De novice monnik Tissa van het woudklooster

Alle mensen willen graag gelukkig zijn, dat is heel logisch. Toch kiest men lang niet altijd voor het pad dat naar het hoogste geluk leidt. En dat, terwijl de keuze geheel aan onszelf is.

Pad naar bevrijding

075. Het ene pad leidt naar wereldse winst, een ander pad leidt naar Nibbana. De monnik die dit duidelijk begrijpt, de ware volgeling van de Boeddha, moet zich niet wentelen in aangeboden giften, maar zich in plaats daarvan toewijden in afzondering.

añña hi labhupanisa añña nibbanagamini evametam abhiññaya bhikkhu buddhassa savako sakkaram nabhinandeyya vivekamanubruhaye

De ware discipel moet het onderscheid zien tussen het pad dat naar wereldse winst leidt, en het pad dat naar Nibbana leidt.

Er is een weg naar wereldse vooruitgang en materieel voordeel. Maar de weg naar Nibbana is een heel andere. De monnik, die de discipel van de Boeddha is, moet zich dit verschil goed gewaar zijn. Hij moet geen vreugde scheppen in de wereldse gaven waardoor hij zichzelf aan banden legt. In plaats daarvan moet hij voor afzondering kiezen.

Terwijl de Boeddha in het Jetavana klooster verbleef, sprak de Boeddha dit vers met verwijzing naar Tissa, een novice monnik die in een woudklooster verbleef.

Tissa was de zoon van een rijke man uit Savatthi. Het was een vaste gewoonte van zijn vader om aalmoezenvoedsel aan de hoofddiscipel Sariputta aan te bieden, en daarom ontmoette Tissa — hoewel hij nog maar een kind was — de hoofddiscipel bij vele gelegenheden. Op zevenjarige leeftijd werd hij een novice onder de hoofddiscipel Sariputta.

Wanneer hij in het Jetavana klooster verbleef, kwamen veel van zijn vrienden en verwanten daar naar toe om hem te zien, en zij brachten cadeautjes en offergaven voor hem mee. De novice monnik ervoer deze visites als erg vermoeiend. En zo ging hij, nadat hij een meditatieonderwerp van de Boeddha had gekregen, op weg naar een woudklooster. En telkens wanneer een dorpeling hem iets aanbood, zei Tissa alleen maar: "Dat u gelukkig moge zijn, dat u bevrijd moge zijn van de ziekten des levens" (Sukhita hota, dukkha mucchatha), en vervolgde dan z'n weg. Terwijl hij in het woudklooster verbleef, mediteerde hij energiek en vastberaden, en na verloop van drie maanden bereikte hij arahatschap.

Na de vassa (het regenseizoen), bracht de eerwaarde Sariputta, die vergezeld werd door de eerwaarde Maha Moggallana en andere Thera's (ouderlingen), met de toestemming van de Boeddha, een bezoek aan de novice monnik Tissa. Alle dorpelingen liepen de eerwaarde Sariputta en zijn gezelschap van monniken tegemoet om hen te begroeten. Ook vroegen ze de eerwaarde Sariputta om hen te verblijden met een toespraak, maar de hoofddiscipel weigerde. In plaats van dat hijzelf een toespraak hield wees hij zijn leerling Tissa aan om een leerrede voor de dorpelingen te houden. De dorpelingen zeiden echter, dat hun leraar alleen maar kon zeggen: "Dat u gelukkig moge zijn, dat u bevrijd moge zijn van de ziekten des levens", en zij vroegen de hoofddiscipel om in plaats van hem een andere monnik aan te wijzen. Maar de eerwaarde Sariputta stond erop dat Tissa een toespraak over de Dhamma zou houden, en hij zei tegen Tissa: "Tissa, spreek tot hen over de Dhamma en laat hen zien hoe geluk verworven wordt, en hoe je jezelf kunt bevrijden van de ziekten des levens."

En zo, gehoorzaam aan zijn leraar, stapte de novice monnik Tissa het platform op om zijn toespraak te houden. Hij verklaarde de toehoorders de betekenis van de aggregaten (khandha's), de zintuigbases en de zintuigobjecten (ayatana's), de benodigdheden voor verlichting in de Leer (bodhipakkhiya dhamma), het pad dat naar arahatschap en Nibbana leidt, etc. Uiteindelijk sloot hij af met: "En aldus zijn zij, die arahatschap verworven hebben, bevrijd van alle ziekten van het leven en hebben zij volmaakte vrede (santi) bereikt; de anderen zullen steeds blijven ronddwalen in de kringloop van wedergeboorten (samsara)."

De eerwaarde Sariputta prees Tissa omdat hij de Dhamma zo goed uiteengezet had. Toen hij klaar was met zijn redevoering, begon de dageraad al aan te breken en alle dorpelingen waren zeer onder de indruk. Sommigen waren verrast dat de novice monnik Tissa de Dhamma zo goed kende, maar voorheen zo weinig tot hen gesproken had over de Dhamma; anderen waren gelukkig en tevreden met de ontdekking dat de novice monnik zo geleerd was, en zij voelden dat het een geluk voor hen was dat hij bij hen woonde. En naar aanleiding van deze gebeurtenis uitte de Boeddha het vers waar dit verhaal mee begon.

Uitleg vertaling vers 75

labhupanisa añña hi nibbanagamini añña hi evam buddhassa savako bhikkhu etam abbhiññaya sakkaram na abhinandeyya vivekam anubruhaye

labhupanisa: de strategie om werelds voordeel; añña hi: is één; nibbanagamini: het pad naar Nibbana; añña hi: is één (een heel ander); evam buddhassa savako: aldus de discipel van de Boeddha; bhikkhu: de monnik; etam: omtrent dit; abhiññaya: weet goed; sakkaram: overvloedige aanbidding en gaven van giften; na abhinandeyya: moet zich niet vermaken; vivekam: kalmte; anubruhaye: moet voortgezet worden

Commentaar

viveka: 'Onthechting', 'afzondering'.

Zie ook

Document info
RegID Dhp075
Bijgewerkt 22 december 2020 23:27:34
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Dhammapada 75