De weg naar het onverstoorbare

Aneñjasappaya Sutta

Samenvattend werkt de Boeddha een hiërarchie van stadia uit in de realisatie van Nibbana met onverstoorbaarheid als het eerste punt van binnenkomst, dat wil zeggen het in de stroom treden (sotapatti). Verder geeft hij ons een ander perspectief op Nibbana in termen van het bereiken van onverstoorbaarheid (aneñja), de sfeer van niets-heid en de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen. Vervolgens toont hij het oversteken van de vloed van samsara en de edele bevrijding.

Inhoudsopgave

Het gebied van Mara

Het onverstoorbare

De basis van niets-heid

De basis van noch waarnemen noch niet waarnemen

Nibbana

Het gebied van Mara

1. Aldus heb ik gehoord (evam me sutam). Eens verbleef de Gezegende bij de Kuru's, in Kammasadhamma. Daar richtte de Gezegende zich aldus tot de monniken:

2. "Monniken, sensuele genoegens[1] zijn vergankelijk (anicca), hol, vals, bedrieglijk; ze zijn illusoir (maya), het gebabbel van dwazen. Sensuele genoegens hier en nu en sensuele genoegens in toekomstige levens, sensuele waarnemingen (kama sañña) hier en nu en sensuele waarnemingen in toekomstige levens — beide zijn Mara's rijk, Mara's domein, Mara's aas, Mara's jachtgebied. Hierdoor ontstaan kwaadaardige onheilzame mentale staten (manasa papan) zoals begeerte (abhijjha), kwade wil (vyapada) en aannames (sarambhapi), en ze vormen een belemmering voor een edele discipel (ariyasavaka) die hier (idha) in training is."

Het onverstoorbare

Noot[2]

3. "Daarin, monniken, overweegt (yoniso manasikara) een edele discipel als volgt: 'Sensuele genoegens hier en nu en sensuele genoegens in toekomstige levens (…) vormen een belemmering voor een edele discipel in opleiding hier. Stel dat ik zou verblijven (viharati) met een geest die overvloedig en verheven is, nadat ik de wereld heb overstegen en een vastberaden (adhimokkha) besluit met de geest heb genomen[3]. Wanneer ik dat doe, zullen er geen kwaadaardige onheilzame mentale toestanden meer zijn, zoals begeerte, kwade wil en aannames in mij, en met het verlaten ervan zal mijn geest onbeperkt, onmetelijk en goed ontwikkeld (bhavana) zijn.' Wanneer hij op deze manier oefent en vaak zo verblijft, krijgt zijn geest vertrouwen (saddha) in deze basis[4]. Zodra er volledig vertrouwen is, bereikt hij ofwel het onverstoorbare (aneñja) nu of anders besluit hij wijsheid te vervolmaken. Bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, is het mogelijk dat dit bewustzijn van hem, leidend tot wedergeboorte (patisandhi), kan overgaan in wedergeboorte in het onverstoorbare[5]. Dit, monniken, wordt verklaard als de eerste weg die is gericht op het onverstoorbare."

4. "Nogmaals, monniken, een edele discipel overweegt als volgt[6]: '(Er zijn) sensuele genoegens hier en nu en sensuele genoegens in toekomstige levens, sensuele waarnemingen hier en nu en sensuele waarnemingen in toekomstige levens; welke materiële vorm (er ook is), alle materiële vorm is de vier grote elementen (dhatu) en de materiële vorm die afgeleid is van de vier grote elementen.' Wanneer hij op deze manier oefent en vaak zo verblijft, krijgt zijn geest vertrouwen in deze basis. Zodra er volledig vertrouwen is, bereikt hij ofwel het onverstoorbare (aneñja) nu of anders besluit hij wijsheid te vervolmaken. Bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, is het mogelijk dat dit bewustzijn van hem, leidend tot wedergeboorte, kan overgaan in wedergeboorte in het onverstoorbare. Dit, monniken, wordt verklaard als de tweede weg die is gericht op het onverstoorbare."

5. "Nogmaals, monniken, een edele discipel beschouwt als volgt[7]: 'Sensuele genoegens hier en nu en sensuele genoegens in toekomstige levens, sensuele waarnemingen hier en nu en sensuele waarnemingen in toekomstige levens, materiële vormen hier en nu en materiële vormen in toekomstige levens, waarnemingen (sañña) van vormen hier en nu en waarnemingen van vormen in toekomstige levens — beide zijn vergankelijk (anicca). Wat vergankelijk is, is niet de moeite waard om van te genieten, niet de moeite waard om te verwelkomen, niet om aan vast te houden.' Wanneer hij op deze manier oefent en vaak zo verblijft, krijgt zijn geest vertrouwen in deze basis. Zodra er volledig vertrouwen is, bereikt hij ofwel het onverstoorbare (aneñja) nu of anders besluit hij wijsheid te vervolmaken. Bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, is het mogelijk dat dit bewustzijn van hem, leidend tot wedergeboorte, kan overgaan in wedergeboorte in het onverstoorbare. Dit, monniken, wordt verklaard als de derde weg die is gericht op het onverstoorbare."

De basis van niets-heid

Noot[8]

6. "Nogmaals, monniken, een edele discipel overweegt als volgt[9]: 'Sensuele genoegens hier en nu en sensuele genoegens in toekomstige levens, sensuele waarnemingen hier en nu en sensuele waarnemingen in toekomstige levens, materiële vormen hier en nu en materiële vormen in toekomstige levens, en waarnemingen van het onverstoorbare (aneñja) — het zijn allemaal waarnemingen (sañña). Waar deze waarnemingen ophouden zonder overblijfsel, dat is het vredige, dat is het sublieme, namelijk de basis van niets-heid.' Wanneer hij op deze manier oefent en vaak zo verblijft, krijgt zijn geest vertrouwen in deze basis. Zodra er volledig vertrouwen is, bereikt hij ofwel de basis van niets-heid nu of anders besluit hij wijsheid te vervolmaken. Bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, is het mogelijk dat dit bewustzijn van hem, leidend tot wedergeboorte (patisandhi), kan overgaan in wedergeboorte in de basis van niets-heid. Dit, monniken, wordt verklaard als de eerste weg die is gericht op de basis van niets-heid (akiñcaññayatana)."

7. "Nogmaals, monniken, een edele discipel die naar het bos is gegaan of naar de voet van een boom of naar een lege hut, overweegt als volgt: 'Dit is leeg van een zelf (atta) of van wat tot een zelf behoort[10].' Wanneer hij op deze manier oefent en vaak zo verblijft, krijgt zijn geest vertrouwen in deze basis. Zodra er volledig vertrouwen is, bereikt hij ofwel de basis van niets-heid nu of anders besluit hij wijsheid te vervolmaken. Bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, is het mogelijk dat dit bewustzijn van hem, leidend tot wedergeboorte, kan overgaan in wedergeboorte in de basis van niets-heid. Dit, monniken, wordt verklaard als de tweede weg die is gericht op de basis van niets-heid."

8. "Nogmaals, monniken, een edele discipel overweegt als volgt: 'Ik ben niets van iemand waar dan ook, noch is er iets van mij in iemand waar dan ook[11].' Wanneer hij op deze manier oefent en vaak zo verblijft, krijgt zijn geest vertrouwen in deze basis. Zodra er volledig vertrouwen is, bereikt hij ofwel de basis van niets-heid nu of anders besluit hij wijsheid te vervolmaken. Bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, is het mogelijk dat dit bewustzijn van hem, leidend tot wedergeboorte, kan overgaan in wedergeboorte in de basis van niets-heid. Dit, monniken, wordt verklaard als de derde weg die is gericht op de basis van niets-heid."

De basis van noch waarnemen noch niet waarnemen

Noot[12]

9. "Nogmaals, monniken, een edele discipel overweegt als volgt: 'Sensuele genoegens hier en nu en sensuele genoegens in toekomstige levens, sensuele waarnemingen hier en nu en sensuele waarnemingen in toekomstige levens, materiële vormen hier en nu en materiële vormen in toekomstige levens, waarnemingen van vormen (rupa sañña) hier en nu en waarnemingen van vormen in toekomstige levens, waarnemingen van het onverstoorbare (aneñja), en waarnemingen van de basis van niets-heid — het zijn allemaal waarnemingen (sañña). Waar deze waarnemingen ophouden zonder overblijfsel, dat is het vredige, dat is het sublieme, namelijk de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen.' Wanneer hij op deze manier oefent en vaak zo verblijft, krijgt zijn geest vertrouwen in deze basis. Zodra er volledig vertrouwen is, bereikt hij ofwel de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen nu of anders besluit hij wijsheid te vervolmaken. Bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, is het mogelijk dat dit bewustzijn van hem, leidend tot wedergeboorte (patisandhi), kan overgaan in wedergeboorte in de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen. Dit, monniken, wordt verklaard als de weg die is gericht op de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen (n'eva sañña nasaññayatana)."

Nibbana

10. Toen dit werd gezegd, zei de eerwaarde Ananda tegen de Gezegende: "Bhante, hier (idha) oefent een monnik aldus: 'Als het niet zo was, zou het niet van mij zijn; het zal niet zijn en het zal niet van mij zijn. Wat bestaat, wat er opgekomen is, dat laat ik varen[13].' Zo verkrijgt hij gelijkmoedigheid (upekkha)[14]. Bhante, bereikt zo'n monnik Nibbana?"

"De ene monnik hier, Ananda, zou Nibbana kunnen realiseren, een andere monnik hier zou Nibbana niet kunnen realiseren."

"Wat is de oorzaak en de reden, bhante, waarom de ene monnik hier Nibbana zou kunnen realiseren, terwijl een andere monnik hier misschien Nibbana niet zou realiseren?"

"Hier (idha) Ananda, oefent een monnik aldus: 'Als het niet zo was, zou het niet van mij zijn; het zal niet zijn en het zal niet van mij zijn. Wat bestaat, wat er opgekomen is, dat laat ik varen.' Zo verkrijgt hij gelijkmoedigheid. Hij verheugt zich in die gelijkmoedigheid, verwelkomt het en blijft eraan vasthouden. Terwijl hij dat doet, wordt zijn bewustzijn ervan afhankelijk (nissito) en klampt zich eraan vast. Een monnik, Ananda, die getroffen is door hechten, verwerft Nibbana niet."

11. "Maar, bhante, als die monnik zich vastklampt, waar klampt hij zich dan aan vast?"

"Aan de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen, Ananda."

"Als die monnik zich vastklampt, bhante, lijkt het alsof hij zich vastklampt aan het beste object van vastklampen."

"Wanneer die monnik zich vastklampt, Ananda, klampt hij zich vast aan het beste object van vastklampen; want dit is het beste object van vastklampen, namelijk de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen[15].

12. Hier, Ananda, oefent een monnik als volgt: 'Als dat niet zo was, zou het niet van mij zijn; het zal niet zijn en het zal niet van mij zijn. Wat bestaat, wat er opgekomen is, dat laat ik varen.' Zo verkrijgt hij gelijkmoedigheid. Hij verheugt zich niet in die gelijkmoedigheid, verwelkomt het niet en blijft er niet aan vasthouden. Omdat hij dat niet doet, wordt zijn bewustzijn er onafhankelijk (anissito) van en klampt hij zich er niet aan vast. Een monnik, Ananda, die zonder hechten is, verwerft Nibbana."

13. "Het is prachtig, bhante, het is geweldig! De Gezegende heeft ons inderdaad het oversteken van de vloed (ogha) uitgelegd in afhankelijkheid van een of andere ondersteuning[16]. Maar, bhante, wat is de edele bevrijding[17]?"

"Hier, Ananda, overweegt een edele discipel als volgt: 'Sensuele genoegens hier en nu en sensuele genoegens in toekomstige levens, sensuele waarnemingen hier en nu en sensuele waarnemingen in toekomstige levens, materiële vormen hier en nu en materiële vormen in toekomstige levens, waarnemingen van vormen hier en nu en waarnemingen van vormen in toekomstige levens, waarnemingen van het onverstoorbare (aneñja), waarnemingen van de basis van niets-heid (akiñcaññayatana) en waarnemingen van de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen (n'eva sañña nasaññayatana) — dit is persoonlijkheid voor zover persoonlijkheid zich uitstrekt[18]. Dit is het Doodloze (amatam padam), namelijk de bevrijding van de geest door het niet hechten[19]."

14. "Aldus, Ananda, heb ik de weg onderwezen die is gericht op het onverstoorbare, heb ik de weg onderwezen die is gericht op de basis van niets-heid, heb ik de weg onderwezen die is gericht op de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen, heb ik de oversteek van de vloed onderwezen in afhankelijkheid van een of andere ondersteuning, heb ik de edele bevrijding onderwezen."

15. "Wat er door een leraar uit mededogen voor zijn discipelen gedaan moet worden die hun welzijn zoekt en mededogen met hen heeft, dat heb ik voor jullie gedaan, Ananda. Er zijn voeten van bomen en lege hutten. Mediteer, Ananda! Wees niet nalatig zodat je daar later spijt van krijgt. Dit is onze instructie aan jullie[20]."

Dat is wat de Gezegende zei. De eerwaarde Ananda was tevreden en verheugde zich in de woorden van de Gezegende.

Eindnoten

[1] MA zegt dat hier zowel sensuele plezieren als sensuele bezoedelingen worden bedoeld. Zie kama.

[2] Er bestaan misverstanden omtrent welke jhana's voor de 'onverstoorbare' staan. Raadpleeg aneñja voor een duidelijke uitleg.

[3] MA verduidelijkt: "De wereld van de zintuiglijke sfeer (kamavacara) hebben overstegen en hebben besloten met een geest die jhana als doel heeft."

[4] MA legt de zin uit: 'krijgt zijn geest vertrouwen in deze basis', dat het betekent dat hij ofwel inzicht verkrijgt dat gericht is op het bereiken van arahatschap of de toegang tot de vierde jhana. Als hij toegang krijgt tot de vierde jhana, wordt dit zijn basis voor het bereiken van 'het onverstoorbare' (aneñja) d.w.z. de vierde jhana zelf. Maar als hij inzicht krijgt, besluit hij wijsheid te vervolmaken door zijn inzicht te verdiepen om arahatshap te bereiken (oftewel te realiseren). De beslissing 'om wijsheid te vervolmaken' kan verklaren waarom zoveel van de volgende secties van deze sutta, hoewel culminerend in het bereiken van verworvenheden langs de schaal van concentratie, worden uitgedrukt in formuleringen die geschikt zijn voor de ontwikkeling van inzicht.

[5] MA legt uit dat deze passage het wedergeboorte proces (upapatti bhava) beschrijft van iemand die arahatschap niet kon realiseren na het bereiken van de vierde jhana. Het bewustzijn leidend tot (samvattanikam viññanam) wedergeboorte (patisandhi) is het resulterende bewustzijn waardoor deze persoon wedergeboren wordt, en dit heeft dezelfde onverstoorbare aard als het karmisch vormende bewustzijn dat de vierde jhana bereikt. Aangezien het het vierde jhana bewustzijn is dat (deze) wedergeboorte bepaalt, zal deze persoon herboren worden in een van de hemelse sferen die overeenkomen met de vierde jhana. Zie Hlp006.

[6] MA zegt dat dit de reflectie is van iemand die de vierde jhana heeft verworven. Aangezien hij de materiële vorm opneemt onder de dingen die getranscendeerd moeten worden, als hij het onverstoorbare (aneñja) bereikt, bereikt hij de basis van oneindige ruimte. Als hij geen arahatschap bereikt, wordt hij geboren in het gebied van oneindige ruimte.

[7] MA zegt dat dit de reflectie is van iemand die de basis van oneindige ruimte heeft verworven. Als hij het onverstoorbare (aneñja) bereikt, bereikt hij de basis van oneindig bewustzijn (jhana 6) en wordt hij in die sfeer geboren als hij het arahatschap niet bereikt.

[8] Hier toont de Boeddha de sfeer van niets-heid (akiñcaññayatana) aan als een onverstoorbare jhana. Dit is de 7e jhana. Zie ook aneñja.

[9] Dit is de reflectie van iemand die de basis van oneindig bewustzijn heeft bereikt en ernaar streeft de basis van niets-heid te bereiken.

[10] MA noemt dit tweepuntige leegte — de afwezigheid van 'ik' en 'mijn' — en zegt dat deze leer wordt uitgelegd door middel van inzicht in plaats van concentratie, de benadering die in het vorige gedeelte is gevolgd. In M043.33 wordt gezegd dat deze contemplatie leidt tot de bevrijding van de geest door leegte.

[11] MA noemt dit vierpuntige leegte en verklaart als volgt: 1. Hij ziet zijn zelf nergens. 2. Hij ziet geen eigen zelf dat kan worden behandeld als iets dat van een ander is, bijvoorbeeld als een broer, vriend, assistent, etc. 3. Hij ziet het zelf van een ander niet. 4. Hij ziet niet het zelf van een ander dat kan worden behandeld als iets dat hem toebehoort.

[12] Hier toont de Boeddha de sfeer van noch waarnemen noch niet waarnemen (n'eva sañña nasaññayatana) aan als een onverstoorbare jhana. Dit is de 8e jhana. Zie ook aneñja.

[13] MA verklaart: "Als de ronde (vatta) van kamma niet door mij was opgestapeld/verzameld, zou er nu voor mij geen ronde van resultaten zijn geweest; als de ronde van kamma niet door mij is opgestapeld, zal er in de toekomst geen ronde van resultaten zijn."

"Wat bestaat, wat is er gekomen", zijn de vijf aggregaten (pañca upadana kkhandha). Het eerste deel van de formule lijkt een gecondenseerde formulering van een visie van niet-boeddhisten. Verscheidene sutta's identificeren het als een uitdrukking voor de annihilationistische visie, aangepast door de Boeddha met nieuwe betekenissen eraan toegekend. Voor andere gevallen van deze formule, zie S03-055-056; S03-099; S03-183; S03-206; A04-069-72; A05-063.

[14] MA zegt dat hij de gelijkmoedigheid van inzicht verkregen heeft, maar uit §11 lijkt het erop dat ook de gelijkmoedigheid van de basis noch waarnemen noch niet waarnemen bedoeld is.

[15] MA: Dit is gezegd met verwijzing naar de wedergeboorte van iemand die de basis van noch waarnemen noch niet waarnemen heeft verworven. Dit betekent dat hij wedergeboren wordt in de beste, de hoogste sfeer van het bestaan.

[16] Nissaya nissaya oghassa nittharana. MA: De Boeddha heeft de oversteek van de vloed (van samsara) uitgelegd voor een monnik die als basis (voor het bereiken van arahatschap) een van de verworvenheden van de derde jhana tot aan de onstoffelijke verworvenheid gebruikt.

[17] MA: Ananda's vraag is bedoeld om aan de Boeddha een verslag te ontlokken van de oefening van de 'droog-inzicht mediteerder' (sukkha vipassaka), die arahatschap bereikt zonder afhankelijk te zijn van een jhana-verworvenheid.

[18] Esa sakkayo yavata sakkayo. MA: Dit is de persoonlijkheid in zijn geheel — de ronde van de drie sferen van het bestaan (zie avacara); er is geen persoonlijkheid daarbuiten.

[19] MA zegt dat het arahatschap van de 'droog-inzicht mediteerder' (sukkha vipassaka) bedoeld is. MT voegt eraan toe dat arahatschap 'het Doodloze' wordt genoemd omdat het de smaak heeft van het Doodloze (amatam padam), dat wordt bereikt op basis van Nibbana, het Doodloze.

[20] 'Dit is onze instructie voor jullie', verwijst naar de instructie van alle Boeddha's die vóór de Boeddha Gotama zijn verschenen, naar hemzelf, en de Boeddha's die na hem zullen verschijnen. Alle Boeddha's ontdekken hetzelfde Pad.

Document info
RegID M106
Bijgewerkt 9 november 2024 12:21:26
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen