De onderwerping aan zintuiglijk verlangen
Het steeds maar toegeven aan zintuiglijkheid is een onderwerping aan innerlijke slavernij.
Inhoudsopgave
Inleiding
Onderwerping kan op verschillende omstandigheden betrekking hebben. Maar in dit artikel wil ik die onderwerping benadrukken die onze innerlijke vrijheid ernstig in de weg staat. Het tegenstrijdige hierin is, dat we dit zelf willen omdat we er zelf voor kiezen.
De dominante hindernis
Er bestaat een aanzienlijk verschil tussen de wil oftewel verlangen als neutrale mentale factor (chanda) en de wil van de zintuigen oftewel zintuiglijk verlangen (kamacchanda).
Zintuiglijk verlangen moet vanuit boeddhistisch perspectief niet worden gezien dat je niks mag, dat het fout is om 'zin in een ijsje' te hebben om maar iets te noemen of gewoon om van dingen te genieten. De Boeddha leert de middenweg (majjhima patipada) die extremen vermijdt. Waar het om gaat is dat de zintuigen worden bewaakt, dat ze beheerst en gecontroleerd worden.
Voor de bevrijding (vimutti) van lijden (dukkha) is het noodzakelijk om de realiteit (sacca) te begrijpen, om hiertoe te ontwaken (bujjhati). Het komt erop neer om de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn, om inzicht.
Zintuiglijk verlangen echter, vormt een primaire sleutelrol in het blokkeren van de ontwikkeling van inzicht. Het sluit daarom het pad naar de beëindiging van lijden en daarom betekent zintuiglijk verlangen dan ook gevaar (adinava). Het tast ook het zelfvertrouwen (saddha) aan dat erg belangrijk is op je pad. Dit is wat goed begrepen moet worden.

Wanneer er geen controle is op de zintuigen krijgen deze 'vrij spel' en worden ze dominant. Kortgezegd betekent dit dat je dan de dingen ziet zoals je ze wil zien. Maar de dingen zien zoals je ze wil zien is heel wat anders dan de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Dat is in strijd met de realiteit en daarom is het onmogelijk om tot inzicht te komen en bevrijding van lijden te realiseren. De dominante factor die hierin de hoofdrol speelt, is de dominantie van het 'ik'. Hoe dit werkt ligt echter buiten de bedoeling van deze pagina. Zie zelfoverwinning.
Waarneming bouwt een herinnering op. Die herinnering is het oude bekende dat we met de geest, het zesde zintuig, kunnen waarnemen. De neiging van bewustzijn (viññana) is om juist daaraan (vanwege verlangen) te kleven en wel op twee specifieke manieren: omarmen en wegduwen oftewel voorkeur en afkeer (anurodhapativirodha) wat erg persoonlijk is.
Het om de realiteit heengaan impliceert ontkenning (moha) van de realiteit, van wat er is, wat er zich afspeelt. Daarom blijven we vaak bij het oude, het geconditioneerde (sankhata) waardoor we het nieuwe, het ongeconditioneerde (asankhata) niet kunnen ontdekken (passati). Om het nieuwe te kunnen ontdekken, is het nodig om het oude te verzaken (nekkhamma), de ballast (upadhi) overboord te gooien. Het geconditioneerde impliceert gevaar (adinava) en het ongeconditioneerde impliceert veiligheid (khemam). Ook dit is wat goed begrepen moet worden.
Waarheid is niet persoonsgebonden, maar zintuiglijk verlangen gaat bovenal gepaard met 'persoonlijke dingen' (sakkaya dhamma). Zintuiglijk verlangen blokkeert niet alleen het pad naar licht, inzicht en bevrijding. Het opent ook het pad naar duisternis, verkeerde inzichten (miccha ditthi), naar het aan banden komen liggen, naar slavernij, gevangenschap. Want het 'ik' dat hierin de scepter zwaait, wil om de realiteit (sacca) heen, in plaats van er doorheen.

Geen controle op de zintuigen leidt tot innerlijke slavernij, tot onderwerping.
Hoe minder je je zintuigen onder controle hebt, hoe toegeeflijker je wordt aan zintuiglijkheid (kama). Dit gaat richting onderwerping. Wat die onderwerping precies inhoudt, is veelomvattend en er is een doordringend inzicht voor nodig om het volledig te doorzien. Maar als je jezelf traint om steeds het oude achter je te laten, zul je het geleidelijk aan, stapje voor stapje gaan ontdekken (passati). In dit artikel zullen we alvast een sluier oplichten zodat de kern van de betekenis helder wordt.
De schijnbare bevrediging
Iedereen wil graag gelukkig zijn. Dat is logisch en niet zo vreemd, nietwaar? En toch hangt hier een 'apart' luchtje aan. Mensen doen verwoede pogingen geluk te vinden in dingen vanwege de 'schijnbare bevrediging van de zintuigen' (assada). En bij elke poging wordt die schijnbare bevrediging krachtiger. Het schijnbare geluk is het tijdelijke aangename gevoel dat ontstaat wanneer de zintuigen krijgen wat ze willen. Maar alle dingen moeten vergaan en dan ontstaat er lijden vanwege de gehechtheid eraan. Wat je goed dient te begrijpen, is dat het niet de dingen zijn die lijden veroorzaken, maar het hechten eraan. Er ontstaat angst (bhaya) om iets niet te hebben of juist vanwege dat er wel iets is (vanwege voorkeur en afkeer (anurodhapativirodha)). Dan gaan mensen wederom op zoek naar iets dat uitmond in hetzelfde eindresultaat. Zo drijft angst steeds begeerte aan waardoor de schijnbare bevrediging krachtiger wordt. Het is een vicieuze cirkel omdat aan hebben geen einde komt. De onderwerping aan zintuiglijk verlangen gaat heel diep en bestrijkt een breed veld.
Angst (bhaya) is de pijn van lijden oftewel: de manifestatie van de dingen die onbevredigend (dukkha) zijn.
De schijn dat de zintuigen in dingen (dhamma's) bevrediging kunnen vinden, betekent dat dit een illusie, een misleiding is. Dit is voldoende reden om niet blindelings te vertrouwen op de zintuigen, maar om ze goed te bewaken en heel kritisch te zijn op wat er door de poorten van de zintuigen tot ons komt. Het is vanwege het niet waakzaam zijn (sati), geen kritisch onderzoek instellen (dhamma vicaya) in wat er door de zintuigpoorten komt, waardoor we de dingen niet begrijpen zoals ze werkelijk zijn (yathabhuta). Dan missen we in ons dagelijks leven tevens vaak wat er zich in onze interne- en externe wereld afspeelt.
Omdat mensen niet begrijpen hoe dingen zijn, zoeken mensen hun geluk in diverse dingen die allemaal onbevredigend (dukkha) zijn. Ja, je leest het goed: mensen zoeken hun geluk in dingen die in werkelijkheid lijden zijn en waardoor het lijden in stand gehouden en geïntensiveerd wordt. Dit heet onwetendheid (avijja).
Het idee van lijden is erg conceptueel (anubodha ñana) en omvat veel meer dan je wellicht bij dit woord zou denken. Het feit dat ouderdom, ziekte en dood het gevolg is van geboorte, kan een eerste begrip van lijden doen ontstaan wat erg waardevol is. Maar wat dacht je van een verkeerde vriend (papa mitta) die zich voordoet als een goede vriend? Een werkgever die je onrechtvaardig behandeld? Of een onwijze monnik waarvan je blindelings aanneemt dat deze wijs is louter omdat hij de titel 'monnik' heeft en een gewaad draagt?
Al dit soort dingen en gebeurtenissen impliceren eveneens lijden omdat deze dingen niet begrepen worden zoals ze werkelijk zijn. Je vertrouwt er blindelings op, je maakt jezelf er afhankelijk (nissito) van. Ze worden voor waar en werkelijk aangezien omdat je er 'niet doorheen kijkt' vanwege een gebrek aan doordringend inzicht (pativedha). Omdat de (ongetrainde) geest listig en heel snel is, ontstaat snel de aanname (sarambhapi) dat dit soort dingen waardevol zijn en wordt er een verkeerde waarde aan toegekend[1]. Vaak zien mensen de dingen die waardevol zijn als niet waardevol en de dingen die niet waardevol zijn als waardevol.
Dit is de 'schijnbare bevrediging van de zintuigen', de misleiding van de zintuigen. Wanneer waakzaamheid tekortschiet, wanneer klakkeloos wordt toegegeven aan wat de zintuigen willen zien, betekent dit een onderwerping aan de wil van de zintuigen. Hier wint Mara aan terrein. De dingen zien zoals je ze wil zien is heel wat anders dan de dingen zien zoals ze werkelijk zijn.
Aandacht als eerste vereiste
De zintuigen zijn erg bedrieglijk. Ze vertellen je lang niet altijd helder en correct wat er zich in werkelijkheid afspeelt. Dat is omdat zintuiglijk verlangen (kamacchanda) de aandacht afleidt van de realiteit, van wat er is. Je kunt een moment afgeleid zijn wat gevaar (adinava) inhoudt. Je hoeft er niet zo intelligent voor te zijn dat wanneer je niet oplet je jezelf in een gevaarlijke situatie brengt. En toch kiezen de meeste mensen voor gevaar, niet voor veiligheid (khemam).

Wanneer je niet ziet en begrijpt wat er voor je is, betekent dit gevaar. Altijd en overal. Het steeds toegeeflijk zijn aan zintuiglijk verlangen betekent slavernij en is diep beschouwd een onderwerping.
Het zijn niet de dingen die tot slavernij en onderwerping leiden, maar je eigen zintuiglijke toegeeflijkheid.
Een boeddhist dient liefdevolle vriendelijkheid (metta) te praktiseren. Dit betekent o.a. ook 'serviceverlening', het helpen van anderen. Daar kun je zó op gefixeerd zijn, dat je eigen welzijn er bij inschiet. Want concentratie (samadhi) — in dit geval het concentreren op dienstverlening — kan ook leiden tot fixatie. Daarnaast heeft de Boeddha er ook voor gewaarschuwd dat mensen misbruik van je kunnen maken. Gefixeerde gedachten van hulpverlening zijn een sluipende innerlijke slavernij, een onderwerping. Er kunnen allerlei gedachte- en gewoontepatronen zijn die de innerlijke vrijheid beperken zodat je gewaarzijn (vijañana) tekortschiet om te ontdekken (passati) wat er werkelijk speelt. Wanneer bewustzijn goed ontwikkeld is, kun je voortdurend de staat van de geest zien (cittanupassana). Dan weet je of je wel of niet in beslaggenomen bent.
Bewustzijn (viññana) heeft de neiging om te kleven (sineha) aan allerlei mentale objecten. Hoe drukker je bent met anderen (of je aandacht is op een andere manier naar buiten (extravert) gericht), hoe meer aanleiding er voor dit kleven zal zijn. Het is een misleiding van Mara. Want zo wint hij langzaamaan terrein en verlies je de aandacht voor het belangrijke werk dat innerlijk gedaan moet worden. Dit is een van zijn vele listen om je af te leiden en de realiteit te laten omzeilen. Het is voor de hand liggend dat er in zulke gefixeerde toestanden ook andere belangrijke dingen en mensen zijn waarvoor de aandacht verloren raakt.
Er zijn maar liefst honderd en acht gedachtekanalen die het waarnemen beïnvloeden (zie chattimsa sota). Er zijn kortom heel wat factoren die er 'de klad in kunnen brengen' oftewel voor verstoringen (iñjita) kunnen zorgen. Om al die dingen in goede banen te kunnen leiden is aandacht (avajjana) een eerste vereiste om een einde te maken aan allerlei vormen van onderwerping aan zintuiglijke toegeeflijkheid (kama).
Niet worden maar zijn
Door jezelf voortdurend op sleeptouw te laten nemen door wat je waarneemt, je door allerlei dingen te laten beïnvloeden (asava), kun je niet jezelf zijn omdat dit de weg van worden (bhava) is. Aan worden komt geen einde omdat het een eindeloze cyclus (samsara) behelst. Ook dit is die onderwerping. De Boeddha leert om een einde aan worden te maken zodat je kunt zijn.
De onderwerping is het vastgrijpen in het waarnemen waardoor zintuiglijk verlangen gevoed (ahara) wordt. Aan de andere kant is zintuiglijke toegeeflijkheid (kama) wat het zintuiglijke verlangen in stand houdt. Alleen door niet vast te grijpen in het waarnemen, kun je onafhankelijk (anissito) zijn. Dit is de enige weg (ekayana) voor de zuivering van wezens, de enige weg naar volledige bevrijding (vimutti) van lijden. Dit is de weg waarin afgerekend wordt met elke vorm van onderwerping, met alle banden die je aan slavernij binden.
Daarom betekent zintuiglijk verlangen gevaar (adinava) wat goed begrepen moet worden.
"Hier (idha), Bahiya, moet je jezelf aldus trainen: 'In hetgeen men ziet, zal slechts zijn wat gezien is; in hetgeen men hoort, zal slechts zijn wat gehoord is; in hetgeen gevoeld wordt, zal slechts zijn wat gevoeld is; in hetgeen men waarneemt, zal slechts zijn wat waargenomen is.' Op deze manier moet je jezelf trainen, Bahiya."
"Als, Bahiya, in hetgeen je ziet, slechts is wat gezien is; in hetgeen je hoort, slechts is wat gehoord is; in hetgeen je voelt, slechts is wat gevoeld is; in hetgeen je waarneemt, slechts is wat waargenomen is, dan, Bahiya, zul je niet 'daarbij' horen; als, Bahiya, je niet 'daarbij' hoort, dan, Bahiya, zul je niet 'daarin' zijn; als, Bahiya, je niet 'daarin' bent, dan, Bahiya, zul je noch hier, noch aan de andere zijde, noch tussen beide in zijn. Precies dit is het einde van lijden."
Ud1-10 — Bahiya Sutta — Bahiya
Of het nu iets betreft binnen de interne- of de externe wereld, maakt niet uit: waar een vastgrijpen is, daar is Mara, daar is vragen om moeilijkheden. Het louter aandacht (avajjana) schenken is de perfecte methode om alle problemen en lijden te overwinnen. Dit is wat de Boeddha feitelijk zegt tegen Bahiya. Dit is de zuivere actie die nodig is en ik noem het ageren. Het vastgrijpen in het waarnemen daarentegen is een reactie. Een reactie op het geconditioneerde (sankhata) houdt een proces (samsara) gaande waardoor het ongeconditioneerde (asankhata) niet kan worden gerealiseerd. We zouden dus minder moeten reageren, en meer moeten ageren.
Goed onthouden: waar je op reageert, daar raak je in betrokken. En waar je in betrokken bent, daar kun je niet vrij van zijn. Hier iets wat meer geschikt is voor degene die over een diepere kennis van de Dhamma beschikken: het reageren 'activeert' (nisankhiti).

Lees ook eens de methode die cruciaal is in inzicht meditatie: Wees altijd als een passieve toeschouwer.
Extra aanbevelingen
Eindnoten
[1] Een waarde toekennen is gelijk aan 'een label plakken' op iets. Daarom is In meditatie niet benoemen zo belangrijk.
RegID | lq4gr2lYtu0OtRD |
---|---|
Bijgewerkt | 22 juni 2025 10:20:53 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |