Citaten van de Boeddha

De hele boeddhistische Pali Canon staat vol met essentiële en inspirerende citaten van de Boeddha waarvan we er slechts een paar op deze pagina bijeengebracht hebben.

Omdat er verschillende mensen zijn, heeft de Boeddha zijn Leer op verschillende manieren onderwezen. Op deze pagina worden steeds wat kernpunten daarvan weergegeven, zonder dat we te diep in details treden. Dit is erg inspirerend en leerzaam. Want op deze wijze worden belangrijke dingen vaker en toch steeds op een andere manier herhaald.

Wil je meer details of de volledige toespraak bekijken, dan kan je ook altijd direct naar de toespraak gaan.

Afhankelijke van nieuwe teksten wordt deze pagina van tijd tot tijd bijgewerkt.

Inhoudsopgave

Alleen op deze manier

Ananda's verdriet

Wees onvermoeibaar, monniken!

Dan ben je een goed mens

De Andere Zijde bereikt

De enige weg

De essentiële leerstellingen

De ideeën over een zelf

De laatste woorden van de Tathagata

De uitgestotene

De vier dingen die begrepen en doorgrond zijn

De Vier Edele Waarheden: 1 het lijden

De Vier Edele Waarheden: 2 de oorzaak

De Vier Edele Waarheden: 3 de opheffing van het lijden

De Vier Edele Waarheden: 4 het pad

De vruchten van een immoreel leven

De vruchten van een moreel leven

De wisselvalligheden van het leven

Dit is bevrijding

Dit is de Leer van de Meester

Dit is niet mijn zelf

Door het horen van de Dhamma van de Arahats

Een edele leerling bidt niet

Een mens die treurt wint niets

Een open Meester

Een vaststaand feit

Een wijs mens klampt zich nergens aan vast

Geen bijgeloof

Heb geen blindelings vertrouwen

Het eten van vlees

Het zijn andere mensen

Hoe de Tathagata geëerd wordt

Liefdevolle vriendelijkheid

Loslaten

Niet omgaan met dwazen

Persoonlijke meningen

Slecht gezelschap

Sta op!

Subhadda

Vanwege het niet begrijpen was het een lange tocht

Verschuldigd een edele vriend te zijn

Wees je eigen toevlucht

Alleen op deze manier

171. De Boeddha: "Door de begeerte van de vijf zintuiglijke geneugten in de wereld te hebben vernietigd, en die van de geest, het zesde zintuig, ontkomt iemand aan ellende."

172. "Dit is de bevrijding van de wereld. Ik heb het u verteld zoals het is. Dit zeg ik u: alleen zo ontkomt de wereld aan ellende."

Snp1-09 — Hemavata Sutta — Satagira en Hemavata

Ananda's verdriet

5.14. En de Gezegende sprak het volgende: "Genoeg, Ananda! Huil niet en jammer niet! Ananda, heb ik niet reeds vanaf het allereerste begin verteld, dat alles wat ons dierbaar en lief is aan verandering onderhevig is, dat wij hiervan moeten scheiden en dat deze dingen veranderen? Van datgene wat geboren is, geworden is, samengesteld is, onderhevig aan verval is, hoe kan iemand, Ananda, daarvan zeggen: 'Dat dit niet tot ontbinding zal komen!' Zulk een toestand van dingen kan niet bestaan! Sinds lange tijd, Ananda, heb je de Tathagata geholpen met liefdevolle vriendelijkheid in daden, woorden en gedachten; je deed dat minzaam, aangenaam, met heel je hart en onbegrensd! Je hebt veel goeds verzameld, Ananda! Nu moet je energie opwekken, Ananda, en ook jij zal spoedig bevrijd zijn van de bezoedelingen."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Wees onvermoeibaar, monniken!

3.51. En toen (in de Gewelfde hal) zei de Heer tegen de monniken: "Monniken, ik spoor jullie aan: alle samengestelde dingen zijn onderhevig aan verval! Streef daarom met grote vastberadenheid! De tijd voor het Parinibbana van de Tathagata is dichtbij. Over drie maanden vanaf nu, zal de Tathagata geheel verdwijnen."

En toen hij deze woorden gesproken had, zei de Tathagata, de Meester, nogmaals:

"Mijn leven zit erop.
De rest van de levensspanne is kort.

Ik ga heen van jullie;
ik heb van mezelf mijn eigen toevlucht gemaakt.

Wees onvermoeibaar, monniken, indachtig
en van zuivere discipline!

Bewaak jullie eigen geest
met krachtige vastberadenheid!

Hij, die onvermoeibaar de Dhamma en de Discipline naleeft,
zal voorbij de ronden van geboorten gaan
en een einde aan lijden maken."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Dan ben je een goed mens

229. Net zoals een in de bodem verankerde stadspoort niet beweegt door de wind uit welke van de vier richtingen dan ook, net zo, verklaar ik dat hij die de Edele Waarheden (ariya sacca) volkomen doorziet, een goed mens is. Dit edele juweel is in de Sangha. Dat er door deze waarheid vrede moge zijn!

Snp2-01 — Ratana Sutta — De Drie Juwelen

De Andere Zijde bereikt

210. Hij, die alle soorten van geboorten kent, maar niet verlangend is om op een enkele van deze in te gaan, zulk een wijze is vrij van begeerte (tanha) en hebzucht (lobha); hij zwoegt niet, omdat hij de Andere Zijde bereikt heeft.

211. Hij die alles overwonnen heeft, die het allemaal kent, die intelligent is, die zich aan geen enkel object vastklampt, die alles verlaten heeft, die zichzelf bevrijd heeft door de vernietiging van begeerte; deze wordt door de wijzen een heilige genoemd.

(...)

219. Iemand die de wereld heeft leren kennen, iemand die de hoogste waarheid verworven heeft, die de vloed en de stroom overgestoken is, die de banden (saññojana) doorgekapt heeft, iemand waarin geen vastklampen aan zintuiglijke objecten is, die vrij van de bezoedelingen is; deze wordt door de wijzen een heilige genoemd.

Snp1-12 — Muni Sutta — De wijze

De enige weg

"Vanwege dit werd er gezegd: 'Dit is de enige weg, monniken, voor de zuivering van wezens, voor het overwinnen van verdriet en weeklagen, voor de vernietiging van lijden en smart, om het juiste pad te bereiken[1], voor de verwezenlijking van Nibbana, namelijk, de vier fundamenten van indachtigheid.'"

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

De essentiële leerstellingen

3.50. Daarop trad de Heer de vergaderhal binnen en toen hij plaats genomen had op de zetel die voor hem in gereedheid was gebracht, spoorde hij de monniken aan met de woorden: "Welnu, monniken, ik zeg jullie, dat jullie deze leerstellingen, waarvan ik directe kennis bezit en die ik aan jullie bekend gemaakt heb — door en door moeten leren, cultiveren, ontwikkelen en met regelmaat moeten beoefenen zodat het heilige leven gevestigd zal zijn om lange tijd voort te kunnen duren, voor het welzijn en het geluk van de mensheid, uit mededogen voor de wereld, voor het voordeel, het welzijn en geluk van goden en mensen!"

"En welke, monniken, zijn deze leerstellingen[2]? Het zijn de vier fundamenten van indachtigheid (satipatthana), de vier juiste inspanningen (padhana), de vier wegen naar kracht (iddhi pada), de vijf spirituele vermogens (indriya), de vijf krachten (bala), de zeven factoren van verlichting (bojjhanga) en het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga). Dit, monniken, zijn de leerstellingen waarvan ik directe kennis bezit en die ik aan jullie bekend gemaakt heb — welke jullie door en door moeten leren, cultiveren, ontwikkelen en met regelmaat moeten oefenen zodat het heilige leven gevestigd zal zijn om lange tijd voort te kunnen duren, voor het welzijn en het geluk van de mensheid, uit mededogen voor de wereld, voor het voordeel, het welzijn en geluk van goden en mensen!"

3.51. En toen (in de Gewelfde hal) zei de Heer tegen de monniken: "Monniken, ik spoor jullie aan: alle samengestelde dingen zijn onderhevig aan verval! Streef daarom met grote vastberadenheid! De tijd voor het Parinibbana van de Tathagata is dichtbij. Over drie maanden vanaf nu, zal de Tathagata geheel verdwijnen."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

De ideeën over een zelf

7. "Wanneer hij op deze manier onverstandig nadenkt, ontstaat in hem één van de zes verkeerde ideeën:

  1. Het idee 'Ik heb een zelf' ontstaat in hem als zijnde waar en werkelijk;
  2. of het idee 'Ik heb geen zelf' ontstaat in hem als zijnde waar en werkelijk;
  3. of het idee 'Ik neem het zelf met het zelf waar' ontstaat in hem als zijnde waar en werkelijk;
  4. of het idee 'Ik neem het niet-zelf met het zelf waar' ontstaat in hem als zijnde waar en werkelijk;
  5. of het idee 'Ik neem het zelf met het niet-zelf waar' ontstaat in hem als zijnde waar en werkelijk;
  6. of hij houdt er een idee op na zoals dit: 'Het is mijn zelf, dat spreekt en voelt, dat nu hier dan daar de vruchten ervaart van goede en slechte daden, en dit zelf is duurzaam, stabiel, eeuwigdurend, niet onderhevig aan verandering, en het zal eeuwig voortduren.'"

"Dit soort ideeën, monniken, is wat 'het verstrikt raken in ideeën' wordt genoemd, een oerwoud van ideeën, de verwringing van ideeën, de schommeling van ideeën, de keten van ideeën. De niet onderrichte gewone mens, die vastgeketend is door de keten van ideeën, is niet bevrijd van geboorte, ouderdom en dood, van verdriet, weeklagen, pijn, smart en wanhoop; ik zeg dat hij zichzelf niet bevrijdt van het lijden."

M002 — Sabbasava Sutta — Alle bezoedelingen

De laatste woorden van de Tathagata

Handa dani bhikkhave amantayami vo: vayadhamma sankhara, appamadena sampadetha.

Welnu, monniken, ik spoor jullie aan: alle samengestelde dingen moeten weer vergaan. Bewerkstellig vastbesloten door indachtigheid jullie eigen bevrijding.

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

De Boeddha op sterven.

De uitgestotene

117. "Wie leven vernietigt, of het nu een vogel of een ander dier is, een insect of een vis, heeft geen mededogen voor het leven — zo een wordt gekend als een uitgestotene."

(...)

123. "Wie onwettige omgang heeft met de vrouwen van anderen of van zijn relaties of van zijn vrienden, of door onderlinge overeenstemming — zo een wordt gekend als een uitgestotene."

(...)

131. "Wie verstrikt is in onwetendheid, iemand valse voorspellingen doet voor een nietig gewin — zo een wordt gekend als een uitgestotene."

132. "Wie zichzelf verheft en anderen berispt, zelfvoldaan is in zijn verwaandheid — zo een wordt gekend als een uitgestotene."

133. "Wie een uitlokker van redetwisten is of een gierigaard, boosaardige verlangens heeft, afgunstig is, schaamteloos is en geen wroeging kent in het begaan van kwaad — zo een wordt gekend als een uitgestotene."

134. "Wie de Boeddha of zijn discipelen beledigt, of het degenen zijn die de wereld verzaakt hebben of de leken — zo een wordt gekend als een uitgestotene."

135. "Wie geen Arahat is en wel doet alsof, hij is inderdaad de grootste schurk in de wereld, de laagste van alle uitgestotenen. Aldus heb ik blootgelegd wie de uitgestotenen zijn."

136. "Iemand wórdt geen uitgestotene door geboorte, iemand wórdt geen brahmaan door geboorte. Het is door de daad, dat iemand een uitgestotene wordt, het is door de daad, dat iemand een brahmaan wordt."

Snp1-07 — Vasala Sutta — De uitgestotene

De vier dingen die begrepen en doorgrond zijn

4.2. En de Gezegende sprak de monniken toe met de woorden: "Monniken, het is door het niet begrijpen, door het niet doorgronden van vier dingen dat ik, zowel als jullie, zo lang rondzwierven in deze cyclus van geboorte en dood. Welke zijn deze vier dingen? Door het niet begrijpen en het niet doorgronden van de edele deugdzaamheid, door het niet begrijpen en het niet doorgronden van de edele concentratie, door het niet begrijpen en het niet doorgronden van de edele wijsheid en door het niet begrijpen en het niet doorgronden van de edele bevrijding. Maar, monniken, nu deze vier begrepen en doorgrond zijn, is daarmee de hunkering naar bestaan afgekapt, vernietigd is datgene dat naar vernieuwing van worden leidt, en er is geen opnieuw worden meer."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

De Vier Edele Waarheden: 1 het lijden

18. "En wat, monniken, is de edele waarheid van lijden (dukkha)? Geboorte (jati) is lijden, ouderdom (jara) is lijden, ziekte (vyadhi) is lijden, dood (marana) is lijden, verdriet (soka) en weeklagen (parideva), pijn (dukkha), smart (domanassa) en wanhoop (sambhavanti) zijn lijden; gevoegd worden bij het onaangename is lijden (appiyehisampayoga), gescheiden worden van het geliefde is lijden (piyehivippayoga), niet krijgen wat men wil (yampiccam nalabhati tampi dukkam), is lijden — kortom, de vijf groepen (die het object zijn) van hechten (pañca upadana kkhandha), zijn lijden (samkhittena pañcupadanakkhandha dukkha)."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

De Vier Edele Waarheden: 2 de oorzaak

19. "En wat, monniken, is de edele waarheid van de oorzaak (samudaya) van lijden? Het is de hunkering die wedergeboorte (patisandhi) veroorzaakt en welke gepaard gaat met hartstocht en wellust, en welke bevrediging zoekt in dingen, dan weer hier, dan weer daar, namelijk: hunkering naar zintuiglijke geneugten (kama tanha), hunkering naar bestaan, en hunkering naar niet-bestaan (zie tanha)."

"Maar waar ontstaat deze hunkering en waar wortelt deze zich? Overal in de wereld[3] waar hartstochtelijke en aangename dingen zijn, daar ontstaat deze hunkering en daar heeft het zich geworteld."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

De Vier Edele Waarheden: 3 de opheffing van het lijden

20. "En wat, monniken, is de edele waarheid van de opheffing (nirodha) van lijden? Het is het volledig doen verwelken en doen ophouden, het opgeven, het afstand doen, de bevrijding ervan, de onthechting van die hunkering."

"En waar wordt deze hunkering opgegeven, waar komt de uitblussing tot stand? Overal in de (mentale en fysieke) wereld waar hartstochtelijke en aangename dingen zijn. Daar komt de uitblussing tot stand. En wat is er in de wereld dat hartstochtelijk en aangenaam is?"

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

De Vier Edele Waarheden: 4 het pad

21. "En wat, monniken, is de edele waarheid van het pad (magga) dat leidt naar de opheffing van lijden? Het is eenvoudigweg het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga), namelijk: juist begrip (samma ditthi), juiste gedachten (samma sankappa), juiste spraak (samma vaca), juist handelen (samma kammanta), juiste wijze van levensonderhoud (samma ajiva), juiste inspanning (samma vayama), juiste indachtigheid (samma sati), juiste concentratie (samma samadhi)."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

De vruchten van een immoreel leven

1.23. En de Heer sprak de lekenvolgelingen van Pataligama als volgt toe[4]: "Huishouders, deze vijf gevaren ontmoet iemand die immoreel is, iemand die van deugdzaamheid is afgebogen. Welke zijn deze? Ten eerste: hij lijdt grote verliezen aan bezittingen door onoplettendheid omtrent zijn zaken. Ten tweede: hij krijgt een slechte naam vanwege zijn ondeugdzaamheid en zijn misdragingen. Ten derde: hij is te midden van welke gemeenschap dan ook — of het een gemeenschap is van Khattiya's, brahmanen, huishouders of asceten — onzeker en verlegen. Ten vierde: hij sterft onrustig. Ten vijfde: hij wordt, na de ontbinding van het lichaam, na de dood, in een ongelukkige staat geboren, in een sfeer van ellende, in de lagere werelden, in een hel. Dit zijn de vijf gevaren voor iemand met een slechte moraliteit."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

De vruchten van een moreel leven

1.24. "En deze vijf zegeningen, huishouders, komen tot iemand die een goede moraliteit heeft en die deugdzaamheid beoefent: Welke zijn deze? Ten eerste: hij wint aan weelde door zorgvuldig aandacht te schenken aan zijn zaken. Ten tweede: hij krijgt een goede naam vanwege zijn deugdzaamheid en zijn goede gedrag. Ten derde: hij is te midden van welke gemeenschap dan ook — of het een gemeenschap is van Khattiya's, brahmanen, huishouders of asceten — vol zelfvertrouwen en is zelfverzekerd. Ten vierde: hij sterft rustig. Ten vijfde: hij wordt, na de ontbinding van het lichaam, na de dood, in een gelukkige staat geboren, in een hemelse wereld. Dit zijn de vijf zegeningen die tot iemand komen die een goede moraliteit heeft en die deugdzaamheid beoefent."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

De wisselvalligheden van het leven

"Winst en verlies, succes en verslagenheid, hulde en blaam, geluk en pijn[5] — al deze dingen zijn vergankelijk in het leven van mensen, niet blijvend en onderhevig aan verandering."

"De indachtige en wijze onderscheidt dit goed,
en is gewaar van hun constante verandering.
De dingen die plezierig zijn verstoren zijn geest niet; en de dingen die onplezierig zijn irriteren hem niet."

"Alle voorkeuren en afkeren zijn door hem uitgebannen; ze zijn opgehouden en bestaan niet langer meer. Hij is nu gewaar van een vlekkeloze, smarteloze staat. Hij is zich gewaar (vijañana) dat hij voorbij het bestaan is gegaan."

A08-006 — Lokavipatti Sutta — De wisselvalligheden van het leven

Dit is bevrijding

1.12. En toen predikte de Heer, terwijl hij op de Gierenpiek verbleef, een goed opgebouwde toespraak: "Dit is moraliteit, dit is concentratie, dit is wijsheid, dit is bevrijding. Concentratie (meditatie), monniken, die ondersteund wordt door deugdzaamheid brengt veel vruchten voort, veel zegening. De geest, die ondersteund wordt door wijsheid, is volledig en geheel bevrijd van alle aantastingen (asava's), namelijk: de aantasting van zintuiglijke begeerten (kamasava), de aantasting van worden (bhavasava), de aantasting van opvattingen (ditthasava) en de aantasting van onwetendheid (avijjasava)[6]."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Dit is de Leer van de Meester

"Als voor de dingen waarvan jij weet geldt: 'Deze dingen leiden naar hartstochtloosheid, en niet naar hartstocht; naar het ongebonden zijn, en niet naar het aan banden komen te liggen; naar zelfoverwinning, en niet naar zelfverheffing; naar bescheidenheid, en niet naar aanmatigende ambitie; naar tevredenheid, en niet naar ontevredenheid; naar afzondering, en niet naar het verstrikt raken in; naar volharding, en niet naar luiheid; naar het onbezwaard zijn, en niet naar het bezwaard zijn', dan kun je met duidelijkheid stellen: 'Dit is de Dhamma, dit is de Vinaya, dit is de Leer van de Meester.'"

A08-053 — Gotami Sutta — Toespraak tot Gotami

Dit is niet mijn zelf

"Is bewustzijn blijvend of vergankelijk?" — "Vergankelijk, Eerwaarde Heer." — "Welnu, is hetgeen dat vergankelijk is, pijnlijk of plezierig?" — "Pijnlijk, Eerwaarde Heer." — "Welnu, is het van hetgeen dat vergankelijk en pijnlijk is omdat het aan verandering onderhevig is, juist om te zeggen: 'Dit is van mij, dit ben ik, dit is mijn zelf'?" — "Nee, Eerwaarde Heer."

(...)

"Zo moet, monniken, iedere soort van vorm die in het verleden, in de toekomst of in het heden is verrezen, groot of klein, in je of buiten je, ondergeschikt of verheven, ver weg of dichtbij, met juist begrip aldus beschouwd worden: 'Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf[7].'"

S22-059 — Anatta Lakkhana Sutta — De kenmerken van niet-zelf

Door het horen van de Dhamma van de Arahats

186. De Boeddha: "De waakzame, intelligente persoon met zelfvertrouwen, verkrijgt wijsheid door het horen van de Dhamma van de Arahats, dat naar Nibbana leidt."

Snp1-10 — Alavaka Sutta — Alavaka

Een edele leerling bidt niet

Voor een edele discipel, huishouder, is het niet voordelig wanneer hij zou bidden om een lang leven of er genoegen in beleeft om dat te doen. Hij kan beter een pad (een manier) van leven volgen, dat strekt tot een lang leven. Door zulk een pad te volgen, zal hij een lang leven verwerven, of dat nu een goddelijk (als een hemelwezen) of een menselijk leven is.

A05-043 — Ittha Sutta — Vijf begeerlijke dingen

Een mens die treurt wint niets

583. Een mens die treurt wint niets. Hij doet niets anders dan een idioot die zichzelf tracht te pijnigen. Als een wijs mens dat doet, is dat voor hem hetzelfde.

584. Vrede in de geest kan niet door jammeren en weeklagen bewerkstelligd worden. Integendeel, het zal naar meer ellende en naar hevigere pijn leiden.

585. Degene die jammert zal bleek en slap worden. Hij doet zichzelf geweld aan en kan nog steeds de dood niet levend houden; zijn weeklagen is zinloos.

586. De mens die zijn verdriet niet achter zich kan laten, verkrijgt alleen maar meer pijn. Zijn weeklagen maakt hem een slaaf van zijn smart.

Snp3-08 — Salla Sutta — De pijl van verdriet

Een open Meester

6.5. Toen sprak de Heer de monniken toe met deze woorden: "Monniken, het kan zijn dat iemand van jullie twijfels of onzekerheden heeft over de Boeddha, de Dhamma of de Sangha, het Pad of de beoefening van het Pad. Vraag dan, monniken! Zorg ervoor dat jullie later geen spijt krijgen bij de gedachte: 'Wij stonden van aangezicht tot aangezicht met de Meester, en terwijl wij van aangezicht tot aangezicht met de Meester stonden, waren wij niet in staat hem iets te vragen!'"

De Boeddha geeft zijn laatste instructies.
De Boeddha geeft zijn laatste instructies.

Nadat dit was gezegd, zwegen de monniken. De Heer herhaalde zijn woorden voor de tweede en voor de derde keer, maar de monniken bleven zwijgen. De Heer spoorde hen opnieuw aan, en zei: "Monniken, misschien is het uit respect voor jullie Leraar dat jullie niets vragen. Laat dan, monniken, een vriend het tegen een ander zeggen." Maar de monniken bleven zwijgen.

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Een vaststaand feit

"Of dat er nu wel Perfecten in de wereld verschijnen, of dat er géén Perfecten in de wereld verschijnen, het blijft steeds een onwrikbare toestand, een onveranderlijk feit en vaste wet: dat alle dingen vergankelijk zijn (anicca), dat alle dingen onderhevig zijn aan lijden (dukkha), dat alle fenomenen zonder een zelf zijn (anatta)."

A03-134 — Dhamma-Niyama Sutta — De vaststaande feiten van de wet

Een wijs mens klampt zich nergens aan vast

812. Zoals een waterdruppel niet aan een lotusblad kleeft of zoals een lotusbloem onbesmet blijft door het water, zo klampt de wijze zich nergens in de wereld aan vast — niet aan beelden, niet aan geluiden, niet aan gedachten.

Snp4-06 — Jara Sutta — Ouderdom

Geen bijgeloof

360. De Boeddha: "Hij, wiens geloof in de werkzaamheid van voortekenen zoals vallende sterren, dromen en tekens is vernietigd. Die monnik, die zich niets aantrekt van de uitkomsten van dergelijke voorspellingen; hij is degene die een goed, thuisloos leven leidt."

361. "Laat de monnik de begeerte naar zintuiglijk plezier opgeven, of dat nu een aards of een hemels is, en laat hem voorbij alle bestaan gaan en de Dhamma goed begrijpen; hij is degene die een goed, thuisloos leven leidt."

Snp2-13 — Sammaparibbajaniya Sutta — Het correcte thuisloze leven

Heb geen blindelings vertrouwen

4. "Het is terecht, Kalama's, dat jullie twijfelen, dat jullie onzeker zijn; onzekerheid is in jullie ontstaan over dat wat twijfelachtig is. Kom, Kalama's. Vertrouw niet op datgene wat verworven is door het herhaaldelijk te horen; noch op traditie; noch op geruchten; noch op datgene dat in de geschriften staat; noch op vermoedens; noch op een onbewezen aanname; noch op een goed klinkende redenering; noch op een vooroordeel ten opzichte van een weloverwogen denkbeeld; noch op andermans schijnbare bekwaamheid; noch op de overweging: 'De monnik is onze leraar.' Kalama's, als jullie voor jezelf weten: 'Deze dingen zijn slecht; deze dingen zijn afkeurenswaardig; deze dingen worden bekritiseerd door de wijzen; eenmaal opgevat en nageleefd, leiden deze dingen tot nadeel en ziekte', zie daar dan van af."

A03-065 — Kalama Sutta — De toespraak tot de Kalama's

Het eten van vlees

242. De Boeddha Kassapa: "Doden, slaan, verwonden, vastbinden, stelen, liegen, misleiding, waardeloze kennis, overspel; dit is stank, maar niet het eten van vlees."

243. "Zulke individuen in deze wereld, die onbeheerst zijn in zintuiglijke genoegens, die begeerte hebben voor zoete dingen, die zich bezigen met onzuivere handelingen, die er een nihilistische kijk op na houden hetgeen krom is, die (leerstellingen die) moeilijk te volgen zijn; dit is stank, maar niet het eten van vlees."

244. "Zij die in deze wereld ruw zijn, arrogant, lasterend, verraderlijk, onvriendelijk, buitensporig egoïstisch, ellendig, en nooit iets aan iemand geven; dit is stank, maar niet het eten van vlees."

245. "Boosheid, trots, koppigheid, vijandigheid, eigendunk, afgunst, grootspraak, buitensporig egoïsme, omgaan met de immorele; dit is stank, maar niet het eten van vlees."

(...)

249. "Onthouding van vis en vlees, naaktheid, het kaalscheren van het hoofd, het zich besmeren met as, het dragen van ruwe hertenhuiden, het bijwonen van het offervuur; geen enkel van deze veelvuldige boetedoeningen die in de wereld worden uitgevoerd om een einde te maken aan wat niet pluis is, noch toverij, noch offerande, noch slachtingen noch seizoengebonden tradities, zuiveren een persoon die zijn twijfel niet overwonnen heeft."

Snp2-02 — Amagandha Sutta — Stank

Het zijn andere mensen

330. "Zij die vreugde vinden in de Leer zoals die onderwezen is door de edelen, zijn uniek in spreken, in denken en in daden; zij zijn verankerd in vrede, in vriendelijkheid en in meditatie, en zij verwerven de essentie van geleerdheid en wijsheid."

Snp2-09 — Kimsila Sutta — Juist gedrag

Hoe de Tathagata geëerd wordt

5.3. En de Heer sprak tot de Eerwaarde Ananda: "Ananda, de tweeling sala bomen komen spontaan tot volle bloei, hoewel het niet het seizoen voor bloeien is. En de bloesems regenen op het lichaam van de Tathagata neer, bestrooien en bedekken het uit eerbied voor de Tathagata. En hemelse koraalbloemen en hemels poeder van sandelhout regenen vanuit de hemel op het lichaam van de Tathagata neer, bestrooien en bedekken het uit eerbied voor de Tathagata. En de muziek van hemelse stemmen en hemelse instrumenten klinkt in de lucht, uit eerbied voor de Tathagata."

"En toch, Ananda, is het niet op deze manier dat de Tathagata in de hoogste graad gerespecteerd, vereerd, gewaardeerd, geëerd en aanbeden wordt. Maar, Ananda, welke monnik of non, lekenman of lekenvrouw oprecht de Dhamma in praktijk brengt, die de weg van de Dhamma perfect vervult; het is door zo iemand dat de Tathagata in de hoogste graad gerespecteerd, vereerd, gewaardeerd, geëerd en aanbeden wordt. Daarom, Ananda, moeten jullie jezelf op deze manier trainen: 'Wij zullen volharden in de Dhamma, oprecht de Dhamma in praktijk brengen, de weg van de Dhamma perfect vervullen.'"

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Liefdevolle vriendelijkheid

149. Zoals een moeder haar enige kind zou beschermen met zelfs het risico voor haar eigen leven, laat hem net zo, een grenzeloos hart ontwikkelen naar alle wezens toe.

150. Laat zijn gedachten van onbegrensde liefde (metta) de hele wereld doordringen: boven, beneden, en doorkruist zonder enige weerstand, zonder enige haat, zonder enige vijandigheid.

151. Waar hij ook staat, loopt, zit of ligt; zo lang hij wakker is, zou hij deze indachtigheid moeten ontwikkelen. Dit is hier het edelste leven.

Snp1-08 — Metta Sutta — 1 — Liefdevolle vriendelijkheid — 1

Loslaten

"Als een monnik de hartstocht verlaat om vorm te bezitten, dan, vanwege het verlaten van die hartstocht, is de ondersteuning afgekapt en is er geen basis meer voor bewustzijn. Bewustzijn dat aldus geen basis heeft, niet toeneemt, geen enkele functie meer uitvoert, is bevrijd. Vanwege haar bevrijding, staat het stil. Vanwege haar stilheid, is het tevreden. Vanwege haar tevredenheid, is het rustig. Wanneer hij (de monnik) rustig is, is hij van binnen volkomen ongebonden. Hij begrijpt dat 'Geboorte tot een einde is gebracht, het heilige leven vervuld is, de taak erop zit. Er is niets meer voor deze wereld[8].'"

"Als een monnik de hartstocht om gevoel te bezitten laat varen, (...)."

"Als een monnik de hartstocht om waarneming te bezitten laat varen, (...)."

"Als een monnik de hartstocht om mentale formaties te bezitten laat varen, (...)."

"Als een monnik de hartstocht om bewustzijn te bezitten laat varen, dan, vanwege het laten varen van hartstocht, is de ondersteuning afgekapt en is er geen basis[9] meer voor bewustzijn. Bewustzijn dat aldus geen basis heeft, niet toeneemt, geen enkele functie meer uitvoert, is bevrijd. Vanwege haar bevrijding, staat het stil. Vanwege haar stilheid, is het tevreden. Vanwege haar tevredenheid, is het rustig. Wanneer hij (de monnik) rustig is, is hij van binnen volkomen ongebonden. Hij begrijpt dat 'Geboorte tot een einde is gebracht, het heilige leven vervuld is, de taak erop zit. Er is niets meer voor deze wereld.'"

S22-053 — Upaya Sutta — Gehecht

Niet omgaan met dwazen

258. De devata (devata): "Vele goden en mensen, die graag gelukkig zijn, hebben erover nagedacht welke dingen de hoogste zegeningen[10] vormen. Alstublieft, vertel ons wat de hoogste zegeningen zijn!"

259. De Boeddha: "Niet omgaan met dwazen[11], maar om te gaan met de wijzen en diegene te eren die het eren waardig zijn — dit is de hoogste zegening."

Snp2-04 — Maha Mangala Sutta — De hoogste zegeningen

Persoonlijke meningen

390. "Sommigen hangen persoonlijke meningen (ditthi) aan, maar wij prijzen mensen van zulk een laag begrip niet. Verzoekingen van her en der verstrikken hen, want hun geest raakt er diep in betrokken."

Snp2-14 — Dhammika Sutta — Dhammika

Slecht gezelschap

"Door gezelschap met slechte mensen (asappurisa samseva) komt luisteren naar slecht advies, daardoor onwijze overdenkingen (ayoniso manasikara), daardoor onoplettendheid en mentale verwarring, daardoor gebrek aan zintuiglijke beheersing, daardoor drievoudig slecht handelen via het lichaam, de spraak en de gedachten, daardoor de vijf hindernissen (nivarana), daardoor hunkering naar bestaan."

A10-062 — Samseva Sutta — Gezelschap

Sta op!

331. Sta op! Kom overeind! Wat voor een voordeel heeft jullie slapen? In wat voor een slaap zijn zij die gekweld worden door ziekten en die doorboord zijn met de pijl van lijden?

Snp2-10 — Utthana Sutta — Opstaan

Subhadda

5.27. "In iedere Dhamma en Discipline waar het Achtvoudige Pad niet wordt aangetroffen, wordt geen ware asceet (samana) van de eerste, de tweede, de derde of van de vierde graad van heiligheid aangetroffen. Maar zulke van de eerste, de tweede, de derde of van de vierde graad van heiligheid, worden aangetroffen in een Dhamma en Discipline waar het Achtvoudige Pad wordt aangetroffen. Welnu, Subhadda, in deze Dhamma en Discipline wordt het Achtvoudige Pad aangetroffen en hierin worden asceten van de eerste, de tweede, de derde en de vierde graad van heiligheid aangetroffen. Andere religies zijn verstoken van ware asceten. Maar, Subhadda, als de monniken in deze religie het perfecte leven leiden, zal de wereld niet verstoken zijn van Arahats."

"Negenentwintig jaar was ik,
toen ik de wereld verzaakte om het Goede te zoeken.

Meer dan vijftig jaren zijn er verstreken, Subhadda
vanaf de dag dat ik de wereld verzaakte.

En in al die tijd ben ik een zwerver geweest
in het domein van deugd en van waarheid,

en buiten deze Leer,
is er geen heilige van de eerste graad."

"En er is geen heilige van de tweede graad, noch van de derde graad, noch van de vierde graad. Verstoken van ware asceten zijn de systemen van andere leraren. Maar, Subhadda, als de monniken in deze religie het perfecte leven leiden, zal de wereld niet verstoken zijn van Arahats[12]."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Vanwege het niet begrijpen was het een lange tocht

2.2. Toen sprak de Heer de monniken toe met de volgende woorden: "Monniken, het is vanwege het niet begrijpen, het niet doorzien van de Vier Edele Waarheden, dat ik, zowel als jullie, voor lange tijd hebben rondgedoold in de cyclus van geboorte en dood. Welke zijn deze vier? Vanwege het niet begrijpen van de Edele Waarheid van Lijden hebben wij voor lange tijd rondgedoold in de cyclus van geboorte en dood; vanwege het niet begrijpen van de Edele Waarheid van de Oorzaak van Lijden (...); vanwege het niet begrijpen van de Edele Waarheid van de Opheffing van Lijden (...); en vanwege het niet begrijpen van de Edele Waarheid van het Pad dat leidt tot de Opheffing van Lijden hebben wij voor lange tijd rondgedoold in de cyclus van geboorte en dood. Maar nu, monniken, is vanwege het begrijpen, het doorzien van dezelfde Edele Waarheid van Lijden, van de Oorzaak van Lijden, van de Opheffing van Lijden en van het Pad dat leidt tot de Opheffing van Lijden — de hunkering naar worden afgekapt, vernietigd is datgene dat naar worden leidt, en is er geen wedergeboorte meer."

2.3. Aldus werd dit door de Heer gesproken. En de Gelukkige, de Meester, zei vervolgens:

"Vanwege het niet zien van de Vier Edele Waarheden zoals zij werkelijk zijn,
was het een lange tocht, van geboorte tot geboorte."

"Maar wanneer deze worden gezien,
wordt daarmee de oorzaak van wedergeboorte vernietigd,
de wortel van lijden afgekapt, en wedergeboorte beëindigd."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Verschuldigd een edele vriend te zijn

"Ananda, ik ben aan hen verschuldigd een edele vriend (kalyana mitta) te zijn, zodat levende wezens die aan geboorte onderworpen zijn, bevrijding van geboorte zullen verkrijgen; dat levende wezens die aan ouderdom onderworpen zijn, bevrijding van ouderdom zullen verkrijgen; dat levende wezens die aan de dood onderworpen zijn, bevrijding van de dood zullen verkrijgen; dat levende wezens die onderworpen zijn aan verdriet, weeklagen, pijn, smart en wanhoop, bevrijding van verdriet, weeklagen, pijn, smart en wanhoop zullen verkrijgen."

S45-002 — Upaddha Sutta — De helft (van het hele heilige leven)

Wees je eigen toevlucht

2.26. "Wees daarom, Ananda, als een eiland voor jullie zelf, een toevlucht voor jullie zelf, zoek geen externe toevlucht. Met de Dhamma als jullie eiland, met de Dhamma als jullie toevlucht, zoek geen andere toevlucht. En hoe, Ananda, is een monnik een eiland voor zichzelf, een toevlucht voor zichzelf, zoekt hij geen externe toevlucht? Hoe, zoekt hij, met de Dhamma als zijn eiland, met de Dhamma als zijn toevlucht, geen andere toevlucht? Hier (in deze leer), Ananda, beschouwt een monnik het lichaam als het lichaam, ijverig, volledig gewaar en indachtig, doet hij af met begeerte en verdriet met betrekking tot de wereld. En zo ook wanneer hij gevoelens als gevoelens beschouwt, de geest als de geest beschouwt, mentale objecten als mentale objecten beschouwt, ijverig, volledig gewaar en indachtig, en doet hij af met begeerte en verdriet met betrekking tot de wereld. Dat, Ananda, is hoe een monnik een eiland voor zichzelf is, een toevlucht voor zichzelf is, en hoe hij geen externe toevlucht zoekt; dat is hoe hij de Dhamma als zijn eiland heeft, hoe hij de Dhamma als zijn toevlucht heeft, en hoe hij geen externe toevlucht zoekt."

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

Eindnoten

[1] Voor het 'juiste pad', zie ariya puggala.

[2] De Boeddha noemt nu de 37 'toebehoren voor verlichting', of 'benodigdheden voor verlichting' op die de gehele Leer van de Boeddha omvatten. Zie bodhipakkhiya dhamma.

[3] In de wereld van het oog, het oor etc.

[4] Een voorbeeld dat de Boeddha zijn toespraak aanpast aan zijn toehoorders. Hier predikt hij over de hemelse sferen als het gevolg van deugdzaamheid. Voor de meer ontwikkelden predikte hij over de Vier Edele Waarheden met Nibbana als resultaat.

[5] 'Geluk en pijn' oftewel aangenaam en onaangenaam gevoel, zie vedana.

[6] Deze alinea verwijst naar het Achtvoudige Pad. Zie Ariya Atthangika Magga.

[7] N'etam mama; n'eso'ham asmi; na me so atta.

[8] Er is geen brandstof meer voor de wereld van vorm, van gevoel, van waarneming, van mentale formaties en de wereld van bewustzijn.

[9] Hoewel er natuurlijk nog wel bewustzijn is, is er geen 'voedsel' meer voor het bewustzijn. In dit stadium heeft het bewustzijn niets meer met persoonlijkheid van doen. Echt zien en begrijpen is nu niet meer gebaseerd op hetgeen waar iemand zich persoonlijk van bewust is maar op een helder gewaarzijn. Deze objectiviteit is de sleutel tot waar inzicht en bevrijding van al het lijden.

[10] Overeenkomstig met het Commentaar betekent mangala: 'dat wat tot geluk en voorspoed strekt'.

[11] Dit verwijst niet alleen naar domme en onontwikkelde mensen, maar ook naar de slechten in gedachten, woord en daad.

[12] Voor de graden van heiligheid, zie ariya puggala.

Document info
RegID mlnhz8yNt0rnjtO
Bijgewerkt 3 september 2020 17:21:09
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen