De leer van het afhankelijk ontstaan

Paticcasamuppada

De leer van het afhankelijk ontstaan — ook wel het voorwaardelijk ontstaan genoemd — is een essentiële leerstelling binnen het boeddhisme. Het vertegenwoordigt de tweede en derde Edele Waarheid.

Op basis van de Dhammasangani (het 1e boek) en Patthana (het 7e boek) van de Abhidhamma Pitaka, is de leer van het afhankelijk ontstaan hier in twee methodes uitgelegd.

Inhoudsopgave

Inleiding

Achtergrondinfo

De twee methodes

De methode van het afhankelijk ontstaan — Paticcasamuppada

De methode van de voorwaardelijke relaties — Paccaya

De formule van het afhankelijk ontstaan

Voorwaartse richting (anuloma)

Achterwaartse richting (patiloma)

De drie opeenvolgende levens

Toelichting op de 12 schakels (nidana's)

De 24 voorwaarden (paccaya's)

De 24 vormen van voorwaardelijkheid met hun variëteiten

Toelichting op de 24 voorwaarden

Extra aanbevelingen

paticcasamuppada

'Afhankelijk ontstaan'; 'voorwaardelijk ontstaan'; 'oorzakelijk bestaan'.

Inleiding

De Boeddha leert dat geen enkel fenomeen op zichzelf staat. Wanneer er dit is, ontstaat er dat. De leer van het afhankelijk ontstaan verloopt synthetisch door te laten zien dat al deze verschijnselen op welke manier dan ook, met elkaar verbonden zijn. Echter, wanneer je de twaalf schakels bekijkt zou je kunnen denken dat deze alleen op die volgorde ontstaan, maar dat is dus niet zo.

De Boeddha leert dat er geen allereerste begin van fenomenen is. Hoewel hij begeerte als hoofdoorzaak van lijden aanwijst, laat de Boeddha ook overduidelijk zien dat fenomenen onderling van elkaar afhankelijk zijn — in meerdere toespraken legt hij namelijk het afhankelijke ontstaan op verschillende manieren uit. Alles heeft een 'voorwaardelijke conditie' om te kunnen 'bestaan'. En als wij dingen een naam geven (zoals contact, gevoelens, begeerte etc.), is dat slechts een conventionele aanduiding om communiceren met elkaar mogelijk te maken. Wat we goed dienen te begrijpen is, dat in diepe werkelijkheid dat ding dat we een naam hebben gegeven, daarom nog geen dingen zijn die op zichzelf kunnen bestaan.

Er is een basisformule waarmee het afhankelijk ontstaan wordt aangegeven. Om zijn Leer voor meer mensen toegankelijk te maken, heeft de Boeddha, zoals elk praktisch leraar dat zou doen, zijn Leer op verschillende manieren uiteengezet. Een paar voorbeelden hiervan vind je op de pagina De beëindiging van conditionering.

'Afhankelijk ontstaan'; 'voorwaardelijk ontstaan'; 'oorzakelijk bestaan' is de leer van de voorwaardelijkheid van alle fysieke en mentale verschijnselen; een leer die, samen met die van de leer van de onpersoonlijkheid (of afwezigheid van persoonlijkheid) (anatta), een onontbeerlijke voorwaarde vormt voor het werkelijk begrijpen en het zich realiseren van de Leer van de Boeddha. De term paticcasamuppada is een samenstelling van 'paticca' (afhankelijk van) en 'samuppada' (komt op, ontstaat). Het geeft de voorwaardelijke en afhankelijke aard weer van die ononderbroken stroom van vele fysieke en mentale fenomenen van het bestaan dat wij in conventionele taal het 'ego', 'mens' of 'dier', 'wezen' etc. noemen.

Opvolgende kernpagina's

'Wie de Dhamma ziet, ziet mij', zei de Boeddha. Maar hoe kun je de ware Dhamma zien tussen alles wat hierover geschreven is door mensen met uiteenlopende opvattingen? Leer op een eenvoudige en opbouwende manier het hart kennen van wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen. De kern van de boeddhistische Leer. Voor dit doel zijn speciale opvolgende kernpagina's gegroepeerd die te vinden zijn op De beëindiging van conditionering.

Achtergrondinfo

Een vaak voorkomende tekst in de sutta's is als volgt: "Als dit bestaat, komt dat tot stand." (imasmim sati idam hoti, imass' uppada idam uppajjati)

Hoewel dit onderwerp zeer vaak is behandeld door westerse auteurs, hebben verreweg de meeste van hen de ware betekenis en het doel van de leer van het afhankelijk ontstaan volledig verkeerd begrepen. Zelfs de 12 termen zelf zijn vaak verkeerd weergegeven. In deze verhandeling is er alles aan gedaan om dit uit de wereld te helpen.

In feite behandelt de hele Abhidhamma Pitaka als geheel, niets anders dan alleen de volgende twee leerstellingen hetgeen volledig is gewijd aan fenomenaliteit:

De eerste oftewel de analytische methode, is toegepast in Dhammasangani (Dhs), het eerste boek van de Abhidhamma Pitaka. De laatste oftewel de synthetische methode, in Patthana (Patth), het laatste boek van de Abhidhamma Pitaka.

De leer van de onpersoonlijkheid — oftewel anatta — verloopt analytisch door het bestaan op te splitsen in de uiteindelijke samenstellende delen van louter lege, niet substantiële verschijnselen of elementen. Daarentegen verloopt de leer van het afhankelijk ontstaan synthetisch door te laten zien dat al deze verschijnselen op welke manier dan ook, met elkaar verbonden zijn.

De Boeddha zegt in D15:

"Diepgaand, Ananda, is dit voorwaardelijk ontstaan, en diepgaand doet het zich voor. Het is door het niet begrijpen, het niet doorgronden van deze wet, dat deze wereld lijkt op een verwarde bol van draden, een bedekt vogelnest, een struikgewas van zegge of riet. Hierdoor ontsnapt de mens niet uit de lagere staten van het bestaan, uit de koers van weeklagen en verdriet, van lijden vanwege de ronden van wedergeboorten."

D15

Sariputta in M028:

"Wie het afhankelijk ontstaan begrijpt, begrijpt de Dhamma; wie de Dhamma begrijpt, begrijpt het afhankelijk ontstaan."

Uitbreiding Dit document wordt t.z.t. nog verder uitgebreid met belangrijke informatie.

De twee methodes

Deze handleiding van voorwaardelijkheid is tweevoudig:

De methode van het afhankelijk ontstaan — Paticcasamuppada

Deze methode wordt gekenmerkt door "het 'enkelvoudige' gebeuren van een toestand die afhankelijk is van een andere toestand."

Het betreft hier een conditionerende en geconditioneerde toestand. Zoals in de twaalf termen van de formule, is bijvoorbeeld onwetendheid een toestand om de kamma formaties te laten ontstaan etc. Onwetendheid is dan de conditionerende toestand, en de kamma formaties de geconditioneerde toestand.

In de gebruikelijke formule wordt één toestand (het 'enkelvoudige gebeuren') uitgelegd als de toestand voor een andere toestand. Dit wordt zo gezegd om de hoofdtoestand onder een collectie van voorwaarden aan te duiden en het te relateren aan de meest belangrijke collectie van gevolgen. Er is altijd een collectie van toestanden die aanleiding geeft voor een collectie van gevolgen.

Houd er dus rekening mee dat we in onze conventionele taal snel de neiging hebben om verschijnselen als afzonderlijk en op zichzelf bestaande dingen te beschouwen, maar een ding, een fenomeen, kan nooit op zichzelf bestaan. Alles heeft altijd meerdere oorzaken en gevolgen.

In deze verhandeling starten we deze methode bij hoofdstuk De formule van het afhankelijk ontstaan.

De methode van de voorwaardelijke relaties — Paccaya

Deze methode wordt besproken met verwijzing naar de specifieke voorwaardelijke werkzaamheid.

Veelvuldig zijn de manieren waarop een ding of een verschijnsel, de voorwaarde kan zijn van een ander ding of verschijnsel. In Patth, het laatste boek van de Abhidhamma Pitaka (deze omvat 6 volumes in de Thaise editie), zijn deze 24 vormen van voorwaardelijkheid oftewel relaties opgesomd en uitgelegd. Vervolgens worden ze toegeschreven aan alle waarneembare mentale en fysieke fenomenen en gebeurtenissen waardoor hun geconditioneerde aard wordt gedemonstreerd.

In tegenstelling tot de methode van het afhankelijk ontstaan, die zich alleen beperkt tot de conditionerende en geconditioneerde ontstane toestanden en de structuur van hun ontstaan, omvat de methode van de Patthana ook de conditionerende krachten (paccayasatti). Een kracht (satti) is datgene wat de kracht heeft om een gevolg teweeg te brengen.

Tip De toelichting op de volledige paccaya termen is op deze pagina gedefinieerd. De links leiden je dus niet naar het woordenboek.

Deze methode wordt toegelicht in hoofdstuk De 24 voorwaarden (paccaya's).

De formule van het afhankelijk ontstaan

Voorwaartse richting (anuloma)

Dit is identiek aan de oorzaak van lijden, de 2e edele waarheid.

Zie o.a.: A03-061 — Tittha Sutta — Dwaalleren, rubriek de vier Edele Waarheden.

Nidana 1 — 2

Avijja paccaya sankhara: "Door onwetendheid (avijja) als voorwaarde, ontstaan mentale formaties", d.w.z. de 'kamma formaties' (kamma sankhara) die ontstaan vanwege de wedergeboorte producerende wilshandelingen (cetana).

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 1

Nidana 2 — 3

Sankhara paccaya viññanam: "Door mentale formaties (in een vorig leven) als voorwaarde, ontstaat bewustzijn (in het huidige leven)."

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 2

Nidana 3 — 4

Viññana paccaya nama rupam[1]: "Door bewustzijn als voorwaarde, ontstaan de mentale en fysieke fenomenen", d.w.z. datgene waaruit ons zogenaamde individuele bestaan bestaat.

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 3

Nidana 4 — 5

Nama rupa paccaya salayatanam: "Door de mentale en fysieke fenomenen als voorwaarde, ontstaat de zesvoudige zintuigbases", d.w.z.: de vijf fysieke zintuigorganen en bewustzijn als het zesde.

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 4

Nidana 5 — 6

Salayatanam paccaya phasso: "Door de zesvoudige bases als voorwaarde, ontstaat de (zintuiglijk mentale) indruk."

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 5

Nidana 6 — 7

Phassa paccaya vedana: "Door zintuiglijke indruk als voorwaarde, ontstaat (zintuiglijk mentaal) gevoel."

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 6

Nidana 7 — 8

Vedana paccaya tanha: "Door gevoel als voorwaarde, ontstaat begeerte."

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 7

Nidana 8 — 9

Tanha paccaya upadanam: "Door begeerte als voorwaarde, ontstaat hechten."

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 8

Nidana 9 — 10

Upadana paccaya bhavo: "Door hechten als voorwaarde, ontstaat het proces van worden", bestaande uit het actieve en passieve levensproces, d.w.z. het wedergeboorte producerende kamma proces (kamma bhava) en, als het resultaat daarvan, het wedergeboorte proces (upapatti bhava).

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 9

Nidana 10 — 11

Bhava paccaya jati: "Door het proces van worden als voorwaarde, ontstaat geboorte."

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 10

Nidana 11 — 12

Jati paccaya jaramaranam: "Door geboorte als voorwaarde, ontstaan ouderdom (jara) en dood (marana), verdriet (soka), weeklagen (parideva), pijn (dukkha), smart (domanassupayasa) en wanhoop (sambhavanti). Aldus is het ontstaan van deze hele massa van lijden (evametassa kevalassa dukkha kkhandhassa samudayo hoti)."

De drie opeenvolgende levensToelichting nidana 11

Achterwaartse richting (patiloma)

Dit is identiek aan de opheffing van lijden, de 3e edele waarheid.

Zie o.a.: A03-061 — Tittha Sutta — Dwaalleren, rubriek de vier Edele Waarheden.

Nidana 1 — 2

Door volledige opheffing van onwetendheid als voorwaarde, verdwijnen mentale formaties, d.w.z. de 'kamma formaties' (kamma sankhara) omdat geen wedergeboorte producerende wilshandelingen (cetana) meer worden verricht.

Nidana 2 — 3

Door de opheffing van kamma formaties als voorwaarde, verdwijnt bewustzijn.

Nidana 3 — 4

Door de opheffing van bewustzijn als voorwaarde, verdwijnen de mentale en fysieke fenomenen.

Nidana 4 — 5

Door de opheffing van de mentale en fysieke fenomenen als voorwaarde, verdwijnt de zesvoudige zintuigbases.

Nidana 5 — 6

Door de opheffing van de zesvoudige zintuigbases als voorwaarde, verdwijnt contact.

Nidana 6 — 7

Door de opheffing van contact als voorwaarde, verdwijnt gevoel.

Nidana 7 — 8

Door de opheffing van gevoel als voorwaarde, verdwijnt begeerte.

Nidana 8 — 9

Door de opheffing van begeerte als voorwaarde, verdwijnt hechten.

Nidana 9 — 10

Door de opheffing van hechten als voorwaarde, verdwijnt worden.

Nidana 10 — 11

Door de opheffing van worden als voorwaarde, verdwijnt geboorte.

Nidana 11 — 12

Door de opheffing van geboorte als voorwaarde, verdwijnen ouderdom en dood, verdriet, weeklagen, pijn, smart en wanhoop. Aldus is het ophouden van deze hele massa van lijden (evametassa kevalassa dukkha kkhandhassa nirodho hoti).

De drie opeenvolgende levens

Drie verbindingen

  1. Oorzaken uit het verleden met huidige gevolgen (tussen 2 en 3).
  2. Huidige gevolgen met huidige oorzaken (tussen 7 en 8).
  3. Huidige oorzaken met toekomstige gevolgen (tussen 10 en 11).

Drie ronden

  1. De ronde van bezoedelingen (kilesa vatta): 1, 8, 9.
  2. De ronde van kamma (kamma vatta): 2, 10 (deel).
  3. De ronde van gevolgen (vipaka vatta): 3-7, 10 (deel), 11, 12.

Twee wortels

  1. Onwetendheid: van verleden naar heden.
  2. Begeerte: van huidige naar toekomst.

Dit zijn 20 modi[2], 3 verbindingen, en 4 groepen.

De relaties tussen drie opeenvolgende levens
3 Prioden 12 Factoren 20 Modi en 4 Groepen
Verleden

1 Onwetendheid (avijja)

2 Kamma formaties (sankhara)

Kamma proces (kamma bhava)

5 oorzaken: 1, 2, 8, 9, 10

Heden

3 Bewustzijn (viññana)

4 Mentale en fysieke verschijnselen (nama rupa)

5 Zes bases (ayatana)

6 Indruk (phassa)

7 Gevoel (vedana)

Wedergeboorte proces (upapatti bhava)

5 resultaten: 3-7

8 Begeerte (tanha)

9 Hechten (upadana)

10 Proces van worden (bhava)

Kamma process (kamma bhava)

5 oorzaken: 1, 2, 8, 9, 10

Toekomstig

11 Wedergeboorte (jati)

12 Ouderdom en dood (jaramarana)

Wedergeboorte proces (upapatti bhava)

5 resultaten: 3-7

Toelichting op de 12 schakels (nidana's)

Voor een diepgaand begrip van de paticcasamuppada is het belangrijk dat je de belangrijkste vormen van conditionering (die 24 voorwaarden) kent zoals de van 'doorslaggevende ondersteunende voorwaarde' (upanissaya paccaya), de 'gelijktijdig ontstane voorwaarde' (sahajata paccaya), de 'vooraf ontstane voorwaarde' (purejata paccaya), de 'achteraf ontstane voorwaarde' (pacchajata paccaya) etc.

Nidana 1

"Door onwetendheid (avijja) als voorwaarde, ontstaan mentale formaties."

Avijja paccaya sankhara.

Met de mentale formaties wordt bedoeld de 'kamma formaties' (kamma sankhara) die ontstaan vanwege de wedergeboorte producerende wilshandelingen (cetana of preciezer gezegd kamma cetana) via lichaam, spraak en gedachten. Kortgezegd: kamma.

Extra toelichting

Het is belangrijk te weten wat kamma is en wat cetana inhoudt. Dit wordt op de volgende pagina uitgebreid uitgelegd: Kamma — Kamma, heilzame en onheilzame wilshandelingen.

Het maken van kamma is het 'ophopen' of het 'genereren' van kamma formaties (zie ook kamma cetana). De voorwaartse richting van de paticcasamuppada is bedoeld om te demonstreren hoe door onwetendheid als voorwaarde, de bedoelde sankhara's ontstaan.

Op dit punt in de paticcasamuppada, is het voor de arahat een heel andere zaak. Want hij maakt geen kamma meer. Als je begrijpt waarom, zal dit je helpen een beter inzicht te krijgen in wanneer je zelf ook geen kamma meer maakt. Dit kan je steeds in je meditatie en in de sleur van het dagelijkse leven goed gebruiken. Bekijk eens — als extra aanvulling — de pagina De daden van een arahat.

Vanwege vele misvattingen — vooral in het westen — moet hier nogmaals gezegd worden dat kamma (Sanskriet: karma) als technische term, nooit iets anders betekent dan louter morele of immorele actie. Het betreft heilzame of onheilzame wilshandelingen oftewel bewuste heilzame of onheilzame handelingen. De hierboven genoemde wilshandelingen oftewel kamma formaties produceren óf resultaten in het huidige leven óf zijn de oorzaken voor een toekomstige bestemming en wedergeboorte. Vandaar dat kamma als filosofische term, nooit het resultaat is van een handeling zoals dat vaak in het westen verkeerd begrepen is.

Op welke manier worden de kamma formaties (kamma sankhara) door onwetendheid geconditioneerd? Voor wat betreft de onheilzame (akusala) kamma formaties die geassocieerd zijn met hebzucht (lobha), haat (dosa) en begoocheling (moha), zijn deze altijd en in alle omstandigheden geconditioneerd door de gelijktijdige aanwezigheid van onwetendheid (avijja) dat daar onafscheidelijk mee gepaard gaat. Daarom is onwetendheid voor de onheilzame kamma formaties een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan (sahajata paccaya), associatie (sampayutta paccaya), aanwezigheid (atthi paccaya) etc. Onwetendheid kan voor kamma formaties verder een voorwaarde zijn door middel van doorslaggevende ondersteuning (upanissaya paccaya). Bijvoorbeeld wanneer onwetendheid in combinatie met begeerte iemand ertoe aanzet om slechte daden te begaan, zoals doden, stelen, onwettige seksuele gemeenschap, etc. In deze gevallen is onwetendheid (avijja) een 'van nature doorslaggevende ondersteuning' oftewel 'directe aansporing' (pakatupanissaya paccaya). Het kan ook een indirecte aansporende ondersteuning worden door middel van een object (arammanupanissaya paccaya) van ons denken. Dit vindt bijvoorbeeld plaats wanneer iemand zich een vorige staat van onwetendheid herinnert in combinatie met sensueel genoegen, waardoor karmische onheilzame staten verrijzen zoals begeerte, verdriet, etc.

Voor de heilzame (kusala) kamma formaties kan onwetendheid alleen een aansporende ondersteuning (upanissaya paccaya) zijn, en nooit door middel van gelijktijdig ontstaan (sahajata paccaya) etc., omdat heilzaam bewustzijn op dat moment natuurlijk niet geassocieerd kan zijn met enig onheilzaam (akusala) fenomeen als onwetendheid. Onwetendheid is een 'van nature doorslaggevende ondersteuning' of 'directe aansporing' (pakatupanissaya paccaya). Bijvoorbeeld bij aansporing door onwetendheid en ijdelheid, iemand zichzelf aanspoort om de meditatieve verdiepingen te verwerven, en zo uiteindelijk, door volharding de heilzame staten van de geest bereikt.

Onwetendheid kan ook voor heilzame (kusala) kamma formaties een 'doorslaggevende ondersteuning' (upanissaya paccaya) of een 'object doorslaggevende ondersteuning' (arammanupanissaya) zijn. Bijvoorbeeld wanneer iemand onwetendheid beschouwt als de wortel van alle ellende in de wereld, en zodoende uiteindelijk inzicht verwerft en vier bovenwereldse paden van heiligheid verwerft (zie ariya puggala).

Nidana 2

"Door mentale formaties (sankhara) (in een vorig leven) als voorwaarde, ontstaat bewustzijn (in het huidige leven)."

Sankhara paccaya viññanam.

Deze bewering leert dat de heilzame (kusala) en onheilzame (akusala) kamma formaties (kamma sankhara) de oorzaken zijn van wedergeboorte in een bijpassende sfeer (gati).

De kamma formaties (kamma sankhara) van het vorige leven conditioneren het ontluiken in de baarmoeder van een nieuwe moeder van een nieuwe psycho-fysieke aggregatie (bundeling) van de 5 groepen van bestaan (pañca upadana kkhandha), die hier zijn vertegenwoordigd door bewustzijn (viññana). Echter, al dit kamma resulterend (vipaka) bewustzijn zoals oogbewustzijn (zien) etc., als ook alle mentale verschijnselen die daarmee geassocieerd zijn (zoals gevoel etc.), zijn karmisch neutraal. Het moet goed begrepen worden dat al vanaf het allereerste moment van conceptie in de baarmoeder, dit kamma resulterend bewustzijn van het embryonaal wezen reeds functioneert.

Op het moment van de conceptie genereert een bijzonder krachtige karmische formatie die zich heeft opgehoopt in het mentale continuüm van het overleden wezen, een van de negentien soorten van wedergeboortebewustzijn in het rijk dat geschikt is om dat kamma te laten rijpen. Daarna, in de loop van het bestaan, genereren andere geaccumuleerde (opgehoopte) kamma's afhankelijk van de omstandigheden, andere resulterende typen van bewustzijn.

De interpretatie van de paticcasamuppada die hier wordt gegeven als bestaande uit drie opeenvolgende levens, stemt niet alleen met de verschillende scholen van het boeddhisme en alle oude commentaren, maar is ook volledig identiek met de uitleg die reeds in de canonieke sutta's wordt gegeven. Zo wordt er bijvoorbeeld in Nidana Samyutta (S12-051) letterlijk gezegd: "Zodra onwetendheid (1) en hechten (9) zijn uitgeblust, worden noch karmisch verdienstelijke noch karmisch onverdienstelijke noch onverstoorbare kamma formaties (2=10) geproduceerd, en zal er dus geen bewustzijn (3=11) meer opkomen in de baarmoeder van een nieuwe moeder." En verder: "Want als er geen bewustzijn zou verschijnen in de baarmoeder, zou dan het mentale en het lichamelijke (4) ontstaan"? Zie De drie opeenvolgende levens.

Met het onderwijzen van de paticcasamuppada had de Boeddha als doel om de mensheid te laten zien hoe — afhankelijk van onwetendheid (avijja) en begoocheling (moha) — dit huidige bestaan en lijden tot stand is gekomen. En hoe — door de opheffing van onwetendheid, het hunkeren en het hechten dat door onwetendheid wordt geconditioneerd, er geen geboorte meer zal volgen. Daardoor zal de stilstand van het bestaansproces worden gerealiseerd en daarmee de opheffing van alle lijden.

Nidana 3

"Door bewustzijn als voorwaarde, ontstaan de mentale en fysieke fenomenen."

Viññana paccaya nama rupam.

Deze bewering impliceert dat er zonder bewustzijn geen mentaal en fysiek proces van bestaan mogelijk is. Met het mentale (nama) moet hier de kamma resulterende (vipaka) mentale verschijnselen worden begrepen zoals gevoel (vedana), waarneming (sañña), wil (cetana: maar hier wordt de niet-karmisch bepalende wil bedoeld, maar de wil als neutrale mentale factor), bewustzijn indruk (phassa), mentale aandacht (manasikara) (M009; S12-002). Voor de 7 fundamentele mentale verschijnselen die onafscheidelijk verbonden zijn met elke bewustzijnsstaat, zie nama. Met lichamelijkheid (rupa) worden de 4 fysieke elementen (dhatu) bedoeld en de lichamelijkheid die daarvan afhankelijk is (zie pañca upadana kkhandha 1).

Het mentale is altijd geconditioneerd door bewustzijn (viññana); d.w.z. bewustzijn is voor het mentale (nama) een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan (sahajata), wederkerigheid (aññamañña), associatie (sampayutta) etc., omdat de 4 mentale groepen altijd een onafscheidelijke eenheid vormen.

Bewustzijn (viññana) is voor lichamelijkheid een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan alleen op het moment van conceptie, en daarna een voorwaarde door middel van achteraf ontstaan (pacchajata paccaya; paccaya 11) en voeding (ahara), d.w.z. als een ondersteuning.

Net zoals de herhaaldelijk ontstane honger een voorwaarde en ondersteuning is voor het vooraf verrezen lichaam, zo is ook het bewustzijn dat achteraf ontstaat een voorwaarde en ondersteuning voor het in stand houden van dit vooraf verrezen lichaam.

Nidana 4

"Door de mentale en fysieke fenomenen als voorwaarde, ontstaat de zesvoudige zintuigbases."

Nama rupa paccaya salayatanam.

De 6 bases is de naam voor de 5 fysieke zintuigorganen en de basis van de geest (manayatana) als 6e, d.w.z. bewustzijn.

Het mentale (nama 3) is voor de 5 fysieke bases (ayatana) oftewel zintuigorganen, een voorwaarde door middel van achteraf ontstaan. Zie daar, einde van 3.

Het mentale (nama), d.w.z. gevoel etc., is voor de 6e basis oftewel bewustzijn — als zijnde altijd onafscheidelijk daarmee — een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan, etc.

Lichamelijkheid (rupa), hier de 4 elementen, zijn de 5 fysieke bases (ayatana) oftewel zintuigorganen, een voorwaarde door middel van ondersteuning (nissaya paccaya).

Lichamelijkheid (rupa), hier de 5 fysieke zintuigorganen, zijn voor de 6e basis (manayatana), d.w.z. bewustzijn, een voorwaarde door middel van ondersteuning en vooraf ontstaan (purejata paccaya).

Nidana 5

"Door de zesvoudige bases als voorwaarde, ontstaat de (zintuiglijk mentale) indruk."

Salayatanam paccaya phasso.

Want zonder de 5 fysieke bases oftewel de zintuigorganen, kunnen er geen zintuiglijke indrukken zijn. En zonder de 6e basis oftewel bewustzijn, kan er geen mentale indruk zijn.

Zodoende zijn de 5 fysieke bases (oog etc.) voor de corresponderende 5 zintuiglijke indrukken, een voorwaarde door middel van ondersteuning (nissaya paccaya) en van vooraf ontstaan (purejata paccaya). De 6e, de basis van de geest (manayatana) is voor de mentale indruk een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan (sahajata paccaya), associatie (sampayutta paccaya), wederkerigheid (aññamañña paccaya), etc.

Nidana 6

"Door zintuiglijke indruk als voorwaarde, ontstaat (zintuiglijk mentaal) gevoel."

Phassa paccaya vedana.

D.w.z. de zintuiglijke en mentale indrukken zijn voor het gevoel dat daarmee samengaat, een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan (sahajata paccaya), associatie (sampayutta paccaya), wederkerigheid (aññamañña paccaya), etc.

Nidana 7

"Door gevoel als voorwaarde, ontstaat begeerte."

Vedana paccaya tanha.

Elk (kamma resulterend) gevoel, of het nu aangenaam, onaangenaam of neutraal is, in het verleden of verwacht, kan voor begeerte een voorwaarde worden door middel van een object doorslaggevende ondersteuning (arammanupanissaya paccaya). Zelfs fysiek en mentaal pijnlijk gevoel, kan via het verlangen daarvan bevrijd te zijn, voor begeerte een voorwaarde worden door middel van een object doorslaggevende ondersteuning (arammanupanissaya paccaya).

Nidana 8

"Door begeerte als voorwaarde, ontstaat hechten."

Tanha paccaya upadanam.

'Hechten' wordt uitgelegd als een intensieve vorm van begeerte. Het is van 4 soorten:

  1. Hechten aan zintuiglijke hartstocht (kama raga).
  2. Hechten aan meningen (ditthasava).
  3. Hechten aan regels en rituelen (silabbata paramasa).
  4. Hechten aan een leerstelling van een zelf (sakkaya ditthi).

Zie M011 — Cula Sihanada Sutta — De kleine brul van de leeuw hoe perfect de Boeddha hier op een weer andere wijze uiteenzet dat deze vier vormen van hechten tot wedergeboorte leiden.

Voor 2-4 is begeerte een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan (sahajata paccaya), wederkerigheid (aññamañña paccaya), wortel (hetu paccaya), etc. Het kan ook een voorwaarde zijn door middel van een van nature doorslaggevende ondersteunende (pakatupanissaya paccaya). Bijvoorbeeld door begeerte naar een geboorte in een hemelse sfeer etc., zijn mensen vaak bewogen zich te hechten aan riten en ceremonies in de hoop daarmee het object van hun verlangens te verkrijgen.

Nidana 9

"Door hechten als voorwaarde, ontstaat het proces van worden."

Upadana paccaya bhavo.

Dit omvat het heilzame en onheilzame actieve proces van worden (kamma bhava), alsook het kamma resulterende (vipaka) passieve proces, met als resultaat daarvan, het zogenaamde wedergeboorte proces (upapatti bhava).

Het kamma proces (kamma bhava) omvat de 5 karmische oorzaken: onwetendheid (avijja); kamma formaties ((cetana) in een vorig leven); begeerte (tanha); hechten (upadana); kamma proces (kamma bhava). Zie 1, 2, 8, 9, 10 van De drie opeenvolgende levens.

Strikt gesproken is hier het kamma proces, een collectieve naam voor de karmisch generatieve wilshandeling (kamma cetana) en alle mentale verschijnselen die daarmee zijn geassocieerd, terwijl de 2e schakel (kamma formaties) alleen de karmische wil aangeeft (zie ayuhana).

Beide echter, d.w.z. de 2e en 10e bewering, stellen praktisch één en hetzelfde vast, namelijk dat kamma de oorzaak van wedergeboorte is zoals we onder 10 zullen zien.

Hechten (upadana) kan een aansporing van doorslaggevende ondersteunende voorwaarde (upanissaya paccaya) zijn voor vele soorten van heilzaam (kusala) en (akusala) onheilzaam kamma. Het hechten aan zintuiglijke hartstocht (kama raga), bijvoorbeeld, kan een van doorslaggevende voorwaarde zijn voor moord, diefstal, onwettige seksuele gemeenschap, kwade woorden en gedachten etc. Het hechten aan regels en rituelen (silabbata paramasa) kan leiden tot zelfgenoegzaamheid, fanatisme, wreedheid etc. Hechten is ook voor het daarmee geassocieerde kamma dat daarmee samengaat, een voorwaarde door middel van gelijktijdig ontstaan (sahajata paccaya), associatie (sampayutta paccaya), etc.

Nidana 10

"Door het proces van worden als voorwaarde, ontstaat geboorte."

Bhava paccaya jati.

Door het heilzame en onheilzame kamma proces (kamma bhava) wordt het wedergeboorte proces (upapatti bhava) geconditioneerd.

Geboorte (jati) betekent hier het ontstaan van de resulterende citta's, hun cetasika's en de door kamma veroorzaakte materie in een nieuw leven in een of ander bestaansgebied (gati).

De 2e en 10e bewering stellen dat, zoals eerder aangegeven, praktisch één en hetzelfde vast, namelijk dat kamma de oorzaak van wedergeboorte is. M.a.w.: dat de karmische wilshandeling (cetana) het zaad is waaruit het nieuwe leven ontspruit, precies zoals vanuit het mango zaad een nieuwe mango boom wordt gegenereerd.

Vandaar dat de 5 karmische oorzaken (zie De drie opeenvolgende levens) uit een geboorte in het verleden de voorwaarden zijn voor kamma gevolgen van de huidige geboorte. En de 5 karmische oorzaken van de huidige geboorte zijn de voorwaarden voor de 5 karmische gevolgen in een toekomstige geboorte.

Vis.M. 17:

"Vijf oorzaken zijn er in het verleden.
Vijf gevolgen vinden we in het huidige leven.
Vijf oorzaken produceren we nu.
Vijf gevolgen oogsten we in een toekomstig leven."

Zie De drie opeenvolgende levens

Precies als in het proces van constant veranderende mentale en fysieke verschijnselen, kan helemaal niets worden gevonden dat van het ene moment naar het andere gaat. En ook is er geen blijvende entiteit, ego, een zelf, een ziel of een persoonlijkheid binnen dit proces van bestaan dat van het ene leven naar het andere leven zou overgaan.

Vis.M. 17:

"Geen wezen en geen levende ziel gaat over van het vorige leven naar dit leven.
En toch zou dit huidige embryo niet in het bestaan kunnen komen zonder de voorafgaande oorzaken."

Veel dingen illustreren dit feit zoals bijvoorbeeld een echo die tussen bergen weerklinkt, het licht van een lamp, de afdruk van een stempel of het beeld dat wordt geproduceerd door een spiegel.

Nidana 11

"Door geboorte als voorwaarde, ontstaan ouderdom (jara) en dood (marana)."

Jati paccaya jaramaranam.

Zonder geboorte kan er geen ouderdom en dood zijn, geen lijden en ellende. Wedergeboorte is daarom voor ouderdom en dood etc. etc., een voorwaarde door middel van een doorslaggevende ondersteuning (upanissaya paccaya).

De 24 voorwaarden (paccaya's)

Paccaya betekent 'voorwaarde' of 'voorwaardelijke conditie' en is iets waar iets anders (het zogeheten 'geconditioneerde ding') afhankelijk van is; het 'geconditioneerde ding' kan dus zonder die voorwaarde niet bestaan.

Hierna zijn de conditionerende krachten (paccayasatti) beschreven zoals in de Patthana van de Abhidhamma. Een kracht (satti) is datgene wat de kracht heeft om een gevolg teweeg te brengen.

De 24 vormen van voorwaardelijkheid met hun variëteiten

Tip De toelichting op de volledige paccaya termen is op deze pagina gedefinieerd. De links leiden je dus niet naar het woordenboek.

  1. Wortel voorwaarde (hetu paccaya)
  2. Object voorwaarde (arammana paccaya)
  3. Overheersende voorwaarde (adhipati paccaya)
    1. Object overheersende voorwaarde
    2. Gelijktijdig ontstane overheersende voorwaarde
  4. Nabijheid voorwaarde (anantara paccaya)
  5. Samenhangende voorwaarde (samanantara paccaya)
  6. Gelijktijdig ontstane voorwaarde (sahajata paccaya)
  7. Wederkerende voorwaarde (aññamañña paccaya)
  8. Ondersteunende voorwaarde (nissaya paccaya)
    1. Gelijktijdig ontstane ondersteunende voorwaarde
    2. Vooraf ontstane ondersteunende voorwaarde
      1. Basis vooraf ontstane ondersteunende voorwaarde
      2. Basis object vooraf ontstane ondersteunende voorwaarde
  9. Doorslaggevende ondersteunende voorwaarde (upanissaya paccaya)
    1. Object doorslaggevende ondersteunende voorwaarde (arammanupanissaya paccaya)
    2. Nabijheid doorslaggevende ondersteunende voorwaarde (anantarupanissaya paccaya)
    3. Van nature doorslaggevende ondersteunende voorwaarde (pakatupanissaya paccaya)
  10. Vooraf ontstane voorwaarde (purejata paccaya)
    1. Basis vooraf ontstane voorwaarde
    2. Object vooraf ontstane voorwaarde
  11. Achteraf ontstane voorwaarde (pacchajata paccaya)
  12. Herhalingsvoorwaarde (asevana paccaya)
  13. Kamma voorwaarde (kamma paccaya)
    1. Gelijktijdig ontstane kamma voorwaarde
    2. Asynchrone kamma voorwaarde
  14. Kamma gevolg voorwaarde (vipaka paccaya)
  15. Voeding voorwaarde (ahara paccaya)
    1. Materie voeding voorwaarde
    2. Mentaal voeding voorwaarde
  16. Vermogens voorwaarde (indriya paccaya)
    1. Vooraf ontstane vermogens voorwaarde
    2. Materieel leven vermogens voorwaarde
    3. Gelijktijdig ontstane vermogens voorwaarde
  17. Jhana voorwaarde (jhana paccaya)
  18. Pad voorwaarde (magga paccaya)
  19. Associatie voorwaarde (sampayutta paccaya)
  20. Dissociatie voorwaarde (vippayutta paccaya)
    1. Gelijktijdig ontstane dissociatie voorwaarde
    2. Vooraf ontstane dissociatie voorwaarde
    3. Achteraf ontstane dissociatie voorwaarde
  21. Aanwezigheidsvoorwaarde (atthi paccaya)
    1. Gelijktijdig ontstane aanwezigheidsvoorwaarde
    2. Vooraf ontstane aanwezigheidsvoorwaarde
    3. Achteraf ontstane aanwezigheidsvoorwaarde
    4. Voeding aanwezigheidsvoorwaarde
    5. Vermogens aanwezigheidsvoorwaarde
  22. Afwezigheidsvoorwaarde (natthi paccaya)
  23. Verdwijningsvoorwaarde (vigata paccaya)
  24. Niet verdwijningsvoorwaarde (avigata paccaya)

Toelichting op de 24 voorwaarden

(1) Wortel voorwaarde — hetu paccaya

De 'wortel voorwaarde' (hetu paccaya) is die voorwaarde die op de wortels van een boom lijkt. Net zoals een boom op zijn wortels rust en in leven blijft zolang zijn wortels niet vernietigd zijn, net zo zijn alle karmisch onheilzame en heilzame mentale staten geheel afhankelijk van de gelijktijdigheid en aanwezigheid van hun respectievelijke wortels, te weten: hebzucht; (lobha); haat (dosa); begoocheling (moha) of zonder-hebzucht (alobha); zonder-haat (adosa); zonder-onwetendheid (amoha). Voor de definitie van de 6 wortels, zie mula.

"De wortels zijn een voorwaarde bij wijze van wortel voor de (mentale) verschijnselen die met een wortel samenhangen, en voor de lichamelijke verschijnselen die daardoor ontstaan (bijvoorbeeld voor de lichamelijke expressie)." (Patth).

(2) Object voorwaarde — arammana paccaya

Een 'object voorwaarde' (arammana paccaya) wordt iets genoemd, als dat object de voorwaarde vormt voor bewustzijn en mentale verschijnselen. Zo is het fysieke object van het zicht dat bestaat uit kleur en licht ('lichtgolf'), de noodzakelijke voorwaarde voor het voor onbepaalde tijd ontstaan van het oogbewustzijn (cakkhu viññana), etc.; geluid ('geluidgolf') voor het oorbewustzijn (sota viññana), etc; verder is elk object dat in de geest verschijnt, de voorwaarde voor geestesbewustzijn (mano viññana). Het mentaal object (dhammarammana) kan van alles zijn, lichamelijk of mentaal, verleden, heden of toekomst, echt of ingebeeld.

(3) Overheersende voorwaarde — adhipati paccaya

'Overheersende voorwaarde' (adhipati paccaya) is de term voor 4 dingen die betrekking hebben op het overwicht en de overheersing waarvan mentale fenomenen afhankelijk zijn die daarmee samengaan, namelijk: geconcentreerde wil (zie chanda), energie (viriya), bewustzijn (citta) en onderzoek (vimamsa). Echter, in één en dezelfde staat van bewustzijn kan maar één van deze 4 fenomenen tegelijkertijd overheersend zijn. "Wanneer dergelijke fenomenen als bewustzijn en mentale factoren ontstaan doordat men ze laat overheersen door één van deze 4 dingen, dan heeft dit fenomeen voor andere fenomenen een voorwaarde van overheersing." (Patth.) Raadpleeg iddhi pada.

(4-5) Nabijheid voorwaarde — anantara paccaya (4), samenhangende voorwaarde — samanantara paccaya (5)

'Nabijheid oftewel verwantschap voorwaarde' (anantara paccaya) en 'samenhangende oftewel onmiddellijke voorwaarde' (samanantara paccaya). Deze zijn beide identiek aan elkaar. Ze verwijzen naar elke staat van bewustzijn en mentale verschijnselen die ermee verband houden, die de voorwaarden zijn voor de onmiddellijk volgende fase in het proces van bewustzijn.

Formeel gedefinieerd is de nabijheidsvoorwaarde een mentale toestand — de conditionerende voorwaarde — die een andere mentale toestand veroorzaakt die onmiddellijk na het ophouden (van de conditionerende voorwaarde) ontstaat, zodat er geen mentale toestand tussen kan komen.

Samenhangende voorwaarde is een toestand waarbij de conditionerende mentale toestand ervoor zorgt dat de geconditioneerde mentale toestand ontstaat onmiddellijk nadat (de conditionerende voorwaarde) is opgehouden, in overeenstemming met de vaste volgorde van het mentale proces.

Deze twee voorwaarden zijn van toepassing op de relatie tussen de citta en cetasika's die op elk moment ophouden en de citta en cetasika's die onmiddellijk na elkaar ontstaan.

De citta en cetasika's die zijn opgehouden, zijn de conditionerende staten; de citta en cetasika's die onmiddellijk daarna ontstaan, zijn de geconditioneerde staten. Het dood bewustzijn (cuti citta) van een arahat functioneert echter niet als nabijheid of samenhangend voorwaarde, aangezien het niet wordt gevolgd door enige citta.

In het visuele proces is oogbewustzijn bijvoorbeeld voor het onmiddellijk volgende geesteselement (mano dhatu) — dat als functie heeft het uitvoeren van het ontvangen van het visuele object — een voorwaarde door middel van samenhang. En zo is dit geesteselement (mano dhatu) weer een voorwaarde voor het daarop volgende geestesbewustzijn element (mano viññana dhatu), dat de functie uitvoert van het onderzoeken van het object, etc. Raadpleeg viññana kicca.

(6) Gelijktijdig ontstane voorwaarde — sahajata paccaya

'Gelijktijdig ontstane voorwaarde' (sahajata paccaya), dat wil zeggen, de voorwaarde in de vorm van het gelijktijdig ontstaan. Het is een fenomeen dat voor een ander fenomeen een voorwaarde vormt op die manier, dat met haar ontstaan, gelijktijdig het andere ding óók moet ontstaan. Sahajata betekent letterlijk: 'samen komen'. Zo is, bijvoorbeeld, in één en hetzelfde moment élk van de 4 mentale groepen — gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn — voor de 3 andere mentale groepen, een voorwaarde in de zin van 'gezamenlijk opkomend' of gelijktijdig ontstaan; of, anders uitgelegd, maar dan met beschouwing van de groep van lichamelijkheid (aarde, water, hitte en wind), is elk van deze 4 fysieke elementen een voorwaarde voor de andere 3 elementen. Alleen op het moment van de conceptie (okkanti) in de baarmoeder doet lichamelijkheid (fysieke basis van de geest) dienst voor de 4 mentale groepen als een voorwaarde in de zin van samenkomen.

(7) Wederkerende voorwaarde — aññamañña paccaya

Voorwaarde in de zin van 'wederkerigheid' (aññamañña paccaya). Alle zojuist genoemde associërende en gelijktijdig ontstane mentale verschijnselen, als ook de 4 fysieke elementen, zijn uiteraard, op hetzelfde moment ook geconditioneerd bij wijze van herhaling, net zoals drie stokken die tegen elkaar staan, elkaar ondersteunen. De 4 mentale groepen zijn elk voor een andere groep, een voorwaarde in de zin van wederkerigheid. Zo is dat ook met de 4 elementen, en ook het mentale en het lichamelijke aspect op het moment van de conceptie (okkanti).

(8) Ondersteunende voorwaarde — nissaya paccaya

'Ondersteunende voorwaarde' (nissaya paccaya). Deze voorwaarde verwijst hetzij naar een van tevoren opkomend (zie 10) of naar een gelijktijdig ontstane verschijnsel (zie 6) welk andere verschijnselen bijstaat als in de vorm van een fundering of bases, net zoals bomen in de aarde gefundeerd zijn — of zoals een olieschilderij op het canvas rust. Op deze manier zijn de vijf zintuigorganen en de fysieke bases van de geest, voor de zes hiermee corresponderende soorten van bewustzijn — een voortijdige, dat wil zeggen, in de zin van ondersteuning, een vooraf ontstane voorwaarde. Verder zijn alle gelijktijdig ontstane verschijnselen (zie 6) wederkerig (zie 7) en door elkaar geconditioneerd in elke andere zin van ondersteuning.

(9) Doorslaggevende ondersteunende — upanissaya paccaya

'Doorslaggevende ondersteunende' oftewel 'direct aansporende' voorwaarde (upanissaya paccaya) is drievoudig, namelijk:

(9-a) Object doorslaggevende ondersteunende voorwaarde — arammanupanissaya paccaya

In de zin van een object (arammanupanissaya paccaya). Alles voor wat betreft in het verleden, het heden, of de toekomst, lichamelijk of mentaal, echt of ingebeeld, kan — als object van ons denken — een doorslaggevende ondersteuning of een sterke aanleiding worden voor morele, immorele of neutrale karmische staten van de geest. Door verkeerd te denken over slechte dingen, vormen ze een aanleiding voor een immoreel leven; door er goed over na te denken, vormen ze een aanleiding voor een moreel leven. Maar goede dingen kunnen niet alleen een aanleiding zijn voor soortgelijke goede dingen, maar ook voor slechte dingen, zoals eigendunk, ijdelheid, afgunst etc.

(9-b) Nabijheid doorslaggevende ondersteunende voorwaarde — anantarupanissaya paccaya

In de zin van verwantschap (anantarupanissaya paccaya). Dit is identiek aan 'nabijheid of verwantschap voorwaarde', nummer 4.

(9-c) Van nature doorslaggevende ondersteunende voorwaarde — pakatupanissaya paccaya

In de zin van een van nature doorslaggevende ondersteuning (pakatupanissaya paccaya). Geloof, deugd etc., dat in iemands eigen geest verschenen is, of de invloed van klimaat, voeding etc., in iemands lichaam en geest, kunnen werken als natuurlijke en doorslaggevende ondersteunende voorwaarden. Geloof kan een directe en natuurlijke aanleiding zijn voor liefdadigheid, deugdzaamheid en aanleiding geven tot mentale training, etc.; hebzucht kan aanleiding geven tot stelen, haat of moord; ongeschikt voeding en klimaat kunnen een aanleiding zijn voor een slechte gezondheid; vrienden voor geestelijke groei of geestelijke verslechtering.

Bovenstaande voorwaarden werken als sterk aansporende oorzaken.

(10) Vooraf ontstane voorwaarde — purejata paccaya

'Vooraf ontstane voorwaarde' (purejata paccaya) verwijst naar iets dat van tevoren is ontstaan, en dat een basis vormt voor iets dat achteraf ontstaat. De 5 fysieke zintuigorganen en de fysieke basis van de geest, bijvoorbeeld, zijn al ontstaan op het moment van geboorte en vormen de voorwaarden voor het bewustzijn dat (voor latere momenten) ontstaat en voor de mentale verschijnselen die daarmee samengaan.

(11) Achteraf ontstane voorwaarde — pacchajata paccaya

'Achteraf ontstane voorwaarde' (pacchajata paccaya) verwijst naar het bewustzijn en de verschijnselen die daarmee samenhangen, omdat ze — net als het hongergevoel — een noodzakelijke voorwaarde zijn voor het behoud van dit reeds ontstane lichaam.

(12) Herhalingsvoorwaarde voorwaarde — asevana paccaya

'Herhalingsvoorwaarde' (asevana paccaya) verwijst naar het karmisch bewustzijn, in welk iedere keer de voorgaande impulsmomenten (javana) voor alle daaropvolgende een voorwaarde is in de zin van repetitie en herhaling, net zoals bij het van buiten leren van teksten — door constant te repeteren — de laatste recitatie geleidelijk aan steeds makkelijker wordt.

(13) Kamma voorwaarde — kamma paccaya

'Kamma voorwaarde' (kamma paccaya). Het 'vorig-geboorte' kamma — dat wil zeggen, de karmische wilshandelingen (kamma cetana) uit een vorig leven — is de voortbrengende voorwaarde (oorzaak) van de 5 zintuigorganen, het vijfvoudige zintuigbewustzijn en de andere kamma-geproduceerde mentale en fysieke verschijnselen in een daarop volgende geboorte. Karmische wilshandeling is ook een voorwaarde in de zin van kamma voor de gelijktijdig ontstane mentale verschijnselen die daarmee samengaan, maar deze verschijnselen zijn in geen enkel geval gevolgen van kamma.

(14) Kamma gevolg voorwaarde — vipaka paccaya

'Kamma gevolg voorwaarde' (vipaka paccaya). De kamma resulterende 5 soorten zintuigbewustzijn zijn een voorwaarde in de zin van kamma gevolg (vipaka) voor de gelijktijdig ontstane mentale en lichamelijke fenomenen.

(15) Voeding voorwaarde — ahara paccaya

'Voeding voorwaarde' (ahara paccaya). Voor de vier soorten voeding, zie ahara.

(16) Vermogens voorwaarde — indriya paccaya

'Vermogens voorwaarde' (indriya paccaya). Deze voorwaarde verwijst naar 20 vermogens (zie indriya) waarbij de nummers 7 en 8 van de 22 vermogens worden weggelaten. Van deze 20 vermogens, vormen de 5 fysieke zintuigorganen (1-5) in hun capaciteit als vermogens, alleen een voorwaarde voor de niet-lichamelijke verschijnselen (zoals oogbewustzijn etc.); mentaal leven (6) en alle overige vermogens vormen een voorwaarde voor de gelijktijdig ontstane mentale en lichamelijke verschijnselen.

(17) Jhana voorwaarde — jhana paccaya

'Jhana voorwaarde' (jhana paccaya) is een naam voor de 7 zogenaamde (in deze context) 'jhana-factoren' die in de opsomming van de jhana's worden genoemd aangezien deze een voorwaarde vormen voor de gelijktijdig ontstane mentale en lichamelijke fenomenen.

De jhana-factoren (jhananga) zelf vormen de nummers 1-5 van onderstaande lijst. De jhana voorwaarde (jhana paccaya) wordt aangevuld met 6 en 7. Raadpleeg de eindnoten voor 7!

1. aanvangende gedachten (vitakka); 2. aanhoudende gedachten (vicara); 3. vreugde (piti); 4. geestelijke eenheid (ekaggata); 5. geluk (sukha); 6. smart (domanassa); 7. gelijkmoedigheid (upekkha vedana)[3].

Deze voorwaarden worden niet alleen aan jhana toegeschreven, maar ook aan de algemene intensiverende ('absorberende') inslag van deze 7 factoren.

Tevens worden de nummers 1, 2, 3, 4, 5 aangetroffen in vier soorten van hebzuchtig bewustzijn (zie Tabel I, 22-25); 1, 2, 4, 6 in hatelijk bewustzijn (zie ook 30 en 31); 1, 2, 4, 7 in de klassen van begoochelend bewustzijn (zie ook 32 en 33)[4].

Voorbeeld van 6 en 7 waarom deze binnen de opsomming van de jhana 's en in deze context jhana-factoren zijn (maar niet binnen de lijst van de jhananga behoren):

"Met het verdwijnen van vreugdevolle interesse (piti), verblijft hij in gelijkmoedigheid (upekkha vedana)[5], indachtig (sati) en helder van begrip (sampajañña); en hij ervaart in eigen persoon die zegen waarvan de edelen van geest zeggen: 'Gelukkig leeft hij, die gelijkmoedig en indachtig is.' Aldus gaat en verblijft hij in de derde meditatieve verdieping."

"Na het opgeven van geluk (sukha) en pijn (dukkha), en met de hieraan voorafgaande verdwijning van vreugdevolle interesse (piti) en smart (domanassa), gaat en verblijft hij in de vierde meditatieve verdieping die noch geluk noch pijn kent, die gezuiverd is door gelijkmoedigheid (upekkha) en indachtigheid (sati)."

(18) Pad voorwaarde — magga paccaya

'Pad voorwaarde' (magga paccaya) verwijst naar de 12 pad-factoren, omdat deze voor de karmisch heilzame en onheilzame mentale fenomenen die daar mee samengaan, een manier van ontsnappen zijn en van een bepaalde mentale samenstelling zijn, namelijk: 1) kennis (pañña = samma ditthi; juist begrip); 2) goede of verkeerde aanvangende gedachten (vitakka); 3) juist spreken (samma vaca); 4) juiste lichamelijke handeling (samma kammanta); 5) juiste wijze van levensonderhoud (samma ajiva); 6) goede of verkeerde energie (viriya) (is gelijk aan vayama); 7) goede of verkeerde indachtigheid (sati); 8) goede of verkeerde concentratie (samadhi); 9) verkeerde inzichten (miccha ditthi); 10) verkeerd spreken (miccha vaca); 11) verkeerde lichamelijke handelingen (miccha kammanta); 12) verkeerde wijze van levensonderhoud (miccha ajiva). Raadpleeg ariya atthangika magga.

(19) Associatie voorwaarde — sampayutta paccaya

'Associatie voorwaarde' (sampayutta paccaya) verwijst naar de gelijktijdig ontstane (zie 6) en de wederkerige (zie 7) geconditioneerde 4 mentale groepen (zie pañca upadana kkhandha), "terwijl ze elkaar helpen door geassocieerd te zijn, door een gemeenschappelijk fysieke basis te hebben, een gemeenschappelijk object, en door hun gelijktijdige ontstaan en verdwijnen." (PatthA)

(20) Dissociatie voorwaarde — vippayutta paccaya

'Dissociatie voorwaarde' (vippayutta paccaya) verwijst naar verschijnselen die andere verschijnselen bijstaan door niet dezelfde fysieke bases (oog, etc.) en objecten te hebben. Lichamelijke verschijnselen zijn dus voor mentale verschijnselen — en omgekeerd — een voorwaarde door middel van dissociatie, of zij nu gelijktijdig of niet gelijktijdig ontstaan zijn.

(21) Aanwezigheidsvoorwaarde — atthi paccaya

'Aanwezigheidsvoorwaarde' (atthi paccaya) verwijst naar een verschijnsel — kan van tevoren ontstaan of gelijktijdig ontstaan zijn — dat door haar aanwezigheid een voorwaarde is voor andere verschijnselen. Deze voorwaarde is van toepassing op de nummers 6, 7, 8, 10, 11.

(22) Afwezigheidsvoorwaarde — natthi paccaya

'Afwezigheidsvoorwaarde' (natthi paccaya) verwijst naar bewustzijn etc., dat zojuist gepasseerd is, en dat aldus de noodzakelijke voorwaarde vormt voor de onmiddellijk daaropvolgende fase van bewustzijn door het een gelegenheid te geven te ontstaan. Raadpleeg nummer 4.

(23) Verdwijningsvoorwaarde — vigata paccaya

'Verdwijningsvoorwaarde' (vigata paccaya) is identiek aan nummer 22.

(24) Niet verdwijningsvoorwaarde — avigata paccaya

'Niet verdwijningsvoorwaarde' (avigata paccaya) is identiek aan nummer 21.

Extra aanbevelingen

'Wie de Dhamma ziet, ziet mij', zei de Boeddha. Maar hoe kun je de ware Dhamma zien tussen alles wat hierover geschreven is door mensen met uiteenlopende opvattingen? Leer op een eenvoudige en opbouwende manier het hart kennen van wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen. De kern van de boeddhistische Leer. Voor dit doel zijn speciale opvolgende kernpagina's gegroepeerd die te vinden zijn op De beëindiging van conditionering.

Eindnoten

[1] 'Nama rupa' is ook een andere benaming voor de 5 aggregaten van hechten (pañca upadana kkhandha). In die context wordt het mentale en het lichamelijke mee bedoeld. Echter, hier in de formule van het afhankelijke ontstaan is nama beperkt, zie nama.

[2] Modi is meervoud van modus, en betekent in deze context: hoe iets gebeurt.

[3] In de Abhidhamma wordt hier upekkha genoemd, maar is in principe onvolledig en komt vaker voor. In dit geval wordt upekkha vedana bedoeld hetgeen ook 'gelijkmoedigheid' kan betekenen.

[4] Daarom is 7 niet upekkha, maar upekkha vedana.

[5] In de 3e jhana heeft gelijkmoedigheid betrekking op een gelijkmoedig gevoel (upekkha vedana): '(…) en hij ervaart in eigen persoon die zegen (…)', oftewel 'gevoel'. In de standaard canonieke tekst wordt gelijkmoedigheid (upekkha) genoemd en niet expliciet verwezen naar gelijkmoedig gevoel, maar dat is een onvolkomenheid in de Abhidhamma. Hier wordt zeker wel gelijkmoedig gevoel bedoeld, vandaar ik de Pali term upekkha vedana erbij heb geplaatst. De gelijkmoedigheid in gevoel is een essentiële basis voor helder begrip (sampajañña) omdat iemand zich dan niet meer laat leiden door gevoel. Gevoelens kleuren de visie namelijk erg in. Echter, ook een gelijkmoedig gevoel verandert (waardoor lijden ontstaat) en moet daarom dus ook worden losgelaten. Pas in de 4e jhana is de upekkha van de hoogste esthetische kwaliteit aanwezig.

Document info
RegID xLglyYlwgSoo4Jn
Bijgewerkt 26 januari 2024 20:48:38
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen