Leraar en leerling
Het onderwijzen van de ware Dhamma is het meest waardevolle wat iemand hier kan doen.
Inhoudsopgave
Iemand die er de fouten uithaalt en berispt
Respect voor de Dhamma
Respect is in het boeddhisme een belangrijke voorwaarde voor mentale ontwikkeling, vooral het respect voor wijze mensen die de Dhamma onderwijzen. In A06-096 zegt de Boeddha dat er zes zeldzaamheden in de wereld zijn. Als eerste zeldzaamheid noemt hij uiteraard de geboorte van een Tathagata in de wereld. Maar als tweede zeldzaamheid verwijst hij naar degene die de Dhamma onderwijst die door de Tathagata verkondigd is. 'Die door de Tathagata verkondigd is', dient letterlijk genomen te worden, want er zijn veel mensen die zaken verkondigen die zij er zelf bij verzonnen hebben. Denk hierbij aan de vele 'boeddhistische' zijstromingen en de leraren die daaruit voortkomen en hun eigen versie van de 'Dhamma' verkondigen. De zuivere woorden van de Boeddha worden steeds zeldzamer in de wereld.
Het onderwijzen van de ware Dhamma is het meest waardevolle wat iemand hier kan doen. En de persoon die heel z'n hart opent voor de instructies van zo'n leraar, toont het ware respect. Zeker als de leraar iemand is die zelf het doel heeft bereikt (de arahat). Dit soort respect kent 4 voordelige gevolgen, zie abhivadana. Maar waar onbegrip is, daar ontbreekt respect. De Boeddha benadrukt dan ook dat wijze mensen gehaat worden door mensen zonder begrip, maar door mensen met begrip zijn de wijzen geliefd.

Iedereen die goed in de Dhamma gevestigd is, is respect waardig. Een goede leraar is een goede vriend (kalyana mitta) die goed voor zijn leerling zorgt. Ook wijze ouders zijn leraren, want zij zijn de adviseurs van hun kinderen en dragen een grote verantwoordelijkheid voor hun opvoeding. Kinderen horen respect voor hun ouders te hebben en zichzelf als leerling van hun ouders te beschouwen.
In dit hoofdstuk worden enkele aspecten uitgelegd die essentieel zijn voor zowel leraar als leerling. Het is (gedeeltelijk) een compilatie van Dhp076 en Dhp077. Bij die Dhammapada's kun je de bijhorende verhalen lezen. Als je daar naar toe gaat, ben je dus niet meer in de sectie Inzicht meditatie.
Iemand die er de fouten uithaalt en berispt
vajjadassinam; niggayhavadim: 'Iemand die er de fouten uithaalt; iemand die berispt'.
Deze twee kwaliteiten worden aangevoerd als de karaktertrekken van een persoon die constructief bekritiseert. Er zijn mensen die anderen op fouten wijzen en berispen met de bedoeling hen te beledigen. Maar hier bedoelt men de constructieve critici. Zij benadrukken natuurlijk fouten en zij berispen, maar de achterliggende bedoeling is anders. Zij treden bij deze activiteiten op als 'schat openbaarders'. Hoe kun je nu een 'schat openbaarder' beschrijven als iemand die beledigend is? Een gids die iemand met verkeerde bedoelingen berispt, zal onbekwaam zijn de leerling te laten beseffen welke innerlijke persoonlijke schatten hij bezit, en hij zal niet in staat zijn van hem een expert in goed gedrag te maken, zodat hij met tevredenheid voort kan gaan op het pad naar realisatie (Nibbana).
Je kunt het bijbehorende Dhammapada verhaal lezen in Dhp076.
Uit de Dhammapada:
076. Als iemand een wijs man ontmoet die zijn gebreken opspoort en zijn afkeuring hierover te kennen geeft, dan is dit iemand die een verborgen schat openbaart; met zulk een wijze moet iemand omgaan. In zo'n gezelschap wordt iemand verrijkt en gaat er nooit op achteruit.
nidhinam'va pavattaram yam passe vajjadassinam niggayha vadim medhavim tadisam panditam bhaje tadisam bhajamanassa seyyo hoti na papiyo

Asociaal gedrag voorkomen
asabbha ca nivaraye: 'Iemand ervan weerhouden af te buigen naar asociaal gedrag (asabbha): hem af doen zien van asociaal gedrag'.
Je kunt het bijbehorende Dhammapada verhaal lezen in Dhp077.
Het is onthouding van verkeerde handelingen: doden, stelen en seksueel wangedrag etc. Het prent mededogen in voor alle levende wezens; het houdt in dat men alleen dingen neemt die gegeven zijn en dat men een kuis leven leidt. Door zulk moreel gedrag bevrijdt men anderen van angst, en schenkt men hen veiligheid (khemam) en vrede (santi). Alle moraliteit — oftewel het rechtvaardige leven — is gefundeerd op liefdevolle vriendelijkheid (metta) en mededogen (karuna). Een persoon zonder deze twee opvallende kwaliteiten kan niet een mens van moraliteit worden genoemd. Verbale en lichamelijke handelingen die niet verbonden zijn met liefdevolle vriendelijkheid en mededogen kunnen niet aangemerkt worden als goed en heilzaam. Iemand kan niet doden, stelen etc., met gedachten van liefde en een goed geweten. Dat kan alleen gedaan worden wanneer iemand gedreven wordt door gedachten van wreedheid (vihimsa sankappa), hebzucht (lobha) en begoocheling (moha).
Het is noodzakelijk om een zekere mate van discipline te ontwikkelen, omdat de onbedwongen geest altijd een excuus aanvoert om kwaad te begaan in woord of in daad. "Wanneer de gedachten niet bewaakt worden, worden lichamelijke handelingen ook niet bewaakt; dit geldt ook voor spreken en voor mentale handelingen."
Gedrag bouwt een karakter. Niemand kan een ander een goed karakter cadeau geven. Iedereen moet het opbouwen door gedachten, bespiegeling, zorgzaamheid, inspanning, indachtigheid en zelfonderzoek. Net zoals iemand hard moet werken voor het beheersen van een kunst, zo moet ook hard gewerkt worden voor het beheersen van een edel gedrag waarop een goed en sterk karakter gegrondvest is. Iemand moet ijverig en alert zijn.
Voor de training van karakter is zelfcontrole (tapo) het eerst noodzakelijke. Als een mens, in plaats daarvan, toegeeft aan zintuiglijke verlangens (kamacchanda), zal zijn goede en sociale karakter wegvallen — hierover zijn religieuze en psychologische leraren het allemaal eens. Zij, die bedwelmd zijn door verlangens en die gedreven worden in het streven zichzelf daarmee te bevredigen, kunnen niet goed onderwezen worden totdat zij geleerd hebben hun fouten te erkennen.
Omtrent hoogstaand moreel gedrag adviseerde de Boeddha aldus:
Geef het kwade op, monniken! Iemand kan het kwaad opgeven, monniken! Indien het niet mogelijk zou zijn om het kwaad op te geven, dan zou ik jullie niet vragen om dat te doen. (…).
Indien dit opgeven van het kwaad pijn en lijden zou brengen, dan zou ik jullie niet vragen om het op te geven. (…).
Ontwikkel het goede, monniken! Iemand kan het goede ontwikkelen, monniken. Indien het onmogelijk was om het goede te ontwikkelen, dan zou ik jullie niet vragen om dat te doen. (…).
Indien dit ontwikkelen van het goede pijn en lijden zou brengen, dan zou ik jullie niet vragen om het te ontwikkelen. (…).
A02-002-009 — Het potentieel van de mens
Dit is de manier van begeleiding die een goede adviseur zou moeten geven om een persoon van onacceptabel, immoreel en asociaal gedrag (asabbha) te weerhouden.
Berispen en waarschuwen
ovadeyya; anusaseyya: 'Berisping en waarschuwing'.
In sommige commentaren is het verschil tussen ovada en anusasana zorgvuldig uiteengezet. 'Berispen' (ovada) wordt beschreven als het voor iemand benoemen wat goed en slecht is, betreffende dat wat al plaatsgevonden heeft. Iemand vertellen waar naar gestreefd moet worden, bij al wat men in de toekomst ook maar doet, wordt 'waarschuwen' (anusasana) genoemd.
Je kunt het bijbehorende Dhammapada verhaal lezen in Dhp077.
Ouders/leraren willen het beste voor je; ze willen dat je gelukkig bent. Omdat ze van je houden, beschermen ze je tegen verkeerde dingen zodat je niet afbuigt naar het neerwaartse pad. Daarom berispen en waarschuwen ze je. Hiervoor hoor je dankbaar te zijn en respect te hebben. Maar als je je zintuigen niet onder controle hebt, wil je alleen maar doen wat je zintuigen willen waardoor het bergafwaarts zal gaan. Train daarom jezelf om je zintuigen onder controle te krijgen zodat er meer respect zal zijn voor je ouders en leraren. Zij moeten zeggen waar het op staat, de waarheid spreken, en niet om dingen heen draaien of je naar de mond praten. Dat lost niets op. Wees niet arrogant (mana); een goede leerling hoort niet snel beledigd te zijn. Wijze mensen beminnen goed advies. Onwijze mensen voelen zich vaak 'beleerd' vanwege de muren van Het zelf.
Goede vrienden zullen je ook op je fouten wijzen. Niet om je te beledigen, maar om je verder te helpen op je pad. Een goede leraar of ouder idem, omdat zij het beste met je voor hebben. Slechte vrienden keuren je verkeerde gedrag niet af, en je goede gedrag keuren ze niet goed. Zij hebben geen besef van wat goed en verkeerd is. Slechte vrienden praten je naar de mond, het zijn mooipraters. Maar goede vrienden kun je herkennen doordat ze zeggen waar het op staat. Zij keuren verkeerde daden af en goede daden keuren ze goed. Dat is het kenmerk van goede vrienden, van goede ouders en goede leraren. In de Sigalovada Sutta (D31) geeft de Boeddha dit heel perfect en mooi weer.
Uit de Dhammapada:
077. Hem aansporen, hem instrueren, en iemand doen afbuigen van asociaal gedrag. Inderdaad, zo iemand is geliefd bij de goede mensen, maar niet geliefd bij de slechten.
ovadeyyanusaseyya, asabbha ca nivaraye, satam hi so piyo hoti, asatam hoti appiyo

Extra aanbevelingen
Zie de bijbehorende Dhammapada verhalen van Dhp076 en Dhp077.
Een goede leraar is altijd als een goede vriend. Zie Mitta — Het essentiële van goede vriendschap.
Een 'schat openbaarder' is iemand die het potentieel in iemand openbaart dat als een schat wordt beschouwd. Er zijn 7 'schatten'. Zie dhana.
Leer waarom respect gelijk opgaat met Rechtvaardigheid.
RegID | OTiITgOCWWn4W7r |
---|---|
Bijgewerkt | 12 maart 2023 00:16:26 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |