Verdraaiingen
Vipallasa
Verdraaiingen zetten ons op het verkeerde spoor. Door de ontwikkeling van inzicht worden ze uitgerukt.
Inhoudsopgave
Wat zijn verdraaiingen en hoe ontstaan ze?
Het uitrukken bij het bereik van de paden
'Verdraaiing'; 'vervorming'; 'verstoring'. Vipallasa is afgeleid van vi + pari + asa, 'omgekeerd'.
Wat zijn verdraaiingen en hoe ontstaan ze?
Wellicht heb je weleens gemerkt dat wanneer je iets hebt gezien, gehoord etc., achteraf toch heel anders bleek te zijn dan wat er in werkelijkheid was. Als je het niet hebt opgemerkt, kan het zijn dat je er verder over nadenkt, of dat het in het onderbewustzijn 'doorspeelt' wat tot een onjuist beeld of visie leidt. Wanneer je bijvoorbeeld niet aandachtig genoeg bent wanneer iemand iets tegen je zegt, kunnen diverse mentale associaties tussenbeide komen en kan de geest er een heel ander verhaal van maken.
Wanneer er in het waarnemen, in gevoelens etc., een vastgrijpen (upadana) is, is het waarnemen niet zuiver en ontstaat er een vertekend beeld oftewel een verdraaiing van waarneming. Dit kan heel subtiel of heel grof zijn. Op die manier conditioneert het waarnemen, het bewustzijn. Bewustzijn conditioneert vervolgens een persoonlijke visie.
Aangezien het feit dat de geest graag onderhoudend is, zeker als je onrustig bent, blijft hij zich zaken herinneren en alsmaar gedachtestromen produceren. De moeilijke geest creëert graag problemen en zal de boel 'opblazen' wat een erg vertekende visie van de realiteit oplevert. Zo ontstaan er vooropgezette ideeën (sasankharika citta) die het waarnemen de volgende keer nóg meer zullen verdraaien. Het is een neerwaartse spiraal waarin het een het ander conditioneert. Conditionering betekent dat je niet innerlijk vrij bent. Conditionering wordt tegengegaan door louter aandacht te schenken, dus zonder dat je voeding (ahara) geeft aan wat er ook is of wat er ook gebeurt. Wanneer je louter aandacht schenkt, is er geen reageren, geen vastgrijpen. Wanneer er geen vastgrijpen is kun je waarlijk innerlijk vrij zijn.
Maar als de visie erg vanuit de persoonlijkheid wordt bepaald, wanneer Het zelf dominant is, is er een vastgrijpen, een hechten. Dit doet de visie erg verdraaien waardoor er een verkeerde visie (miccha ditthi) ontstaat. Dat is gevaarlijk (adinava) want een verkeerde visie is een van de onheilzame koersen van handeling (kamma patha). Zo sluit Mara de misleider, het goede Pad af en opent hij het verkeerde pad. Want voor Mara de Kwade (Maro Papima) is het goede Pad een verkeerd pad, de edele vriend (kalyana mitta) een foute vriend. En Mara zelf, is de vriend van hen die onachtzaam zijn. Laat je jezelf op sleeptouw nemen door Mara? Reageer je op zijn verzoeken? Als je niets in de wereld vastgrijpt, wie of wat kan dan nog jouw onvrijheid bepalen? Iedereen heeft het potentieel in zich om de verlichting te bereiken, maar daar zijn wel voorwaarden aan verbonden.
Een persoonlijke visie, een mening, is de kloof tussen de persoon en de realiteit (sacca). Het is die persoonlijkheid die de blokkade vormt voor de bevrijding van lijden. 'De dingen zien zoals je ze wilt zien' is iets anders dan 'de dingen zien zoals ze werkelijk zijn' (yathabhuta).
"Hier (idha), Bahiya, moet je jezelf aldus trainen: 'In hetgeen men ziet, zal slechts zijn wat gezien is; in hetgeen men hoort, zal slechts zijn wat gehoord is; in hetgeen gevoeld wordt, zal slechts zijn wat gevoeld is; in hetgeen men waarneemt, zal slechts zijn wat waargenomen is.' Op deze manier moet je jezelf trainen, Bahiya."
"Als, Bahiya, in hetgeen je ziet, slechts is wat gezien is; in hetgeen je hoort, slechts is wat gehoord is; in hetgeen je voelt, slechts is wat gevoeld is; in hetgeen je waarneemt, slechts is wat waargenomen is, dan, Bahiya, zul je niet 'daarbij' horen; als, Bahiya, je niet 'daarbij' hoort, dan, Bahiya, zul je niet 'daarin' zijn; als, Bahiya, je niet 'daarin' bent, dan, Bahiya, zul je noch hier, noch aan de andere zijde, noch tussen beide in zijn. Precies dit is het einde van lijden."
Ud1-10 — Bahiya Sutta — Bahiya
De verdraaiing van waarneming (sañña) is de voorwaarde (paccaya) van de verdraaiing van bewustzijn (viññana). De verdraaiing van bewustzijn is de voorwaarde van de verdraaiing van visie (ditthi). De verdraaiing van visie is de voorwaarde van niet-bevrijding oftewel lijden.
Een essentieel aspect wat de Boeddha onderwijst, is dat onafhankelijkheid (anissito) naar de bevrijding van lijden leidt. Wanneer er geen begeerte (tanha) is, is er geen vastgrijpen (upadana).
Dus als er geen vastgrijpen in het waarnemen is, is er geen voorwaarde (paccaya) van de verdraaiing van waarneming. Wanneer er geen voorwaarde is van de verdraaiing van waarneming, is er geen voorwaarde van de verdraaiing van bewustzijn. Wanneer er geen voorwaarde van de verdraaiing van bewustzijn is, is er geen voorwaarde van de verdraaiing van visie. Dan is er juiste visie oftewel wijsheid, inzicht. Dit is de bevrijding oftewel het einde van lijden.
Daarom is het belangrijk om het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada) te begrijpen.
Welke verdraaiingen zijn er?
"Deze vier, monniken, zijn verdraaiingen, hetzij van waarneming (sañña vipallasa), van bewustzijn (citta vipallasa), of van visie (ditthi vipallasa) kan zijn. Welke zijn deze vier?"
1. "Het is de verdraaiing van waarneming (sañña), bewustzijn (viññana) en visie (ditthi), dat hetgeen wat vergankelijk is beschouwt als onvergankelijk (annice niccavipallasa)."
2. "Het is de verdraaiing van waarneming, bewustzijn en visie, dat hetgeen wat pijnlijk is beschouwt als geluk (dukkhe sukhavipallasa)."
3. "Het is de verdraaiing van waarneming, bewustzijn en visie, dat hetgeen wat geen-zelf is beschouwt als een zelf (anattani attavipallasa)."
4. "Het is de verdraaiing van waarneming, bewustzijn en visie, dat hetgeen wat onzuiver of lelijk (asubha) is beschouwt als zuiver of mooi (subha), (asubha subhavipallasa)."
"Deze vier, monniken, zijn de verdraaiingen van waarneming (sañña), de verdraaiingen van bewustzijn (viññana), de verdraaiingen van visie (ditthi)."
A04-049 — Vipallasa sutta — Verdraaiingen
Het uitrukken bij het bereik van de paden
Vis legt uit wat tijdens het bereik van de bovenwereldse paden (lokuttara magga) wordt uitgerukt. Ze hebben alle drie met waarneming en bewustzijn van doen, en het 1e pad rukt ook de verdraaiing van visie uit (omdat er geen persoonlijke meningen in stand worden gehouden). Naarmate een hoger pad wordt bereikt, hoe helderder het waarnemen en het bewustzijn omdat het hechten afneemt. De verdraaiingen nemen daardoor dus af. Opmerking: bij het bereiken van het 2e pad wordt niets uitgerukt maar gereduceerd. Zo is bij het bereiken van het 1e pad de verdraaiing dat het pijnlijke (oftewel het onbevredigende, zie dukkha) als geluk wordt beschouwd, in belangrijke mate gereduceerd, maar de verdraaiing is nog niet helemaal uitgerukt. Dat is pas een feit bij het bereiken van het 4e pad omdat de arahat het ware geluk, de ongeconditioneerde staat van Nibbana ervaart.
Vis:
"Van de verdraaiingen van waarneming, van bewustzijn en visie, dat het vergankelijke onvergankelijk is (annice niccavipallasa) en wat niet-zelf is, een zelf is (anattani attavipallasa); dat het pijnlijke geluk is (dukkhe sukhavipallasa), en het onzuivere het zuivere (asubha subhavipallasa), wordt door de kennis van het 1e pad (sotapatti magga) uitgerukt."
"De verdraaiingen van waarneming en bewustzijn dat het onzuivere het zuivere is (asubha subhavipallasa) wordt door de kennis van het 3e pad (anagami magga) uitgerukt."
"De verdraaiingen van waarneming en bewustzijn dat het pijnlijke geluk is (dukkhe sukhavipallasa), wordt door de kennis van het 4e pad (arahatta magga) uitgerukt." Vis 22: 68
RegID | fkxYlwgSno4InL8 |
---|---|
Bijgewerkt | 28 oktober 2023 13:21:37 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |