Louter aandacht

Elke actie hoort puur te zijn, vooral het aandacht schenken.

Inhoudsopgave

Essentiële informatie

Het beschouwen

Het obstakel

Het tuinontwerp

Extra aanbevelingen

Essentiële informatie

Dit hoofdstuk bevat essentiële informatie voor Inzicht meditatie. Waarom?

In dit hoofdstuk wordt een bedoeling van de Boeddha heel specifiek uitgelegd. Die bedoeling goed doorgronden, vormt een belangrijke kern voor het op de juiste manier mediteren. Het maakt niet uit of je een beginner of een gevorderde bent.

Het beschouwen

De satipatthana training omvat vier contemplaties. Na elke contemplatie laat de Boeddha (in D22) zien hoe elke oefening uiteindelijk leidt tot inzicht-wijsheid (vipassana pañña). Het is belangrijk dat het volgende citaat goed begrepen wordt zodat je correct en heel gericht kunt oefenen. Na het citaat volgt een toelichting die essentieel is.

"Op deze wijze beschouwt hij intern het lichaam als een lichaam, of hij beschouwt extern het lichaam als een lichaam, of hij beschouwt zowel intern als extern het lichaam als een lichaam[1]. Hij beschouwt het opkomen van dingen (samudayadhamma) omtrent het lichaam; hij beschouwt het vergaan van dingen (vayadhamma) omtrent het lichaam; of hij beschouwt het opkomen én het vergaan van dingen omtrent het lichaam[2]."

"Of zijn indachtigheid is gegrondvest op de gedachte: 'Er is slechts een lichaam[3]', juist zoveel als nodig is voor de uitbreiding van inzicht en indachtigheid, en hij verblijft (viharati) onafhankelijk (anissito) en grijpt zich nergens in de wereld aan vast. Zo, monniken, beschouwt een monnik het lichaam als een lichaam[4]."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

'Beschouwt een monnik het lichaam als een lichaam' houdt in dat een lichaam slechts als een lichaam gezien wordt, en meer niet. Om 'de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn' moet je er niet meer van maken dan wat het is. Hetzelfde geldt voor elke object van meditatie.

Heel belangrijk is dat je geen betekenis geeft aan wat je waarneemt (dus niet benoemen). Want de betekenis die je eraan geeft is slechts een persoonlijke definitie, opgebouwd uit jouw visie, jouw gevoelens etc. Het hele bestaan oftewel de vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha) wordt door die persoonlijkheid in stand gehouden. Omdat gedachten, ideeën en opvattingen, net zoals alle dingen geconditioneerde (sankhata) toestanden zijn, kan een betekenis die je aan iets geeft nooit leiden tot het ongeconditioneerde (asankhata) wat het doel is. Wanneer je in mediatie steeds maar een persoonlijke betekenis aan het geven bent en steeds maar dingen aan het benoemen bent, kan dat zelfs tot grote verwardheid leiden. Dat is omdat het 'ik' er steeds in betrokken blijft en onbegrip en moeilijkheden in stand houdt. Er is dan namelijk sprake van toename (papañca). Maar als ons 'ik' of Het zelf kan sterven ten aanzien van alles, is er sprake van objectief gewaarzijn (vijañana). Dan is er sprake van afname (nippapañca) hetgeen een andere benaming is voor Nibbana. Daarom is de weg van het 'ik' (en het benoemen) de weg van het geconditioneerde (sankhata), en het vrij zijn van de betrokkenheid van 'ik' de weg van het ongeconditioneerde (asankhata).

"Hier (idha), Bahiya, moet je jezelf aldus trainen: 'In hetgeen men ziet, zal slechts zijn wat gezien is; in hetgeen men hoort, zal slechts zijn wat gehoord is; in hetgeen gevoeld wordt, zal slechts zijn wat gevoeld is; in hetgeen men waarneemt, zal slechts zijn wat waargenomen is.' Op deze manier moet je jezelf trainen, Bahiya."

"Als, Bahiya, in hetgeen je ziet, slechts is wat gezien is; in hetgeen je hoort, slechts is wat gehoord is; in hetgeen je voelt, slechts is wat gevoeld is; in hetgeen je waarneemt, slechts is wat waargenomen is, dan, Bahiya, zul je niet 'daarbij' horen; als, Bahiya, je niet 'daarbij' hoort, dan, Bahiya, zul je niet 'daarin' zijn; als, Bahiya, je niet 'daarin' bent, dan, Bahiya, zul je noch hier, noch aan de andere zijde, noch tussen beide in zijn. Precies dit is het einde van lijden."

Ud1-10 — Bahiya Sutta — Bahiya

Het doel hierin is om objectief gewaar te kunnen zijn, dus zonder dat gedachten, gevoelens, herinneringen, verlangens en andere mentale associaties/activiteiten tussenbeide komen en zich met het beschouwen vermengen. Mentale activiteiten moeten juist afnemen (nippapañca) zodat de geest een kalmte (passaddhi) kan bereiken waardoor hij zich beter kan concentreren (samadhi).

Naarmate mentale activiteiten toenemen (papañca) neemt daarmee ook de subjectiviteit toe en is er dus geen objectief gewaarzijn (vijañana). Want zodra je bewust van jezelf bent, is er sprake van 'mijn gedachten', 'mijn gevoelens', etc. Het is het bewustzijn dat die persoonlijkheid 'bij elkaar houdt' of 'gaande houdt' in de ronde van samsara. Maar als we alleen maar aandacht schenken en niets meer doen dan dat, is er geen 'ik' achter de actie, wat die actie ook mag zijn. Dit is waarom de geest alleen moet kunnen zijn, op zichzelf moet kunnen staan, zonder 'bij-dingen' moet kunnen zijn, zonder dat hij vergaart. Dus als we louter aandacht schenken, is de actie puur wat de weg opent tot helder objectief gewaarzijn. Dan is er natuurlijk nog wel bewustzijn, maar dan vervult het de functie waarvoor bewustzijn bedoeld is, namelijk objectief gewaarzijn. Dan is er sprake van helderheid van bewustzijn (sampajañña). Wanneer de geest tot een pure, zuivere staat is gekomen, is er geen plaats voor 'ik', want waar het ik is, daar is de waarheid niet.

In eerste instantie moet de 'activering van wilshandelingen' (nisankhiti) worden gedempt, en uiteindelijk alle mentale activiteit om de geest te kalmeren (passaddhi).

Bij elke actie die er is, is het zaak dat er niks anders is dan louter die actie. Als je kijkt dient er alleen kijken te zijn, als je luistert alleen luisteren, als je voelt (fysiek en/of mentaal) alleen voelen, als je beschouwt (bespiegelt) alleen beschouwen etc. Dit is waarin een actie puur is, zonder dat er iets anders bij betrokken is. Dit is 'recht op het doel afgaan'. Op deze manier kan pure aandacht het werk doen.

Het obstakel

Het bewust zijn van jezelf is het belangrijkste struikelblok dat ervoor zorgt dat er meer dingen (dhamma's) betrokken raken in de actie. De mentale toestand bestaat uit allerlei reacties op reacties. Die vermeerder je of je houdt ze in stand door erop te reageren. Daarom: waar je op reageert, daar raak je in betrokken. Dit geldt voor zowel de interne- als de externe wereld, want in werkelijkheid staan die niet los van elkaar.

Het zijn vooral verlangens (voorkeur en afkeer (anurodhapativirodha)) die een belangrijke voorwaarde zijn waardoor de geest vergaart en waardoor er meer en meer dingen bij komen. Dan is er sprake van toename wat we papañca noemen (zie Extra aanbevelingen). Dit is het werk van Het zelf en wanneer dat erg dominant is, vormt het de blokkade om 'in de stroom te treden' (sotapatti) want er zijn voorwaarden voor het in de stroom streden (sotapattiyanga).

Wanneer de dominantie van Het zelf afneemt zullen de voorwaarden om in de stroom te treden toenemen en neemt de meest dominante kracht van het zelf af. Dit betreft de drie eerste banden die wezens aan lijden binden (zie saññojana). Echter, het zelf, is dan nog niet geheel overwonnen. Hoewel in steeds subtielere mate (a.d.h.v. het verwerven van de jhana's), blijft het actief totdat de volledige verlichting is bereikt. Dit betekent overigens niet dat we een vrijbrief hebben dat we niet meer waakzaam hoeven te zijn, want Mara ligt altijd op de loer. De Boeddha zei dat wanneer er geen waakzaamheid is, Mara de ruimte krijgt.

Het tuinontwerp

Zoals je een lichaam slechts beschouwt als een lichaam en niets meer doet dan dat, zo beschouw je ook een gevoel slechts als een gevoel en niets meer doet dan dat, zo beschouw je ook de staat van de geest slechts als de staat van de geest en niets meer dan dat, zo beschouw je ook een mentaal object slechts als een mentaal object en niets meer dan dat.

Als er bijvoorbeeld een idee in je ontstaat, en je beschouwt het slechts als een idee, dan blijft het gewoon een idee, nietwaar? Maar als je het vastgrijpt krijgt het een persoonlijke betekenis. Stel dat je je tuin wilt veranderen. Je denkt erover na hoe je het eventueel wilt hebben. Er komt een idee in je op. Als je het vastgrijpt, is er geen ruimte voor nog een idee en andere opties. Het idee dat is opgekomen is dan ook meteen de enige optie voor de tuin, omdat een geest die zich vastgrijpt gefixeerd is op één punt, zichzelf vernauwt (sankhitta citta) en dingen wegduwt (onderdrukt), waardoor hij niet creatief kan zijn. Het idee wordt als dé oplossing gezien terwijl het slechts een idee is. Als het idee slechts als een idee zou worden gezien, dan zou de geest meer open kunnen zijn en niet zo beperkt zijn.

Ideeën over een tuinontwerp zeggen dus al veel over de mentale kwaliteiten. Het is maar een eenvoudig voorbeeld, maar mensen hebben vaak zeer destructieve ideeën die uitgroeien tot hardnekkige persoonlijke meningen, opvattingen (ditthi). Dit is vanwege het niet onder controle hebben van de zes zintuigen. Dan wordt een idee niet beschouwd als een idee, maar als de waarheid. Dit is omdat er sprake is van toename (papañca).

Door het vastgrijpen in het waarnemen — wat het ook is — geef je er voeding (ahara) aan en is er sprake van toename (papañca). Maar je moet er geen betekenis aan geven, er niks achter zoeken, het niet groter maken dan het is. Het doel in inzicht meditatie is om de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn (yathabhuta). Daarom is de kern van de oefening, dat er slechts aandacht schenken is zonder extra dingen erbij.

Extra aanbevelingen

Een essentieel hoofdstuk waarin papañca nader uitgelegd wordt, is Het niet toenemen van dingen.

Het zal je duidelijk zijn geworden dat de activiteiten van de geest moeten afnemen. Daarom is het ook van belang dat je zaken niet moet benoemen. Zie hiervoor In meditatie niet benoemen.

Satipatthana — De meditatie van indachtigheid

Eindnoten

[1] MA: 'Intern': het beschouwen van de ademhaling in zijn eigen lichaam. 'Extern': het beschouwen van de ademhaling van een ander. 'Intern en extern': het beschouwen van de ademhaling in zijn eigen lichaam en het beschouwen van de ademhaling van een ander, zonder onderbroken aandacht.

Een gelijke verklaring is ook van toepassing op de passage die volgt in elk van de andere secties, behalve dat voor de externe beschouwing van gevoelens, de geest, en mentale objecten, (los van hen met telepathische vermogens) deze van de eerste passage afgeleid moet worden.

[2] MA: De 'opkomende dingen' (samudayadhamma) voor het lichaam zijn de voorwaarden (paccaya) voor het ontstaan van het lichaam, namelijk: onwetendheid, begeerte, wilshandelingen en voedsel, samen met het van moment tot moment ontstaan van de fysieke verschijnselen in het lichaam. In het geval van de indachtigheid van ademen, vormen de fysieke organen voor de ademhaling die in de commentaren worden genoemd, een aanvullende opkomende factor. Dit betekent dat bijvoorbeeld de longen van een betere kwaliteit zullen worden. Voor carapatiënten zal de beoefening van de indachtigheid van ademen dan ook duidelijk merkbaar zijn. De 'verdwijnende factoren' (vayadhamma) voor het lichaam is de opheffing van de voorwaardelijke condities en de kortstondige ontbinding van fysieke verschijnselen in het lichaam.

[3] MA: Er is slechts een lichaam, maar er is geen levend wezen, geen individu, geen vrouw, geen man, geen zelf, niets dat behoort tot een zelf; noch een persoon, noch iets dat tot een persoon behoort.

[4] 'Beschouwt een monnik het lichaam als een lichaam' houdt in dat een lichaam slechts als een lichaam gezien wordt, en meer niet. Voor een nadere toelichting, zie Louter aandacht.

Document info
RegID EJW0KVF4MNetMwi
Bijgewerkt 1 juli 2023 11:13:24
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen