De edele discipel

Ariyasavaka Sutta

Te Savatthi. Monniken, een geïnstrueerde (sutava) edele discipel (ariyasavaka) denk niet: 'Wanneer wat bestaat, ontstaat wat? Met het ontstaan van wat ontstaat wat? Wanneer wat bestaat, ontstaan mentale formaties (sankhara)^[1]? Wanneer wat bestaat, ontstaat bewustzijn (viññana)? Wanneer wat bestaat, ontstaan geest en lichaam (nama rupa)? (… (zie paticcasamuppada)). Wanneer wat bestaat, ontstaan ouderdom en dood (jaramarana)?'

Integendeel, monniken, de geïnstrueerde edele discipel heeft kennis hierover (ñanamevettha) die onafhankelijk is van anderen (aparappaccaya): 'Wanneer dit bestaat, ontstaat dat; met het ontstaan van dit, ontstaat dat. Wanneer er onwetendheid is, ontstaan er mentale formaties. Wanneer er mentale formaties zijn, ontstaat er bewustzijn. Wanneer er bewustzijn is, ontstaan geest en lichaam (…). Wanneer er geboorte is, ontstaan er ouderdom en dood.' Hij begrijpt dit als volgt: 'Op die manier ontstaat de wereld.'

Monniken, een geïnstrueerde edele discipel denkt niet: 'Wanneer wat niet bestaat, zal wat niet ontstaan? Met het ophouden van wat houdt wat op? Wanneer wat niet bestaat, ontstaan er geen mentale formaties? Wanneer wat niet bestaat, ontstaat bewustzijn niet? Wanneer wat niet bestaat, ontstaan geest en lichaam niet? Wanneer wat niet bestaat, ontstaan er geen ouderdom en dood?'

Integendeel, monniken, de geïnstrueerde edele discipel heeft kennis hierover die onafhankelijk is van anderen: 'Wanneer dit niet bestaat, ontstaat dat niet; met het ophouden van dit, houdt dat op. Wanneer er geen onwetendheid is, ontstaan er geen mentale formaties. Wanneer er geen mentale formaties zijn, ontstaat er geen bewustzijn. Wanneer er geen bewustzijn is, ontstaan geest en lichaam niet. Wanneer er geen geboorte is, ontstaan er geen ouderdom en dood.' Hij begrijpt dit als volgt: 'Op die manier houdt de wereld op te bestaan.'

Monniken, wanneer een edele discipel (ariyasavaka) op deze wijze het ontstaan (samudaya) en het verdwijnen (atthangama) van de wereld begrijpt zoals deze werkelijk zijn (yathabhuta), dan wordt hij een edele discipel genoemd die volmaakt is in zijn inzicht (pajanati), volmaakt in zijn visie (ditthi sampanna), die tot deze ware Dhamma (saddhamma) is gekomen, die deze ware Dhamma ziet, die de kennis van een discipel bezit, de ware kennis van een discipel, die de stroom van de Dhamma is binnengegaan, een edele met een doordringende wijsheid, iemand die recht voor de poort naar het onsterfelijke (amata) staat.

Eindnoten

^[1] D.w.z. de 'kamma formaties' (kamma sankhara) die ontstaan vanwege de wedergeboorte producerende wilshandelingen (cetana).