wie geen ervaring in deugdzaamheid heeft, weet ook niet hoe de vruchten smaken. Eigen ervaring is altijd nodig om dingen in hun kern te begrijpen. In de tweede fase, wanneer een radicale aanvang is gemaakt met het cultiveren van het gehele pad, zal juist begrip van een veel dieper niveau zijn dan in de eerste fase, en op het hoogste niveau is er een zeer helder begrip van de vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca).

Het volgende citaat uit M117 geldt voor elke factor van het Pad. Zie ook de uitleg in rubriek Juist begrip is de voorloper.

9. "Iemand spant zich in om verkeerd begrip te verlaten en om juist begrip aan te gaan. Dit is iemands juiste inspanning (samma vayama). Indachtig (sati) verlaat iemand verkeerd begrip. Indachtig gaat en verblijft (viharati) iemand in juist begrip. Dit is iemands juiste indachtigheid (samma sati). Op deze manier lopen en cirkelen deze drie staten (citta) rond het juiste begrip, dat wil zeggen, het juiste begrip, de juiste inspanning en de juiste indachtigheid[1]."

M117 — Maha Cattarisaka Sutta — De belangrijke veertig

Het verbreiden van de ware Dhamma (en eraan meehelpen) is door de Boeddha aangetoond als het allerhoogste in de wereld. Steun a.u.b. dit werk door zo nu en dan een donatie over te maken. Jouw vrijgevigheid heeft een zeer gunstig effect op je. Vrijgevigheid (dana) is niet voor niets de basis oefening van het boeddhisme.

Extra aanbevelingen

2. Juiste gedachten

"En wat, monniken, zijn juiste gedachten (samma sankappa)? Gedachten die vrij zijn van zintuiglijkheid; gedachten die vrij zijn van kwade wil; gedachten die vrij zijn van kwelzucht. Dit zijn juiste gedachten."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

Juiste gedachten is drievoudig:

  1. Gedachten van het verzaken van zelfzucht (nekkhamma sankappa).
  2. Gedachten van welwillendheid, goodwill, liefdevolle vriendelijkheid (avyapada sankappa).
  3. Gedachten van geweldloosheid, harmonie, mededogen, afwezigheid van wreedheid (avihimsa sankappa).

De tegenstellingen van juiste gedachten zijn:

  1. Gedachten van zintuiglijkheid (kama sankappa).
  2. Gedachten van kwade wil (vyapada sankappa).
  3. Gedachten van gewelddadigheid, kwelzucht (vihimsa sankappa).

Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Kijk ook eens onder vitakka.

De basiskennis over kamma

Het onderwerp dat de Boeddha het meest aanhaalde in de vele toespraken die hij hield, betreft kamma. Want het kamma dat wij maken is waar 'de geest naar afbuigt' en dus onze koers (kamma patha) bepaalt. Omdat de Boeddha kamma zo benadrukte, is het daarom ook essentieel dat we goed kennis nemen van de belangrijkste aspecten die hier beschreven zijn.

Het woord 'sankappa' betekent letterlijk 'gedachten' en daarom wordt juist dit woord dan ook vaker in de boeddhistische literatuur gebruikt dan 'intenties'. Echter, het cultiveren van de juiste gedachten heeft de functie om de juiste intenties te ontwikkelen. Synoniem van sankappa is vitakka. Zie ook mano.

Gedachten zijn bepalend voor welke intenties we huisvesten. Vervolgens zijn de intenties die gepaard gaan met ons handelen (fysiek, verbaal en mentaal), op hun beurt bepalend voor de kwaliteit van dat handelen (of we goed of slecht kamma maken). Er zijn ook handelingen die 'karmisch neutraal' zijn (avyakata). Intenties zijn gelijk aan de wil (cetana). Het gaat altijd om de opzettelijkheid, de wil, de intentie, de keuze achter de handeling (de daad). Dit is waarom we het 'wilshandelingen' noemen.

"Wilshandelingen (cetana), monniken, is hetgeen dat ik kamma noem (cetanaham bhikkhave kammam vadami), omdat iemand door het te willen de handeling uitvoert met het lichaam, met de spraak, of met de geest."

A06-063

De Boeddha vond het erg belangrijk dat wij begrijpen wat kamma is. In eerste instantie is er kennis (ñana) voor nodig. De Boeddha heeft zeer veel gesproken over kamma en gerelateerde zaken omdat het nodig is om er kennis van te nemen. Want kennis is belangrijk, maar bedenk goed dat kennis niet verder gaat dan een verstandelijk begrijpen. Het intellect heeft namelijk z'n beperkingen omdat het verbonden is met en beïnvloed wordt door persoonlijk gevormde concepten, ideeën. Dit vormt een hindernis voor het stromen van diep intuïtief inzicht. We kunnen ergens een idee over hebben, maar meer is het niet. Een idee is slechts een zaak van het hoofd zonder dat Het hart wordt geraakt.

Voor het echte, volledige begrijpen van de wet van kamma, de wet van oorzaak en gevolg, is dus meer nodig dan louter intellectuele kennis (ñana). Waar het allemaal om draait, is inzicht, de dingen zien zoals ze werkelijk zijn (yathabhuta), een diep doordringend inzicht (pativedha) in het geheel, de samenhang van oorzaken en gevolgen. Dit zal de wet van kamma openbaren. Wat hiervoor nodig is, is de ontwikkeling van Het hart dat het licht van echt zien en begrijpen doet opflitsen.

Echter, het gehele proces van worden (bhava) oftewel het proces dat een wezen naar een bepaalde toestand doet afbuigen (kamma bhava), wordt door heel veel wilshandelingen (cetana) voltrokken. Zo zijn er licht- en zwaarwegende wilshandelingen die elkaar beïnvloeden en compenseren. En ook de verschillende omstandigheden die er op een bepaald moment zijn, zijn bepalend (zoals een zaadje in de grond ontwikkelt aan de hand van de hoeveelheid regen, zonneschijn etc.). En ook het aantal herhalingen van wilshandelingen en daarom heeft conditionering een allesbepalend effect op het kamma proces (kamma bhava). Maar elke wilshandeling draagt bij aan waar we naartoe afbuigen. Om heel nauwkeurig te kunnen zeggen door welke wilshandeling een bepaalde toestand veroorzaakt is, is niet mogelijk. Dit is zoiets als bij de slijtage van de steel van een hamer waarmee vele jaren is gewerkt: het is niet te bepalen wanneer en onder welk soort werk, welke hoeveelheid slijtage (hoeveel duizendste of miljoenste gram) van de steel is afgesleten. Daarom is het niet de bedoeling om kamma op die manier te begrijpen. Waar het om gaat, is dat wij de belangrijkste kernzaken begrijpen: wat kamma is, wat het kamma proces (kamma bhava) is, en waarom we beter helemaal geen kamma meer kunnen maken of ophopen (ayuhana). Want elk kamma — of het nu goed of slecht kamma is — leidt tot geboorte. De goed geïnstrueerde edele discipel (ariyasavaka) begrijpt dat geboorte lijden is. (We zullen zo meteen verwijzen naar D22 waarin de Boeddha dit in detail uiteenzet.)

In de eerste twee verzen van de Dhammapada (Dhp001 en Dhp002) geeft de Boeddha aan dat het allemaal bij gedachten begint, dat de geest de voorloper (pubbangama) is. Onheilzame (akusala) gedachten hebben nadelige gevolgen en heilzame (kusala) gedachten hebben voordelige gevolgen (kamma vipaka).

Gedachten creëren omstandigheden in toekomstige zin. Als we boosheid (vyapada, dosa) huisvesten en spreken of handelen met boosheid, zullen mensen ons gaan haten. We zullen worden gestraft door de maatschappij en de landelijke wet. Na de dood zullen we eveneens worden wedergeboren in een sfeer van lijden. 'Gedachten' verwijst dan ook naar wilshandeling (kamma) en 'ervaring' verwijst naar gevolgen (vipaka). Wat wij ervaren komt hoofdzakelijk daar uit voort.

De boodschap in de eerste twee verzen van de Dhammapada is: 'Denk verkeerd en lijdt. Denk goed en wees gelukkig.' Deze verzen sprak de Boeddha om de onvermijdbare gevolgen (vipaka) van goede en kwade gedachten (kamma) aan te tonen.

Een mens oogst wat hij heeft gezaaid, in het verleden en in het heden. Wat hij nu zaait, oogst hij in het heden (in dit leven) en in de toekomst (in een van de volgende levens). Een mens is verantwoordelijk voor zijn eigen geluk en ellende. Hij creëert zijn eigen hel en hemel. Hijzelf is de architect van zijn eigen lot. Wat hij maakt kan hij ook weer ongedaan maken. De Boeddha onderwijst echter niet dat alles te wijten is aan kamma, wel dat goede en verkeerde gedachten gevolgen hebben.

Boeddhisme leert de weg van de ontsnapping aan lijden (dukkha) door het begrijpen (ditthi) van de wet van oorzaak en gevolg (paticcasamuppada) hetgeen neerkomt op een alles doordringend inzicht (pativedha). Boeddhisme is hierin zeer positief en realistisch. In plaats van het afhankelijk zijn van het blindelings volgen van geheimzinnige, onbekende bovennatuurlijke krachten, het afhankelijk zijn van een goddelijke schepper, het hopen op geluk, ziet boeddhisme de ware weg naar geluk door realiteitsbesef.

In Dhp001 trapt de blinde monnik Cakkhupala onopzettelijk op een paar insecten. Hierdoor genereerde hij geen kamma. Maar in een vorig leven maakte hij doelbewust een vrouw blind. Dat hij in zijn huidige leven blind was, was het resultaat (vipaka) van die daad. Daarmee genereerde hij dus wel kamma.

Het cultiveren van goede gedachten is cruciaal om voor onszelf (en voor anderen) een gunstigere situatie of voorwaarden te creëren. Het zijn 'noodzakelijke stepstones' naar het hoogste doel, Nibbana. Dhp002 vertelt bijvoorbeeld over de jonge brahmaan Mattakundali die vanwege goede gedachten (zijn geloof in de Boeddha) in een hemelse sfeer werd wedergeboren. Maar elke geboorte, waar dan ook, is in de kern lijden. Zie de rubriek Het bestaan van lijden in D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid, waar de Boeddha een uitgebreide definitie geeft.

Zo zien we dat goede gedachten goede gevolgen hebben. Dit begrijpen heet 'juist begrip' (samma ditthi). Echter, als er goede gedachten of daden zijn met de intentie er iets goeds voor terug te krijgen, is er sprake van begeerte oftewel zelfzucht. Dit valt nog steeds in de categorie juist begrip, maar het is een 'werelds juist begrip' (lokiya samma ditthi) en leidt tot in het bestaan komen (bhava), het ontstaan van iets (uppajjati), tot geboorte (jati).

Echter, wanneer zelfzucht volledig wordt verzaakt (nekkhamma sankappa), wanneer begeerte volledig ontworteld is, leidt dit tot arahatschap, tot de verwerkelijking van Nibbana. Dit is het doel en de ware beoefening van de 2e factor van het Edel Achtvoudige Pad. Dit heet 'bovenwerelds juist begrip'. Raadpleeg lokuttara samma ditthi met de verwijzing naar M117 waarin de Boeddha dit glashelder uitlegt.

Het is misschien niet zo moeilijk jezelf voor te stellen dat, wanneer iemand bezeten is van zelfzuchtige gedachten, hij onvriendelijker en gewelddadiger in het leven staat. Begeerte, zelfzuchtigheid, zinnelijk verlangen, is diep verweven met onwetendheid, een gebrek aan juist begrip omdat de 'voeder' haat is (een gevoel); wanneer je erg boos bent, is er geen echt begrip maar onverstand, je kunt niet goed nadenken. Iemand met een zelfzuchtig karakter, hecht geen waarde aan een moreel leven omdat de prioriteit ligt bij bezit, status, macht, uiterlijkheden, etc. Het vastklampen aan eigen meningen, hetgeen de geest vernauwt tot slechts de eigen wereld, speelt daarin een vooraanstaande rol. Niets ontziend gaat zo'n persoon door dik en door dun om zich in allerlei dingen te bevredigen. Juist spreken, juist handelen en een juiste wijze van levensonderhoud is voor zulke mensen van geen betekenis. Hier ontbreekt liefdevolle vriendelijkheid en een mededogend hart. Voor hebberige mensen is het onmogelijk om ten alle tijden vriendelijk te blijven.

Door zelfzucht gedreven, worden mensen nietsontziende immorele wezens die zich nergens voor schamen of terugdeinzen. Wanneer hebzuchtige mensen iets niet kunnen krijgen of iets verliezen wat ze wilden hebben, worden ze boos, ontsteken ze in razernij. Deze sferen van hebzucht zijn de wortels, de voeders van eindeloze haat. En wanneer de hebzucht diep zit, steekt het meedogenloze daarmee tegelijkertijd de kop op. Op die wijze leveren zelfzuchtige gedachten steeds brandstof voor de overige twee slechte gedachten en vormen zij een bron van lijden voor degene die ze in stand houd.

Tegengesteld aan de verkeerde gedachten, zal iemand die zich oefent in het verzaken van zelfzuchtigheid, niet kwaad worden als hij iets niet kan krijgen. Omdat er tevredenheid is, is er verdraagzaamheid en tolerantie. Deze mens hecht meer waarde aan moraliteit omdat er juist begrip is (eerste factor) omtrent daden en gevolgen. Alleen een hart vol mededogen (karuna) voor alle levende wezens kan dat werkelijk zien en begrijpen. Het is een hart dat niet door zelfzucht gefixeerd is op zichzelf waardoor kloven gecreëerd worden; dit hart is er een dat het geheel kan overzien en rekening houdt met anderen en tegelijkertijd ook voor zichzelf kan opkomen. Een mens met zo'n hart heeft niet de intenties om zoveel mogelijk te bezitten, is niet op jacht naar titels, eer en macht, meningen en opvattingen. Een waarlijk lief mens is vol goedheid en vanwege een diep zittend mededogen kan hij die goedheid niet alleen voor zichzelf houden. Als een bloem opengaat, is dat in de omgeving te ruiken. Daarom is zijn leven gevuld met goedheid en ware universele liefdevolle vriendelijkheid (metta). Deze mens buit niemand uit want hij zuigt niet, maar straalt van lieflijkheid en maakt de ruwste harten onder wezens zacht. Zijn innige constante wens is 'dat alle wezens gelukkig en vrij van lijden mogen zijn!'

Zo zien we dat iemand met de juiste gedachten heel andere intenties heeft, dan iemand met onzuivere gedachten, en dat is nu precies de bedoeling van het cultiveren van juiste gedachten. Juiste gedachten, juiste intenties. Het begrijpen wat de functie van juiste gedachten is, zorgt niet alleen voor een besef waarvoor je dit alles doet, maar maakt de training tevens zo zinvol en onvermijdelijk zegenrijk.

In M019 — Dvedhavitakka Sutta — De twee soorten gedachten heeft de Boeddha in detail uitgelegd hoe hij vóór zijn verlichting die tweevoudige gedachten ervoer. Gedachten van zintuiglijkheid (kama sankappa), kwade wil (vyapada sankappa) en kwelzucht (vihimsa sankappa) plaatste hij in één categorie, terwijl hij gedachten van verzaking (nekkhamma sankappa), welwillendheid/liefdevolle vriendelijkheid (avyapada sankappa/metta en mededogen (karuna) in een andere categorie plaatste. Wanneer gedachten van zintuiglijkheid, kwade wil, en kwelzucht in hem opwelden, wist hij dat hij daar zichzelf en anderen mee pijnigde; dat zij intuïtieve wijsheid zouden blokkeren; pijn veroorzaakten, en niet naar Nibbana leiden. Zo bespiegelde hij zijn gedachten en bleef doorgaan om zichzelf van dergelijke gedachten te bevrijden. Wanneer gedachten van verzaking, liefdevolle vriendelijkheid, en mededogen in hem opwelden, wist hij dat hij daar noch zichzelf, noch anderen mee pijnigde; dat zij intuïtieve wijsheid zouden ontwikkelen; geen pijn veroorzaakten bij zichzelf en anderen, en naar Nibbana leiden.

Wanneer iemands geest bezeten is van begeerte, boosheid en kwelzucht, is het erg moeilijk om inzicht te krijgen in de dingen zoals zij werkelijk zijn (yathabhuta). Toch betekent de verwijdering van deze verderfelijke gedachten die over de geest heersen niet, dat je op een geforceerde manier te werk moet gaan. Het belangrijkst is om te leren dergelijke gedachten scherp te observeren; zien hoe ze opkomen, hoe ze verdwijnen, en hoe ze de geest overmannen. Je moet hun aard aandachtig bestuderen. Als iemand constant de geest toestaat verderfelijke gedachten toe te laten en niet probeert hen onder controle te krijgen, zullen ze in kracht toenemen zodat zij over de geest gaan heersen. Maar als iemand werkelijk bereid is om slechte gedachten te verwijderen, zal hij proberen om goede gedachten gestaag te ontwikkelen die de slechte gedachten tegengaan. Zo wordt de geest gezuiverd en kalm gemaakt. Op deze manier zal intuïtieve wijsheid stromen, want een liefdevolle geest is niet opstandig en gesloten, maar kan alles openlijk verwelkomen zodat hij om kan gaan met alles dat zijn pad kruist.

Het is interessant om hier te zien hoe de verwijdering van de drie hoofdoorzaken van al het kwaad, de wortels (mula), namelijk hebzucht (lobha), haat (dosa), en begoocheling (moha), afhankelijk is van juist begrip en juiste gedachten, de eerste twee factoren van het pad. Begoocheling, hetgeen wel een synoniem is voor onwetendheid (avijja) (maar er wel een klein verschil is), wordt teniet gedaan door juist begrip (eerste factor van het pad). Begeerte en haat worden verwijderd door de juiste gedachten (tweede factor van het pad). Deze eerste twee factoren — juist begrip en juiste gedachten — ondersteunen beide weer de overige factoren van het Pad. De ene factor ontwikkelen zonder de andere factoren te ontwikkelen is niet mogelijk.

Om de hoogste waarheid te kunnen bevatten is het absoluut noodzakelijk dat iemand vrij is van zinnelijk verlangen. We zien dus dat juiste gedachten, juist begrip voortbrengt. Deze zijn onderling afhankelijk van elkaar en brengen ware wijsheid voort (samma pañña). Daarom vormen deze twee factoren de groep van wijsheid (pañña).

Het volgende citaat uit M117 geldt voor elke factor van het Pad. Zie ook de uitleg in rubriek Juist begrip is de voorloper.

15. "Iemand spant zich in om verkeerde gedachten te verlaten en om juiste gedachten aan te gaan. Dit is iemands juiste inspanning (samma vayama). Indachtig (sati) verlaat iemand verkeerde gedachten. Indachtig gaat en verblijft (viharati) iemand in juiste gedachten. Dit is iemands juiste indachtigheid (samma sati). Op deze manier lopen en cirkelen deze drie staten (citta) rond juiste gedachten, dat wil zeggen, het juiste begrip, de juiste inspanning en de juiste indachtigheid[2]."

M117 — Maha Cattarisaka Sutta — De belangrijke veertig

Er was eens een klein meisje dat heel graag iets aan de Boeddha wilde geven, maar ze was heel arm. Daarom nam ze wat zand van de grond en strekte haar armpje uit naar de Boeddha en zei: 'Ik wil u heel graag meer geven, maar ik heb niets anders dan deze handvol zand.' En de Boeddha zei: 'Meisje, het gaat er niet om om wat je geeft, maar om dat je geeft.'

Bij het geven gaat het dus zeker ook om de intentie. Het zou fijn zijn als er mensen zijn met de intentie om te geven en zo nu en dan een donatie overmaken. Elk bedrag wordt met dankbaarheid ontvangen. Vrijgevigheid is een van de 7 schatten (A07-006).

Extra aanbevelingen

Hieronder vind je enkele toespraken over het cultiveren van goede gedachten. Het verwijdert verkeerde gedachten. Het ontwikkelen van verdraagzaamheid is ook een essentieel aspect.

DE GROEP VAN MORALITEIT

3. Juiste spraak

"En wat, monniken, is juiste spraak (samma vaca)? Onthouding van het vertellen van leugens; onthouding van het spreken van lasterende taal; onthouding van het spreken van harde woorden; onthouding van onzinnig gepraat. Dit is juiste spraak."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

Juiste spraak is viervoudig:

  1. Onthouding van liegen (musavada veramani).
  2. Onthouding van lasterende taal (pisunaya veramani).
  3. Onthouding van harde woorden (pharusaya veramani).
  4. Onthouding van onzinnig gepraat (samphappalapa veramani).

Onthouding van liegen

Onthouding van: 'liegen'; 'onwaarheid vertellen'. Musavada veramani. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

De bepalende factor achter een leugen is de intentie om te bedriegen. Wie liegt accepteert de leugen in eerste plaats zelf. Want liegen betekent het instemmen met onwaarheid, de verdraaiing van waarheid, het ermee eens zijn dat de waarheid wordt verborgen. Iemand die hiermee instemt, liegt daarom eerst tegen zichzelf en bedriegt zichzelf. Het is de keuze om de waarheid niet te zien. Een ontkenning van de realiteit. Dit werkt begoocheling (moha) in de hand.

Iemand die oprecht is spreekt altijd de waarheid. Hij wijkt niet af van de waarheid om te winnen in reputatie of voor welk belang dan ook, of dit in het belang van zichzelf of van anderen is. Echter, als iemand onwaarheid spreekt, maar niet beter weet dan dat het de waarheid is, is dat geen overtreding omdat de 'intentie' afwezig is. Iemand die de waarheid spreekt lijkt vaak streng, maar er is maar één waarheid, geen tweede. "De Boeddha zei niet de ene dag iets, en de andere dag het tegenovergestelde[3]." Hij sprak nooit dubbelzinnig of geheimzinnig, maar was als een open boek zonder iets te verbergen, noch draaide hij om dingen heen.

De arahat is iemand die 'recht door zee is, die zonder omwegen is'. De waarheid is hem lief, de waarheid staat altijd op de eerste plaats. Volg de weg van de arahat, niet van Het zelf.

"Hier (idha) is iemand, die door het spreken van leugens (musavada) op te geven, iemand die afziet van het spreken van leugens. Wanneer hij wordt opgeroepen naar een gerechtshof te komen of naar een vergadering, of naar een bijeenkomst van zijn verwanten, of naar zijn gilde, of naar een audiëntie bij de koninklijke familie, en wanneer hij dan als getuige aldus wordt ondervraagd: 'Zo, goede man, vertel wat je weet', dan zegt hij, als hij het niet weet 'Ik weet het niet', of hij zegt, als hij het wel weet 'Ik weet het', als hij iets niet heeft gezien, zegt hij 'Ik heb het niet gezien', of hij zegt, als hij iets wel heeft gezien 'Ik heb het gezien'. Bij zijn volle bewustzijn spreekt hij geen onwaarheid voor zijn eigen gewin of voor andermans gewin of voor een of ander onbeduidend werelds gewin."

M041 — Saleyyaka Sutta — De brahmanen van Sala

Onthouding van lasterende taal

Onthouding van: 'lasteren'; 'kwaadaardige taal'; 'tweedracht zaaien'. Pisunaya veramani. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Het Pali woord 'pisunaya', betekent letterlijk: 'beëindiging van vriendschap'. Lasterende taal of het kwaadaardig spreken over anderen, heeft de bedoeling om vijandschap en tweedracht te zaaien. Het motief hierachter is aversie (patigha) of wrok over het succes van een rivaal, de intentie om iemands goede naam te schaden in beschimpende en leugenachtige zin. Het kan ook in dit licht gezien worden: de wrede bedoeling hebben om iemand pijn te doen of een ziekelijke vreugde hebben wanneer vriendschap tussen bepaalde mensen verbroken wordt. Lasterende taal is één van de meest ernstige morele overtredingen en leidt tot wedergeboorte in een zeer lage wereld. Het tegenovergestelde van lasterende spraak, is spraak die vriendschap en harmonie bevordert.

Mensen zijn vaak dol op loze praatjes, van het kwaadwillig kleineren van anderen. De kranten in hun roddelkolommen zijn net zo slecht. Mannen en vrouwen met veel tijd geven zich over aan eindeloos geklets, zichzelf amuserend ten koste van anderen. Roddelen is altijd een persoonlijke bekentenis van of kwaadwilligheid of van imbeciliteit. Het is een lage, lichtzinnige en kwalijke zaak waarin mensen vijanden voor het leven worden gemaakt.

"Door lasterende taal (pisunaya) op te geven, is hij iemand die afziet van lasterende taal: noch herhaalt hij elders wat hij hier heeft gehoord met de bedoeling verdeeldheid te zaaien tussen de mensen hier, noch herhaalt hij voor de mensen hier wat hij elders heeft gehoord met de bedoeling verdeeldheid te zaaien tussen de mensen daar. Zodoende herenigt hij wat verdeeld was, bevordert hij vriendschappen, geniet hij van eendracht, verheugt hij zich in eendracht, schept hij genoegen in eendracht, hij is iemand die woorden spreekt die eendracht bevorderen."

M041 — Saleyyaka Sutta — De brahmanen van Sala

Onthouding van harde woorden

Onthouding van: 'harde woorden'; 'hardvochtige woorden'; 'wrede woorden'. Pharusaya veramani. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Ruwe, wrede, harde woorden zijn woorden die in boosaardigheid gesproken worden met de intentie om de toehoorder pijn te doen. Zulke spraak kan zich in verschillende manieren aanwenden:

  1. Scheldwoorden of grove woorden: een uitbrander geven, beschimpen, of iemand berispen met bittere woorden.
  2. Beledigende of honende spraak: iemand pijn doen door hem op een aanvallende toon toe te spreken waardoor zijn waardigheid ernstig aangetast wordt. Iemand smadelijk bejegenen.
  3. Sarcastische spraak. Bittere, bijtende spot. Iemand toespreken op een manier die zich ogenschijnlijk voordoet als lofspraak, maar met zulk een toon van lofprijzing dat de onderliggende intentie duidelijk wordt en bij de toehoorder pijn veroorzaakt. Een dubbelzinnige en niet gemeende lofspraak.

De hoofdoorzaak van harde taal is aversie dat opkomt in de vorm van kwade wil. Het tegengif is tolerantie. Het leren tolereren van blaam en ongegronde kritiek van anderen en te sympathiseren met de tekortkomingen van dergelijke individuen, het respecteren van verschillende gedachtegangen en beledigende taal te verdragen zonder wrokgevoelens. Soms is het echter wel eens nodig om mensen wat harder met de waarheid te confronteren, hen wegens noodzakelijke omstandigheden ernstig aan te spreken, maar dat is geen immoreel gedrag zolang de spraak niet met verkeerde intenties gesproken wordt. Het gaat steeds over de intentie achter de handeling. Dat is kamma, en is bepalend of er pijnlijke of vreugdevolle gevolgen uit voort zullen komen.

"Door harde woorden (pharusaya) op te geven, is hij iemand die afziet van harde woorden: hij is iemand die vriendelijke woorden spreekt, die aangenaam voor het oor zijn en beminnelijk, die naar het hart gaan, die beleefd zijn, waar velen naar verlangen en die velen dierbaar zijn."

M041 — Saleyyaka Sutta — De brahmanen van Sala

Onthouding van onzinnig gepraat

Onthouding van: 'onzinnig gepraat'; 'onzinnige woorden'; 'dom geklets'; 'spraak zonder diepgang'; 'beuzelachtig geklets'. Samphappalapa veramani. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Dom geklets is onnozele of doelloze praat zonder diepgang. Het omvat ook het roddelen over anderen. Zulk gepraat heeft totaal niets van waarde en doet enkel en alleen maar de bezoedelingen in de eigen geest en in die van anderen aanwakkeren. Mensen die babbelziek zijn richten op allerlei fronten veel schade aan. De Boeddha adviseerde dat onnozel gepraat ingedamd moet worden en spraak zoveel mogelijk bepaald moet worden door wat echt belangrijk is.

Toen de Boeddha vernam dat de monniken in het klooster met elkaar in gesprek waren verwikkeld over wie de rijkste en machtigste koning van het land was, zei hij dat een verstandige monnik twee dingen doet voor wat betreft de spraak: over de Dhamma spreken of het edele zwijgen betrachten.

De Boeddha was zeer kritisch over nutteloos gebabbel, schandalen en geruchten, omdat deze de sereniteit en concentratie verstoren. Een wijze of heilige wordt soms aangeduid met het Pali woord muni hetgeen op iemand duidt die zijn mond kan houden. Maar men moet het zwijgen van de muni niet verkeerd begrijpen: "Het blijvend zwijgen verandert een dwaas niet in een wijze", zegt de Boeddha. Waar het vooral om gaat, is dat iemand zijn woorden goed weegt en steeds voor de juiste en heilzame woorden kiest. Zie o.a. Dhp268-269.

De teksten verwijzen in feiten alleen naar het vermijden van onnozele praat met betrekking tot de persoon zelf. Maar toch kan het een waardevolle tip zijn om deze factor van het pad, in het licht van deze tijd een tendens méér mee te geven. Denk eens aan het internet, de radio en de tv waar een continue stroom van vaak nodeloze informatie wordt uitgestoten. De ontwikkeling van communicatie systemen is zonder enige twijfel bijzonder belangrijk, maar het onzinnige gekrakeel dat die ontwikkeling met zich meebrengt, veroorzaakt een erg oppervlakkige geest bij mensen die zich continu met dergelijke onzin inlaten. Al deze ontwikkelingen, deze 'vooruitgang' bedreigen de spirituele sensitiviteit en verdoven ons in de hogere roep naar het contemplatieve leven wanneer hier onverstandig mee omgegaan wordt.

"Door onzinnig gepraat (samphappalapa) op te geven, is hij iemand die afziet van onzinnig gepraat: hij spreekt op het juiste moment, dat wat realiteit is, dat wat goed is, hij zegt dingen die in overeenstemming zijn met de Leer en de Discipline (Dhamma Vinaya). Op het juiste moment zegt hij dingen die het waard zijn vermeld te worden, dingen die beredeneerd zijn, woorden die matig en voordelig zijn."

M041 — Saleyyaka Sutta — De brahmanen van Sala

Zie jij de boodschap van de Boeddha en www.sleuteltotinzicht.nl ook als een waardevolle bijdrage voor jezelf, voor anderen, voor de hele maatschappij en voor de toekomst? Je kunt dit laten blijken door zo nu en dan een donatie over te maken. Elk bedrag wordt met dank ontvangen.

Extra aanbevelingen

4. Juist handelen

"En wat, monniken, is juist handelen (samma kammanta)? Onthouding van doden; van het nemen wat niet gegeven is; van seksueel wangedrag. Dit is juist handelen."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

Juist handelen betekent hier onthouding van onheilzame daden via het lichaam. De Boeddha bedoelt hier drie componenten van juist handelen:

  1. Onthouding van doden (panatipata veramani).
  2. Onthouding van nemen wat niet gegeven is (adinnadana veramani).
  3. Onthouding van seksueel wangedrag (kamesu micchacara veramani).

Verder is het ook belangrijk dat elke lichamelijke handeling zo goed mogelijk uitgevoerd wordt om de correctheid van de bewegingen van het lichaam (dus het algehele gedrag) te bevorderen. Zuivere, kundige handelingen, is wijsheid in beweging. Wijsheid die zich manifesteert.

Onthouding van doden

Onthouding van: 'doden'. Panatipata veramani. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Onthouding van doden heeft in het boeddhisme een veel bredere betekenis dan slechts het niet doden van andere mensen. Deze morele regel duidt op de onthouding van doden van elk voelend wezen (pani satta). Een voelend wezen is een levend wezen dat begiftigd is met bewustzijn — menselijke wezens én dieren. De grootte doet er niet toe. Hoewel planten in enige mate sensitiviteit vertonen, hebben zij geen 'volledig' bewustzijn in de zin van dieren en mensen en vallen daarom niet in deze categorie. Het principe van zich onthouden van doden, is gegrondvest in het feit dat elk voelend wezen het leven lief heeft en de dood vreest. Allen zoeken geluk en hebben een afkeer tot pijn.

"Hier (idha) is iemand, door zich te onthouden (pativirata) van het doden (panatipata) van levende wezens, iemand die afziet van het doden van levende wezens. Met stok en wapen terzijde gelegd, zachtmoedig (ahimsa) en vriendelijk (metta), is hij vol van mededogen (karuna) ten opzichte van alle levende wezens."

M041 — Saleyyaka Sutta — De brahmanen van Sala

Onthouding van nemen wat niet gegeven is

Onthouding van: 'nemen wat niet gegevens is'; 'stelen'. Adinnadana veramani. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Het nemen wat niet gegeven is, betekent: met een diefachtige intentie dingen toe-eigenen die aan anderen toebehoren. Als je een juweel vindt en het toe-eigent, is het nog geen overschrijding vanwege het feit dat het niet gegeven is. Het is wél een overschrijding als het juweel van iemand anders is en je daar van op de hoogte bent. Je kunt dan misschien wel het standpunt omhoog houden dat je niet wist of het van iemand was, maar de wet van kamma houdt geen rekening met je excuses. Als iets voor iemand achtergehouden wordt terwijl hij daar recht op heeft, is ook dat een overschrijding. De teksten geven verschillende manieren weer waarop diefstal begaan wordt. Een paar van de meest gebruikelijke:

  1. Stelen. In het geheim goederen van anderen nemen zoals inbreken, zakkenrollen, etc.
  2. Roof. Openlijk nemen wat aan anderen toebehoord door geweld of onder dreigementen.
  3. Graaien. Het plotseling wegnemen van iemands bezit voordat hij de tijd heeft zich te verweren.
  4. Frauduleus. Het in bezit nemen van een ander z'n bezittingen door deze op een valse manier te claimen.
  5. Bedrog. Valse gewichten en maten gebruiken om klanten te bedriegen.

Hebzucht is meestal de meest vooraanstaande oorzaak van stelen, maar het kan ook haat zijn met de intentie anderen te kwellen. De positieve tegenhanger van stelen is eerlijkheid, hetgeen respect impliceert voor de bezittingen van anderen. Een andere samenhangende deugd is tevredenheid (appicchata) met de eigen bezittingen. Maar de meest verheven deugd als tegenhanger van stelen, is vrijgevigheid (dana); het weggeven van je eigen bezittingen om anderen te bevoordelen.

"Door zich te onthouden van het nemen van wat niet is gegeven (adinnadana), is hij iemand die afziet van het nemen van wat niet gegeven is; hij neemt niet zoals een dief andermans weelde en eigendom in het dorp of in het bos."

M041 — Saleyyaka Sutta — De brahmanen van Sala

Onthouding van seksueel wangedrag

Onthouding van: 'seksueel wangedrag'; 'onwettige seksuele relaties'. Kamesu micchacara veramani. Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Dit behelst ook overige lichamelijke handelingen die betrekking hebben op zintuiglijkheid (kama) waardoor iemand zich misdraagt. De Boeddha legt extra nadruk op seksueel wangedrag.

"Doordat hij zich niet misdraagt en zich onthoudt van seksueel wangedrag (kamesu micchacara), is hij iemand die afziet van misdragingen en seksueel wangedrag: hij heeft geen geslachtsgemeenschap met vrouwen die worden beschermd door hun moeder, door hun vader, door hun moeder én vader, door hun broer, door hun zus, door hun verwanten. Hij heeft geen geslachtsgemeenschap met hen die een echtgenoot hebben, niet met hen die door de wet beschermd worden[4], en ook niet met hen die omkranst zijn met het teken van verloving."

M041 — Saleyyaka Sutta — De brahmanen van Sala

Bovenstaande woorden van de Boeddha verwijzen naar de man, maar latere verhandelingen verwijzen naar beide geslachten. De bedoeling van deze regel vanuit ethisch standpunt gezien, is om echtelijke relaties van verstoringen van buitenaf te beschermen en de betrouwbaarheid in de echtelijke verbindingen te promoten. Vanuit spiritueel standpunt gezien helpt het de neiging van uitdijende seksuele begeerten in te perken. Aldus leidt deze regel een mens dichter tot verzaking waar het de vervolmaking bereikt omtrent de celibataire staat (brahmacariya) die de monnik en de non op zich genomen hebben. Voor lekenvolgelingen houdt de regel in, dat zij zich dienen te onthouden van onwettige seksuele relaties. Een wettige relatie is niet enkel een relatie die de landelijke wet 'wettelijk' maakt, maar behelst ook een relatie tussen mensen die duidelijk partner van elkaar zijn. Het 'boterbriefje' heeft in morele zin geen beduidende betekenis. Uiteraard zijn alle vormen van seksueel misbruik en seksueel geweld en het afdwingen van seksualiteit een ernstige overschrijding. In zo'n geval begaat het slachtoffer geen verkeerde daad, maar de dader omdat deze de wilshandeling activeert, dus de intentie heeft.

Man en vrouw moeten elkaar trouw zijn en aan elkaar toegewijd zijn en tevreden zijn met hun eigen relatie. Het essentiële doel in deze regel is, om seksuele relaties met anderen te voorkomen omdat je er je partner en de partner van een ander veel pijn mee doet. Wanneer volwassen onafhankelijke mensen, die geen partner hebben en in een seksuele relatie betrokken raken met iemand die eveneens geen partner heeft en dat vrijwillig toestaat, dan is er geen inbreuk op deze regel, zolang er geen personen gekwetst worden.

Ingewijde monniken en nonnen, met inbegrip van mannen en vrouwen die de acht of tien regels op zich genomen hebben, worden geacht een celibatair leven in acht te nemen, tenminste gedurende hun beloften. Zij moeten zich niet alleen van seksueel wangedrag onthouden, maar van elke seksuele betrokkenheid.

Zie jij de boodschap van de Boeddha ook als een groot geluk? De Boeddha is niet meer, maar als erfgenaam van de Dhamma kun je meehelpen om zijn missie voort te zetten door zo nu en dan te doneren. Ook hiermee betuig je respect aan de Boeddha.

Extra aanbevelingen

5. Juiste wijze van levensonderhoud

"En wat, monniken, is de juiste wijze van levensonderhoud (samma ajiva)? Wanneer de edele leerling een verkeerde wijze van levensonderhoud vermijdt, en zich voorziet in zijn levensonderhoud op een juiste wijze. Dit is de juiste wijze van levensonderhoud."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

Juiste wijze van levensonderhoud (samma ajiva). Het is een van de koersen van handeling (kamma patha).

Juiste wijze van levensonderhoud heeft betrekking op in een rechtvaardige wijze voorzien van je levensonderhoud. De Boeddha onderwijst voor de lekenvolgeling, dat weelde in bepaalde maatstaven verworven dient te worden.

"Hij moet het alleen legaal verkrijgen, en niet illegaal; hij moet het vredig verkrijgen, zonder dwang of geweld; hij moet het eerlijk verkrijgen, niet door bedotterij of bedrog; en hij moet het verkrijgen op een wijze die geen pijn of lijden veroorzaakt voor anderen."

A04-62; A05-41; A08-54

Zie ook samma jivikata.

De Boeddha maakt een duidelijk onderscheid tussen het levensonderhoud van lekenvolgelingen en dat van monniken en nonnen. De benodigdheden voor monniken en nonnen zijn verklaard in Vis I, 61-65.

De Boeddha verwijst naar vijf specifieke manieren van levensonderhoud die bij anderen pijn veroorzaken en daarom vermeden moeten worden. Door het opgeven van de verkeerde wijze van levensonderhoud, voorziet iemand zich in de juiste wijze van levensonderhoud (miccha ajivam pahaya samma ajivena jivitam kapetti):

  1. Geen handel in wapens.
  2. Geen handel in slaven en prostitutie.
  3. Geen handel in levende wezens voor vleesproductie en slachterij of elke andere handel in wezens.
  4. Geen handel in vergif.
  5. Geen handel in bedwelmende middelen.

Verder noemt hij nog verscheidene andere manieren waarin op oneerlijke manier weelde verworven wordt die onder een verkeerde wijze van levensonderhoud vallen: bedrog, overreding, insinuatie, waarzeggerij, laster of door woekerprijzen op te leggen. Het spreekt voor zich, dat elke bezigheid of beroep die de morele regels van juist spreken en juist handelen overschrijdt, een foutieve manier is van levensonderhoud. Handel in wapens en bedwelmende middelen bijvoorbeeld, overschrijden dan wel niet deze regels, maar richten ellende aan voor anderen. Vandaar dat deze beroepen de morele code overschrijden.

Extra aanbevelingen

Aan het einde van de groep van moraliteit, kun je nog eens nalezen wat boeddhistische moraliteit is en wat de regels zijn.

Voor het begrip moraliteit (sila) uitgelegd en de soorten moraliteit, zie Sila — Boeddhistische moraliteit.

Voor de morele regels, zie Sikkhapada — De boeddhistische morele regels.

DE GROEP VAN CONCENTRATIE

6. Juiste inspanning

"En wat, monniken, is juiste inspanning (samma vayama)?"

1. "Hierin (idha) wekt een monnik zijn wil (chanda) op om het opkomen van kwaad (papaka) — onheilzame (akusala) dingen (dhamma's) — te vermijden (samvara padhana), spant zich in (vayamati), wekt zijn energie (viriya) op, richt zijn geest (citta) daarop en streeft (padahati) daarnaar."

2. "Om het kwaad (papaka) — onheilzame (akusala) dingen (dhamma's) — te overwinnen (pahana padhana) die reeds opgekomen zijn, wekt hij zijn wil (chanda) op, spant hij zich in (vayamati), wekt zijn energie (viriya) op, richt zijn geest (citta) daarop en streeft (padahati) daarnaar."

3. "Voor het ontwikkelen (bhavana padhana) van heilzame (kusala) dingen (dhamma's) die nog niet opgekomen zijn, wekt hij zijn wil (chanda) op, spant hij zich in (vayamati), wekt zijn energie (viriya) op, richt zijn geest (citta) daarop en streeft (padahati) daarnaar."

4. "Voor het handhaven van de heilzame (kusala) dingen (dhamma's) die opgekomen zijn, om hen niet af te laten zwakken maar hen tot groei te brengen (anurakkana padhana), tot volle wasdom (gotrabhu) en perfecte ontwikkeling — wekt hij zijn wil (chanda) op, spant hij zich in (vayamati), wekt zijn energie (viriya) op, richt zijn geest (citta) daarop en streeft (padahati) daarnaar."

"Dit, monniken, is juiste inspanning."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

Bovenstaande citaat 1-4 komt ook voor in A04-013.

Juiste inspanning bestaat, zoals blijkt uit bovenstaande citaat, uit vier principes.

Met 1 en 2 worden in hoofdzaak (dus niet altijd) de vijf hindernissen (pañca nivarana) bedoeld. Alle onheilzame zaken (dingen (dhamma's) kunnen worden aangemerkt als bezoedelingen, dus ook de vijf hindernissen. Echter, deze worden apart genoemd omdat ze de mentale ontwikkeling ernstig blokkeren. Als deze hindernissen aanwezig zijn, kunnen we namelijk niet de juiste concentratie verwerven. Dan is het niet mogelijk om de meditatieve verdiepingen (jhana) te verwerven. Het zijn vooral de vijf hindernissen die de deur naar innerlijke vrijheid sluiten, vandaar dat dit een aparte lijst van bezoedelingen is.

Met 3 en 4 worden de zeven factoren van verlichting (satta sambojjhanga) bedoeld.

  1. Slechte gedachten en onheilzame (akusala) zaken (dingen) die nog niet opgekomen zijn vermijden (samvara padhana).
  2. Het overwinnen van slechte gedachten en onheilzame zaken die reeds opgekomen zijn (pahana padhana).
  3. Het opwekken en ontwikkelen van heilzame (kusala) zaken en goede gedachten die nog niet opgekomen zijn (bhavana padhana).

    Hoewel de te ontwikkelen heilzame zaken en goede gedachten in verscheidene groepen samengevat kan worden, legt de Boeddha speciaal de nadruk op de zeven factoren van verlichting (satta sambojjhanga) omdat juist dit de componenten zijn die de weg naar verlichting vrijmaken.

  4. Het in stand houden van heilzame zaken en goede gedachten die reeds opgekomen zijn (anurakkana padhana).

In de verklaring hierboven noemen we slechte- en goede gedachten, onheilzame- en heilzame zaken. Echter, al deze 'zaken' of 'dingen' (dhamma's) verwijzen naar de staten van de geest (citta). In het kort komt het er dus op neer om de geest te zuiveren van onheilzame (akusala) staten en het ontwikkelen van heilzame (kusala) staten.

Er was eens een klein meisje dat heel graag iets aan de Boeddha wilde geven, maar ze was heel arm. Daarom nam ze wat zand van de grond en strekte haar armpje uit naar de Boeddha en zei: 'Ik wil u heel graag meer geven, maar ik heb niets anders dan deze handvol zand.' En de Boeddha zei: 'Meisje, het gaat er niet om om wat je geeft, maar om dat je geeft.'

Bij het geven gaat het dus zeker ook om de intentie. Het zou fijn zijn als er mensen zijn met de intentie om te geven en zo nu en dan een donatie overmaken. Elk bedrag wordt met dankbaarheid ontvangen. Vrijgevigheid is een van de 7 schatten (A07-006).

Extra aanbevelingen

Samma vayama is identiek aan padhana. In het woordenboek bij padhana wordt meer uitgelegd waardoor je oefening heel gericht wordt.

Een ander woord voor juiste inspanning (samma vayama) is energie (viriya). In het citaat hier vooraan bij deze factor, zie je ook dat de Boeddha bij elk van de vier inspanningen (padhana) zegt: 'wekt zijn energie op'.

Viriya is één van de vijf krachten (bala) oftewel de spirituele vermogens. Deze staan voor de essentiële kern van je 'hart'. Voor meer, zie het hoofdstuk Het hart van de sectie Inzicht meditatie waar dit eenvoudig wordt uitgelegd.

Viriya is één van de 7 factoren van verlichting (bojjhanga).

Het is belangrijk dat de vermogens (bala) en de algehele inspanning goed in balans zijn. Zie hiervoor indriya samatta.

In M117 — Maha Cattarisaka Sutta — De belangrijke veertig, wijst de Boeddha juist begrip aan als de voorloper (pubbangama) dat ondersteund wordt door de juiste inspanning en de juiste indachtigheid.

7. Juiste indachtigheid

"En wat, monniken, is juiste indachtigheid? (samma sati)"

1. "Hierin (idha) verblijft een monnik en beoefent hij de indachtigheid van het lichaam met betrekking tot het lichaam (kayanupassana)."

2. "Hij beoefent de indachtigheid van gevoel met betrekking tot gevoelens (vedananupassana)."

3. "Hij beoefent de indachtigheid van de geest met betrekking tot de geest (cittanupassana)."

4. "Hij beoefent de indachtigheid van mentale objecten met betrekking tot mentale objecten (dhammanupassana). Hij doet dat ijverig (atapi), met helder begrip (sampajañña) en indachtig (satima), terwijl hij (tijdelijk)[5] begeerte (abhijjha) en smart (domanassa) in deze wereld (loke) opgeeft."

"Dit, monniken, is juiste indachtigheid."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

De satipatthana training — de fundamenten van indachtigheid — bestaat uit de volgende 4 hoofdgroepen waarvan de laatste uit 5 groepen bestaat.

De Boeddha zei dat er zes dingen zijn die zelden in de wereld verschijnen. Het eerste dat hij opnoemde is het verschijnen van de Tathagata. Het tweede het verschijnen van iemand die de (ware) Leer onderwijst die door de Tathagata is verkondigd.

Als je inziet dat Sleutel tot Inzicht inderdaad de ware Leer is die door de Boeddha is verkondigd en niet iets anders, kan je dit bekrachtigen door zo nu en dan een donatie over te maken waardoor je de woorden van de Boeddha levendig houdt.

A06-096 — Zes zeldzaamheden

Extra aanbevelingen

In M117 — Maha Cattarisaka Sutta — De belangrijke veertig, wijst de Boeddha juist begrip aan als de voorloper (pubbangama) dat ondersteund wordt door de juiste inspanning en de juiste indachtigheid.

Satipatthana training

Satipatthana is de kern van de boeddhistische inzicht meditatie vormen en daarmee de belangrijkste binnen het gehele boeddhistische systeem. Om de satipatthana training oftewel mindfulness correct te beoefenen, start je op de groep pagina Satipatthana training. Deze wijst de weg voor zowel beginners als voor gevorderden.

8. Juiste concentratie

Noot[6]

"En wat, monniken, is juiste concentratie (samma samadhi)? Hier (idha) gaat en verblijft (viharati) een monnik, vrij van zintuiglijke dingen, vrij van karmisch onheilzame zaken, in de eerste meditatieve verdieping, die gepaard gaat met aanvangende gedachten (vitakka) en aanhoudende gedachten (vicara) en die vervuld is van vreugdevolle interesse (piti) en geluk (sukha), geboren uit onthechting (vivekaya)[7]."

"Dan, met het afnemen van aanvangende gedachten (vitakka) en aanhoudende gedachten (vicara), door het verkrijgen van innerlijke kalmte (passaddhi) en geestelijke eenheid (ekaggata), gaat en verblijft hij in de tweede meditatieve verdieping, die vrij is van aanvangende gedachten en aanhoudende gedachten, maar vervuld is van vreugdevolle interesse (piti) en geluk (sukha), geboren uit onthechting."

"Met het verdwijnen van vreugdevolle interesse (piti), verblijft hij in gelijkmoedigheid (upekkha vedana)[8], indachtig (sati) en helder van begrip (sampajañña); en hij ervaart in eigen persoon die zegen waarvan de edelen van geest zeggen: 'Gelukkig leeft hij, die gelijkmoedig en indachtig is.' Aldus gaat en verblijft hij in de derde meditatieve verdieping."

"Na het opgeven van geluk (sukha) en pijn (dukkha), en met de hieraan voorafgaande verdwijning van vreugdevolle interesse (piti) en smart (domanassa), gaat en verblijft hij in de vierde meditatieve verdieping die noch geluk noch pijn kent, die gezuiverd is door gelijkmoedigheid (upekkha) en indachtigheid (sati)."

"Dit, monniken, is juiste concentratie."

"Dit, monniken, is de edele waarheid van het pad dat leidt naar de opheffing van lijden."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

In de boeddhistische literatuur wordt voornamelijk gesproken over vier niveaus die de zuiverheid van bewustzijn aanduiden. Deze niveaus heten 'meditatieve verdiepingen' oftewel 'jhana's' en behelzen de fijnstoffelijke sfeer (rupavacara). Ná deze sferen zijn er nog vier jhana's die de onstoffelijke sfeer (arupavacara) behelzen, maar omdat deze zo subtiel zijn, verwijzen de teksten voornamelijk naar de eerste vier jhana's. Hoe subtieler het hechten, hoe subtieler de sfeer waarin men leeft, hoe dichter bij de realisatie van Nibbana, de ongeconditioneerde staat van de geest.

De vier jhana's oftwel meditatieve verdiepingen waar voornamelijk naar verwezen wordt, zijn:

In de drievoudige divisie van het Achtvoudige Pad (moraliteit, concentratie en wijsheid), is concentratie een collectieve naam voor de drie laatste factoren van het Pad (juiste inspanning, juiste indachtigheid en juiste concentratie).

Juiste concentratie is de laatste factor van het Edel Achtvoudige Pad, hetgeen gebaseerd is op eenheid (of heelheid) van het bewustzijn, en voortgebracht wordt door kalmte meditatie (samatha bhavana) of door de ontwikkeling van inzicht (vipassana bhavana). Concentratie wordt niet in één keer verkregen maar wordt in opeenvolgende fasen (de meditatieve verdiepingen) ontwikkeld. Door een betere concentratie verwerven we een zuiverder bewustzijn waardoor we minder verdeeld zullen zijn. Langzaam aan ontstaat er eenheid van geest (ekaggata) hetgeen neerkomt op 'totaal gewaarzijn' (vijañana). Dit totale gewaarzijn — dit volledige begrijpen — is de betekenis van eenheid van geest, en dat is de functie van bewustzijn. Zoals gezegd wordt in de Leer voornamelijk gesproken over vier meditatieve verdiepingen (jhana's), die verband houden met de zuiverheid van het bewustzijn. Jhana is niet een toestand van trance of zelfhypnose zoals sommigen het vertalen, want trance en zelfhypnose moet juist vermeden worden omdat er in trance en in zelfhypnose geen helder gewaarzijn kan zijn omtrent de ware aard van dingen.

Concentratie heeft als functie de geest te ordenen, tot eenheid te brengen, en alle fysieke en mentale aspecten te doordringen en te begrijpen. Maar alleen concentratie kan nog geen bevrijding teweeg brengen. Concentratie (samadhi), of 'eenpuntige gerichtheid' heeft een 'voorbereidende functie', namelijk om de geest tot eenheid te brengen. Wanneer die eenheid van geest (ekaggata) verworven is, is er geen spraken meer van 'iemand die zich concentreert' omdat er dan geen idee van een persoon is die iets doet, geen persoon die handelt. Het is Het zelf dat voor verdeeldheid zorgt. Wanneer dit zelf 'gestorven' is, is het idee van 'ik' of een persoon die handelt verdwenen en heeft concentratie zijn functie vervuld.

In het hoofdstuk De ontwikkeling van wijsheid zullen we een nabeschouwing houden van hoe wijsheid wordt ontwikkeld en waarom het Achtvoudige Pad onfeilbaar is en trefzeker naar het doel — Nibbana — leidt.

Zie jij de boodschap van de Boeddha ook als een groot geluk? De Boeddha is niet meer, maar als erfgenaam van de Dhamma kun je meehelpen om zijn missie voort te zetten door zo nu en dan te doneren. Ook hiermee betuig je respect aan de Boeddha.

Extra aanbevelingen

Jhana — De meditatieve verdiepingen

Voor meer gerelateerde informatie, raadpleeg de volgende items: ariya puggala; avacara; jhana; jhananga; kilesa; loka; samadhi; saññojana.

De ontwikkeling van wijsheid

In het hoofdstuk De ontwikkeling van wijsheid van de sectie Inzicht meditatie, is het verloop van de ontwikkeling van wijsheid uitgelegd. Want ook al markeert de 8e factor de laatste factor van het Pad, betekent dit niet dat de ontwikkeling van inzicht daar stopt. De 8e factor van het Pad, de juiste concentratie (samma samadhi) heeft als functie om de 1e factor, juist begrip (samma ditthi), te verdiepen naar een niveau waarin het alles doordringende inzicht (pativedha) omtrent de drie universele kenmerken (ti lakkhana) daagt. Dit inzicht is niet louter een intellectueel begrijpen, een kennis (ñana) wat slechts een zaak van het hoofd is, maar een begrijpen dat diep in Het hart ontwikkeld is. Zo start de ontwikkeling van het Pad bij juist begrip en eindigt het bij juist begrip wanneer de dingen worden gezien zoals ze werkelijk zijn (yathabhuta).

Eindnoten

[1] Deze drie begeleiden juist begrip indien deze naast elkaar bestaan en lopen daarmee voor. Juiste inspanning en juiste indachtigheid bestaan naast elkaar met bovenwerelds juist begrip (lokuttara samma ditthi).

[2] MA: Deze uitspraak verwijst exclusief naar de gelijktijdig ontstane factor die gepaard gaat met bovenwerelds juiste gedachte. In de eerste fase van de oefening ontstaan de drie wereldse juiste gedachten afzonderlijk. Maar op het moment van het bovenwereldse (zie lokuttara) pad, ontstaat één enkele gedachte die de drievoudige verkeerde gedachten afkapt. De bovenwereldse juiste gedachte kan ook worden beschreven als gedachten van het verzaken van zelfzucht, gedachten van welwillendheid, en gedachten van geweldloosheid. Dezelfde methode geldt ook voor juiste spraak etc.

[3] Advejjhavacana Buddha. "Hoe kan er, nadat ik het definitief verklaard heb, een alternatief zijn?"

[4] Die een straf opgelegd hebben gekregen zoals gevangenen.

[5] Het tijdelijk opgeven van begeerte (abhijjha) en smart (domanassa) op het moment van meditatie. Strikt gesproken betekent dit dat je er bij het verwerven van de jhana's (meditatieve verdiepingen), d.m.v. concentratie tijdelijk vrij van bent. Bij het bereiken van arahatschap zijn deze hoedanigheden totaal uitgeroeid.

[6] Voor meer uitleg, raadpleeg jhana.

[7] Voor toelichting, zie Viveka — Onthechting volgens de Niddesa.

[8] In de 3e jhana heeft gelijkmoedigheid betrekking op een gelijkmoedig gevoel (upekkha vedana): '(…) en hij ervaart in eigen persoon die zegen (…)', oftewel 'gevoel'. In de standaard canonieke tekst wordt gelijkmoedigheid (upekkha) genoemd en niet expliciet verwezen naar gelijkmoedig gevoel, maar dat is een onvolkomenheid in de Abhidhamma. Hier wordt zeker wel gelijkmoedig gevoel bedoeld, vandaar ik de Pali term upekkha vedana erbij heb geplaatst. De gelijkmoedigheid in gevoel is een essentiële basis voor helder begrip (sampajañña) omdat iemand zich dan niet meer laat leiden door gevoel. Gevoelens kleuren de visie namelijk erg in. Echter, ook een gelijkmoedig gevoel verandert (waardoor lijden ontstaat) en moet daarom dus ook worden losgelaten. Pas in de 4e jhana is de upekkha van de hoogste esthetische kwaliteit aanwezig.

Document info
RegID pBoiWl9yxztQJAb
Bijgewerkt 11 december 2023 22:14:30
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen