De meditatieve verdiepingen
Jhana
Jhana is een bepaalde staat van bewustzijn.
Inhoudsopgave
De jhana's en de vijf hindernissen
De jhana's met de daarbij behorende sferen
Het functioneren van het vijfvoudig zintuig bewustzijn
'Meditatieve verdieping'; 'opgaan'.
Jhana is een bewustzijnsstaat die wordt bereikt middels meditatie, vandaar we het ook wel 'meditatieve verdieping' noemen. De Boeddha onderwijst acht jhana's, maar doorgaans wordt gesproken over vier jhana's omdat de laatste vier van heel subtiele aard zijn. In de Abhidhamma wordt zelfs gesproken over de negende jhana met verwijzing naar Nibbana. Dat is omdat het verwerven van de lagere jhana's niet toereikend is voor volledige bevrijding.
De jhana's en de vijf hindernissen
Jhana staat voor 'meditatieve verdieping'; 'opgaan'. Het verwijst hoofdzakelijk naar de vier meditatieve verdiepingen van de fijnstoffelijke sfeer (rupa jjhana of rupavacara jjhana, zie avacara). Jhana duidt op de graad van de zuiverheid van bewustzijn. Zij worden verworven door de volledige verwerving van concentratie (appana samadhi; samadhi) gedurende de volledige — hoewel tijdelijke — uitschakeling van de vijfvoudige zintuigactiviteit.
Tijdens de staat van jhana zijn de vijf hindernissen (pañca nivarana) slechts tijdelijk verdreven. Zelfs de volledige beheersing van alle acht de jhana's kan de hindernissen niet voorgoed verdrijven.
De jhana's zijn niet toereikend voor de realisering van arahatschap. De hindernissen zijn bezoedelingen. Rusteloosheid (uddhacca) is de negende band (saññojana) van de tien banden die doorgekapt moeten worden. Strikt gesproken zijn de hindernissen daarom pas allemaal en definitief verdwenen juist voordat arahatschap gerealiseerd wordt.
Twee paden
Er zijn twee paden of 'voertuigen' (yana) om Nibbana te verwerkelijken: door het voertuig van de ontwikkeling van concentratie (samathayana) dat gevolgd wordt door het voertuig van de ontwikkeling van inzicht (vipassanayana).
De mediterende die begint met de ontwikkeling van concentratie (samatha) kan eerst een van de acht wereldse (lokiya) jhana's ontwikkelen en vervolgens dat niveau van concentratie als basis gebruiken. Vervolgens met de ontwikkeling van inzicht (vipassana) beginnen om wijsheid (pañña) te ontwikkelen met betrekking tot de realiteit van mentale en fysieke verschijnselen.
Hij kan ook de jhana-factoren (jhananga) gebruiken als object van meditatie om hun vergankelijkheid (anicca), lijden (dukkha) en niet-zelf (anatta) te onderzoeken. M.a.w.: de jhana-factoren ruimen de vijf hindernissen op, maar de jhana-factoren op zich, zijn nog steeds geconditioneerde fenomenen. Onthoud dus, dat het doel het ongeconditioneerde (asankhata) is.
Andere mediterenden zullen vanaf het begin alleen inzicht meditatie beoefenen totdat ze wijsheid verwerven. Tijdens hun spirituele reis zullen diepe niveaus van concentratie ontstaan die bovenwerelds (lokuttara) zijn. Dit verwijst naar het pad en de vrucht van de sotapanna, sakadagami, anagami en arahat.
Zie ook bhavana.
De jhana's met de daarbij behorende sferen
De arahat heeft alle acht de jhana's verworven. De Boeddha onderwijst acht jhana's, maar doorgaans wordt gesproken over vier jhana's omdat de laatste vier van heel subtiele aard zijn. In de Abhidhamma wordt zelfs gesproken over de negende jhana met verwijzing naar Nibbana. Dat is omdat het verwerven van de lagere jhana's niet toereikend is voor volledige bevrijding. Juiste concentratie mag dan wel de laatste factor van het Edel Achtvoudige Pad zijn, maar concentratie alleen kan niet tot arahatschap leiden. Vergeet niet dat daar juist begrip (samma ditthi) voor nodig is. En om heel precies te zijn bovenwerelds juist begrip (lokuttara samma ditthi).
Hoe dan ook, de staat van bewustzijn, is er een van alertheid en helderheid. Deze hoge graad van concentratie wordt gewoonlijk ontwikkeld door de beoefening van een van de 40 onderwerpen van kalmte meditatie (samatha kammatthana). Vaak worden de 4 onstoffelijke sferen (arupayatana) ook de meditatieve verdiepingen van de onstoffelijke sfeer (arupa jjhana of arupavacara jjhana) genoemd. Voor sfeer wordt ook wel het woord 'loka' gebruikt.
Zie Sferen van het universum overeenkomstig de boeddhistische kosmologie.
Jhana's fijnstoffelijke sfeer — rupa jhana's
In de fijnstoffelijke sfeer (rupavacara of rupa loka) zijn de jhana's: 1e jhana (pathamajjhana); 2e jhana (dutiyajjhana); 3e jhana (tatiyajjhana); 4e jhana (catutthajjhana).
Jhana's onstoffelijke sfeer — arupa jhana's
In de onstoffelijke sfeer (arupavacara of arupa loka) zijn de jhana's: 5e jhana — de sfeer van oneindige ruimte (akasanañcayatana); 6e jhana — de sfeer van oneindig bewustzijn (viññanañcayatana); 7e jhana — de sfeer van niets-heid (akiñcaññayatana), 8e jhana — de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen (n'eva sañña nasaññayatana).
De standaardtekst
Hierna volgt een beschrijving van de jhana's volgens de standaard canonieke tekst:
Jhana 1-4
Noot[1]
"En wat, monniken, is juiste concentratie (samma samadhi)? Hier (idha) gaat en verblijft (viharati) een monnik, vrij van zintuiglijke dingen, vrij van karmisch onheilzame zaken, in de eerste meditatieve verdieping, die gepaard gaat met aanvangende gedachten (vitakka) en aanhoudende gedachten (vicara) en die vervuld is van vreugdevolle interesse (piti) en geluk (sukha), geboren uit onthechting (vivekaya)[2]."
"Dan, met het afnemen van aanvangende gedachten (vitakka) en aanhoudende gedachten (vicara), door het verkrijgen van innerlijke kalmte (passaddhi) en geestelijke eenheid (ekaggata), gaat en verblijft hij in de tweede meditatieve verdieping, die vrij is van aanvangende gedachten en aanhoudende gedachten, maar vervuld is van vreugdevolle interesse (piti) en geluk (sukha), geboren uit onthechting."
"Met het verdwijnen van vreugdevolle interesse (piti), verblijft hij in gelijkmoedigheid (upekkha vedana)[3], indachtig (sati) en helder van begrip (sampajañña); en hij ervaart in eigen persoon die zegen waarvan de edelen van geest zeggen: 'Gelukkig leeft hij, die gelijkmoedig en indachtig is.' Aldus gaat en verblijft hij in de derde meditatieve verdieping."
"Na het opgeven van geluk (sukha) en pijn (dukkha), en met de hieraan voorafgaande verdwijning van vreugdevolle interesse (piti) en smart (domanassa), gaat en verblijft hij in de vierde meditatieve verdieping die noch geluk noch pijn kent, die gezuiverd is door gelijkmoedigheid (upekkha) en indachtigheid (sati)."
Jhana 5
"Door het volledig te boven komen van het waarnemen van materie (rupa sañña) en door het verdwijnen van zintuiglijke reacties (patigha sañña) en door geen aandacht (avajjana) meer te schenken aan de verscheidenheid aan waarnemingen (ñanatta sañña), met het idee 'ruimte is oneindig', bereikt hij de sfeer van oneindige ruimte (akasanañcayatana) en verblijft (viharati) daarin."
Een toelichting op deze 5e jhana:
Met de 'waarnemingen van materie' (rupa sañña), worden de meditatieve verdiepingen van de fijnstoffelijke sfeer bedoeld, inclusief die objecten zelf (…). Vis 10: 1
Met 'waarnemingen van zintuiglijke reacties' (patigha sañña) worden die waarnemingen bedoeld die opgekomen zijn vanwege de inslag (indruk (phassa)) in de zintuigorganen zoals het oog etc., en de zintuigobjecten zoals zichtbare dingen etc. Deze zijn een naam voor het waarnemen van zichtbare objecten, zoals dat gezegd wordt in (Jhana Vibh): "Wat zijn de waarnemingen van zintuiglijke reacties? Het zijn de waarnemingen van zichtbare objecten, geluiden, etc." — Zij bestaan voor iemand die zelfs de 1e meditatieve verdieping is ingegaan, niet langer meer in de zin van waar en werkelijk, etc., want op zo'n moment functioneert het vijfvoudig zintuig bewustzijn niet langer meer. Desalniettemin, moet dit begrepen worden in de zin dat deze onstoffelijke verdieping geprezen wordt met de bedoeling het streven ernaar aan te sporen. Vis 10: 16
'Waarnemingen van verscheidenheid' (ñanatta sañña) zijn de waarnemingen die in de verschillende velden opkomen, oftewel de verscheidene waarnemingen. Hiermee worden, volgens Vis 10: 20, de vele ontelbare waarnemingen buiten de meditatieve verdiepingen bedoeld.
Het functioneren van het vijfvoudig zintuig bewustzijn
Het is wellicht goed hier wat te verduidelijken op de uitleg van Vis 10: 16. Het gaat om de zinsnede '(…) op zo'n moment functioneert het vijfvoudig zintuig bewustzijn niet langer meer.' De waarnemingen van zichtbare objecten, geluiden, etc., bestaan nog wel, maar omdat deze waarnemingen, inclusief de gerelateerde objecten, niet meer bestaan als waar en werkelijk (vanwege het dagende inzicht in de drie karakters (ti lakkhana)) hebben deze minder of helemaal geen invloed meer op je. Je wordt er niet meer door in beslag genomen. Dat is — in tegenstelling tot zintuiglijk verlangen (kamacchanda) — omdat een object de aandacht (avajjana) niet meer krijgt.
Bewustzijn heeft functies (viññana kicca), waaronder om tot volle wasdom (gotrabhu) te komen. Middels impulsmomenten (javana) komt bewustzijn tot volle wasdom (gotrabhu javana).
De geest moet 'leren'. Hoe meer het bewustzijn aan dingen kleeft (upadana), hoe meer impact dingen op ons zullen hebben waardoor het lijden toeneemt. Aan de andere kant, wanneer bewustzijn minder kleeft en het dus vrijer van dingen wordt, des te minder impact dingen op ons zullen hebben waardoor het lijden afneemt. De geest kan leren en intelligent worden als hij lijden ervaart (lijden heeft dus ook een functie). Daarvoor moet hij niet om om dingen heen, maar er doorheen. Dit begint met aandacht waardoor hij kan zien en begrijpen wat er is en gebeurt[4]. Zo kan hij leren en intelligent worden.
In dat echte begrijpen is er spraken van een doordringend inzicht (pativedha). Het is dit aspect waarom de geest 'door dingen heen kan gaan' en je door niets in beslag genomen wordt. Dit is de ballast (upadhi) afwerpen. Hierdoor kan hij alles achterlaten wat neerkomt op een zuivere verzaking (nekkhamma).
Zo kan bewustzijn door aandacht getraind worden en haar functies aanwenden voor bevrijding (vimutti). Waar de een last heeft van zintuiglijke waarneming, daar heeft de ander geen weet van. Wanneer 'de taak volbracht is' (katam karniyam), zijn de functies van bewustzijn niet meer nodig om tot ontwaking te komen. Het is in deze zin waarin het vijfvoudig zintuig bewustzijn niet langer meer functioneert.
Een mooi voorbeeld hiervan is, toen er een zware regenval was, de bliksem flitste en de weerlicht insloeg. Maar de Boeddha had er geen weet van. Dit kun je lezen in D16.4.30-4.33.
Zie ook animitta ceto samadhi waarmee de Boeddha in D16.2.25 verwijst naar arahatschap.
Jhana 6
"Door het volledig te boven komen van de sfeer van oneindige ruimte, met het idee 'oneindig is bewustzijn', bereikt hij de sfeer van oneindig bewustzijn (viññanañcayatana) en verblijft daarin."
Jhana 7
"Door het volledig te boven komen van de sfeer van oneindig bewustzijn, met het idee 'er is daar niets', bereikt hij de sfeer van niets-heid (akiñcaññayatana) en verblijft daarin."
Jhana 8
"Door het volledig te boven komen van de sfeer van niets-heid, bereikt hij de sfeer van 'noch waarnemen noch niet waarnemen' (n'eva sañña nasaññayatana), en verblijft daarin."
Nibbana
De jhana's zijn geconditioneerde (sankhata) toestanden en het bereiken (of het verwerven/realiseren) ervan, is niet afdoende voor verlichting oftewel het bereiken van Nibbana. Het bereiken van jhana 8, de sfeer van 'noch waarnemen noch niet waarnemen', is daarom nog steeds niet het gewenste doel. Wat je ook waarneemt, daar kun je ideeën of opvattingen over hebben, maar elk idee of opvatting is Nibbana niet, het kan er hoogstens over gaan. En ook een 'niet waarnemen' (of hoe je het ook noemt), daar kun je ideeën of opvattingen over hebben, en ook dat is Nibbana niet. Gevoelens staan niet los van waarnemingen. En zoals we hebben geleerd, spelen gevoelens (vedana) een grote rol in de beïnvloeding van iemands visie.
Waar het kortgezegd om gaat, is dat je je door niets in beslag moet laten nemen. Want elk fenomeen waar je op reageert, of het een waarneming, een niet-waarneming of een gevoel is, daar raak je in betrokken. Dan zijn er voorwaarden (paccaya) voor toename (papañca), een afhankelijkheid (nissito) en raak je betrokken in het bestaan (bhava) hetgeen lijden (dukkha) is. Waar je in betrokken raakt, daar kun je niet vrij van zijn, daar is geen innerlijke vrijheid, geen onafhankelijkheid (anissito). Dan is het doel, Nibbana, niet bereikt. Vandaar er wordt gezegd: "(…) door geen aandacht (avajjana) meer te schenken aan de verscheidenheid aan waarnemingen (ñanatta sañña) (…)."
Ideeën zijn slechts een zaak van het hoofd en beperkt. Daarom hoeft je jezelf nooit af te vragen of je Nibbana wel of niet verwerkelijkt hebt, want elk idee erover is het niet. Het beperkte kan het onbeperkte namelijk niet omvatten. Wanneer je Nibbana verwerkelijkt hebt, dan begrijp je dat eenvoudigweg zonder jezelf iets wijs te maken. Ook heeft het geen toegevoegde waarde om te piekeren over welke jhana je bereikt hebt. Het doel is immers het ongeconditioneerde. Dat bereik je pas als je nergens meer naar op zoek bent.
Het gewenste doel (subha, hetgeen Nibbana is (voor toelichting hierop zie vimokkha)) is pas bereikt met het volledig te boven komen van de 8e jhana. Dit is de volledige uitdoving, de volledige opheffing, de volledige uitblussing.
In D16.3.33 noemt de Boeddha dit 'de achtste bevrijding', d.w.z. het te boven komen, het overwinnen, van jhana 8. Dit is gelijk aan nirodha samapatti. Zie ook vimokkha.
"Door het volledig te boven komen van de sfeer van waarnemen noch niet waarnemen, bereikt hij de uitdoving (nirodha) van waarneming en gevoel (sañña vedayita nirodha) en verblijft daarin. Dit is de achtste bevrijding."
Conclusie
Aldus is de 1e meditatieve verdieping vrij van vijf dingen — de vijf hindernissen (pañca nivarana) en vijf dingen zijn dan aanwezig (de meditatieve factoren oftewel de jhana-factoren, jhananga). Wanneer de monnik de 1e jhana verwerft, dan is verdwenen: 1. zintuiglijk verlangen; 2. kwade wil; 3. luiheid en traagheid; 4. rusteloosheid en bezorgdheid; 5. twijfel. En er zijn aanwezig: aanvangende gedachten (vitakka); aanhoudende gedachten (vicara); vreugdevolle interesse (piti); geluk (sukha); en geestelijke eenheid (ekaggata).
In de 2e meditatieve verdieping zijn aanwezig: vreugdevolle interesse, geluk en geestelijke eenheid.
In de 3e: geluk en geestelijke eenheid.
In de 4e gelijkmoedigheid (upekkha) en geestelijke eenheid.
De vier verdiepingen van de onstoffelijke sfeer, (zie boven, jhana 5-8) behoren, strikt gesproken, nog steeds tot de 4e jhana, omdat zij dezelfde twee factoren bevatten (upekkha en ekaggata). Dat is nog steeds niet het ongeconditioneerde (asankhata) oftewel Nibbana. De 4e fijnstoffelijke jhana is wel de basis of het kardinaal startpunt (padaka jhana) voor de verwerving van de hogere spirituele krachten (abhiñña).
In de Abhidhamma wordt gewoonlijk een vijfvoudige in plaats van een viervoudige divisie van de meditatieve verdiepingen gebruikt: de 2e meditatieve verdieping (jhana) heeft nog steeds de factor 'aanhoudende gedachten' (vicara) — maar dan zonder aanvangende gedachten (vitakka) — terwijl de 3e, 4e en 5e corresponderen met de 2e, 3e en 4e respectievelijk van de viervoudige divisie. (Zie Tabel I, 9-13). Deze vijfvoudige divisie is gebaseerd op teksten als A08-063.
Voor de 8 meditatieve verdiepingen als onderwerpen voor de ontwikkeling van inzicht (vipassana), zie samatha vipassana. Volledige details staan in Vis 4-10.
Jhana duidt in haar meest brede zin (bijvoorbeeld als een van de 24 voorwaarden, zie paccaya) op elke, zelfs tijdelijke of zwakke verdieping van de geest, wanneer die gericht wordt op een enkel object.
Jhana is een 'geconditioneerde toestand' en daarom ontoereikend voor verlichting. Het is een voorwaarde om verlichting te bereiken, maar Nibbana zelf is het ongeconditioneerde (asankhata). Daarom wordt in de Abhidhamma verwezen naar een negende 'jhana'.
Eindnoten
[1] Voor meer uitleg, raadpleeg jhana.
[2] Voor toelichting, zie Viveka — Onthechting volgens de Niddesa.
[3] In de 3e jhana heeft gelijkmoedigheid betrekking op een gelijkmoedig gevoel (upekkha vedana): '(…) en hij ervaart in eigen persoon die zegen (…)', oftewel 'gevoel'. In de standaard canonieke tekst wordt gelijkmoedigheid (upekkha) genoemd en niet expliciet verwezen naar gelijkmoedig gevoel, maar dat is een onvolkomenheid in de Abhidhamma. Hier wordt zeker wel gelijkmoedig gevoel bedoeld, vandaar ik de Pali term upekkha vedana erbij heb geplaatst. De gelijkmoedigheid in gevoel is een essentiële basis voor helder begrip (sampajañña) omdat iemand zich dan niet meer laat leiden door gevoel. Gevoelens kleuren de visie namelijk erg in. Echter, ook een gelijkmoedig gevoel verandert (waardoor lijden ontstaat) en moet daarom dus ook worden losgelaten. Pas in de 4e jhana is de upekkha van de hoogste esthetische kwaliteit aanwezig.
[4] Zie De drie algemene stadia.
RegID | APh0jlCYEUPvPCJ |
---|---|
Bijgewerkt | 11 oktober 2023 21:07:56 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |