De brahmanen van Sala
Saleyyaka Sutta
De brahmanen van Sala vragen de Boeddha wat de oorzaak is waarom sommige wezens op een ongelukkige of op een gelukkige bestemming worden geboren. Ze krijgen een gedetailleerd antwoord van de Meester en uiteindelijk geeft hij ook aan dat er meer is dan te worden geboren. Hij herinnert hen er aan dat het mogelijk is — door het zelf realiseren van kennis en wijsheid — door de vernietiging van de bezoedelingen (asava), te verblijven in de bevrijding van de geest.
In deze toespraak tref je de standaard canonieke tekst aan voor juist en verkeerd lichamelijk, verbaal en mentaal gedrag.
Inhoudsopgave
De brahmanen van Sala gaan naar de Boeddha
De tien soorten van verkeerd gedrag
De drie soorten van verkeerd lichamelijk gedrag
De vier soorten van verkeerd verbaal gedrag
De drie soorten van verkeerd mentaal gedrag
De tien soorten van juist gedrag
De drie soorten van juist lichamelijk gedrag
De vier soorten van juist verbaal gedrag
De drie soorten van juist mentaal gedrag
Wedergeboorte in een hemelse sfeer
Geen wedergeboorte meer vanwege bevrijding
De brahmanen van Sala gaan naar de Boeddha
1. Aldus heb ik gehoord. Eens trok de Gezegende rond in het land Kosala met een grote groep monniken. Tenslotte arriveerde hij in Sala, een brahmanendorp van Kosala.
2. De brahmaanse huishouders van Sala hoorden: "De eerbiedwaardige Gotama, de monnik, de zoon van de Sakya's, is, terwijl hij in het land van Kosala rondtrekt, Sala binnengegaan. De goede reputatie van de eerwaarde Gotama is op deze wijze verspreid: 'Inderdaad (itipi), de Gezegende (bhagava) is volmaakt (arahat), volledig verlicht (samma sambuddha), vol wijsheid en goedheid (vijjacaranasampanna), verheven (sugata), de kenner van de werelden (lokavidu), de onvergelijkbare (anuttara) leider van mensen die beteugeld dienen te worden (purisadammasarathi), leraar (sattha) van goden en mensen (devamanussanam), verlicht (buddha) en gezegend (bhagava). Hij maakt deze wereld met haar wezens, haar mara's en brahma's, en de groep van wezens, met haar kluizenaars en brahmanen, en haar goddelijke en menselijke wezens bekend, datgene wat hij zélf door rechtstreekse kennis helder begrepen heeft. Hij zet de Dhamma uiteen die goed in het begin is, goed in het midden en goed aan het einde, betekenisvol en letterlijk, en compleet in alles; en hij verkondigt het heilige leven (brahma cariya) dat volmaakt zuiver is. Zulke volmaakten te zien is inderdaad goed!'"
3. Toen gingen de brahmaanse huishouders, die inwoners van Sala waren, naar de plaats waar de Boeddha was. Toen zij daar aankwamen betuigden sommigen van hen hem respect en gingen naast hem op de grond zitten; sommigen wisselden begroetingen met hem uit en nadat het hartelijke gedenkwaardige gesprek beëindigd was, namen ook zij plaats aan zijn zijde; sommigen begroetten hem door hun handpalmen tegen elkaar omhoog te brengen en namen plaats op de grond aan zijn zijde; sommigen maakten hun namen bekend en hun familie, en namen plaats aan zijn zijde; sommigen gingen zwijgend ter zijde van hem zitten.
Wat is de oorzaak van wedergeboorte in een bepaalde sfeer?
4. Toen zij zaten, spraken zij tot de Gezegende: "Meester Gotama, wat is de oorzaak en de voorwaarde waarom sommige wezens hier (idha), bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, worden wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya)? En wat is de oorzaak en de voorwaarde waarom sommige wezens hier, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, worden wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka)?"
5. "Huishouders, het is vanwege gedrag dat niet in overeenstemming met de Dhamma is, vanwege een niet rechtschapen gedrag, dat wezens hier (idha), bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, worden wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). En het is vanwege een gedrag in overeenstemming met de Dhamma, vanwege rechtschapen gedrag, dat sommige wezens hier, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, worden wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka) ."
6. "Wij begrijpen de precieze betekenis niet van deze uitspraak van Meester Gotama, die hij beknopt verwoord heeft zonder de precieze betekenis ervan uiteen te zetten. Het zou goed zijn als Meester Gotama ons de Dhamma onderwees zodat wij de precieze betekenis van Meester Gotama's uitspraak zouden kunnen begrijpen."
"Dan, huishouders, luister en let goed op wat ik ga zeggen." — "Ja, bhante", antwoordden zij. De Gezegende zei dit:
7. "Huishouders, er zijn drie soorten van lichamelijk gedrag (kaya kamma) welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is. Er zijn vier soorten van verbaal gedrag (vaci kamma) welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is. Er zijn drie soorten van mentaal gedrag (mano kamma) welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is."
De tien soorten van verkeerd gedrag
Noot[1]
De drie soorten van verkeerd lichamelijk gedrag
8. "En in welke zin zijn er drie soorten van lichamelijk gedrag (kaya kamma) welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is?"
I
"Hier (idha) doodt (panatipata) iemand levende wezens: hij is moordzuchtig, heeft bloed aan zijn handen, is geneigd tot slaan en gewelddadigheid, en is meedogenloos ten opzichte van alle levende wezens."
II
"Hij neemt wat niet is gegeven (adinnadana): hij neemt als een dief andermans weelde en eigendom in het dorp of in het bos."
III
"Hij misdraagt zich en geeft toe aan seksueel wangedrag (kamesu micchacara)[2]: hij heeft geslachtsgemeenschap met vrouwen die worden beschermd door hun moeder, door hun vader, door hun moeder én vader, door hun broer, door hun zus, door hun verwanten. Hij heeft geslachtsgemeenschap met hen die een echtgenoot hebben, met hen die door de wet beschermd worden[3], en zelfs met hen die omkranst zijn met het teken van verloving."
"In die zin zijn er drie soorten van lichamelijk gedrag welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is."
De vier soorten van verkeerd verbaal gedrag
9. "En in welke zin zijn er vier soorten van verbaal gedrag (vaci kamma) welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is?"
I
"Hier (idha) vertelt iemand leugens (musavada). Wanneer hij wordt opgeroepen naar een gerechtshof te komen of naar een vergadering, of naar een bijeenkomst van zijn verwanten, of naar zijn gilde, of naar een audiëntie bij de koninklijke familie, en wanneer hij dan als getuige aldus wordt ondervraagd: 'Zo, goede man, vertel wat je weet', dan zegt hij, hoewel hij het niet weet 'Ik weet het', of hij zegt, hoewel hij het weet 'Ik weet het niet', hoewel hij iets niet heeft gezien, zegt hij 'Ik heb het gezien', of hij zegt, hoewel hij iets heeft gezien 'Ik heb het niet gezien'. Bij zijn volle bewustzijn spreekt hij onwaarheid voor zijn eigen gewin of voor andermans gewin of voor een of ander onbeduidend werelds gewin."
II
"Hij spreekt lasterend (pisunaya): hij herhaalt elders wat hij hier heeft gehoord met de bedoeling verdeeldheid te zaaien tussen de mensen hier, of hij herhaalt voor de mensen hier wat hij elders heeft gehoord met de bedoeling verdeeldheid te zaaien tussen de mensen daar. Zodoende wordt door hem verdeeld wat verenigd was, is hij een schepper van verdeeldheid, geniet hij van tweedracht, verheugt hij zich in tweedracht, schept hij genoegen in tweedracht, spreekt hij woorden die tweedracht zaaien."
III
"Hij spreekt harde woorden (pharusaya): hij uit woorden die ruw zijn, hardvochtig, pijnlijk voor anderen, beledigend voor anderen, grenzend aan boosheid, woorden die niet bevorderlijk zijn voor concentratie."
IV
"Hij spreekt onzinnige woorden (samphappalapa): hij spreekt op het verkeerde moment, dat wat geen realiteit is, dat wat niet goed is, hij zegt dingen die in strijd zijn met de Leer en de Discipline (Dhamma Vinaya). Op het verkeerde moment zegt hij dingen die het niet waard zijn vermeld te worden, dingen die niet beredeneerd zijn, woorden die buitensporig en onvoordelig zijn."
"In die zin zijn er vier soorten van verbaal gedrag welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is."
De drie soorten van verkeerd mentaal gedrag
10. "En in welke zin zijn er drie soorten van mentaal gedrag (mano kamma) welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is?"
I
"Hier (idha) is iemand hebzuchtig (abhijjha): hij begeert andermans weelde en eigendom op deze wijze: 'Oh, was dat, wat van een ander is, maar van mij!'"
II
"Of hij heeft een geest vol van kwade wil (vyapada), met hatelijke (dosa) gedachten[4] op deze wijze: 'Mogen deze wezens sneuvelen of afgeslacht worden, mogen zij weggerukt worden, verdwijnen of vernietigd worden!'"
III
"Of hij heeft een verkeerd inzicht (miccha ditthi), een vervormde visie, op deze wijze: 'Er is niets gegeven, niets aangeboden, niets geofferd; er is geen vrucht of gevolg van goede en slechte daden (kamma vipaka); er is niet deze wereld, niet een andere wereld; geen moeder, geen vader; er zijn geen wezens die spontaan (opapatika) worden wedergeboren; er zijn geen kluizenaars en brahmanen in de wereld die, nadat zij hier directe kennis (abhiñña) van hebben genomen en gerealiseerd, deze wereld en de andere wereld verklaren[5].'"
"In die zin zijn er drie soorten van mentaal gedrag welke niet in overeenstemming met de Dhamma zijn, wat geen rechtschapen gedrag is."
"Aldus, huishouders, is het vanwege zulk gedrag dat niet in overeenstemming met de Dhamma is, vanwege zulk een gedrag wat geen rechtschapen gedrag is, dat sommige wezens hier, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, worden wedergeboren in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya)."
De tien soorten van juist gedrag
11. "Huishouders, er zijn drie soorten van lichamelijk gedrag (kaya kamma) welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is. Er zijn vier soorten van verbaal gedrag (vaci kamma) welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is. Er zijn drie soorten van mentaal gedrag (mano kamma) welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is."
De drie soorten van juist lichamelijk gedrag
12. "En in welke zin zijn er drie soorten van lichamelijk gedrag (kaya kamma) welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is?"
I
"Hier (idha) is iemand, door zich te onthouden (pativirata) van het doden (panatipata) van levende wezens, iemand die afziet van het doden van levende wezens. Met stok en wapen terzijde gelegd, zachtmoedig (ahimsa) en vriendelijk (metta), is hij vol van mededogen (karuna) ten opzichte van alle levende wezens."
II
"Door zich te onthouden van het nemen van wat niet is gegeven (adinnadana), is hij iemand die afziet van het nemen van wat niet gegeven is; hij neemt niet zoals een dief andermans weelde en eigendom in het dorp of in het bos."
III
"Doordat hij zich niet misdraagt en zich onthoudt van seksueel wangedrag (kamesu micchacara), is hij iemand die afziet van misdragingen en seksueel wangedrag: hij heeft geen geslachtsgemeenschap met vrouwen die worden beschermd door hun moeder, door hun vader, door hun moeder én vader, door hun broer, door hun zus, door hun verwanten. Hij heeft geen geslachtsgemeenschap met hen die een echtgenoot hebben, niet met hen die door de wet beschermd worden[6], en ook niet met hen die omkranst zijn met het teken van verloving."
"In die zin zijn er drie soorten van lichamelijk gedrag welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is."
De vier soorten van juist verbaal gedrag
13. "En in welke zin zijn er vier soorten van verbaal gedrag (vaci kamma) welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is?"
I
"Hier (idha) is iemand, die door het spreken van leugens (musavada) op te geven, iemand die afziet van het spreken van leugens. Wanneer hij wordt opgeroepen naar een gerechtshof te komen of naar een vergadering, of naar een bijeenkomst van zijn verwanten, of naar zijn gilde, of naar een audiëntie bij de koninklijke familie, en wanneer hij dan als getuige aldus wordt ondervraagd: 'Zo, goede man, vertel wat je weet', dan zegt hij, als hij het niet weet 'Ik weet het niet', of hij zegt, als hij het wel weet 'Ik weet het', als hij iets niet heeft gezien, zegt hij 'Ik heb het niet gezien', of hij zegt, als hij iets wel heeft gezien 'Ik heb het gezien'. Bij zijn volle bewustzijn spreekt hij geen onwaarheid voor zijn eigen gewin of voor andermans gewin of voor een of ander onbeduidend werelds gewin."
II
"Door lasterende taal (pisunaya) op te geven, is hij iemand die afziet van lasterende taal: noch herhaalt hij elders wat hij hier heeft gehoord met de bedoeling verdeeldheid te zaaien tussen de mensen hier, noch herhaalt hij voor de mensen hier wat hij elders heeft gehoord met de bedoeling verdeeldheid te zaaien tussen de mensen daar. Zodoende herenigt hij wat verdeeld was, bevordert hij vriendschappen, geniet hij van eendracht, verheugt hij zich in eendracht, schept hij genoegen in eendracht, hij is iemand die woorden spreekt die eendracht bevorderen."
III
"Door harde woorden (pharusaya) op te geven, is hij iemand die afziet van harde woorden: hij is iemand die vriendelijke woorden spreekt, die aangenaam voor het oor zijn en beminnelijk, die naar het hart gaan, die beleefd zijn, waar velen naar verlangen en die velen dierbaar zijn."
IV
"Door onzinnig gepraat (samphappalapa) op te geven, is hij iemand die afziet van onzinnig gepraat: hij spreekt op het juiste moment, dat wat realiteit is, dat wat goed is, hij zegt dingen die in overeenstemming zijn met de Leer en de Discipline (Dhamma Vinaya). Op het juiste moment zegt hij dingen die het waard zijn vermeld te worden, dingen die beredeneerd zijn, woorden die matig en voordelig zijn."
"In die zin zijn er vier soorten van verbaal gedrag welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is."
De drie soorten van juist mentaal gedrag
14. "En in welke zin zijn er drie soorten van mentaal gedrag (mano kamma) welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is?"
I
"Hier (idha) is iemand niet hebzuchtig (anabhijjha): hij begeert andermans weelde en eigendom niet op deze wijze: 'Oh, was dat, wat van een ander is, maar van mij!'"
II
"Hij heeft een geest zonder kwade wil (avyapada), zonder hatelijke (adosa) gedachten op deze wijze: 'Mogen deze wezens vrij zijn van vijandschap, smart en zorg. Mogen zij gelukkig leven!'"
III
"Hij heeft juist inzicht (samma ditthi), geen vervormde visie, op deze wijze: 'Daar is wat is gegeven, wat is aangeboden, wat is geofferd; er is de vrucht of het gevolg van goede en slechte daden (kamma vipaka); er is deze wereld en de andere wereld; er is moeder en vader; er zijn wezens die spontaan (opapatika) zijn geboren; er zijn kluizenaars en brahmanen in de wereld die, nadat zij hier directe kennis (abhiñña) van hebben genomen en gerealiseerd, deze wereld en de andere wereld verklaren.'"
"In die zin zijn er drie soorten van mentaal gedrag welke in overeenstemming met de Dhamma zijn, hetgeen rechtschapen gedrag is."
"Aldus, huishouders, <-- Start-StandaardVraagWedergeboorteBestemmingenD-01 --> is het vanwege zulk gedrag dat in overeenstemming met de Dhamma is, vanwege rechtschapen gedrag, dat sommige wezens hier, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, worden wedergeboren op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka)<-- End-StandaardVraagWedergeboorteBestemmingenD-01 -->."
Wedergeboorte in een hemelse sfeer
15. "Als een huishouder, dat gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is, zou wensen: 'Oh, dat ik bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, zal worden wedergeboren in de kring van de edele krijgers met veel bezit!' dan zou dat, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wellicht[7] kunnen gebeuren. Waarom is dat zo? Omdat hij een gedrag naleeft dat in overeenstemming is met de Dhamma, hetgeen rechtschapen gedrag is."
16. "Als een huishouder, dat gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is, zou wensen: 'Oh, dat ik bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, zal worden wedergeboren in de kring van de brahmanen met veel bezit!' dan zou dat, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wellicht kunnen gebeuren. Waarom is dat zo? Omdat hij een gedrag naleeft dat in overeenstemming is met de Dhamma, hetgeen rechtschapen gedrag is."
17. "Als een huishouder, dat gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is, zou wensen: 'Oh, dat ik bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, zal worden wedergeboren in de kring van huishouders met veel bezit!' dan zou dat, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wellicht kunnen gebeuren. Waarom is dat zo? Omdat hij een gedrag naleeft dat in overeenstemming is met de Dhamma, hetgeen rechtschapen gedrag is."
18. "Als een huishouder, dat gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is, zou wensen: 'Oh, dat ik bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, zal worden wedergeboren in de kring van de goden van de Vier Koningen!' dan zou dat, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wellicht kunnen gebeuren. Waarom is dat zo? Omdat hij een gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is."
19. "(...) in de kring van de Goden van het Rijk van de Drieëndertig (...)[8]."
20. "(...) in de kring van de Goden die Gelukzalig Zijn (...)."
21. "(...) in de kring van de Tevreden Goden (...)."
22. "(...) in de kring van de Goden die Genoegen vinden in Scheppen (...)."
23. "(...) in de kring van de Goden die Macht hebben over de Scheppingen van anderen (...)."
24. "(...) in de kring van de Goden van Brahma's Gevolg (...)."
25. "(...) in de kring van de Stralende Goden (...)[9]."
26. "(...) in de kring van de Goden van Beperkte Luister (...)."
27. "(...) in de kring van de Goden van Oneindige Luister (...)."
28. "(...) in de kring van de Goden van Stralende Luister (...)."
29. "(...) in de kring van de Glorierijke Goden (...)."
30. "(...) in de kring van de Goden van Beperkte Glorie (...)."
31. "(...) in de kring van de Goden van Oneindige Glorie (...)."
32. "(...) in de kring van de Goden van Schitterende Glorie (...)."
33. "(...) in de kring van de Zeer Vruchtbare Goden (...)."
34. "(...) in de kring van de Goden Badend in hun eigen Weelde (...)."
35. "(...) in de kring van de Goden die niet Kwellen (...)."
36. "(...) in de kring van de Goden die Mooi zijn om te Zien (...)."
37. "(...) in de kring van de Goden die het Mooie Zien (...)."
38. "(...) in de kring van de Goden die van Niemand de Mindere zijn (...)."
39. "(...) in de kring van de Goden van de sfeer van oneindige ruimte (...)."
40. "(...) in de kring van de Goden van de sfeer van oneindig bewustzijn (...)."
41. "(...) in de kring van de Goden van de sfeer van niets-heid (...)."
42. "Als een huishouder, dat gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is, zou wensen: 'Oh, dat ik bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, zal worden wedergeboren in de kring van de goden van de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen!' dan zou dat, bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wellicht kunnen gebeuren. Waarom is dat zo? Omdat hij een gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is."
Geen wedergeboorte meer vanwege bevrijding
43. "Als een huishouder, dat gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is, zou wensen: 'Oh, dat ik, doordat ik dat voor mijzelf gerealiseerd heb met directe kennis, hier en nu zal binnengaan en verblijven in de bevrijding van de geest en in de bevrijding door wijsheid, die — vanwege de vernietiging van de bezoedelingen (asava's) — vrij van de bezoedelingen zijn!' dan zou hij wellicht, doordat hij dat voor zichzelf gerealiseerd heeft met directe kennis, hier en nu zal binnengaan en verblijven in de bevrijding van de geest (ceto vimutti) en in de bevrijding door wijsheid (pañña vimutti), die — vanwege de vernietiging van de bezoedelingen — vrij van de bezoedelingen zijn. Waarom is dat zo? Omdat hij gedrag naleeft dat in overeenstemming met de Dhamma is, hetgeen rechtschapen gedrag is[10]."
44. Toen dit was gezegd, spraken de brahmaanse huishouders van Sala tot de Gezegende: "Het is verbazingwekkend, bhante Gotama! Het is wonderbaarlijk, bhante Gotama! Net zoals iemand rechtzet wat op z'n kop staat, openbaar maakt wat verborgen is, of de weg wijst aan hem die verdwaald is, of een lamp omhoog houdt in de duisternis zodat zij die ogen hebben dingen zullen zien; net zo is de Dhamma door bhante Gotama op vele manieren uitgelegd!"
45. "Daarom, nemen wij onze toevlucht in hem, in zijn Dhamma en in zijn Sangha. Dat de Gezegende ons als een lekenvolgeling (upasaka) moge aannemen als iemand die zijn toevlucht heeft genomen vanaf deze dag tot het einde van ons leven!"
Eindnoten
[1] De lijst van 'de tien soorten van verkeerd gedrag' en de lijst van 'de tien soorten van juist gedrag' die hierna worden opgesomd, zijn de 'koersen van handeling' (kamma patha). Zie ook de factoren op Ariya Atthangika Magga — Het Edel Achtvoudige Pad.
[2] Onwettig seksueel verkeer en andere lichamelijke handelingen (misdragingen) die te wijten zijn aan zintuiglijkheid (kama). De Boeddha legt extra nadruk op seksueel wangedrag oftewel onwettige seksuele relaties.
[3] Die een straf opgelegd hebben gekregen zoals gevangenen.
[4] Veel vertalers gebruiken hier 'intenties', maar in de Pali tekst staat er duidelijk 'gedachten' (sankappa). Op de pagina van het Achtvoudige Pad wordt uitgelegd waarom het 'gedachten' moet zijn en niet 'intenties'.
[5] Deze alinea betreft een nihilistische en materialistische mening dat een hiernamaals en een karmisch gevolg ontkent. 'Er is niets gegeven' betekent dat er geen gevolg van geven is. 'Er is niet deze wereld en niet een andere wereld' betekent dat er geen wedergeboorte is in deze wereld of in een wereld hierna. Dat er geen wezens zijn die door de kracht en energie van wilshandelingen (kamma) uit het verleden, zijn en worden wedergeboren in bepaalde staten: alle goden en godheden (deva's), geesten (peta's), de demonen (asura's) en de hellenwereld. Zie ook apaya; M012. Het ontkent überhaupt een andere wereld dan de wereld waarin wij leven. 'Geen moeder, geen vader' betekent dat er geen goed en slecht gedrag is jegens moeder en vader. Respect voor ouders is belangrijk (wanneer dat op z'n plaats is). Het standpunt omtrent kluizenaars en brahmanen verwijst naar Boeddha's en arahats en ontkent het bestaan van hen.
Voor een uitleg over deze inzichten, die er door sommige leraren ten tijde van de Boeddha op na werden gehouden en die alle morele waarden verwierpen, zie Ditthi — Speculatieve opvattingen, bron van verkeerde en kwade aspiraties.
[6] Die een straf opgelegd hebben gekregen zoals gevangenen.
[7] Het woord 'wellicht' wordt hier door de Boeddha gebruikt omdat het niet per definitie zo is dat daden altijd direct leiden naar geboorte in een bepaalde sfeer. Er zijn immers vele goede en verkeerde daden in vele levens. Het is daarom van belang welk van die vele daden tot rijping komt op het moment van sterven. Een bepaald gedrag draagt wel altijd bij aan de geboorte in een bepaalde sfeer. In M136 wordt dit gedetailleerd door de Boeddha uitgelegd.
[8] De weergave van de namen van de verschillende goden is gebaseerd op het commentaar bij de Hadayavibhanga (in de Vibhanga, tweede boek van de Abhidhamma: zie The Book of Analysis, PTS Translation Series).
[9] De naam 'Stralende goden' duid niet op een aparte groep goden, maar is een verzamelnaam voor de drie klassen die volgen. Hetzelfde is van toepassing de Glorierijke goden.
[10] Het moet opgemerkt worden dat 'gedrag dat in overeenstemming met de Dhamma is' zoals dat in de sutta omschreven is, een noodzakelijke voorwaarde is voor wedergeboorte in de hogere hemelse werelden, maar voor de vernietiging van de bezoedelingen is dat geenszins een voldoende voorwaarde. Want het boeddhistisch doel is om helemáál niet meer geboren te worden.
Wedergeboorte in de sferen beginnende met de goden van Brahma's gevolg (Brahma Parisajja deva's), vereist de verwerkelijking van de 1e jhana; wedergeboorte in de Zuivere Verblijven (Suddhavasa) (Aviha, Atappa, Sudassa, Sudassi en Akanittha deva's) vereist het stadium van de Niet Terugkerende (anagami); wedergeboorte in de onstoffelijke sferen (arupa loka of arupavacara) vereist de corresponderende onstoffelijke verwerkelijkingen. De vernietiging van de bezoedelingen echter, vereist de volledige ontwikkeling van het Edel Achtvoudige Pad tot aan het pad van arahatschap. Voor een mooi overzicht, zie Sferen van het universum overeenkomstig de boeddhistische kosmologie.
RegID | M041 |
---|---|
Bijgewerkt | 10 april 2023 12:09:14 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |