Dhammapada hoofdstuk 26 — De brahmaan

Brahmana vagga

Dhammapada 383-423

Wees een kenner van het Ongeschapene

383. Brahmaan, oefen flink en kap de stroom door; verwerp zintuiglijke hartstochten. Wanneer je het einde van geconditioneerde dingen kent, dan brahmaan, ben je een kenner van het Ongeschapene.

chinda sotam parakkhamma kame panuda brahmana sankharanam khayam natva akataññu'si brahmana

Kap de stroom door. Verwerp zintuiglijkheid. Wanneer conditionering zijn einde nadert, ben je een kenner van het Ongeschapene.

Oefen uit alle macht en kap de stroom van zintuiglijke begeerte door. Leer het verdwijnen van geconditioneerde dingen kennen zodat je een kenner wordt van het Ongeschapene (Nibbana).

Cultiveer concentratie

384. Wanneer een brahmaan voorbij de twee dingen is gegaan, verdwijnen alle banden in 'hem die weet' volledig.

yada dvayesu dhammesu paragu hoti brahmano ath'asa sabbe samyoga attham gacchanti janato

Wanneer je in twee dingen volleerd bent, dan zal die kennis je bevrijden van alles dat je bind.

Wanneer de brahmaan — de zoeker naar waarheid — voorbij de twee dingen is gegaan (d.w.z. een expert is in kalmte meditatie (samatha bhavana) en inzicht meditatie (vipassana bhavana)), dan verwelken en verdwijnen in die persoon (in hem die weet) alle banden.

De ongebonden persoon, dat is een brahmaan

385. In wie ver weg of dichtbij, of in wie ver weg en dichtbij niet gevonden wordt; iemand die vrij van angst is en ongebonden is; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yassa param aparam va paraparam na vijjati vitaddaram visamyuttam tamaham brumi brahmanam

Voor wie een ver weg of een dichtbij niet bestaat, zonder angst of gebondenheid; dat is de persoon die ik een brahmaan noem.

Voor hem waar geen ver weg is (bedoeld wordt de externe zintuigbases), en geen dichtbij is (bedoeld wordt de interne zintuigbases), (en daarmee wordt iemand bedoeld waarin geen idee van 'ik' of 'mijn' opkomt wanneer de zintuigen contact maken); voor hem bestaan beide niet. Hij is vrij van angst en hij is vrij van banden. Die persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Hij die vrij van bezoedelingen is, dat is een brahmaan

386. Degene die meditatief is, die vlekkeloos en geconcentreerd is, wiens werk erop zit, die vrij van bezoedelingen is, die het allerhoogste doel heeft bereikt; hij is degene die ik een brahmaan noem.

jhayim virajamasinam katakiccam anasavam uttamattham anuppattam tamaham brumi brahmanam

Zittend in meditatie, vrij van het stof, plichten gedaan en het allerhoogste doel bereikt; dat is de ware brahmaan.

Hij is in geconcentreerde meditatie. Hij is vrij van alle vlekken (asava's) — het stof dat een wezen bezoedeld. Al zijn spirituele taken zitten erop. Hij heeft het hoogste doel (Nibbana) bereikt. Die persoon beschrijf ik als een brahmaan.

De Boeddha schittert dag en nacht

387. De zon straalt overdag, de maan verlicht 's nachts, de krijger glanst in zijn pantserbekleding, de brahmaan straalt in zijn meditatie. Maar de Boeddha schittert de gehele dag en ook de gehele nacht.

diva tapati adicco rattim abhati candima sannaddho khattiyo tapati jhayi tapati brahmano atha sabbam ahorattim Buddho tapati tejasa

De zon en de maan, een krijger in zijn wapenuitrusting, een ijverige heilige; deze schitteren slechts op momenten, maar de Boeddha schittert dag en nacht.

De zon schijnt gedurende de dag. De maan straalt tijdens de nacht. De krijger glanst alleen wanneer hij zijn harnas aan heeft. De brahmaan straal wanneer hij geconcentreerd is tijdens zijn meditatie. Maar de Boeddha schittert de gehele dag en de gehele nacht vanwege zijn bijzondere verlichting.

Hij die al het kwaad verworpen heeft is heilig

388. Omdat hij bevrijd is van het kwade wordt hij 'brahmaan' genoemd; omdat hij edel van gedrag is, wordt hij 'heilige' genoemd; omdat hij zichzelf ontdaan heeft van al zijn onzuiverheden, wordt een persoon een 'verzaker' genoemd.

bahitapapo'ti brahmano samacariya samano'ti vuccati pabbajay'attano malam tasma pabbajito'ti vuccati

Bevrijd van kwade daden: een brahmaan; van edel gedrag: een heilige; afgedaan met onzuiverheden: een verzaker.

Hier legt de Boeddha uit wie een echte brahmaan, een echte heilige of monnik, en een echte asceet is. Iemand die bevrijd is van onheilzame daden wordt een brahmaan genoemd. Iemand met kalme zintuigen (en dus een edel leven leidt) wordt een heilige (samana) genoemd. Een persoon die al zijn tekortkomingen heeft opgeruimd, wordt een verzaker (pabbajito) genoemd.

Doe een arahat geen kwaad

389. Men moet een brahmaan niet slaan; een brahmaan moet daarentegen geen kwaadwilligheid vertonen. Hij die een brahmaan slaat moet zich schamen; hij die vanwege dat feit boos wordt, des te meer.

na brahmanassa pahareyya na'ssa muñchetha brahmano dhi brahmanassa hantaram tato dhi yassa muñchati

Sla een arahat niet, noch moet de laatstgenoemde geen gewelddadige reactie geven. De aanvaller moet zich schamen, de arahat nog veel meer.

Niemand zou een brahmaan — de volledig zuivere — moeten slaan. De monnik die het slachtoffer is geworden, moet zich onthouden van het aanvallen van de aanvaller en haat. Schande voor hem die een brahmaan (arahat) aanvalt; nog meer schande voor hem die wraak neemt.

Een arahat ziet gewelddadigheid niet als een geliefd object

390. Voor een brahmaan is het geen gering voordeel wanneer hij zich verre houdt van wat in zijn geest als geliefd opkomt. Hoe meer de gewelddadige geest afneemt, in zoverre neemt het lijden af.

na brahmanass'etad'akanci seyyo yada nisedho manaso piyehi yato yato himsamano nivattati tao tato sammatieva dukkham

Schuw dingen die geliefd zijn. Dit is de grote overwinning van een monnik. Onthouding van geweld. Het is het einde van lijden.

Voor de monnik is de houding — om niet in haat om te slaan — inderdaad een groot voordeel. Wat in het vers staat is, dat wanneer hij zich afhoudt van datgene wat geliefd is in zijn geest (in dit geval de haat in zijn geest koesteren) dat dat geen klein voordeel is; het is een verandering voor iets beters, het is niet bepaald een kleine overwinning. Elke keer wanneer gewelddadigheid in zijn geest afneemt (door het niet te beschouwen als een geliefd object), zal ook zijn lijden afnemen.

Iemand die zich goed beheerst, dat is een waar brahmaan

391. Wie geen verkeerde dingen doet via het lichaam, via de spraak en via de geest; iemand die in deze drie gebieden beheerst is, hij is degene die ik een brahmaan noem.

yassa kayena vacaya manasa natthi dukkatam samvutam tihi thanehi tamaham brumi brahmanam

Geen enkel kwaad via gedachten, woord of daad; iemand die zich hierin beheerst, dat is een echte brahmaan.

Als een persoon zich goed beheerst omtrent zijn lichamelijke daden, in wat hij zegt en zich mentaal goed beheerst, dan is dat degene die ik een brahmaan noem, een edele heilige.

Eerbied aan hen die eerbied waardig zijn

392. Als iemand de Dhamma die door de Universele Boeddha is onderwezen, van een leraar leert, dan moet iemand die leraar net zo eren zoals een brahmaan zijn heilige vuur vereert.

yamha dhammam vijaneyya sammasambuddhadesitam sakkaccam tam namasseyya aggihuttam'va brahmano

Hem die het ware woord van de Boeddha onderwijst, zou iemand moeten eerbiedigen op dezelfde wijze waarop een brahmaan zijn heilige vuur eerbiedigt.

Als een waarheidzoeker de woorden van de Universele Boeddha (samma sambuddha) van een leraar leert, dan moet die leerling op gepaste manier respect aan die leraar tonen. Precies zoals een brahmaan respect toont aan zijn heilige vuur dat hij aanbidt.

Iemand is geen brahmaan louter vanwege zijn familie

393. Iemand is geen brahmaan vanwege zijn geklitte haar, vanwege zijn familie of vanwege zijn geboorte. Maar in wie waarheid en rechtschapenheid is, hij is iemand die zuiver is. Dat is een brahmaan.

na jatahi na gottena na jacca hoti brahmano yamhi saccan ca dhammo ca so suci so ca brahmano.

Noch geklit haar, noch familie, nog geboorte maakt iemand een brahmaan, maar in wie Dhamma is, dat is een brahmaan.

Iemand wordt geen brahmaan vanwege zijn geklitte haar. Noch wordt iemand een brahmaan vanwege zijn clan. Zelfs iemands geboorte maakt hem geen brahmaan. Maar als iemand de waarheid ziet, de dingen ziet zoals ze zijn, dan heeft hij de kennis van de Leer verworven. En als hij dan ook nog zuiver en rechtschapen is (Dhamma staat o.a. voor 'de Leer', 'zuiverheid' en 'rechtschapenheid'), dan is het zulk een persoon die ik een brahmaan noem.

Wees zuiver van binnen

394. Sufferd! Wat voor nut heeft jouw geklit haar en wat voor zin heeft jouw gewaad van luipaardenhuid! Binnenin ben je vol bezoedelingen; jij maakt slechts je buitenkant mooi.

kim te jatahi dummedha kim te ajinasatiya abbhantaram te gahanam bahiram parimajjasi

Wat voor betekenis heeft jouw geklit haar en je gewaad van luipaardenhuid? Je decoreert je buitenkant, maar van binnen ben je vol bezoedelingen.

Sufferd! Wat voor nut heeft jouw uiterlijke schijn van ascetisme: jouw geklit haar en jouw kleed van luipaardenhuid? (Ten tijde van de Boeddha was dit voor sommige asceten een teken van 'heiligheid'.) Jouw buitenkant houdt je schoon en stralend, terwijl je van binnen vol bezoedelingen bent.

Hij die alleen in het woud mediteert is een brahmaan

395. Hij draagt afgedankte kledingstukken, zijn lichaam is slank en getekend vanwege zijn aderen, hij is alleen in het bos; hij is degene die ik een brahmaan noem.

pamsukuladharam jantum kisam dhamanisanthatam ekam vanasmim jhayantam tamaham brumi brahmanam

Hij draagt kleding die anderen weggeworpen hebben, hij is slank en hij mediteert helemaal alleen in het woud.

Hij draagt gewaden die gemaakt zijn van afgedankte stukken kleding (ten tijde van de Boeddha werden dergelijke stukken aan elkaar genaaid). Hij is zo matig in zijn voedsel en is zo slank, dat de aderen duidelijk op zijn lichaam getekend staan. Hij mediteert helemaal alleen in het woud. Zulk een zoeker naar waarheid, is de persoon die ik een brahmaan noem.

De niet-bezitter en de niet-gehechte persoon is een brahmaan

396. Ik noem iemand niet een brahmaan omdat hij geboren is via de baarmoeder van een hoogstaande moeder. Als hij een bezitter is van bezoedelingen, dan is hij slechts een 'meneer-zegger'. Maar hij die vrij van bezoedelingen en hechten is, hij is degene die ik een brahmaan noem.

na ca'ham brahmanam brumi yonijam mattisambhavam bhovadi nama so hoti sa ce hoti sakiñcano akiñcanam anadanam tamaham brumi brahmanam

Hij is geen brahmaan vanwege zijn geslacht. Niets bezittend, ongehecht; dat is inderdaad een waar brahmaan.

Ik noem een persoon niet een brahmaan louter omdat hij via de baarmoeder van een brahmaanse moeder is geboren. Noch noem ik een persoon een brahmaan louter omdat hij mensen met 'meneer' (bho) aanspreekt als hij vol bezoedelingen is. Ik noem een persoon een brahmaan als hij vrij van bezoedelingen en vrij van hechten is.

Ten tijde van de Boeddha waren de brahmanen bedreven in allerlei externe rituelen. Zij waren beleefd en hoffelijk en spraken mensen aan met 'bho' (meneer). Maar de Boeddha stelde dat zulk een beleefd en hoffelijk gedrag niet voldoende was. Om zich voor de titel 'brahmaan' te kwalificeren, moesten zij innerlijk, spiritueel zuiver zijn. Zo niet, dan bleven zij slechts 'meneer-zeggers'. Ook tegenwoordig zijn er mensen die met beleefd spreken zich op een hoger niveau denken te plaatsen dan anderen, een vorm van hooghartigheid.

Een brahmaan is iemand die alle banden heeft vernietigd

397. Hij heeft alle banden doorgekapt, hij raakt niet meer geagiteerd, hij is voorbij alle gehechtheden, hij is bevrijd; hij is degene die ik een brahmaan noem.

sabbasaññojanam chetva yo ve na paritassati sangatigam visamyuttam tamaham brumi brahmanam

Hij die zonder banden is en niets meer begeert; dat is inderdaad een waar brahmaan.

Hij is bevrijd van alle banden (saññojana). Als gevolg daarvan is hij vrij van onrust en is hij zonder angst. Hij is voorbij alle banden gegaan. Doordat hij bevrijd van banden is, is hij niet langer aan de wereld gebonden. Zulk een persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Alle riemen en teugels doorgekapt en de disselboom verwijderd

398. Wie de riem en de teugel heeft doorgekapt, en ook het touw samen met het hoofdstel, hij die de disselboom verwijderd heeft, die persoon is ontwaakt; hij is degene die ik een brahmaan noem.

chetva nandhim varattam ca sandamam sahunakkamam ukkhittapaligham buddham tamaham brumi brahmanam

Alle riemen en teugels doorgekapt en de disselboom verwijderd; zulk een verlichte persoon is degene die ik een brahmaan noem.

In dit vers wordt de waarheidszoeker vergeleken met een persoon die een os met een kar bestuurt: hij heeft zich bevrijd van de riem van haat. Hij heeft zich bevrijd van de teugel van begeerte. Hij is ontsnapt aan de grote schakel (touw met hoofdstel) waardoor alle verbintenissen zijn verbroken; dit zijn de verkeerde inzichten die mensen verdwazen. Hij heeft de disselboom van onwetendheid verwijderd. Hij is zich de Vier Edele Waarheden gewaar geworden (een verlicht mens geworden). Die persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Verdraagzaamheid is zijn kracht en zijn leger

399. Iemand die zonder wrokgevoelens martelingen, aanvallen en in gevangenneming verdraagt, iemand die verdraagzaamheid als zijn kracht en zijn leger heeft; hij is degene die ik een brahmaan noem.

akkosam vadhabandham ca aduttho yo titikkhati khantibalam balanikam tamaham brumi brahmanam

Onaangedaan verdraagt hij mishandeling en aanvallen, onderbouwd door geduld. Het is zulk een persoon die ik een brahmaan noem.

Hij is mishandeld en beledigd. Hij is gemarteld, gevangengenomen en vastgebonden. Maar hij verdraagt dit alles zonder zich te irriteren of zijn geduld te verliezen (iemand die geduldig is, is verdraagzaam, vandaar dat khanti voor zowel verdraagzaamheid als voor geduld staat). Zulk een persoon die verdraagzaamheid als zijn kracht en zijn leger heeft, die beschrijf ik als een brahmaan.

Een brahmaan is iemand die getraind is en in zijn laatste lichaam is

400. Wie zonder boosheid is en plichtsgetrouw is, vol deugdzaamheid en vrij van begeerte, wie getraind is — hij is in zijn laatste lichaam. Hij is degene die ik een brahmaan noem.

akkodhanam vatavantam silavantam anussatam dantam antimasariram tamaham brumi brahmanam

Zonder kwaadheid, deugdzaam en plichtsgetrouw, die nu in zijn laatste geboorte is; die persoon noem ik een brahmaan.

Hij is vrij van kwaadwilligheid. Hij voert nauwlettend zijn religieuze verplichtingen uit en houdt zich correct aan de regels. Hij is gedisciplineerd ten aanzien van deugdzaam gedrag. Hij is beteugeld. Dit is het laatste lichaam dat hij innam omdat hij de cyclus van geboorte en dood (samsara) tot een einde heeft gebracht. Die persoon noem ik een brahmaan.

Hij is een brahmaan wanneer hij niet hecht aan zintuiglijke dingen

401. Zoals een waterdruppel op een lotusblad, of zoals een mosterdzaadje op het puntje van een naald — op dezelfde wijze hecht hij niet aan zintuiglijke dingen; hij is degene die ik een brahmaan noem.

vari pokkharapatte'va aragger'iva sasapo yo na lippati kamesu tamaham brumi brahmanam

Zoals een waterdruppel van een lotusblad rolt, of een mosterdzaadje van de punt van een naald… hem noem ik een brahmaan.

Het water raakt niet gehecht aan een lotusblad; het rolt ervan af. Het mosterdzaadje raakt niet gehecht aan de punt van een naald; de punt is te klein voor het mosterdzaadje waardoor het er vanaf rolt. Op dezelfde manier raakt een wijs mens niet gehecht aan zintuiglijke dingen. Zulk een niet-gehecht persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Een brahmaan is iemand die zijn last heeft neergelegd

402. Hij die in dit leven voor hemzelf het einde van lijden heeft gerealiseerd, wie zijn last terzijde heeft gelegd en bevrijd is; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yo dukkhassa pajanati idh'eva khayamattano pannabharam visamyuttam tamaham brumi brahmanam

Iemand die hier in dit leven het einde van lijden gewaar wordt, raakt ontlast… zulk een persoon noem ik een brahmaan.

Hij heeft in dit leven (of in deze wereld) het einde van lijden gerealiseerd. Hij draagt geen lasten meer; hij heeft zijn 'lading' neergelegd. Hij heeft zich losgemaakt van de banden die hem vasthielden. Het is zulk iemand die ik een brahmaan noem. (Het zien van het einde van lijden heeft betrekking op de derde Edele Waarheid hetgeen gelijk is aan Nibbana.)

Een brahmaan is iemand die het allerhoogste doel heeft bereikt

403. Wiens kennis diep is, die wijs is, die bekwaam is om het verkeerde van het juiste pad te onderscheiden, iemand die het allerhoogste doel heeft bereikt; hij is degene die ik een brahmaan noem.

gambhirapaññam medhavim maggamaggassa kovidam uttama'ttham anuppattam tamaham brumi brahmanam

Hij is vol inzicht en is vakkundig om het verkeerde van het juiste pad te onderscheiden, hij heeft het hoogste doel bereikt. Dat is de persoon die ik een brahmaan noem.

Hij bezit diepe wijsheid. Hij is vol inzicht. Hij is bekwaam om het verkeerde van het juiste pad te onderscheiden. Hij heeft het allerhoogste doel bereikt. Die persoon noem ik een brahmaan.

Een brahmaan is iemand die met niemand intiem contact heeft

404. Op afstand van de lekenvolgelingen en van hen die de wereld verlaten hebben, iemand die rondzwerft zonder een vast verblijf, met weinig wensen; hij is degene die ik een brahmaan noem.

asamsatham gahatthehi anagarehi cu'bhayam anokasarim appiccham tamaham brumi brahmanam

Een gematigde asceet die afstand bewaart ten opzichte van de lekenvolgelingen en andere monniken. Dat is de persoon die ik een brahmaan noem.

Hij onderhoud geen veelomvattend contact, noch met de lekenvolgelingen noch met andere monniken. Hij is niet gehecht aan de manier van leven als die van de huishouder. Hij is tevreden met de broodnodige behoeften. Dat is de persoon die ik een brahmaan noem.

Een brahmaan is hij die absoluut geweldloos is

405. Hij die gewelddadigheid ten opzichten van alle levende wezens verlaten heeft, de angstigen en de sterken, iemand die niet doodt of anderen tot doden aanzet; hij is degene die ik een brahmaan noem.

nidhaya dandam bhutesu tasesu thavaresu ca yo na hanti na ghateti tamaham brumi brahmanam

Hij heeft zijn wapens neergelegd en doet geen enkel wezen pijn. Hem noem ik een brahmaan.

Hij heeft de knuppel weggegooid en zijn wapens aan de kant gelegd. Hij doet geen enkel wezen kwaad; noch de angstige, schuwe wezens (d.w.z. de wezens waarin begeerte is), noch de angstloze, stabiele, sterke wezens (die begeerte hebben opgegeven). Dat is de persoon die ik een brahmaan noem.

Vriendelijk onder hen die vijandig zijn

406. Vriendelijk onder hen die vijandig zijn, vredig onder hen die gewelddadig zijn, niet gehecht onder hen die gehecht zijn; hij is degene die ik een brahmaan noem.

aviruddham viruddhesu attadandesu nibbutam sadanesu anadanam tamaham brumi brahmanam

Hij is vrij van vijandigheid, van gewelddadigheid en van hartstochtelijk vastgrijpen, terwijl hij zich onder mensen kan begeven die daar niet vrij van zijn.

Onder hen die de vijandig zijn is hij vriendelijk. Onder hen die gewelddadig zijn is hij vredig en rustig. Onder hen die zelfzuchtig zijn is hij onbaatzuchtig. Dit is een persoon die midden in de wereld leeft zonder zichzelf aan de gekte van de wereld te conformeren. Het is deze persoon die ik brahmaan noem.

Een brahmaan verwerpt al het immorele

407. Van wie begeerte en haat, eigendunk en minachting zijn afgevallen zoals een mosterdzaadje van de punt van een naald valt, hij is degene die ik een brahmaan noem.

yassa rago ca doso ca mano makkho ca patito sasapor'iva aragga tamaham brumi brahmanam

Begeerte, haat, eigendunk en minachting van anderen, vallen van hem af zoals een mosterdzaadje van de punt van een naald. Hem noem ik een brahmaan.

Zijn geest accepteert geen slechte dingen als hartstocht (raga), haat (dosa), eigendunk (mana) en minachting van anderen (makkha). Hierin, is zijn geest als de punt van een naald die een mosterdzaadje niet vastgrijpt. Een individu met zo'n geest beschrijf ik als een brahmaan.

Een brahmaan is iemand die altijd zuiver spreekt

408. Hij die vriendelijk spreekt, leerzame en ware woorden, nooit iemand beledigt; hij is degene die ik een brahmaan noem.

akakkasam viññapanim giram saccam udiraye yaya na'bhisaje kañci tamaham brumi brahmanam

Vriendelijk, leerzaam en eerlijk in zijn spraak. Er is niemand die hij beledigt. Dit is de persoon die ik een brahmaan noem.

Zijn spraak is vriendelijk. Zijn woorden berusten op waarheid, ze zijn vol diepe betekenis en leerzaam. Door zijn woorden zal hij nooit iemand beledigen of slecht spreken over iemand. Noch zal hij door middel van zijn woorden iemand ophitsen.

Een brahmaan is iemand die niet steelt

409. Wie in de wereld nooit neemt wat niet is gegeven, of het lang of kort is, groot of klein, goed of slecht; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yo'dha digham va rassam va anum thulam subhasubham loke adinnam na'diyati tamaham brumi brahmanam

Hij die niets neemt van een ander wat niet aan hem toebehoort, groot of klein… hem noem ik een brahmaan.

Als iemand in deze wereld niet neemt wat niet gegeven is of wat niet rechtmatig aan hem toebehoort, of het nu lang of kort is, klein of groot, goed of slecht, dan is dat de persoon die ik een brahmaan noem.

Een brahmaan heeft geen begeerte naar deze wereld of de volgende

410. In hem waarin geen begeerte is naar deze wereld of de volgende, hij die zonder begeerte en ongebonden is; hij is degene die ik een brahmaan noem.

asa yassa na vijjanti asmim loke paramhi ca nirasayam visamyuttam tamaham brumi brahmanam

Niet verlangend naar deze wereld of naar de volgende; hij is bevrijd, hij is verlangenloos. Hem noem ik een brahmaan.

Hij heeft geen enkel verlangen naar zowel deze wereld als naar de volgende wereld. Hij is vrij van elke vorm van begeren, hoe subtiel dan ook. Hij is vrij van bezoedelingen. Ik verklaar dat zulk een persoon een zeer goed brahmaan is.

In wie geen gehechtheden zijn

411. In wie geen gehechtheid gevonden wordt, wie door perfecte kennis bevrijd is van twijfel, wie de doodloze staat bereikt heeft; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yassa'laya na vijjanti aññaya akathankathi amatogadham anuppatam tamaham brumi brahmanam

Geen gehechtheden of twijfels vormen een probleem voor hem, hij heeft de doodloze staat bereik. Hem noem ik een brahmaan.

Hij heeft geen gehechtheden. In hem kunnen geen gehechtheden ontdekt worden. Spiritueel gezien heeft hij geen twijfels dankzij zijn perfecte gewaarzijn. Hij heeft de doodloze staat bereikt (Nibbana).

Voorbij het goede en het kwade

412. Wie in deze wereld voorbij beide banden is gegaan — verdienste en kwaad — hij is zonder verdriet, onbezoedeld en zuiver; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yo'dha puññañ ca papañ ca ubho sangam upaccaga asokam virajam suddham tamaham brumi brahmanam

Voorbij de greep van het goede en het kwade, zonder verdriet en zuiver. Hem noem ik een brahmaan.

Als iemand in deze wereld voorbij het goede en het slechte (puññapapa pahinassa) is gegaan en voorbij gehechtheden is, dan is hij zonder verdriet, hij is zonder bezoedelingen, hij is zuiver. Dat is de persoon die ik een brahmaan noem.

Zo helder als de maan

413. Hij die, zoals de maan zonder bezoedelingen is, sereen en glashelder is, wie de begeerte naar het bestaan heeft vernietigd; hij is degene die ik een brahmaan noem.

candam'va vimalam suddham vippasannam anavilam nandibhavaparikkhinam tamaham brumi brahmanam

Zoals de maan zonder vlekken, kalm en helder. Zijn vreugde in het bestaan is geëindigd; een waar brahmaan.

Hij is als de volle maan — zuiver en zonder bezoedelingen. Hij is puur, helder en uitzonderlijk kalm. Hij is vrij van irritatie. Hij is bevrijd van de begeerte dat genoegen schept in de cyclus van het bestaan (samsara). Die persoon, zo verklaar ik, is een waar brahmaan.

De kalme persoon

414. Hij die door dit moerassige pad gereisd is, de levensgevaarlijke en bedrieglijke ronden van bestaan (samsara), hij die overgestoken is en de andere oever heeft bereikt. Hij, die meditatief is, kalm, vrij van twijfels en nergens aan hecht; hij heeft Nibbana verwerkelijkt. Hij is degene die ik een brahmaan noem.

yo imam palipatham duggam samsaram mohamaccaga tinno paragato jhayi anejo akathankathi anupadaya nibbuto tamaham brumi brahmanam

Totaal bevrijd van hechten en twijfels. Hij heeft gereisd van het gevaarlijke samsara naar absolute veiligheid. Zulk een persoon noem ik een brahmaan.

Hij is het moeras van begeerte overgestoken. Hij is voorbij het moeilijke gebied van bezoedelingen gegaan, het gebied dat zo moeilijk te begaan is. Hij heeft de cyclus van het bestaan (samsara) doorkruist. Hij heeft geheel en volkomen de Andere Kant bereikt. Hij is een meditator en is vrij van begeerte. Zijn spirituele twijfels zijn allemaal opgelost. Hij grijpt zich nergens meer in de wereld aan vast. Hij is bekoeld (d.w.z. hij heeft Nibbana gerealiseerd). Zulk een persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Bevrijd van de verlokkingen

415. Hij, die zintuiglijke geneugten heeft opgegeven, die het huislijke leven verlaten heeft en het thuisloze leven is aangegaan, hij, die zowel zintuiglijke geneugten als het continueren in het bestaan vernietigd heeft; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yo'dha kame pahatvana anagaro paribbaje kamabhavaparikkhinam tamaham brumi brahmanam

Met zintuiglijke geneugten verworpen, nadert hij als een thuisloze het einde van de lange reis door samsara. Hem noem ik een brahmaan.

In deze wereld is hij het leven van een thuisloze asceet aangegaan. Hij is bevrijd van zintuiglijke geneugten en van het continueren in het bestaan. Die persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Bevrijd van begeerte

416. Hij, die begeerte heeft opgegeven, die het huislijke leven verlaten heeft en het thuisloze leven is aangegaan, hij, die zowel begeerte als het continueren in het bestaan vernietigd heeft; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yo'dha tanham pahatvana anagaro paribbaje tanhabhavaparikkhinam tamaham brumi brahmanam

Met begeerte verworpen, nadert hij als een thuisloze het einde van de lange reis door samsara. Hem noem ik een brahmaan.

In deze wereld is hij het leven van een thuisloze asceet aangegaan. Hij is bevrijd van begeerte en van het continueren in het bestaan. Die persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Voorbij alle banden

417. Door menselijke banden opgegeven te hebben en voorbij goddelijke banden te zijn gegaan, is iemand ongebonden en vrij van alle banden; hij is degene die ik een brahmaan noem.

hitva manusakam yogam dibbam yogam upaccaga sabbayogavisamyuttam tamaham brumi brahmanam

Hij verwerpt menselijke banden, gaat ook voorbij de hemelse. Volledig ongebonden is hij vrij. Dit is de persoon die ik een brahmaan noem.

Hij heeft de banden opgegeven die hem binden aan de mensenwereld. Ook heeft hij de banden opgegeven die hem doen hechten aan het leven in de hemelse werelden en aan goden. Op deze manier is er geen enkele band meer die hem nog in samsara gevangen houdt. Deze persoon noem ik een waar brahmaan.

De persoon die bevrijd is van de voedingsbodem van het bestaan

418. Hij heeft lust en walging opgegeven, hij is kalm en hij is bevrijd van de voedingsbodem van het bestaan, een held die alle werelden overwonnen heeft; hij is degene die ik een brahmaan noem.

hitva ratim ca aratim ca sitibhutam nirupadhim sabbalokabhibhum viram tamaham brumi brahmanam

Wie lust en walging opgegeven heeft, en zonder voedingsbodem om in het bestaan te continueren heeft hij de wereld overwonnen. Hem noem ik een brahmaan.

Hij heeft lust opgegeven. Ook heeft hij de walging voor de beoefening van meditatie opgegeven. Op deze manier is hij vrij van zowel lust als van walging. Hij heeft totale kalmte bereikt. Hij is bevrijd van de voedingsbodem van het bestaan (bezoedelingen) dat de geest bezoedeld. Daarmee heeft hij alle werelden (alle sferen) van het bestaan overwonnen en is vol inspanning. Die persoon noem ik een brahmaan.

De geleerde in wedergeboorte

419. Hij kent de dood en wedergeboorte van wezens op elke wijze, hij is volkomen bevrijd, verheven, ontwaakt; hij is degene die ik een brahmaan noem.

cutim yo vedi sattanam upapattim ca sabbaso asatam sugatam buddham tamaham brumi brahmanam

Hij kent het komen en gaan van wezens, hij heeft de perfectie bereikt. Hem noem ik een brahmaan.

Hij ken de dood en wedergeboorte van wezens op elke wijze; hij weet waar en in welke bestaansvorm zijn wedergeboren worden. Hij is noch gehecht aan geboorte, noch aan dood. Hij is op de juiste bestemming gearriveerd. Hij bezit de essentiële kennis. Dit is de persoon die ik als een brahmaan beschrijf.

Wie geen bezoedelingen heeft laat geen sporen na

420. Wiens pad noch door hemelwezens, noch door hemelse muzikanten, noch door mensen bekend is, wiens bezoedelingen allemaal vernietigd zijn, de arahat, hij is degene die ik een brahmaan noem.

yassa gatim na jananti deva gandhabbamanusa khinasavam arahantam tamaham brumi brahmanam

Wiens reis niemand kent. Die waardige en zuivere, dat is degene die ik een brahmaan noem.

Hun pad (bestemming) kan noch door goden (deva's), hemelse muzikanten (gandhabba's), noch door mensen (manussa) getraceerd worden, omdat zij geen bezoedelingen meer hebben. Zulk een persoon, de arahat, heeft de hoogste spirituele staat bereikt. Zulk een persoon noem ik een brahmaan.

Hij verlangt nergens meer naar

421. Hij die zich nergens aan vastklampt, hetzij in het verleden, in het heden of in de toekomst, die niets bezit, die ongehecht is; hij is degene die ik een brahmaan noem.

yassa pure ca paccha ca majjhe ca natthi kiñcanam akiñcanam anadanam tamaham brumi brahmanam

Niets bezittend ongeacht tijd of plaats, nergens een vastgrijpen; hem noem ik een brahmaan.

Voor hem geldt dat er geen bezoedelingen omtrent het verleden, het heden of de toekomst blijven bestaan omdat hij zich nergens aan vastgrijpt. Hij is vrij van bezoedelingen. In hem is er geen vastklampen of hechten. Die persoon beschrijf ik als een brahmaan.

Hij die bevrijd is van alle bezoedelingen

422. Hij, de imposante stier, de verhevene, de dappere, de grote ziener, hij die alles overwonnen heeft, de hartstochtloze, de zuivere, de ontwaakte; hij is degene die ik een brahmaan noem.

usabham pavaram viram mahesim vijitavinam anejam nahatakam buddham tamaham brumi brahmanam

Edel en verheven, met alle veldslagen gewonnen, zuiver en kalm. Hem noem ik een brahmaan.

Vanwege zijn kracht is hij als een stier om voor te gaan en leiding te geven. Hij is een groot heilige omdat hij al het essentiële heeft gerealiseerd. Hij heeft de dood overwonnen. Hij is verstoken van alle bezoedelingen. Hij is gezuiverd van al het kwaad. Hij is tot de realiteit ontwaakt. Die persoon beschrijf ik als een brahmaan.

De top van de spirituele voortreffelijkheid bereikt

423. Hij, die zijn vorige levens kent, de gelukkige en ellendige staten ziet, hij die het einde van geboorten heeft bereikt en de perfectie van wijsheid heeft verwerkelijkt, de heilige die de top van zijn spirituele voortreffelijkheid heeft bereikt; hij is degene die ik een brahmaan noem.

pubbenivasam yo vedi saggapayañca passati atho jatikkhayam patto abhiñña vosito muni sabbavositavosanam tamaham brumi brahmanam

Hij kent zijn eerdere bestaansvormen, hij kent de sferen van de hemelen en de hellen, hij heeft de lange zwerftocht beëindigd. Hem noem ik een waar brahmaan.

De wijze kent zijn vorige levens. Hij is bekwaam om hemel en hel te zien — de staten van geluk en ellende. Hij heeft de cyclus van het bestaan beëindigd. Hij beschikt over de hogere kennis. Hij heeft de staat van een heilige bereikt. Hij heeft de uiteindelijke perfectie bereikt. Het is deze persoon die ik een brahmaan noem.

Document info
RegID Dhphfd26
Bijgewerkt 14 januari 2021 23:16:00
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen