Edele personen

Ariya puggala

Edele of heilige personen volgens het boeddhisme.

Inhoudsopgave

Vier paren

De edele personen en de verwijderde banden

1e graad — het pad van het in de stroom treden

2e graad — het pad van eenmaal terugkeren

3e graad — het pad van niet meer terugkeren

4e graad — Het pad van heiligheid

Zevenvoudige groepering van de edele discipelen

ariya puggala

'Edelen'; 'edele personen'.

'Ariya' (edele) betekent letterlijk: 'iemand die ver verwijderd is van hartstochten'. Oorspronkelijk duidde men met deze term een ras aan, maar in het boeddhisme duidt het woord op edelheid van karakter. Strikt gesproken wordt met de term 'ariya' verwezen naar de Boeddha's, de sotapanna, de sakadagami, de anagami en de arahat.

Het is belangrijk het verband te begrijpen tussen de vier stadia oftewel graden van heiligheid en de 10 banden. Voor meer, zie Saññojana — De tien banden.

Vier paren

A. De 8 ariya's zijn degenen die minstens één van de 8 stadia van heiligheid hebben gerealiseerd, dat wil zeggen, de 4 bovenwereldse (lokuttara) paden (magga) en de 4 bovenwereldse vruchten (phala) van deze paden. In dit opzicht zijn er 4 paren.

Het verwerven van het pad en het verwerven van de vruchten van het pad, zijn twee verschillende momenten. Iemand die het pad verwerft, verwerft daarna pas de vruchten, zoals verderop is uitgelegd. Vandaar dat in dit opzicht wordt gesproken van 8 personen.

  1. Degene die het pad van het in de stroom treden (sotapatti magga) realiseert, d.w.z. de sotapanna.
  2. Degene die de vrucht van het in de stroom treden (sotapatti magga) realiseert, d.w.z. de sotapanna.
  3. Degene die het pad van eenmaal terugkeren realiseert (sakadagami magga).
  4. Degene die de vrucht van eenmaal terugkeren realiseert (sakadagami phala).
  5. Degene die het pad van niet terugkeren realiseert (anagami magga).
  6. Degene die de vrucht van niet terugkeren realiseert (anagami phala).
  7. Degene die het pad van heiligheid realiseert (arahatta magga).
  8. Degene die de vrucht van heiligheid realiseert (arahatta phala).

De 8 personen worden als 4 edele individuen gedefinieerd:

  1. De in de stroom getredene (sotapanna).
  2. De eenmaal terugkerende (sakadagami)
  3. De niet meer terugkerende (anagami).
  4. De perfecte of heilige (arahat).

Elk stadium is een graad van heiligheid oftewel een graad van begrip (vanwege helderheid van bewustzijn). De arahat heeft de meest perfecte staat bereikt. Het begrip 'heiligheid' duidt op het feit, tot in hoeverre iemand de verlichting, de bevrijding verwezenlijkt heeft, oftewel: tot in hoeverre iemand het licht van Nibbana gezien heeft.

In A08-010 en in A09-016 wordt 'de volgroeide' (gotrabhu) genoemd als de 9e edele individu.

Overeenkomstig de Abhidhamma, is 'bovenwerelds pad' (lokuttara magga) of gewoon 'pad' (magga), een aanduiding voor het moment van het binnengaan in de 4 stadia van heiligheid — met Nibbana als object — dat voortgebracht is door intuïtief inzicht (vipassana) in het vergankelijke (anicca), ellendige (dukkha) en het onpersoonlijke (anatta) van het bestaan; een voort flitsende en een voor altijd blijvende transformering van iemands leven en karakter.

Met 'vrucht' (phala) worden de momenten van bewustzijn bedoeld die onmiddellijk daarna volgen als een resultaat van het pad, en die in bepaalde omstandigheden ontelbare malen gedurende het leven worden herhaald en als zegeningen worden ervaren.

De edele personen en de verwijderde banden

De nummers 1-4 in de kopjes hierna, verwijzen naar de vier graden van heiligheid. De vet weergegeven nummers tussen de tekst, verwijzen naar de 10 banden die wezens aan het bestaan binden. Zie voor een beschrijving van die banden: saññojana of onderaan in de zie ook lijst.

Om een gedetailleerde aanduiding te geven met de verwijzing naar de jhana's, ben ik uitgegaan van de opsomming van de 8 jhana's, in plaats van de 4 waar doorgaans over gesproken wordt. Er ontstaat anders onduidelijkheid en verwarring in de jhana-verwijzing van de anagami en de arahat.

In D16 rubriek De brul van de leeuw benadrukt de Boeddha dat er geen heiligen zijn buiten deze Leer.

1e graad — het pad van het in de stroom treden

Door het pad van het in de stroom treden (sotapatti magga) wordt iemand vrij — terwijl iemand na het realiseren van de vrucht, vrij is — van de eerste 3 banden (saññojana), te weten: band 1: geloof in persoonlijkheid (sakkaya ditthi, zie ditthi); band 2: twijfel (vicikiccha); band 3: Gehechtheid aan regels en rituelen (silabbata paramasa, zie upadana).

De sotapanna is absoluut bestemd voor verlichting en kan dat doel niet meer missen. Deze heeft de eerste meditatieve verdieping (jhana) verworven. Met het doorkappen van de eerste 3 banden is de sotapanna geen wereldling (puthujjana) meer en wordt ten hoogste nog zeven maal in deze sfeer geboren. De sotapanna heeft een onwrikbaar vertrouwen in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha en heeft een perfecte moraliteit aangaande de eerste vijf regels van deugdzaam gedrag (pañca sila) en kan daarom niet meer in de lagere werelden (apaya) van de zintuiglijke sfeer (kama loka) terugvallen.

Tijdens zijn laatste dagen toen de Boeddha met Ananda en een grote groep monniken van plaats naar plaats trok, vroeg Ananda telkens aan de Boeddha naar de wedergeboorte van bekende mensen die gestorven waren. En omdat dit hem vermoeide, verklaarde de Boeddha in D16 De spiegel van de Dhamma zodat wij dit voor onszelf kunnen verifiëren.

2e graad — het pad van eenmaal terugkeren

Door het pad van eenmaal terugkeren (sakadagami magga) wordt iemand bijna geheel vrij van de 4e en de 5e band, te weten: band 4: zintuiglijke hartstocht (kamacchanda = kama raga; zie raga), band 5: kwade wil (vyapada = dosa, zie mula). Hier is de tweede jhana verworven.

De eenmaal terugkerende (sakadagami) wordt ten hoogste nog 1 maal in deze sfeer (kama loka of kamavacara) geboren.

3e graad — het pad van niet meer terugkeren

Door het pad van niet meer terugkeren (anagami magga) wordt iemand volledig vrij van de bovengenoemde 5 banden. Het 'niet meer terugkeren' betreft hier het niet meer terugkeren tot de zintuiglijke wereld (kama loka). Hier is de derde jhana verworven.

Indien hij (de anagami) het laatste stadium in dit leven niet bereikt — dat van arahatschap — wordt de anagami na de dood wedergeboren in de fijnstoffelijke wereld, in de hoogste groep deva's, de Suddhavasa Deva's, dat wil zeggen, in de Zuivere Verblijven. Van daaruit zal de anagami de jhana's 5 t/m 8 verwerven en van daaruit verder gaan om uiteindelijk het Nibbana te verwerkelijken. Hoewel de anagami in de Zuivere Verblijven geboren wordt, strekt zijn verdere gebied — na die geboorte daar — uit t/m de 8e jhana waarna hij het Nibbana realiseert.

Deze eerste vijf banden worden de 'lagere banden' (orambhagiya saññojana) genoemd, omdat zij wezens nog aan de zintuiglijke wereld binden.

4e graad — Het pad van heiligheid

Door het pad van heiligheid (arahatta magga) wordt iemand vervolgens vrij van de laatste 5 banden, te weten: band 6: hartstocht naar de fijnstoffelijke sfeer (rupa raga); band 7: hartstocht naar de onstoffelijke sfeer (arupa raga); band 8: eigendunk (mana); band 9: rusteloosheid (uddhacca); en band 10: onwetendheid (avijja).

De arahat heeft alle acht jhana's verworven. De persoon die deze staat heeft bereikt is een arahat en is onder andere vrij van de acht wisselvalligheden (lokiya dhamma, zie ook A08-006) die met het leven verbonden zijn, namelijk: winst en verlies, succes en verslagenheid, hulde en blaam, geluk en pijn[1]. Hem wacht geen wedergeboorte meer omdat hij de ongeconditioneerde staat (asankhata) heeft bereikt en dus geen brandstof meer geeft aan de vijf aggregaten van hechten (pañca upadana kkhandha). Zoals een pluisje katoen door een krachtige windvlaag van een handpalm geblazen wordt, zo heeft de arahat met de subtielste vormen van 'ik', 'mij', 'zelf', 'ziel', of wat dan ook, volledig afgerekend. Hij is niet langer een beoefenaar van het Achtvoudige Pad, maar een belichaming ervan.

De banden 5 t/m 10 zijn de 'hogere banden' (uddhambhagiya samyojana), omdat zij wezens binden aan de fijnstoffelijke (rupavacara) en de onstoffelijke wereld (arupavacara). Dit betekent dat er nog subtiele vormen van hechten zijn zolang nog geen arahatschap gerealiseerd is.

In D16 leert de Boeddha de eerwaarde Ananda De spiegel van de Dhamma zodat wij voor onszelf kunnen verifiëren welke graad van heiligheid we bereikt hebben.

De standaardtekst gaat als volgt:

"Na de verdwijning van de drie banden, wint de monnik de stroom (naar Nibbana) en is niet meer onderhevig om in de lagere werelden (apaya) te worden geboren; hij is stevig gegrondvest, bestemd voor de verlichting."

"Na de verdwijning van de drie banden en het afnemen van hebzucht (lobha), haat (dosa) en begoocheling (moha) (maar begoocheling is hier nog sterker dan de andere twee), zal hij nog eenmaal terugkeren; nadat hij nog eenmaal naar deze wereld is teruggekeerd, zal hij een einde aan lijden maken."

"Na de verdwijning van de vijf banden verschijnt hij in een hogere wereld, en van daaruit bereikt hij Nibbana zonder nog ooit van die wereld terug te komen (naar de zintuiglijke wereld)."

"Door de uitblussing van alle bezoedelingen (asavakkhaya) bereikt hij reeds in dit leven de bevrijding van de geest (ceto vimutti) en de bevrijding door wijsheid (pañña vimutti) welke vrij van bezoedelingen (asava) is, hetgeen door hem zelf begrepen en gerealiseerd is (asavakkhaya ñana)."

Voor de verscheidene klassen van de 'in de stroom getredenen' en de 'niet terugkerenden', zie sotapanna; anagami.

Zevenvoudige groepering van de edele discipelen

B. De zevenvoudige groepering van de edele discipelen luidt als volgt:

  1. De geloof-devoot (saddhanusari).
  2. De door geloof bevrijdde (saddhavimutta).
  3. De lichaamsgetuige (kaya sakkhi).
  4. De op beide manieren bevrijdde (ubhato bhaga vimutta).
  5. De Dhamma-devoot (dhammanusari).
  6. De inzicht verwerver (ditthi ppatta).
  7. De door wijsheid bevrijdde (pañña vimutti).

Deze groep van edele discipelen worden in Vis 21: 73 als volgt verklaard:

  1. "Hij, die begiftigd is met besluitvaardigheid (adhimokkha), en door de formaties (de opgekomen dingen) te beschouwen als zijnde vergankelijk (anicca), verwerft hij het vermogen van geloof, en vanaf het moment van het winnen van de stroom (A. 1) wordt hij 'de geloof-devoot' (saddhanusari) genoemd."
  2. "In de 7 hogere stadia (A. 2-8) wordt hij een 'door geloof bevrijdde' (saddhavimutta) genoemd."
  3. "Hij, die begiftigd is met kalmte, en door de formaties te beschouwen als lijden (dukkha), verwerft het vermogen van concentratie; hij wordt in elk opzicht 'de lichaamsgetuige' (kaya sakkhi) genoemd."
  4. "Hij, die echter na het verwerven van de meditatieve verdiepingen (jhana) van de onstoffelijke sfeer, die heeft de hoogste vrucht (van heiligheid) verworven, die wordt 'de op beide manieren bevrijdde' (ubhato bhaga vimutta) genoemd."
  5. "Hij, die begiftigd is met wijsheid en door de formaties te beschouwen als 'niet-zelf' (anatta), verwerft het vermogen van wijsheid; wordt vanaf het moment van het winnen van de stroom 'de Dhamma-devoot' (dhammanusari) genoemd."
  6. "In de latere fasen (A. 2-7) wordt hij een 'inzicht verwerver' (ditthi ppatta) genoemd."
  7. "Als hij zich op het hoogste stadium bevindt (A. 8) wordt hij 'de door wijsheid bevrijdde' (pañña vimutti) genoemd."

Meer details over 'de lichaamsgetuige' (kaya sakkhi), 'de op beide manieren bevrijdde' (ubhato bhaga vimutta) en 'de door wijsheid bevrijdde', (pañña vimutti). Ook in M070; A09-044; S12-070; PtsM 2 §33, PTS.

Eindnoten

[1] 'Geluk en pijn' oftewel aangenaam en onaangenaam gevoel, zie vedana.

Document info
RegID 60wsbA0ymsJ1fGt
Bijgewerkt 5 mei 2022 10:38:04
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen