De drie vormen van begeerte

Tanha

Er zijn drie vormen van begeerte die de hoofdoorzaak zijn van lijden.

Inhoudsopgave

Definitie van begeerte

De hoofdoorzaak van lijden

Het ik

Drie vormen van begeerte als bases voor verkeerde inzichten

Fasen van heiligheid

Wegwijzer

Aanvullende ondersteuning

Deze pagina is een Aanvullende ondersteuning voor: Cattari Ariya Sacca — De vier Edele Waarheden.

Woordenboek

In het woordenboek vind je meer belangrijke informatie over dit onderwerp. Kijk bij tanha.

Meer over deze serie

Meer pagina's en informatie over deze serie, zie Boeddhisme — De Leer van de Boeddha, welke je ook altijd via de sitemap kunt benaderen.

Opmerking Aanvankelijk was er een lijst van drie soorten van begeerte die de Boeddha aanhaalde in zijn eerste prediking. Deze drie worden hier specifiek toegelicht.

In een latere periode van zijn prediking verscheen er een lijst van vier. Zie Asava — De hoofdbezoedelingen.

Definitie van begeerte

'Begeerte'; 'dorst'; 'hunkering', is de hoofdoorzaak van lijden en van de alsmaar continuerende cyclus van ontelbare wedergeboorten. Synoniem: lobha; abhijjha; kama; raga. In ethische zin betekent het begeerte, hebzucht, hartstocht, maar psychologisch — en vanuit boeddhistisch perspectief gezien — betekent het 'het kleven van de geest aan mentale objecten'.

De meest frequente synoniemen voor tanha zijn raga en lobha (zie mula).

Het is de eerste toespraak waarin de Boeddha deze drie vormen van begeerte voor het eerst benadrukte:

S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet

Hierna zullen we nader ingaan op de betekenis ervan.

De hoofdoorzaak van lijden

Hoewel de Boeddha in de tweede edele waarheid aangeeft dat de oorzaak van lijden begeerte (tanha) is, moet goed begrepen worden dat het boeddhisme niet een allereerste begin van iets kent. Want alle verschijnselen, zowel mentale als fysieke, zijn een proces van opkomen en vergaan. Want het leven is niet statisch, maar een dynamisch geheel. Inzicht hebben in dit proces van mentale en fysieke verschijnselen, is de allerbelangrijkste kern in de Leer van de Boeddha.

Hoewel we later in onze zoektocht hier verder op in zullen gaan, is het goed om alvast een tip van de sluier te lichten en het heel eenvoudig uit te leggen.

Zodra iets ontstaat, ontstaat er ook iets anders. En wat er voorheen was, begint al meteen te vergaan zodra het was opgekomen. Dit kan moeilijk klinken, maar eigenlijk is het heel eenvoudig. Kijk eens aandachtig naar je ademhaling. Je ziet drie fasen: 1. een inademing; 2. dat de adem onderin je buik omkeert; 3. en een uitademing. Hoewel het drie fasen zijn (begin, midden, einde), zijn dit niet drie op zichzelf staande dingen, maar we zijn wel snel geneigd om dat zo te zien. Elke fase op zich is al een proces van voortdurende verandering, m.a.w.: binnen één fase van de ademhaling, bijvoorbeeld de inademing, is er al een proces van opkomen en vergaan. Zonder dat proces kan er geen inademing zijn. Vergelijk dit voorbeeld, de inademing, met een streep die je op het wateroppervlak trekt. Zodra je de streep gaat trekken, verdwijnt het begin van de aanzet al. Maar zonder die aanzet kan de streep niet 'bestaan', al is die ook maar tijdelijk. Zo zijn alle dingen in het leven in een voortdurende verandering.

Op dezelfde wijze zijn alle mentale en fysieke verschijnselen een proces van opkomen en vergaan. Er is niets dat kan ontstaan zonder iets anders. Alle dingen zijn afkomstig van meerdere oorzaken en niet van één enkele oorzaak. Naast oorzaken zijn er ook bepaalde voorwaarden die bepalend zijn voor de hoedanigheid waarin iets ontstaat. Zo komt uit het contact via de zintuigen en de uiterlijke wereld een gevoel op, uit gevoel ontstaat weer begeerte, daaruit weer hechten, worden, etc. Er is niet een allereerste begin, maar de Boeddha leert dat begeerte de hoofdoorzaak van lijden is.

Begeerte gaat altijd vergezeld met onwetendheid (avijja). Het is vanwege deze begeerte, deze hunkering, dat wezens doorgaan om wedergeboren te worden in samsara, steeds maar weer. Het zintuiglijk geluk dat een wezen doorgaans ervaart, is in de kern lijden dat zijn oorsprong heeft in deze begeerte en gehechtheid. Mensen jagen vele plezierige dingen na, ze zoeken hun geluk in voorbijgaande dingen vanwege hun begeerte en gehechtheid. Om bevrijd te raken van samsara, oftewel de kringloop van geboorte en dood, moet iemand de waarheid omtrent begeerte en de ware aard van dingen begrijpen.

Het ik

De hoofdoorzaak van het lijden dat ervaren wordt, is een emotionele drang (begeerte) om te 'verpersoonlijken'. Dit komt hier op neer dat vanuit 'ik' gehandeld wordt, de wereld vanuit 'ik' beschouwd wordt, het 'ik' dat een vooraanstaande rol inneemt in vele omstandigheden. Zo zijn mensen bijvoorbeeld allemaal bewust, maar allemaal op hun eigen, persoonlijke manier. De persoonlijkheid van iemand, hoe iemand in elkaar steekt, komt in het bestaan door deze 'verpersoonlijking'. Dit heeft alles te maken met ideeën van 'ik', 'mij', 'mijn' of ideeën over een 'zelf' of 'ziel' en is altijd verbonden met begeerte oftewel hunkering. Deze begeerte is (bij niet verlichte mensen) zwak tot sterk aanwezig. Als het zwak aanwezig is, ligt het sluimerend in de diepste laag van de geest totdat er zich een gelegenheid voordoet zich te laten gelden en dominanter te worden waarbij het naar de oppervlakte komt. Het is vanwege dit, dat het idee of gevoel van 'ik' aanwezig is of een vooraanstaande rol speelt. En omdat het steeds (minstens) sluimerend in het mentale gebied aanwezig is, wordt het een 'latente tendens of neiging' (anusaya) genoemd.

Uit de Dhammapada.

338. Zoals een boom die omgekapt is weer aangroeit als zijn wortels sterk en onaangetast zijn, zo groeit dit lijden als de verborgen sporen van begeerte niet geheel ontworteld zijn.

yatha'pi mule anupaddave dalhe chinno'pi rukkho punar'eva ruhati evam'pi tanhanusaye anuhate nibbattati dukkham idam punappunam

Met zijn wortels in tact groeit een omgekapte boom weer aan. Met begeerte in de verborgen lagen van de geest, zal lijden steeds weer opkomen.

Onderweg op onze zoektocht zullen we nader ingaan op het feit dat er geen enkele grond is om dit illusionaire 'ik' overeind te kunnen houden. Daar gaan we nu nog niet verder op in, anders lopen teveel onderwerpen door elkaar. Volg hiervoor de Wegwijzer.

Voor nu is het belangrijker dat je heel goed begrijpt wat de drie vormen van begeerte inhouden.

Drie vormen van begeerte als bases voor verkeerde inzichten

Zoals gezegd is begeerte altijd (bij niet verlichte mensen) sluimerend actief en daarmee ook het 'ik', 'ego' of 'zelf'. Daarnaast zijn er ook diverse leerstellingen die allerlei opvattingen hebben over een 'zelf' waardoor dat idee nog eens extra wordt versterkt. Dergelijke leerstellingen zijn door de Boeddha altijd met kracht verworpen. Het is werkelijk heel bijzonder als je in de sutta's leest met hoeveel nauwkeurigheid hij dat deed. In D01 — Brahmajala Sutta — Het perfecte net, zijn 62 verkeerde opvattingen geclassificeerd en beschreven, die alle denkbare verkeerde opvattingen en speculaties omtrent de mens en de wereld omvatten[1].

Er zijn drie vormen van begeerte die de ontwikkeling van inzicht ernstig in de weg staan. Het is dan ook vanwege deze reden waarom de Boeddha in de tweede edele waarheid begeerte (tanha) aanwijst als hoofdoorzaak van lijden:

"Dit monniken, is de edele waarheid van de oorzaak (samudaya) van lijden[2]: Het is de hunkering (tanha) die wedergeboorte (ponobhavika) veroorzaakt en welke gepaard gaat met hartstocht (kama raga) en wellust, en welke bevrediging zoekt in dingen, dan weer hier, dan weer daar, namelijk: hunkering naar zintuiglijke geneugten (kama tanha), hunkering naar bestaan (bhava tanha), en hunkering naar niet-bestaan (vibhava tanha)."

S56-011

Kama tanha

Wanneer hunkering, begeerte naar objecten, verbonden is met zintuiglijke geneugten, wordt dit genoemd: zintuiglijke begeerte (kama tanha). Een persoon die op die manier begoocheld is, is altijd op zoek naar zintuiglijke geneugten, dingen die de zintuigen strelen, dan weer hier, dan weer daar. Het is vanwege kama tanha dat plezieren door de zintuigen beschouwd worden als het hoogste geluk. Maar omdat de drie kenmerken (ti lakkhana) een feit zijn, is dit een begoocheling (moha). Het is dus onwetendheid (avijja) die de voorwaarde is van begeerte (tanha). Als kama tanha aanwezig is en groeit, ontstaat er lijden. Zo is kama tanha één van de oorzaken van lijden.

Omdat kama tanha elk denkbaar object kan impliceren, behelst dit ook de ideeën over dat 'ik' waarover we het hebben gehad. Dat 'ik' dat niet vrij van begeerte is en dingen ziet vanuit het eigen perspectief, heeft meningen als fundament omdat 'ik' persoonlijk is. Dit 'ik' ziet de dingen zoals het de dingen wil zien, niet zoals ze zijn. Dit is een voorbeeld van hoe die persoonlijkheid tot stand komt en het illusionaire 'ik' (inclusief de illusionaire wereld er omheen) in stand gehouden wordt.

Uit de Dhammapada.

341. In mensen stroomt begeerte naar aangename dingen. Zij zijn doordrenkt met sensualiteit en jagen het geluk (daarin) na. Zulke mensen gaan steeds van geboorte naar ouderdom.

saritani sinehitani ca somanassani bhavanti jantuno te satasita sukhesino te ve jatijarupaga nara

Gebonden aan geneugten en genegenheid, zijn plezierzoekers eeuwige slachtoffers van geboorte en ouderdom.

Zoals gezegd kan kama tanha elk denkbaar object impliceren, en hoeft daarom dus niet per definitie een verbondenheid te hebben met een leerstelling over ideeën van een zelf, niet-zelf etc. Maar wat begrepen moet worden is, dat kama tanha daar wel snel een voorwaarde voor kan zijn omdat het 'ik' erg dominant is.

Zo worden er in de sutta teksten vele speculatieve opvattingen en theorieën aangehaald, die altijd al van invloed zijn geweest op de mensheid en deze nog steeds beïnvloeden. Echter, onder die verkeerde inzichten die overal en in alle tijden de mensheid het meest misleid en begoocheld hebben, is het geloof in de persoonlijkheid, de ego-illusie. Dit geloof in persoonlijkheid (sakkaya ditthi), of ego-illusie (atta ditthi), bestaat uit twee hoofdgroepen: geloof omtrent eeuwigheid en geloof omtrent vernietiging. Deze twee worden hierna toegelicht onder de kopjes die de volgende twee vormen van begeerte zijn.

Bhava tanha

Wanneer zintuiglijke begeerte gepaard gaat met het geloof in een eeuwig persoonlijk voortbestaan, dat alles eeuwig is, dan noemen we dat: 'hunkering naar bestaan en worden' (bhava tanha). Dit staat bekend als: 'het van mening zijn dat alles eeuwig is' (sassata ditthi), gehecht zijn aan het proces van worden, het verlangen om steeds te continueren en voor altijd te bestaan.

Bhava tanha is de begeerte die in een wezen ontstaat omtrent het voortduren van het leven, het steeds willen worden. Deze begeerte ontstaat in een wezen dat gelooft in het bestaan (en het voortbestaan) van een ziel (sassata ditthi).

Geloof omtrent eeuwigheid (sassata ditthi), is het geloof in het bestaan van een blijvende ego-entiteit, ziel of persoonlijkheid, die afhankelijk bestaat van de fysieke en mentale processen die het leven gaande houden en zelfs na de dood continueert.

Vibhava tanha

Wanneer zintuiglijke begeerte gepaard gaat met de mening dat alles vernietigd wordt (ook dat er na de dood niets meer zal zijn), de mening van vernietiging, wordt het 'hunkering naar niet-bestaan' genoemd (vibhava tanha). Dit staat bekend als 'de mening van het nihilisme' (uccheda ditthi).

Dit is het geloof in een ego-entiteit of persoonlijkheid als zijnde min of meer gelijk aan fysieke en mentale processen, en die daarom, bij de ontbinding na de dood, tot vernietiging komt.

Vibhava tanha is de begeerte die in een wezen ontstaat omtrent het vermaak van zintuiglijke geneugten alsof die bij hemzelf eindigen, met andere woorden: dat er geen consequenties verbonden zijn aan zintuiglijke geneugten oftewel daden die gepaard gaan met begeerte. Zij hebben de opvatting dat er geen conditionering is en dat daarom met de dood alles vernietigd is. Dit ontkent de wet van oorzaak en gevolg, dit eerbiedigt die wet niet. Deze begeerte ontstaat door een ongeloof in een hiernamaals, dat er na de dood niets meer is (uccheda ditthi).

In de Brahmajala Sutta worden 7 typen ucchedavada (nihilisme) uiteengezet.

Uit de Dhammapada.

340. Deze rivieren stromen overal en als gevolg daarvan ontstaan er kruipplanten die zich stevig verankeren. Wanneer de kruipplant wordt gezien, kap dan met wijsheid zijn wortel door!

savanti sabbadhi sota lata ubbhijja titthati tan ca disva latam jatam mulam paññaya chindatha

Wanneer je het opkomen van aantrekkelijke gedachten die begeerte voedt, ziet, kap de wortel ervan dan met wijsheid door!

Er zijn twee prachtige verzen in de Dhammapada omtrent de zoektocht en de verlichting van de Boeddha. In het eerste vers verklaart hij dat hij door vele levens heen gezocht had naar de 'huizenbouwer' die verantwoordelijk is voor het herhaaldelijk worden geboren in samsara.

In het tweede vers verklaart hij zijn verlichting omdat hij de 'huizenbouwer' had ontdekt. Door het verzaken, het loslaten, het opgeven van alle mentale en fysieke fenomenen die het geconditioneerde zijn, bereikte hij de ongeconditioneerde staat van de geest hetgeen Nibbana is. Vanuit het ongeconditioneerde kan niets ontstaan, dus ook geen begeerte en daarmee geen nieuwe geboorten. De 'huizenbouwer' is door wijsheid ontmanteld en al zijn bouwmateriaal ligt aan diggelen.

153. Gedurende vele geboorten in samsara heb ik verwoed gezocht naar de bouwer van dit huis, maar niet gevonden. Het herhaaldelijk geboren worden, is vol met lijden.

anekajati samsaram sandhavissam anibbisam gahakarakam gavesanto dukkha jati punappunam

Tijdens de lange cyclus van samsara zocht ik naar de huizenbouwer, maar nooit vond ik die. Steeds weer geboren worden is lijden.

154. O bouwer van dit huis, nu heb ik je gezien! Jij zult nooit meer een huis bouwen. Al jouw balken zijn vernietigd, al jouw dakspanten zijn afgebroken! De geest heeft het Ongeconditioneerde bereikt, het ophouden van de begeerte is bereikt!

gahakaraka dittho'si puna geham na kahasi sabba te phasuka bhagga gahakutam visankhitam visankharagatam cittam tanhanam khayam ajjhaga

Huizenbouwer! Jij bent met de grond gelijk gemaakt! Jij zult niet meer bouwen. Mijn geest is voorbij begeerte gegaan.

Fasen van heiligheid

Deze begeerte is een sterke emotionele kracht die in elk wezen (tenzij verlicht) latent aanwezig is. Het is de hoofdoorzaak van lijden. Het is deze begeerte, zowel in grovere als in subtielere vorm, die steeds weer naar geboorte in samsara leidt en dat ervoor zorgt dat men zich vastklampt aan alle vormen van het leven en aan persoonlijkheid.

De meest krachtige vorm van begeerte is (kama tanha) die verzwakt wordt door de realisering van sakadagami, de tweede fase van heiligheid. Bij het realiseren van anagami wordt kama tanha volledig uitgerukt. De subtielere vormen van begeerte (de begeerte naar de fijnstoffelijke en onstoffelijke sferen (rupa tanha en arupa tanha) worden uitgerukt bij het realiseren van Arahatschap.

Uit de Dhammapada.

347. Verstrikt in de hartstocht die zij zelf hebben voortgebracht vallen zij terug in de stroom (van begeerte) zoals een spin in een zelf gesponnen web. Met het opgeven van deze zintuiglijke plezieren, gaan de wijzen steevast door en verlaten al het lijden.

ye ragaratta'nupatanti sotam sayam katam makkatako'va jalam etam'pi chetvana vajanti dhira anapekkhino sabbadukkham pahaya

De wijzen gooien alle hartstochtelijke banden van zich af en verlaten al het lijden.

Tip Vergeet niet de Wegwijzer voor deze pagina te raadplegen.

Zie ook

Eindnoten

[1] D01 staat op de lijst om z.s.m. te worden vertaald.

[2] De edele waarheid van de oorzaak van lijden: dukkha samudaya ariya sacca.

Document info
RegID IMhQxwPF2S6T3hB
Bijgewerkt 11 juli 2021 21:37:05
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen