Rechtvaardigheid
Rechtvaardig zijn is zonder omwegen zijn en recht op het doel afgaan.
Inhoudsopgave
Hoe ontwikkel je rechtvaardigheid?
Rechtvaardigheid tijdens de beoefening van het Pad
Het ontstaan van rechtvaardigheid
Zelfreflectie
Als we onszelf bespiegelen ten aanzien van alles wat we doen, zullen we hier veel voordeel uit halen. Dit kan al tijdens de meest eenvoudige activiteiten.
Als je je huis schoonmaakt en je doet maar wat, zul je wellicht onlogisch te werk gaan en overbodige handelingen verrichten. Vanwege het inefficiënt werken maak je 'omwegen' en dat kost niet alleen tijd, maar ook energie. Het kan misschien overdreven klinken, maar het is een subtiele vorm van slavernij omdat je, door geen goede omstandigheden voor jezelf te creëren, zo niet goed voor jezelf zorgt. Je doet jezelf tekort en in wezen ben je dan niet rechtvaardig voor jezelf. Je kan deze subtiele vorm van slavernij, deze houding, doortrekken in meer extremere vormen. Naarmate deze vormen extremer worden, leg je jezelf aan banden. Dan ben je niet lief voor jezelf. We moeten echt leren om aardig voor onszelf te zijn. De intelligente geest maakt het zichzelf makkelijk, niet moeilijk. Goed voor jezelf zijn is niet egoïstisch, maar duidt op rechtvaardigheid. Hoe kun je goed voor anderen zijn als je niet goed voor jezelf zorgt? Je zult eerst zelf op mentaal vlak zaken op orde moeten hebben. Door hier aan te werken, werk je aan je eigen geluk en aan het geluk van anderen omdat een sterke geest veel potentie in zich heeft en daarom veel goeds kan doen.
Als je goed naar jezelf kijkt, waakzaam bent ten aanzien van alles wat je doet, je je aandacht bij de les houdt, zal elke onlogische of overbodige handeling je opvallen. Wanneer je het ziet zul je ook begrijpen dat dat een 'probleem' is. Niet in de zin dat het een wereldprobleem is, maar dat het een situatie is waarin je handelwijze veel beter kan waardoor het er makkelijker op wordt. Door onnadenkend te handelen maak je het voor jezelf niet makkelijk, maar lastig.
De universele geest
Als je vervolgens je handelwijze aanpast door er eerst even verstandig over na te denken hoe je het beter kunt aanpakken, zul je door eigen ervaring de voordelen gaan zien. Vervolgens zal het begrip zich verdiepen en uitbreiden en wordt het universeler: het begrip ontstaat dat de verbeterde handelwijze bij alles zo werkt. De geest ziet dingen dan niet meer los van elkaar en het is de waakzaamheid die hem universeler maakt. Deze universele geest zal bijdragen aan een meer gecontroleerd en dus makkelijker leven omdat hij op die manier intelligent kan zijn in steeds meer omstandigheden. De slimmere aanpak werkt door heel het leven heen in je voordeel. Want in verstandig nadenken (yoniso manasikara) en waakzaamheid (= indachtigheid (sati)) kan geen nadeel bestaan.
De universele geest ziet de lastige manier niet slechts als een 'probleempje', maar meer als een manier waarin het lijden (dukkha) en slavernij in stand wordt gehouden. Wanneer ware wijsheid begint te dagen, wil je van alle vormen van slavernij af, je wilt geen omwegen meer, je zal alles in je leven makkelijker willen maken, niet moeilijker. Zelfs kleine dingen zullen hierin de aandacht krijgen, want ook door het vallen van druppels wordt een vat gevuld.
Dit is een heel eenvoudig voorbeeld waarvan we kunnen leren dat verstandig nadenken de aanzet is tot vermindering van lijden. Dat is rechtvaardigheid (ujukata). Nadat we er goed over nagedacht hebben laten we dat denken los, we blijven er niet in steken want dat verontrust de geest. Onze weg vervolgt zich daarom door Louter aandacht te schenken aan wat we doen zodat we onszelf en de situatie waarin we verkeren, kunnen begrijpen. Wanneer we niet aandachtig zijn houden we gewoonte- en gedachtenpatronen in stand en daarmee ook de situatie.
Tip Een extra opmerking m.b.t. nadenken
In M019 — Dvedhavitakka Sutta — De twee soorten gedachten zegt de Boeddha ook dat hij nagedacht heeft maar dat het buitensporig nadenken de geest verstoort. Het verstandig nadenken dient gezien te worden als onderdeel van de meditatie, voor een bepaalde tijd, terwijl in acties zoals het bespiegelen van het lichaam, het beschouwen van de geest, de gevoelens etc., er uitsluitend aandacht is. In het voorbeeld hierboven, denken we dus eerst na over hoe het beter kan. Als dat duidelijk is, verlaten we dat nadenken en gaan we over tot actie waarin er uitsluitend aandacht is voor wat we doen, wat er zich in de geest afspeelt etc.
Eerlijk naar jezelf zijn
Om onszelf en de situatie waarin we verkeren te begrijpen, is het dus een eerste vereiste om waakzaam te zijn, om indachtig (sati) te zijn. Indachtigheid moet gepaard gaan met begrip, en deze zullen bij de juiste training allebei gestaag ontwikkeld worden. Als we indachtig zijn betekent dit (o.a.) dat we aandacht schenken aan wat er voor ons is, wat er gebeurt, zodat we datgene wat er zich voordoet kunnen begrijpen. Maar kunnen we werkelijk begrijpen wat er plaatsvindt als we niet eerlijk naar onszelf zijn? Dat is niet mogelijk. Ontkenning is niet rechtvaardig, niet oprecht (ujukata).
Stel dat je iets zegt of doet wat niet correct is en een ander wijst je erop. Wanneer je de 'fout' ontkent sta je niet open voor de constructieve opmerking. Ontkenning leidt nooit tot realiteit, maar houdt begoocheling (moha) in stand, het niet willen weten wat er is. Als je iets niet wilt zien kun je het ook niet begrijpen en ervan leren. Dan zie je de dingen zoals je ze wilt zien, niet zoals ze zijn. Een goede leerling moet zich niet snel beledigd voelen wanneer hij berispt wordt.
Begrip kan alleen ontwikkeld worden als er openheid van geest is. Die openheid van geest is direct gerelateerd aan eerlijkheid wat in directe relatie staat met rechtvaardigheid (ujukata). Dit heet 'het oprechte pad volgen' (ujuppatipanna).
Zoals gezegd is het een vereiste om indachtig te zijn willen we begrijpen wat er is. Zonder het licht van indachtigheid kunnen we niet helder zien, zoals in het vorige voorbeeld waarin de eigen geest zich afsluit en vlucht voor wat er is, namelijk de opmerking die gedaan werd over ons gedrag. Dan begrijpen we niet dat hij liever om de dingen heen wil in plaats van er doorheen. Dit is het werk van Het zelf. Het zien van de realiteit is er doorheen, maar de realiteit ontkennen is er omheen. Het gaat steeds om het onderkennen en het herkennen van wat er is. Anders kan er geen begrip ontstaan.
Zo zijn er heel wat zaken (mentale associaties) die continue in de geest spelen waardoor we worden misleid en afgeleid. Gevoelens, vastgeroeste ideeën, oude ervaringen etc., zullen je visie verdraaien (vipallasa) waardoor je steeds op sleeptouw genomen wordt. Om er niet aan ten prooi te vallen, dien je dergelijke staten van de geest (citta) gaandeweg allemaal te doorgronden en goed voor jezelf te zorgen. Want de ongetrainde geest is zeer snel, ongekend listig en uitermate misleidend. Daarom is de oefening in indachtigheid zo belangrijk zodat je de werking van de geest ziet en begrijpt.
Intenties
Dan speelt er nog iets dat een vooraanstaande rol speelt om echt rechtvaardig te zijn, namelijk goede intenties.
De ontwikkeling van goede intenties vangt aan bij de ontwikkeling van juiste gedachten zoals het verzaken van zelfzucht, het verzaken van kwelzucht en het ontwikkelen van liefdevolle vriendelijkheid en geweldloosheid. Dit is de reden waarom een beoefenaar van het boeddhistisch Pad juiste gedachten (samma sankappa) ontwikkelt. Juiste gedachten hebben dus als functie de juiste intenties te doen ontstaan. Het zijn de intenties die bepalend zijn voor de uiteindelijke uitvoering, het doen van alle goede daden, maar zonder juiste gedachten ontstaan er ook geen juiste intenties. Zonder de juiste intenties om het goede na te streven, om een deugdzaam, eerlijk leven te leiden, zal dat ook niet gebeuren. Juiste gedachten doen dus juiste intenties ontstaan die bepalend zijn voor het daadwerkelijk doen van goede dingen zoals het leiden van een moreel leven. Zonder juiste gedachten geen juiste intenties en daarom ook geen moreel leven, het doen van het goede. Het is het doen, het in praktijk brengen, waardoor we ervaring opdoen. Zonder de intentie het goede te doen is dat niet mogelijk, dus blijft die ervaring uit. En als we niet eens de intentie hebben om eerlijk naar onszelf te kijken, hoe kunnen we dan echt begrijpen wat er zich in en om ons heen afspeelt?
Recht op het doel af
Als we alles, inclusief onze mentale, fysieke, en verbale acties, heel eerlijk kunnen aankijken, openstaan voor alles wat er is en zich voordoet, zullen we elke situatie waarin we verkeren steeds beter gaan begrijpen. Zowel de wereld in ons als de wereld om ons heen. Waarom is dat zo? Dat is omdat we dan rechtvaardig zijn. Dan leeft de Dhamma in ons hart, want 'Dhamma' staat ook voor rechtvaardigheid. Dan zullen we nergens omheen draaien maar vastbesloten (adhimokkha) recht op het doel afgaan.
Doordat we oog hebben gekregen voor de kleinste problemen en onze geest dieper, breder en dus universeler is geworden, zullen we een universeel feit van het bestaan ontdekken dat het meest essentiële is: lijden (dukkha). Vervolgens zal het ons duidelijk worden dat er twee richtingen zijn: een richting waarin het lijden toeneemt (anuloma) en een richting waarin het lijden afneemt (patiloma). Het is precies zoals bij het schoonmaken van je huis: als je niet waakzaam bent, als je zomaar wat doet en onnadenkend bent, en je ook niet de intentie hebt om het jezelf makkelijker te maken, dan blijf je steeds diezelfde wereld in stand houden. Je situatie zal er dan niet in positieve zin op veranderen omdat je geest niet revolutionair is. Maar indachtigheid (sati) zal gedachte- en gewoontepatronen doorbreken waardoor de geest intelligenter zal worden omdat hij het oude niet met zich meedraagt. Naarmate we efficiënter worden in alles wat we doen, denken en zeggen, maken we geen omwegen en gaan we recht op ons doel af. Omdat Nibbana het hoofddoel is, zullen al je acties steeds meer het karakter van het ongeconditioneerde (asankhata) weerspiegelen. Dit betekent dat alle acties zuiver, puur, echt zijn. De mens die zijn doel bereikt heeft, die tot volledige wasdom (gotrabhu) is gekomen, die verlicht is, de arahat, is 'recht door zee en zonder omwegen'. Hij is niet dubbelzinnig of geheimzinnig. De waarheid is hem lief, de waarheid staat altijd op de eerste plaats. Hij is de belichaming van het Pad dat recht en feilloos naar het doel leidt.
Echter, doordat er diverse destructieve kwaliteiten in ons zijn, vormen ze obstructies die ons omwegen doen maken op de weg naar het doel. Net zoals de rivier niet vrijelijk naar de zee kan stromen wanneer er veel troep in aanwezig is. Obstructies in de geest zullen zelfs de weg naar het doel — Nibbana — volledig blokkeren, want het is geen vanzelfsprekendheid dat alle wezens het einddoel zullen bereiken. Dan zou er geen enkele inspanning (padhana) nodig zijn. Zulk een houding is sterk gerelateerd aan luiheid en traagheid (thina middha) en een tekortkoming voor wat betreft de eigen verantwoordelijkheid. Maar wanneer er een inspanning is om alle rotzooi te verwijderen, kan de rivier beter stromen, zal hij rechter op het doel afgaan en uiteindelijk het doel, de zee, bereiken. Zo zullen wij, naarmate we de 'rotzooi' in de geest (kilesa) verwijderen, rechter op ons doel afgaan en bij de volledige verwijdering ervan Nibbana bereiken. Dan is er een rechtvaardigheid bereikt die 'ongekend' is.
Niet tegen jezelf liegen
Als we liegen tegen anderen, liegen we ook tegen onszelf. Want om te liegen moet je de leugen eerst zelf accepteren, anders kan je niet liegen, tegen wie dan ook. Dat is niet rechtvaardig (ujukata). Stel, dat bij iemand een ziekte is geconstateerd waarvan de genezing onzeker is. Er komt een medelijden in je op en je wilt die persoon uiteraard troost bieden. Je zegt dat het allemaal wel goed komt, dat het wel mee zal vallen. Dit zeg je omdat je dit eerst jezelf hebt wijsgemaakt. Want omdat genezing onzeker is, is de realiteit dat het meer kanten kan opgaan dan alleen de weg die je die persoon voorspiegelt. Daarom is medelijden niet op z'n plaats omdat het de situatie alleen maar beroerder maakt als het verkeerd uitpakt. De waarheid is uiteindelijk altijd krachtiger en voordeliger, al wordt dit niet vaak zo gezien. Wie de waarheid beseft dat alle wezens onderhevig zijn aan lijden, is mededogend (karuna). Die vertelt geen onwaarheden. Zulk een persoon zal de troostende woorden uitspreken dat de desbetreffende persoon er beter mee af is om zich nergens aan vast te klampen en geen verwachtingen te koesteren. Want hoop is een subtiel, maar wel een actief element van angst[1]. Daarom is de waarheid veel krachtiger en biedt mededogen echte troost. In plaats van met valse hoop te leven (lijden) kan de persoon zich openstellen voor wat er is, aanvaarden, accepteren, en zich voorbereiden op wat er ook komen gaat.
Troost biedt je niet door de zaak mooier te maken dan die is, door om de waarheid heen te draaien oftewel door te liegen. Door een persoon valse hoop te geven, geef je ook angst. Dat zijn geen troostende woorden. Dat is niet rechtvaardig.
Waar het dus om gaat is, dat als je liegt of je jezelf iets wijsmaakt, je nooit de realiteit zult zien. Dan zorg je niet goed voor jezelf. Liegen leidt tot begoocheling (moha), maar waarheid leidt tot de afwezigheid van begoocheling (amoha) oftewel tot ontnuchtering (nibbida).
Liegen is om de waarheid heen gaan, de weg van Het zelf. Dit is niet de weg van een verlicht mens, de arahat, want hij is 'recht door zee en zonder omwegen'. De waarheid is hem lief, de waarheid staat altijd op de eerste plaats.
Voor alles openstaan
Als er iets vervelends is binnen je familie, binnen je vriendenkring, op je werk of waar dan ook, dan heeft het geen enkele zin om 'samen een kopje koffie te gaan drinken', zonder dat het kernpunt waar het om gaat besproken wordt. Dan wordt er om de dingen heen gedraaid. Mensen willen liever vervelende situaties vermijden, duwen ze liever weg, zien ze liever niet onder ogen; het zijn onaangename dingen. Het samen 'een kopje koffie drinken' op zich, wordt vaak al als afdoende gezien om 'de lieve vrede te bewaren'. Mensen voelen zich vaak gekwetst door de waarheid onder ogen te zien en zetten daardoor anderen en zichzelf aan om dan maar te liegen of om de feiten heen te draaien.
Zoals in veel gevallen is het het hebben van voorkeur en afkeer (anurodhapativirodha) waardoor de geest niet open kan staan voor wat er is. Wat aangenaam is wordt omarmt en wat onaangenaam is wordt weggeduwd. De persoonlijkheid speelt hierin een grote rol omdat het de persoonlijke verlangens zijn die 'bevredigd' moeten worden. Maar die verlangens willen steeds om de dingen heen in plaats van er doorheen. Vanwege die verlangens wordt er niks opgelost en blijven we oneindig in een cirkel van lijden (samsara) ronddolen. Menselijke verlangens zijn onverzadigbaar, vandaar het eeuwig ronddolen.
Feiten blootleggen wordt al snel gezien als 'ouwe koeien uit de sloot halen' in plaats van het opruimen van moeilijkheden zodat er een betere en frisse situatie gecreëerd wordt. Het 'ouwe koeien uit de sloot halen' is zaken oprakelen die al opgelost zijn, erin blijven steken, het niet kunnen verlaten, het steeds erop blijven reageren, maar dat valt onder een heel andere noemer.
Een probleem wordt niet opgelost door om de brei heen te draaien, om de waarheid te vermijden. Te doen alsof er helemaal niks aan de hand is, is niet rechtvaardig (ujukata). Doordat de kern van de zaak niet besproken wordt, niet blootgelegd wordt, betekent in realiteit dat het probleem niet bespreekbaar is en daarom ook niet opgelost kan worden. In plaats van dat 'de lieve vrede bewaard wordt', wordt er een situatie in stand gehouden die een voedingsbodem is voor meer problemen. De verstandhouding tussen mensen wordt daar niet beter op en de verdeeldheid die er al was neemt daardoor toe.
Wanneer er ergens in de buitenlucht etenswaar ligt te slingeren en het is afgedekt door een stuk plastic of zoiets, gaat het op een gegeven moment stinken omdat er geen lucht bij kan. Nu zeg ik niet dat problemen altijd opgelost kunnen worden, want mensen die erg aan hun mening (ditthi) hechten hebben ondoordringbare muren om zich heen. Vanuit boeddhistisch perspectief gezien is dat het allergrootste probleem. Niet alleen in dit voorbeeld, maar bij alles.
Daarom, wanneer we niet openstaan voor wat er is, draaien we om de waarheid heen. Is niet rechtvaardig. Dit is niet de weg van een verlicht mens, de arahat, want hij is 'recht door zee en zonder omwegen'. De waarheid is hem lief, de waarheid staat altijd op de eerste plaats.
De allerbeste vriend
De arahat is de beste vriend in de wereld. Hij zal je nooit naar de mond praten want hij heeft afgedaan met elke vorm van zelfzucht. Hij is geen mooiprater, maar een licht van wijsheid. Een verkeerde vriend keurt je verkeerde daden goed en je goede daden keurt hij af. Maar een goede vriend keurt je verkeerde daden af en je goede daden keurt hij goed. En de arahat in het bijzonder, wordt door goede mensen gerespecteerd, maar door slechte mensen gehaat. Omdat hun pad ergens anders heen leidt dan het Pad van de arahat[2].
Daarom moet iemand zich niet snel beledigd voelen wanneer hij berispt wordt. Respect hebben voor de arahat heeft een zeer belangrijk positief effect, zie abhivadana. Het respect impliceert dat er een begrip is omtrent de Dhamma. Maar degene die hecht aan meningen (ditthi), heeft geen respect voor iemand die vol waarheid is.
Onze situatie kennen
Door destructieve kwaliteiten in ons zal het lijden toenemen, door constructieve kwaliteiten neemt het lijden af. Wanneer we de situatie begrijpen waarin we verkeren, zal ons leven een positieve wending krijgen en uiteindelijk zullen we bevrijd zijn van een hoop ellende. Maar als we onze situatie waarin we verkeren niet begrijpen, zullen we steeds dieper in lijden gedompeld worden doordat we op die manier de slaven van onszelf zijn.
De ontwikkeling van positieve kwaliteiten is van essentieel belang. Zonder de ontwikkeling ervan zullen we niet begrijpen wat destructieve kwaliteiten in ons zijn en wat ze met ons doen. Wanneer we ons oefenen in objectief gewaarzijn (vijañana) en op een eerlijke wijze onszelf bespiegelen (anupassana), zullen we oorzaken en gevolgen zien en begrijpen. Dit is erg bepalend voor het uiteindelijk begrijpen van onze situatie omdat we dan gaan ontdekken wat de oorzaken van die destructieve en positieve kwaliteiten zijn. Het openen van de ogen, opent de weg van rechtvaardigheid.
Hoe ontwikkel je rechtvaardigheid?
Hiervoor hebben we een aantal voorbeelden gezien van wat rechtvaardigheid nou precies is. Wellicht is het je ook duidelijk geworden waarom rechtvaardigheid zo belangrijk is. Vervolgens zullen we nu ons licht laten schijnen op hoe je het ontwikkelt. Wat ook noemenswaardig is, is welke functie rechtvaardigheid vervult tot en met de volledige cultivering van het Pad.
Rechtvaardigheid tijdens de beoefening van het Pad
We weten dat juist begrip (factor 1 van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga)) de aanleiding geeft het goede te doen en dus het Pad te beoefenen. We hebben gezien dat door het cultiveren van juiste gedachten (factor 2) de juiste intenties ontstaan. Intenties om wat te doen? Het doen, het in praktijk brengen van deugdzaamheid (factor 3-5). Door dit gedrag neemt rechtvaardigheid in ons sterkere vormen aan. Omdat hierdoor onze geest rechtvaardiger wordt, zullen we niet alleen beter voor anderen, maar ook beter voor onszelf gaan zorgen. En zo zullen we de mentale training aangaan (factor 6-8). Je zou kunnen zeggen dat we steeds wat serieuzer in onze houding worden omdat we aandacht schenken aan wat er voor ons ligt. We zullen de taak begrijpen waarvoor uiteindelijk alle wezens voor staan: jezelf bevrijden van lijden. Vanwege onze mentale training zal begrip (factor 1) dieper en breder worden dan toen we voor het eerst aan dat Pad begonnen. Dit is vooral ook omdat rechtvaardigheid gestaag tot volle wasdom komt waardoor we heel objectief, heel eerlijk naar onszelf kunnen kijken omdat Het zelf in kracht afneemt. Het krijgt geen enkele ruimte meer om zich ook maar ergens mee te bemoeien of het voortouw te nemen. Hoewel hij nog steeds blijft verzoeken, zijn de krachten van Mara verschrompeld zoals een handje gepluk gras dat een tijdje in de zon gelegen heeft.
Het ontstaan van rechtvaardigheid
Het zal je wellicht niet ontgaan zijn dat rechtvaardigheid niet uit de lucht komt vallen. Want net zoals bij alle andere dingen gaat ook daar iets aan vooraf. We hebben het gehad over juiste gedachten waaruit juiste intenties ontstaan, en dat die weer de aanzet geven voor het doen. Het betreft het doen van het goede, van het cultiveren van een deugdzaam leven. Een timmerman is een timmerman doordat hij dat vak uitvoert. Zonder dat te doen kan hij zich geen timmerman noemen. Precies zo is een rechtvaardig mens pas rechtvaardig als hij ernaar leeft. Daarom heeft de Boeddha morele regels neergelegd waardoor die deugdzaamheid in praktijk kan worden gebracht zodat rechtvaardigheid ontwikkeld wordt.
Met heel het hart
Door een deugdzaam leven te leiden ontwikkelen we rechtvaardigheid. Moraliteit heeft betrekking op ons gedrag in deugdzaamheid middels de spraak en lichamelijke actie inclusief een juiste wijze van levensonderhoud (factoren 3-5). Rechtvaardigheid vormt ook de basis voor een goede mentale ontwikkeling omdat je in rechtvaardigheid (ujukata) eerlijk naar jezelf bent.
De Boeddha heeft dan wel morele regels voor ons achtergelaten, maar door een 'voorgeschreven moraliteit' (paññatti sila) als een soort van mechanisch conditioneringsproces toe te passen, werkt niet en heeft geen enkele waarde. Rechtvaardigheid kan niet ontwikkeld worden door het louter volgen van dogmatische regels. Dat draagt helemaal niets bij aan de ontwikkeling van rechtvaardigheid.
In de eerste plaats heeft de ontwikkeling van rechtvaardigheid alles met vrijheid te maken. Het Achtvoudige Pad oftewel De middenweg is de weg van niet-dwang dat een vrijheid impliceert. Het is middels deze weg van vrijheid en evenwicht waardoor de 'voorgeschreven moraliteit' (de paññatti sila), op de juiste manier en met juist begrip als voorloper (pubbangama), in praktijk gebracht wordt. Pas dan kan het een 'echte oftewel een natuurlijke moraliteit' (pakati sila) worden.
De visie van mensen wordt grotendeels ingekleurd door gevoelens (vedana). Als een bepaald gedrag fijn voelt, wordt dat vaak 'vrijheid' genoemd. Dat is geen vrijheid, maar een idee van vrijheid. Ideeën verdraaien (vipallasa) de werkelijkheid. De werkelijkheid in deze is, dat de oorzaak van dit idee van 'vrijheid', verlangens zijn. Omdat je doet wat beantwoord aan je verlangens, ontstaat er een aangenaam gevoel (vedana). Zo kunnen we onszelf iets voorspiegelen wat niet de werkelijkheid is.
En misschien denk je aan het strak opvolgen van dogmatische morele regels, maar dat is niets meer dan op een gekunstelde manier een concept volgen 'omdat het zo hoort'. Het lijkt op een kind dat van z'n meester of juffrouw strafwerk opgedragen heeft gekregen en dat louter uitvoert omdat het moet. Het zit 'm meer dwars dan dat het van harte gaat. Wanneer we ons leven op een dergelijke wijze instellen, dat we morele regels slechts opvolgen 'omdat het zo hoort', komt dat ook niet spontaan en ongekunsteld. Dan zal dat Het hart niet raken, m.a.w.: dan zal het de vermogens (bala) niet positief beïnvloeden. Onthoud dat als we onszelf één kant op dwingen, dat de gevolgen dan op een destructieve manier eruit kunnen komen. Dat komt in hoofdzaak door een gekunstelde en/of dwangmatige leefwijze.
In de 'echte moraliteit' (pakati sila) dient meer te zitten dan het louter en blindelings volgen van morele regels. Je kunt het vergelijken met de houding op je werk. We gaan in de eerste plaats werken om geld te verdienen. Maar als dat het enige is, als er niks meer van onszelf uitgaat, dragen we niets extra's bij aan het geheel. Aan het team, aan nieuwe ideeën, aan de sfeer, aan de veiligheid, aan je eigen plezier in het werken op zich etc. etc. Dan wordt het een koud gebeuren wat de warmte van liefde mist omdat er uitsluitend gedaan wordt wat noodzakelijk is en meer is het niet. Liefdeloos handelen verrijkt het geheel niet. Acties kunnen pas verrijkend zijn wanneer het hele hart erbij betrokken is.
Ontwikkeling is een proces
Aldus impliceert de vrijheid van het Achtvoudige Pad niet dat je vrij bent om alles te doen wat er maar in je opkomt, en ook niet het kunstmatig strak opvolgen van een dogma zonder dat Het hart er in betrokken is. Vrijheid en niet-dwang betekent dat er een bepaalde mate van ruimte is. Dit is de De middenweg die uitersten vermijdt.
Stel dat je voornemens hebt je aan de vijf regels (pañca sila) te houden. Hoewel ze eenvoudig zijn, is het voor de meeste mensen moeilijk om zich eraan te houden. Jezelf dwangmatig en geforceerd opleggen dat je voortaan geen enkel van deze regels zult/mag overtreden, is een voorbeeld waarin de geest één richting opgeduwd wordt waardoor zijn energie via andere kanalen er destructief uit kan komen, bijvoorbeeld in de vorm van woede uitbarstingen, op eieren gaat lopen omdat je bang bent iets verkeerd te zullen doen, je kunt last van angsten krijgen die op hun beurt ook weer nieuwe problemen met zich meebrengen.
Vanuit boeddhistisch perspectief gezien is alles een training om het doel — innerlijke vrijheid — te realiseren. Omdat die vrijheid er nog niet is, moet het nog ontwikkeld worden, het is een proces. Daarom is de intentie: 'Ik neem mezelf voor me te trainen in het onthouden van doden etc.' Het is niet 'ik mag niet dit, ik mag niet dat'.
Bovendien betekent 'ik neem mezelf voor' dat je het voornemen hebt, dat je de intentie hebt jezelf te zullen oefenen. Het betekent niet dat je het al ontwikkeld heb. Het is en blijft steeds een training totdat het je 'tweede natuur' is geworden en heel gewoon is. Het is belangrijk dat het duidelijk is dat het een training is en dat daar een natuurlijk evenwicht en ruimte in is. Ook dien je goed te beseffen dat het opzeggen van woorden geen enkele waarde heeft wanneer je hart er niet in betrokken is. Dan is er geen spraken van een goede intentie, maar slechts van lege woorden.
Als tijdens het proces toch een regel overtreden wordt, hoef je je daar niet schuldig over te voelen. Zo kun je bijvoorbeeld door een oude gewoonte een mug doodslaan. Door die oude gewoonte te zien en te begrijpen, voorkom je dat het vaker gebeurt. 'Ik was even niet waakzaam waardoor ik in een oude gewoonte terugviel. Ik zal proberen wat waakzamer te zijn.' Dit draagt bij aan je voortgang, niet door je schuldig te voelen. In vrijheid mag je vallen. En waar geen dwang is mag je ook weer opstaan en gewoon je weg vervolgen zonder de last van schuldgevolens. Mentale ontwikkeling is een proces van vallen en opstaan, en dat dient zich zo natuurlijk mogelijk te voltrekken. Zonder de slaaf van wie of wat dan ook te zijn. Middels De middenweg.
Voor wat betreft de energie die aangewend wordt oftewel de juiste inspanning (samma vayama) in het beoefenen van het Pad, impliceert de middenweg eveneens dat uitersten vermeden dienen te worden en de vermogens (bala) in evenwicht (indriya samatta) moeten worden gehouden.
Extra aanbevelingen
Dit hoofdstuk sluit in het bijzonder aan op Leraar en leerling.
Eindnoten
[1] Zie ook eens Hoop, verlangen en angst.
[2] Voor het herkennen van goede en verkeerde vrienden, zie D31 — Sigalovada Sutta — Advies aan Sigala.
RegID | j5k1wQfipSW6gC6 |
---|---|
Bijgewerkt | 11 maart 2023 12:41:35 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |