De tien banden

Saññojana

Er zijn tien banden die wezens aan het bestaan binden waardoor zij van geboorte (jati) naar dood (jara) gaan.

Inhoudsopgave

Inleiding

Sleutelrol

Banden 1 — 3

Geloof in persoonlijkheid (sakkaya ditthi) — Band 1

Sceptische twijfel (vicikiccha) — Band 2

Regels en rituelen (silabbata paramasa) — Band 3

Toelichting op banden 1 — 3

Banden 4 — 5

Zintuiglijke hartstocht (kama raga) — Band 4

Kwade wil (vyapada) — Band 5

Toelichting op banden 1 — 5

Banden 6 — 10

Hartstocht naar de fijnstoffelijke sferen (rupa raga) — Band 6

Hartstocht naar de onfijnstoffelijke sferen (arupa raga) — Band 7

Eigendunk (mana) — Band 8

Rusteloosheid (uddhacca) — Band 9

Onwetendheid (avijja) — Band 10

Toelichting op banden 6 — 10

De vier stadia van heiligheid

Extra aanbevelingen

saññojana

'Banden'; 'ketenen'. Synoniem: samyojana.

Inleiding

Er zijn tien banden die wezens aan het bestaan binden waardoor zij van geboorte (jati) naar dood (jara) gaan. Zolang deze tien banden niet zijn doorgekapt, doolt een wezen in de eeuwig durende cyclus van samsara van het ene leven naar het andere waardoor het gebonden blijft aan lijden (dukkha).

Het doorkappen van deze banden verloopt — bij beoefening van het boeddhistisch Pad — verloopt geleidelijk. Wanneer alle tien de banden zijn doorgekapt is volledige bevrijding (vimutti) een feit.

Het is belangrijk het verband te begrijpen tussen de vier stadia van heiligheid en de tien banden. Voor meer hierover, zie straks ook: ariya puggala.

Bodhi leaves.

Sleutelrol

De tien banden (saññojana) zijn bezoedelingen die wezens aan het lijden binden en hierin een vooraanstaande sleutelrol hebben. Ze markeren de volgorde van de fasen waarin iemand bevrijding van lijden verwerft. De eerste bezoedeling in deze lijst 'geloof in persoonlijkheid' (sakkaya ditthi) oftewel 'opvattingen over persoonlijkheid', is de primaire band van deze bezoedelingen omdat dit de ideeën van 'ik' in stand houdt hetgeen de ontwikkeling van juist begrip (samma ditthi) tegenwerkt.

Dit 'ik' wordt in hoofdzaak gevoed (ahara) door zintuiglijke verlangens (kamacchanda). Met dit als belangrijke basis worden de dingen gezien zoals iemand ze wil zien. Vanwege dit verlangen neemt dat 'ik' en daarmee begeerte (tanha) en hechten (upadana) toe. Zo ontstaat er een 'persoonlijke visie', 'factoren van persoonlijkheid' (sakkaya dhamma), een bewustzijn dat persoonlijk is ingekleurd en waar stevig aan wordt vastgehouden vanwege hechten. Het is een verstoord (iñjita) bewustzijn (viññana), een verdraaide visie (ditthi vipallasa). Dit is wat de ontwikkeling van juist begrip (samma ditthi) ernstig tegenwerkt. Ontwaken (bujjhati) tot de realiteit (sacca) zodat 'de dingen kunnen worden gezien zoals ze werkelijk zijn' (yathabhuta), is niet mogelijk in een wereld waarin het ego domineert. Waarheid is niet persoonsgebonden.

De essentiële basis voor de ontwikkeling van inzicht, is om vrij te zijn van alle ideeën van 'ik' (attanuditthimuhacca). Het te boven komen, het overwinnen van een illusionair 'ik' (atta jinati); dat is het unieke onderwijs van de Leraar van de Leer van geen-zelf (sattha anatta vadi), de Leraar van goden en mensen (sattha devamanussanam), de kenner van de werelden (lokavidu), de Volledig Verlichte (samma sambuddha).

De Volledig Verlichte (samma sambuddha).

De Volledig Verlichte (samma sambuddha).

Banden 1 — 3

Geloof in persoonlijkheid (sakkaya ditthi) — Band 1

Het geloof in persoonlijkheid omvat opvattingen, ideeën over een 'zelf', 'ziel', 'ego', 'ik', 'mijn', 'niet mijn', etc. Dergelijke ideeën versterken het bewustzijn wat een 'ego trip' is. D.w.z. dat dingen vanuit een persoonlijk perspectief worden gezien. Dit beïnvloed in sterke mate het hechten aan meningen (ditthi).

Bekijk de verwijzingen bij: sakkaya ditthi (inzake ditthi).

Verder benadrukt de beschrijving hieronder een belangrijk verband.

Alle mensen zijn bewust, maar allemaal op een eigen 'persoonlijke' manier. Zo ontstaan er langzaam maar zeker 'factoren van persoonlijkheid' (sakkaya dhamma) die gepaard gaan met en aangesterkt worden door allerlei verschillende ideeën, speculatieve opvattingen, meningen etc.

Hierdoor krijgt iemands visie een 'persoonlijke tint' waardoor er een verdraaiing van de realiteit ontstaat (ditthi vipallasa). Dit is waarom sakkaya ditthi de primaire band vormt van de tien banden (saññojana).

De realiteit is niet iets persoonlijks. Realiteit is zoals die is. Om tot de realiteit (sacca) te ontwaken (bujjhati) is het daarom zaak om 'de dingen te zien zoals werkelijk ze zijn', niet zoals je ze wilt zien. Het is dan ook essentieel om alle ideeën van 'ik' te overwinnen (atta jinati) zodat je er volledig vrij van kunt zijn (attanuditthimuhacca).

Daar sakkaya ditthi de eerste plaats inneemt in de lijst van de tien banden (saññojana), moet dit niet worden gezien als zijnde het eerste begin voor de overige banden. Er is geen eerste begin van het ontstaan van dingen. Dit is slechts een lijst om iets te verduidelijken. De reden waarom sakkaya ditthi de eerste bezoedeling in de lijst is, is omdat het een primaire sleutelrol heeft in de belemmering van de ontwikkeling van inzicht. Dit wordt echter ook geleidelijk aan beïnvloed door de overige banden en geldt voor beide richtingen, zowel in toenemende (anuloma) als in afnemende (patiloma) zin.

Het doorkappen van deze banden, en dus het uitrukken van bezoedelingen (tanhakkhaya) verloopt geleidelijk (zoals uitgelegd in Wat betekent heiligheid in het boeddhisme?)

Vergeet nooit dat de Boeddha altijd leert dat er geen allereerste begin van iets is. Een eerste begin (van wat dan ook) is niet waarneembaar om de doodeenvoudige reden dat alle dingen meerdere oorzaken hebben. Alles beïnvloed elkaar. Zo heeft bijvoorbeeld eigendunk (mana), de 8e band, een erg grote invloed op iemands visie, de 1e band.

Leerstellingen die opvattingen omtrent een 'zelf', een 'ziel' etc. omvatten, versterken de ideeën van 'ik'. De twee belangrijkste van deze categorie, zijn sassata ditthi en uccheda ditthi; de leer van eeuwigheid en de leer van vernietiging (nihilisme). Beide leerstellingen zijn door de Boeddha verworpen omdat ze niet in lijn zijn met de wet van oorzaak en gevolg. Door dergelijke opvattingen te huisvesten kan er zich geen doordringend inzicht (pativedha) ontwikkelen wat cruciaal is voor de bevrijding (vimutti) van lijden (dukkha).

Hoewel het geloof in een 'zelf', 'ziel' etc. bij het doorkappen van de eerste drie banden een feit is, is dit nog niet van toepassing op het idee van 'ik'. Er is dan nog steeds een zeker mate van eigendunk (mana) aanwezig. En het volledig vrij zijn van het idee van 'ik' (attanuditthimuhacca) oftewel de uitdoving (nirodha) van dat persoonlijk bewustzijn, is pas een feit wanneer alle banden zijn doorgekapt.

De kracht van een leeuwenbrul.

De kracht van een leeuwenbrul (sihanada).

Sceptische twijfel (vicikiccha) — Band 2

Onzekerheid of verdeeldheid van geest. Twijfel komt vaak door een gebrek aan de juiste informatie. Het is vooral het twijfelen aan de Boeddha, de Dhamma en de Sangha, en daarom een aarzelen om het Edel Achtvoudige Pad te beoefenen, dat de band (vicikiccha) bekrachtigt. Wanneer de eerste band, die van sakkaya ditthi, ver genoeg is doorgekapt, zal men zich gaan trainen in het pad van moraliteit, concentratie en wijsheid oftewel het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga).

Bekijk de verwijzingen bij: vicikiccha.

Twijfel is ook een van de vijf hindernissen (pañca nivarana).

Regels en rituelen (silabbata paramasa) — Band 3

Het vastklampen aan (extreme) regels, rituelen, ceremonies en allerlei ander uiterlijk gedoe, is te wijten aan een gebrek aan ware kennis (zie paramasa). Echter, wanneer de tweede band voor het grootste gedeelte is doorgekapt en men begonnen is aan een gestage training, wordt de beoefenaar er steeds mee geconfronteerd dat het echte werk voor bevrijding vanuit Het hart ontwikkeld moet worden (dat men dient te oefenen). Hierdoor zal de nutteloosheid van regels en rituelen worden ingezien.

Bekijk de verwijzingen bij: silabbata paramasa.

Toelichting op banden 1 — 3

Doordat de concentratie (samadhi) door middel van training van een hogere kwaliteit wordt, zal Het hart meer tot in de kern van dingen doordringen (pativedha) waardoor men de ware aard van fenomenen duidelijker kan zien (yathabhuta).

Het is de helderheid van geest (sampajañña) die op een gegeven moment bepalend is voor het doorkappen van de eerste drie banden. Tegelijkertijd verwerft men het 'pad van het in de stroom treden' (sotapatti magga), samen met de vruchten of zegeningen (phala) van dat pad.

Dit is het eerste stadium van heiligheid (waarin het licht van Nibbana gerealiseerd wordt). Op dat moment is de sotapanna geen wereldling (puthujjana) meer, maar bestemd om de verlichting te bereiken en wordt ten hoogste nog zeven maal in deze sfeer geboren (patisandhi).

De sotapanna heeft een onwrikbaar vertrouwen (avecca pasada) in de Boeddha, de Dhamma en de Sangha en heeft een perfecte moraliteit aangaande de eerste vijf regels (pañca sila) van deugdzaam gedrag en kan daarom niet meer in de lagere werelden (apaya) van de zintuiglijke sfeer (kama loka) terugvallen. Bovendien brengt de helderheid van geest die door de sotapanna verworven is, zoveel inzicht met zich mee, dat de voltooiing van de training voor hem (vanwege dit inzicht) een gevoel van urgentie (samvega) met zich meebrengt. Hij heeft namelijk het gevaar (adinava) van het bestaan begrepen. Voor deze persoon is er nog maar één richting: Nibbana.

Jonge monniken.

Ik ben onvoorstelbaar gelukkig met de Boeddha, de Dhamma en de Sangha! Beoefen ook de ware Dhamma zoals ik.

Banden 4 — 5

Zintuiglijke hartstocht (kama raga) — Band 4

Zintuiglijke hartstocht/begeerte betekent dat de zintuigen een dermate invloed hebben dat ze iemand aan de zintuiglijke sfeer binden. Iemand met zintuiglijke hartstocht is snel beinvloedbaar (asava).

Bekijk de verwijzingen bij: kama raga; avacara; tanha.

Kwade wil (vyapada) — Band 5

Kwade wil of haat wordt door gehechtheid gevoed, en gehechtheid door onwetendheid. De beoefenaar van het Achtvoudige Pad ziet hier nog gebreken en oefent vastbesloten door om ook deze banden door te kappen.

Bekijk de verwijzingen bij: vyapada.

Toelichting op banden 1 — 5

Met het doorkappen van de 1e, 2e, en 3e band en het reduceren van de 4e en 5e band, verwerft men 'het pad van eenmaal terugkeren' (sakadagami magga), het tweede stadium van heiligheid (sakadagami).

Deze eerste vijf banden worden de 'lagere banden' (orambhagiya saññojana) genoemd, omdat zij wezens nog aan de zintuiglijke wereld binden.

Let op de 4e, 5e, en 10e band: hartstocht (kama raga), kwade wil (vyapada), en onwetendheid (avijja) zijn de drie belangrijkste factoren (hoofdwortels) die wezens aan het rad van geboorte en dood (samsara) binden. Hun synoniemen zijn: begeerte, hartstocht of hebzucht (lobha), haat (dosa) en begoocheling (moha); de drie 'wortels van het kwaad'. Wanneer deze drie wortels gereduceerd zijn (dus nog niet volledig verwijderd) verwerft men sakadagami magga.

Wanneer wijsheid (pañña) volledig ontwikkeld is, is bevrijding een feit. Maar omdat de wortels (lobha, dosa, moha) nog niet volledig zijn verwijderd is de 4e en 5e band nog niet volledig doorgekapt.

Wanneer de eerste vijf banden volledig doorbroken zijn, verwerft men 'het pad van niet meer terugkeren' (anagami magga), het derde stadium van heiligheid. Indien hij het laatste stadium, dat van arahatschap, in dit leven niet bereikt, wordt de anagami na de dood geboren in de fijnstoffelijke wereld, in de hoogste groep deva's, de Suddhavasa Deva's. De laatste vijf banden die de anagami nog moet doorkappen (6 — 10) om de perfecte staat te bereiken, zullen we beschrijven in de volgende rubriek.

Banden 6 — 10

Hartstocht naar de fijnstoffelijke sferen (rupa raga) — Band 6

Het verlangen om te worden wedergeboren (patisandhi) in de goddelijke sferen. Dezelfde intensiteit van hartstocht/begeerte heeft tevens z'n effect op diverse toestanden in het huidige leven. Het behelst dus niet specifiek de hartstocht naar deze sfeer, maar de hartstocht in het algemeen.

Bewustzijn is een ononderbroken stroom.

Bekijk de verwijzingen bij: rupa raga; rupavacara; tanha.

Hartstocht naar de onfijnstoffelijke sferen (arupa raga) — Band 7

Het verlangen om te worden wedergeboren (patisandhi) in de hogere sferen. Dezelfde intensiteit van hartstocht/begeerte heeft tevens z'n effect op diverse toestanden in het huidige leven. Het behelst dus niet specifiek de hartstocht naar deze sfeer, maar de hartstocht in het algemeen.

Bewustzijn is een ononderbroken stroom.

Bekijk de verwijzingen bij: arupa raga; arupavacara; tanha.

Eigendunk (mana) — Band 8

Het 'ik' wordt vooral in stand gehouden door zintuiglijke verlangens (kamacchanda) waardoor de kracht, de dominantie van dat 'ik' toeneemt (anuloma). Het 'ik' is de grote vriend van Mara.

Iemand die het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) met de juiste kennis en op de juiste manier beoefent, verwerft een diep inzicht (pativedha) in de dingen zoals ze werkelijk zijn (yathabhuta). Hierdoor neemt de dominerende kracht van 'ik' af (patiloma). Hier heeft Mara aanzienlijk aan terrein verloren.

Daarom markeert deze band het moment waarop Mara zijn belangrijkste krachten heeft verloren. Echter, het is nog geen staat waarin alle ideeën van 'ik' (attanuditthimuhacca) te boven zijn gekomen.

Bekijk de verwijzingen bij: mana.

Rusteloosheid (uddhacca) — Band 9

Zolang er een vastgrijpen in het waarnemen is, is er een verstoring (iñjita) waardoor de dingen niet kunnen worden gezien zoals ze werkelijk zijn (yathabhuta). Maar wanneer met het laatste restje vastgrijpen (tanha) wordt afgerekend, wordt daarmee de weg naar verlichting vrijgemaakt.

Bekijk de verwijzingen bij: uddhacca.

Onwetendheid (avijja) — Band 10

Daar onwetendheid de factor is die alle bezoedelingen ondersteunt, is deze het laatste krachtige element dat wezens aan het rad van geboorte en dood bindt (samsara), het proces van worden (kamma bhava). Onwetendheid is: vergankelijke dingen zien als zijnde onvergankelijke dingen; onbevredigende dingen zien als zijnde bevredigende dingen; onwezenlijke dingen zien als zijnde wezenlijke, stabiele dingen. Zie vipallasa.

De cruciale kern van wat de Boeddha onderwijst, is het overwinnen (jinati) van de ideeën van een 'ik' (attanuditthimuhacca). Hij is immers de Leraar van de Leer van geen-zelf (sattha anatta vadi).

Bij de volledige overwinning van 'ik' is het ophouden van begeerte bereikt (tanhanam khayam ajjhaga).

Hier, bij het bereiken van arahatschap, is het inzicht in eigendunk (mana) en wat dat 'ik' allemaal teweegbrengt, volledig doorgrond. Je kunt iets pas volledig begrijpen wanneer je 'eruit gestapt bent', er vrij van bent, er niet meer door in beslag genomen wordt.

Vergeet niet dat het doorkappen van de banden een proces is dat zich geleidelijk voltrekt. Alle banden worden geleidelijk aan verzwakt doordat bezoedelingen beetje bij beetje middels training worden verwijderd.

Iemand kan niet correct oefenen wanneer hij de Dhamma niet kent. Want onwetendheid staat niet voor 'dom zijn', maar voor een gebrek aan de juiste kennis.

Bekijk de verwijzingen bij: avijja; zelfoverwinning.

Toelichting op banden 6 — 10

De banden 6 t/m 10 zijn de 'hogere banden' (uddhambhagiya samyojana), omdat zij wezens binden aan de fijnstoffelijke (rupavacara) en de onstoffelijke wereld (arupavacara). Dit betekent dat er nog subtiele vormen van hechten zijn.

Beoefening van het gehele Achtvoudige Pad waarborgt volledige uitroeiing van onwetendheid, en brengt wijsheid voort. Wijsheid is de bevrijdende factor zodat dingen in hun ware perspectief worden gezien. Wanneer de anagami ook deze vijf laatste banden heeft doorgekapt, verwerft hij 'het pad van de perfecte' (arahatta magga), en realiseert hij de ongeconditioneerde staat van de geest, Nibbana. De persoon die deze staat heeft bereikt is een arahat en is onder andere vrij van de acht wisselvalligheden (lokiya dhamma) die met het leven verbonden zijn, zoals: winst (labha) en verlies (alabha), roem (yasa) en afkeuring (ayasa), lof (pasamsa) en blaam (ninda), geluk (sukha) en pijn (dukkha)[1] (zie lokiya dhamma).

Hem wacht geen wedergeboorte (patisandhi) meer omdat hij de ongeconditioneerde staat (asankhata) heeft bereikt en dus geen brandstof meer geeft aan de vijf aggregaten (pañca upadana kkhandha). Zoals een pluisje door een krachtige wind van een handpalm geblazen wordt, zo heeft de arahat met de subtielste vormen van 'ik', 'mij', 'zelf', 'ziel', of wat dan ook, volledig afgerekend (zie ti lakkhana).

Hij is niet langer een beoefenaar van het Achtvoudige Pad, maar een belichaming ervan. D.w.z. dat de arahat dit Pad kent en perfect uiteenzet.

De Leraar van goden en mensen (sattha devamanussanam).

De Leraar van goden en mensen (sattha devamanussanam).

De vier stadia van heiligheid

Sotapanna: degene die vrij is van de banden 1 t/m 3 is een sotapanna, oftewel 'de in de stroom getredene', dat wil zeggen: iemand die tot zover de stroom naar Nibbana is ingegaan oftewel 'het licht van Nibbana gezien heeft'. De sotapanna is absoluut bestemd voor verlichting en kan dat doel niet meer missen. Deze heeft de eerste meditatieve verdieping (jhana) verworven.

Sakadagami: hij, die de 4e en de 5e band grotendeels overwonnen heeft (maar nog niet helemaal), is een sakadagami, 'de eenmaal terugkerende' (naar de zintuiglijke wereld). Hier is de tweede meditatieve verdieping (jhana) verworven.

Anagami: hij die ook de 4e en 5e band volledig vernietigd heeft is een anagami, oftewel 'de niet meer terugkerende' (naar de zintuiglijke wereld). De derde meditatieve verdieping (jhana) is verworven.

Arahat: hij die bevrijd is van alle tien de bezoedelingen (saññojana) wordt een arahat genoemd, dat wil zeggen: een perfecte heilige. De arahat heeft alle acht de jhana's verworven.

De Boeddha onderwijst acht jhana's, maar doorgaans wordt gesproken over vier jhana's omdat de laatste vier van heel subtiele aard zijn. In de Abhidhamma wordt zelfs gesproken over de negende jhana met verwijzing naar Nibbana. Dat is omdat het verwerven van alle jhana's niet toereikend is voor volledige bevrijding. Jhana is namelijk een geconditioneerde (sankhata) toestand.

De vier stadia van heiligheid worden ook wel de vier paden genoemd. De zegeningen of vruchten (phala) die voortkomen uit de verwezenlijking van een pad (magga), vormen — samen met dat pad — een paar. Tezamen vormen zij 'de acht personen' of 'de vier paren'. Zie ariya puggala.

Uit de Dhammapada:

031. De bhikkhu die vreugde vindt in waakzaamheid, die onachtzaamheid met afkeer beziet, maakt vorderingen en verteert net zoals het vuur, alle banden, grove en subtiele.

appamadarato bhikkhu pamade bhayadassi va saññojanam anum thulam daham aggi va gacchati

Zoals een brandend vuur, zo beweegt de oplettende monnik zich voorwaarts en vernietigt hij alle banden, grote en kleine.

Extra aanbevelingen

Zie ook de groep pagina De spiegel van de Dhamma.

Op groep pagina's zijn pagina's gebundeld omtrent een cruciaal onderwerp. Deze gebundelde pagina's noemen we sub pagina's. Ze werken gezamenlijk naar de betekenis en het doel van de groep pagina. In opbouwende en eenvoudige bewoording geven ze exact weer wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen.

Eindnoten

[1] 'Geluk en pijn' oftewel aangenaam en onaangenaam gevoel, zie vedana.

Document info
RegID o2OEDF0RbQrcdJE
Bijgewerkt 28 maart 2025 17:14:58
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen