De heilige
Arahat
Hij beschikt over een alles doordringend inzicht (appamana vipassana).
Inhoudsopgave
Zo stabiel als een pilaar in een stadsmuur
Minstens één van de zes hogere krachten
De waarheid staat altijd op nummer 1
De vernietiging van de bezoedelingen
Voorbij verdienstelijke en verkeerde daden
De bevrijding is hetzelfde als die van een Boeddha
'De heilige'.
'De heilige' is een verlicht mens. Hij heeft de hoogste graad van heiligheid verworven. Hij heeft alle tien de banden (saññojana) doorgekapt en is volledig vrij.
Zo stabiel als een pilaar in een stadsmuur
Er is niets meer dat de geest van de arahat nog kan doen wankelen of beven. Dit is omdat hij beschikt over een allesdoordringend inzicht (appamana vipassana). Hierdoor ziet en begrijpt hij de aard van alle fenomenen: vergankelijkheid (aniccata), lijden (dukkha), niet-zelf (anatta) en hij ziet en begrijpt dat alle dingen onderhevig zijn aan verandering (viparinama).
In A08-006 — Lokavipatti Sutta — De wisselvalligheden van het leven, geeft de Boeddha het grote verschil aan tussen de wereldling en de edele discipel.
Hij heeft alle zelfzucht opgegeven, alle hartstochten laten varen. Het is hierdoor waardoor hij tot diep inzicht is gekomen omdat door het opgeven (patinissagga) alle bezoedelingen zijn uit gerukt. Zijn bewustzijn heeft een hoge staat van zuiverheid bereikt; het kleeft nergens meer in de wereld aan vast. Alles wat in zijn bewustzijn komt, stroomt onmiddellijk verder. Zoals een blad dat in een stromende rivier valt en direct wordt afgevoerd. Of zoals een pluisje katoen door een krachtige windvlaag van een handpalm geblazen wordt, zo heeft de arahat met de subtielste vormen van 'ik', 'mij', 'zelf', 'ziel', of wat dan ook, volledig afgerekend. Daarom is hij zo stabiel als een pilaar in een stadsmuur.
Niets in de wereld doet hem wankelen want de arahat heeft het onverstoorbare (aneñja) bereikt. Dit geheel in tegenstelling tot iemand die niet vrij is en nog door de wereld in beslaggenomen wordt.
Een universele geest
Omdat de arahat de drie universele kenmerken (ti lakkhana) door en door begrijpt en dit in de vijf universele groepen van hechten (pañca upadana kkhandha) ziet, beschikt hij over een geest die werkelijk alles begrijpt (sabbapariñña) wat er zich op elk moment voordoet.
Doordat hij alle zelfzucht heeft opgegeven, zijn daarmee alle ideeën van 'ik', 'mijn', 'zelf' etc. verwijderd (attanuditthimuhacca) die voorheen zoveel verdeeldheid zaaide. Zijn geest is tot eenheid (ekaggata) gebracht en is universeel. Er is geen sprake meer van een 'persoonlijke visie' (ditthi) die verdeeldheid veroorzaakt. Hierdoor vinden er geen verstoringen (iñjita) meer plaats binnen de mentale associaties. Dit kun je zien als de overwinning op Mara, de verzoeker. Echter, ook de arahat moet altijd waakzaam blijven, want verzoekingen zijn er altijd. Maar omdat de arahat altijd aandachtig is, elk fenomeen in zowel de externe- als de interne wereld direct ziet en begrijpt, doorziet hij de listen van Mara meteen zodra 'hij' zich voordoet. Mara heeft geen schijn van kans tegen de scherpzinnigheid van de arahat. Zijn voltallige leger van negatieve mentale aspecten ligt hulpeloos verslagen langs de kant van de weg (zie Mara).
Doordat zijn geest universeel is, begrijpt hij de vier Edele Waarheden die eveneens universeel zijn. Hij begrijpt ze door en door en heeft ze volledig gerealiseerd (pativedha). De arahat beschikt over een alles doordringend inzicht (appamana vipassana).
Kort gezegd betekent dit dat hij de oorzaken en gevolgen van alles wat er op elk moment voordoet, meteen en perfect begrijpt, alles op één moment. Hij ziet en begrijpt de verbanden en samenhang van alle fenomenen en gebeurtenissen. Zijn geest lijkt op een scherpe pijl die op één moment door meerdere voorwerpen tegelijkertijd heen schiet en al deze voorwerpen door en door begrijpt, inclusief alle verbanden. Hij ziet op één moment de samenhang en eenheid van alles. Want zijn geest is niet verdeeld maar tot eenheid (ekaggata) gebracht.
Minstens één van de zes hogere krachten
De arahat beschikt minstens over één van de zes hogere krachten (abhiñña) oftewel bovenwereldse kennis, namelijk de kennis dat alle bezoedelingen zijn uitgeblust (asavakkhaya ñana). Hij wordt 'iemand waarvan de hoofdbezoedelingen zijn vernietigd' genoemd (khinasava).
Mentale stabiliteit
De gewone mensen hebben de neiging verstoord te raken bij de veranderende wisselvalligheden van het leven. Wanneer er iets verkeerd gaat, zijn ze terneergeslagen, depressief. Wanneer het goed gaat, zijn ze opgetogen. Maar de wijzen zijn onverstoorbaar (aneñja), wat er ook gebeurt.
Er is geen enkele toestand die de geest van de arahat kan doen wankelen; geen enkele toestand die hem verstoord (iñjita) of in beslag neemt. De arahat heeft afgerekend met alle begeerten en grijpt zich nergens in de wereld aan vast, zowel extern als intern. Daarom kan hij werkelijk vrij zijn van alles wat er zich voordoet. Dit is zo, omdat hij het ongeconditioneerde (asankhata) heeft bereikt, de grote taak waar alle mensen uiteindelijk voor staan. Alle mensen hebben dit potentieel in zich. Wat ervoor nodig is, is het in praktijk brengen (patipatti) van de ware Leer.
In vers Dhp081 van de Dhammapada wordt de arahat vergeleken met een grote rots die opgewassen is tegen de hardste windstoten.
In A08-006 legt de Boeddha het bijzondere onderscheid hieromtrent uit tussen de geïnstrueerde (sutava) edele discipel (ariyasavaka) en de niet-geïnstrueerde (assutava) wereldling (puthujjana).
In het geheel geen angst
'Voor de waakzame is er geen angst (bhaya)' (natthi jagarato bhayam).
De arahat is altijd wakker en waakzaam en houdt altijd de bezoedelingen in de gaten die zijn geest kunnen aantasten. Vanwege deze alertheid is er in de ontwaakte persoon in het geheel geen angst.
Onoplettendheid brengt namelijk angst met zich mee omdat er dan sprake is van zintuiglijke toegeeflijkheid. Zintuiglijkheid wil om de dingen heen in plaats van er doorheen. Dit impliceert dat er angst is voor de realiteit. Verlangen versterkt angst. Zintuiglijkheid betekent ook dat er gevaar (adinava) is. En ook in dit opzicht is in de waakzame geen angst omdat hij weet dat hij vrij van zintuiglijkheid is en daarom ook van gevaar.
Te denken dat arahats niet slapen, is een verkeerde opvatting. Of zij nu (fysiek) slapen of wakker zijn, zij worden altijd beschouwd als slapelozen of waakzamen, omdat de vijf stimulerende deugdzaamheden of krachten altijd in hen aanwezig zijn (zie bala).
Vredig en onbewogen
De arahat is waarlijk vredig (santi). Hij is vredig omdat hij 'volledig vrij van weten' is doordat hij het niveau van onverstoorbare kalmte heeft bereikt.
'Vrij van weten' betekent niet dat hij 'niets weet', maar hij hecht niet aan wat hij weet (zie anissito). Omdat de geest de bron van alle activiteit is, zijn zijn woorden kalm. Omdat zijn geest en woorden kalm zijn, zijn zijn daden ook kalm. Daarom is zijn gehele persoonlijkheid kalm. Dit leidt hem naar de status van totale sereenheid (upasanta). 'Bevrijd van weten' betekent dat iemand geen meningen (ditthi) vormt over omstandigheden die gebaseerd zijn op ervaringen uit het verleden of het heden; er is geen vastgrijpen, geen vergaren waardoor er geen basisgehechtheden van het bestaan zijn (upadhi).
In vers Dhp096 van de Dhammapada verblindde een leraar per abuis het oog van zijn leerling. Maar de leerling hechte niet aan die ervaring en vormde er geen mening over. Wanneer iemand geen meningen vormt blijft iemand onbewogen en dan is iemand vredig.
De waarheid staat altijd op nummer 1
Voor de arahat staat de waarheid altijd op nummer 1. Daarom zal hij nooit van de waarheid afwijken. Hij is altijd recht door zee, zonder omwegen. Hij gaat altijd recht op zijn doel af, precies zoals het Pad dat hij gevolgd en in zichzelf ontwikkeld heeft. Vanwege dit is hij een en al waarheid. Hij is de belichaming van de waarheid. Hij wordt gehaat door hen die de Dhamma niet zien en geprezen door hen die de Dhamma zien. Ook de Boeddha had deze ervaring.
Respect voor een arahat
Degene die respect toont voor de arahat, toont respect voor het Pad, het realistische Pad dat regelrecht tot absolute waarheid (paramattha sacca) leidt. Vandaar dat het respect voor de arahat 'het hoogste respect' is. Vanwege dit respect wordt het leven op vier manieren verbeterd. Zie Abhivadana — De voordelen van het respect voor de arahat.
De vernietiging van de bezoedelingen
De staat van de geest van een arahat wordt vaak asavakkhaya genoemd, 'de vernietiging van de bezoedelingen'. De sutta's die sluiten met de verwerkelijking van arahatschap door de luisteraars, eindigen vaak met de woorden: 'En gedurende deze toespraak, werd de geest van die monniken, bevrijd vanwege de onthechting van de bezoedelingen (anupadaya asavehi cittani vimuccimsu ti).'
"(...) en hij verblijft (viharati) onafhankelijk (anissito) en grijpt zich nergens in de wereld aan vast."
D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid
Voorbij verdienstelijke en verkeerde daden
De arahat is 'voorbij verdienstelijke en verkeerde daden' (puññapapa pahinassa) omdat hij afgedaan heeft met de minst geringste hartstocht vanwege zijn bovenwerelds juist begrip (lokuttara samma ditthi). Raadpleeg deze links voor meer.
Onuitsprekelijk gelukkig
Omdat de arahat het hoogste pad heeft gerealiseerd (arahatta magga) is er sprake van een bovenwerelds bewustzijn (lokuttara citta). Dat is niet normaal (lokiya) oftewel 'anders dan gewoon'.
Na de verwerving van dat bovenwerelds pad is er sprake van bovenwerelds juist begrip (lokuttara samma ditthi), en flitst het overeenstemmende bewustzijn ontelbare keren op, waardoor de vrucht (phala) van het verworven pad keer op keer als een diepe zegening wordt ervaren. Als golven trekken die zegeningen door zijn hele wezen. Niet zelden rollen de tranen van geluk over zijn wangen. Zomaar. De arahat is constant onuitsprekelijk gelukkig.
Dit geluk is niet het tijdelijke aangename gevoel dat ontstaat omdat de zintuigen datgene verkrijgen waarnaar verlangt wordt. Het geluk van de arahat is van een heel ander kaliber. De arahat heeft perfecte controle over zijn zintuigen; hij hoeft niet per sé iets te hebben om gelukkig te zijn. Hij is gelukkig, juist doordat hij niets heeft. Want hij heeft zichzelf van al zijn ballast (upadhi) ontdaan en is volkomen vrij van elke vorm van slavernij, in elke richting. Ook in zijn meditatie was hij nooit ergens naar op zoek, en daarom heeft hij het ongeconditioneerde (asankhata) bereikt. Daarom is hij onuitsprekelijk gelukkig.
Geen leerling meer
De arahat is strikt gesproken zowel een edele discipel (ariyasavaka) als een van de 8 edele mensen (ariya puggala) omdat hij het 4e stadium van heiligheid heeft bereikt. Omdat hij het hoogste doel heeft bereikt, is hij geen leerling meer, maar een 'asekha'. Echter, nog wel steeds een edele discipel van de Boeddha.
De bevrijding is hetzelfde als die van een Boeddha
De bevrijding van de geest van de arahat is hetzelfde als die van een Boeddha, maar er is een verschil. De Boeddha is ook een arahat, maar een arahat is niet noodzakelijkerwijs een Boeddha. Het verschil is, dat de Boeddha geen leraar heeft die hem de weg naar arahatschap gewezen heeft, maar hij is een ontdekker van die weg; de arahat, die een edele discipel (ariyasavaka) van de Boeddha is, heeft de verlichting weliswaar op eigen kracht verworven, maar met behulp van de instructies van een Boeddha. De Boeddha zelf kent de Dhamma niet 'van horen zeggen' omdat hij de Dhamma zelf ontdekt heeft. Zie assutava.
Alleen in deze Leer
Alleen in deze Leer is er een waar verlicht mens. Voor iedereen die de Dhamma ziet, zal dit onmiddellijk begrijpen. En zoals de Boeddha het in D16 zelf zegt:
5.27. "In iedere Dhamma en Discipline (dhamma vinaya) waar het Achtvoudige Pad niet wordt aangetroffen, wordt geen ware asceet (samana) van de eerste, de tweede, de derde of van de vierde graad van heiligheid aangetroffen. Maar zulke van de eerste, de tweede, de derde of van de vierde graad van heiligheid, worden aangetroffen in een Dhamma en Discipline waar het Achtvoudige Pad wordt aangetroffen. Welnu, Subhadda, in deze Dhamma en Discipline wordt het Achtvoudige Pad aangetroffen en hierin worden asceten van de eerste, de tweede, de derde en de vierde graad van heiligheid aangetroffen. Andere religies zijn verstoken van ware asceten. Maar, Subhadda, als de monniken in deze religie het perfecte leven leiden, zal de wereld niet verstoken zijn van arahats."
Niet afhankelijk zijn
In het boeddhisme is iemand niet een heilige doordat hij wonderen heeft verricht of iets dergelijks. Ook wordt iemand in het boeddhisme nooit als een 'heilige verklaard'. In het boeddhisme is iemand een heilige wanneer hij tot een alles doordringend inzicht is gekomen (appamana vipassana) en de Leer (de vier Edele Waarheden) doordringend begrijpt en het doel (Nibbana) heeft gerealiseerd (pativedha).
De arahat is, net zoals de Boeddha, een gewoon mens. Maar wel een heel bijzonder mens. Maar denk niet dat jij geen arahatschap kunt bereiken. De Boeddha verklaarde dat iedereen het potentieel in zich heeft om verlichting te bereiken. Na dit zelf gerealiseerd te hebben, heeft hij 45 jaren lang de mensen aangespoord hetzelfde te doen. Wat hij voor al die mensen heeft gedaan, heeft hij ook voor jou gedaan.
Dankzij de instructies van de Leraar hebben vele mensen, vrouwen en mannen, dit doel bereikt. Maar een essentiële voorwaarde wat onze Leraar, deze Prachtige Mens (Acchariya Manussa) onderwees, is dat je je nergens afhankelijk (anissito) van moet maken. Zelfs niet van zijn eigen Leer. Want het hechten aan kennis werkt beperkend om 'de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn' omdat de kennis dan 'vooropgezet' (sasankharika citta) zou zijn. Zo was de arahat niet gebonden door kennis (ñana bandhu); er was ruimte om alles te onderzoeken en te ontdekken wat er ook maar op zijn pad kwam. Het inzicht van de arahat is daarom zeer zuiver hetgeen zijn bevrijding (vimutti) impliceert.
De Boeddha leert heel nadrukkelijk dat vrijheid niet afhankelijk van iets of van iemand is. Waar afhankelijkheid is, daar kan geen vrijheid bestaan. De Boeddha onderwijst juist dat afhankelijkheid, lijden teweeg brengt hetgeen in de basisformule van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada) duidelijk uiteengezet is. Of we onszelf afhankelijk (nissito) of onafhankelijk (anissito) maken, gebonden willen zijn aan innerlijke slavernij of vrije wezens willen zijn, hebben wij volledig zelf in de hand. Met de cruciale instructie van onafhankelijkheid heeft de Boeddha de mens boven elke godheid geplaatst. Zie De gelijkenis van het vlot.
Extra aanbevelingen
RegID | 49Lx0J4rBBQiBlU |
---|---|
Bijgewerkt | 1 november 2023 20:24:33 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |