Cruciale levenslessen
Vanwege bezoedelingen is de wereld behoorlijk ziek. Zorg ervoor dat je zelf vrij bent van bezoedelingen zodat je vrij kunt leven in een zieke wereld.
Inhoudsopgave
Leren had een heel andere betekenis
Het essentiële van Pali termen op STI
Op www.sleuteltotinzicht.nl worden vele links met Pali termen tussen de tekst gebruikt. Omdat Pali de taal is die in het oorspronkelijke boeddhisme (Theravada) gehanteerd wordt, leer je de zuivere betekenis ervan. Dit is essentieel om de echte boeddhistische Leer, wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen, correct te leren begrijpen.
Het grote voordeel van Pali woorden is dat je dankzij deze Pali termen heel gericht een onderwerp tot in details kunt onderzoeken waardoor je snel de ware Dhamma leert kennen (sutava) zoals het een edele discipel (ariyasavaka) betaamt. Het feit dat de teksten op STI uitermate zorgvuldig zijn georganiseerd, draagt hier in grote mate aan bij.
Probeer altijd eerst een globale kennis over een onderwerp op te doen. Denk niet dat je meteen alle gerelateerde links op een pagina moet gaan volgen, want dan kom je in een eindeloze cirkel. Bovendien kun je niet altijd alles in één keer perfect kennen. Dat heeft tijd nodig. Door de artikelen vaker te lezen en de Dhamma in praktijk te brengen, leer je ook uit ervaring en zal je kennis gestaag toenemen totdat het 'tot volle wasdom' komt. Het zien van de ware Leer is een groot geluk.
Dit is de weg van de echte Dhammanuvatti. Zie ook pariyatti.
Inleiding
Een kant in de boeddhistische Leer dat veel mensen wellicht niet kennen, is dat door de controle van je zintuigen, je pas echt goed voor jezelf bent en goed voor jezelf kunt opkomen. Controle van de zintuigen is de weg van onrechtvaardigheid verlaten en de weg van gerechtigheid betreden. Dit is de weg naar een ongekend geluk.
Om werkelijk vrij te kunnen zijn van allerlei dingen en gebeurtenissen, is het van belang om niet vast te grijpen in het waarnemen. Dit niet vastgrijpen, deze innerlijke vrijheid, deze mentale onbewogenheid, is er niet plotsklaps; het is een proces dat ontwikkeld moet worden. Het is bovenal een proces van zelfoverwinning.
Elke keer wanneer je iets leert, neem je dat in 'je hart' mee. Dat 'hart' heeft meerdere levens nodig om volledig te kunnen ontwikkelen, om tot volledige wasdom te komen (gotrabhu). Op de pagina Het hart lees je meer over wat dat hart precies inhoudt.
Wat ik je ga vertellen raakt de essentiële kern van de Dhamma. Het weerspiegelt een stukje van het proces van 'de ontwikkeling van mijn hart'. Als Het hart goed ontwikkeld is, dan is er niets meer dat jou nog van je stuk brengt. Dan ben je 'onverstoorbaar' (aneñja).
Deze compilatie uit een klein deel van mijn leven, heb ik verteld zodat het voor jou een model kan zijn waaruit je veel kracht kunt putten. Uit mededogen (karuna) voor alle mensen. Niet louter om 'mijn verhaal' te vertellen. Want dit alles is Niet van mij. Juist dit is de essentie van deze boodschap. Dit artikel is dan ook een goede weerspiegeling van wie jouw auteur/leraar werkelijk is.
Als je dit artikel leest, zul je je zeer waarschijnlijk goed kunnen voorstellen, dat mensen — en zeker een kind van 8 jaar — een ernstig trauma kunnen oplopen onder de omstandigheden zoals ik in dit artikel schets. In mijn geval was er zeker geen sprake van een trauma. Dat is voorkomen omdat 'het hart' al voor lange tijd het correcte pad volgde om tot volle wasdom (gotrabhu) te komen. Hierbij gaat het in het bijzonder om het overwinnen van alle ideeën van 'ik' (attanuditthimuhacca), over zelfoverwinning.

Verder wil ik je nog graag meegeven, dat wanneer je wel getraumatiseerd bent, je dit zeker te boven kunt komen. Zelf heb ik dit niet te boven hoeven komen, omdat ik mezelf 'goed beschermd had' door 'het hart' te ontwikkelen.
Hulp nodig? Neem gerust even Contact op.
Vanwege bezoedelingen is de wereld behoorlijk ziek.
Zorg ervoor dat je zelf vrij bent van bezoedelingen
zodat je vrij kunt leven in een zieke wereld.
Peter van Loosbroek — Ananda, auteur van sleuteltotinzicht.nl.
Anders dan gewone mensen
Vroeger dacht ik vaak dat de hele wereld tegen me was. Dat was natuurlijk niet zo, maar de oorzaak van waarom ik dat dacht, was omdat ik echt wel behoorlijk anders was.
Je zou aan jezelf kunnen gaan twijfelen (vicikiccha), maar het is belangrijk om altijd goed na te denken (manasikara) en vooral jezelf eerlijk te bespiegelen (sati). Dit leidt tot meer en meer zelfvertrouwen (saddha). Je kunt zoeken naar genegenheid (pema), dat mensen van je houden en dat je 'er bij wilt horen'. Maar zelfvertrouwen is veel belangrijker. Dat wordt op een gegeven moment zo sterk, dat je er niet eens meer bij wilt horen (bij de mensen die je niet waarderen, je minachten, je vernederen etc.). En dit is een goede ontwikkeling, want uiteindelijk ga je echt begrijpen (samma ditthi) wat er aan de hand is. Dit begrijpen zorgt voor 'het eruit stappen', het verlaten, het verzaken (nekkhamma). Dat mensen mij vernederden, ze mij minachtten (makkha) was voor mij een belangrijk proces waardoor het voor mij gemakkelijker werd om 'de wereld te verlaten'. Het altijd kiezen voor waarheid (sacca) is hierin zeer essentieel.
Het is van groot belang om altijd voor waarheid (sacca) te kiezen, de waarheid altijd op nummer 1 te plaatsen. Daarvoor is het nodig om heel eerlijk en rechtvaardig (ujukata) te zijn. Dit begint bij het eerlijk naar jezelf kijken. Nergens voor weglopen en alles onder ogen zien. Dit is 'jezelf overwinnen'. Alleen zo kun je waarheid zien. Alleen zo leer je 'de dingen zien zoals ze werkelijk zijn' (yathabhuta) omdat dit allemaal bij jezelf begint.
Met 'gewone mensen' worden vanuit boeddhistisch perspectief de 'wereldse mensen' bedoeld (puthujjana). En onder die gewone mensen, daarvan zijn er heel veel die een erg groot ego oftewel een dominant 'ik' hebben. Dit 'ik' versterkt eigendunk (mana). Dit feit heb ik vele malen in mijn leven heel duidelijk kunnen zien. Ook jij hebt hiermee te maken en het is belangrijk het te herkennen (samjañana).
De Boeddha was natuurlijk heel rechtvaardig en daarom verwierp hij met kracht het vernederende kastenstelsel dat in die tijd (en nog steeds) door het brahmanisme werd en wordt gehanteerd. De directe oorzaak van de handhaving van het kastenstelsel is eigendunk (mana) dat verder versterkt wordt door het geloof in een 'zelf' (atta, sakkaya ditthi) en vastgehouden wordt door de ideeën van 'ik' (attanuditthimuhacca). Dit is waar tweedeling en discriminatie vandaan komt, over heel de wereld. Want het 'ik' is de grote verdeeldheidzaaier. Ik denk vaak terug aan Sunita, de vuilnisman die een monnik werd.
De Boeddha leert dat er 10 banden (saññojana) zijn die wezens aan lijden binden. Daarom is het essentieel om dat 'ik' te overwinnen. Mana markeert de 8e plaats binnen deze 10 banden.
Net zoals de Boeddha en zijn edele discipelen, was ook ik heel anders dan de gewone mensen. Wij zijn van 'een ander soort'.

Wanneer de geest een wasbeurt heeft gehad is hij zo helder als de ochtendzon.
Een menneke van 8 jaar
Toen ik 7 jaar was zat ik op een christelijke lagere school (dat was de gewoonte en er was niks anders). Je begon in de 1e klas (tegenwoordig zijn het groepen). De gebeurtenissen die ik je nu ga vertellen begonnen in de 2e klas. Ik was 8 toen jaar.
De school bestond uit drie gedeelten. In het voorste gedeelte was de 1e, de 2e en de 3e klas ondergebracht. In het middelste gedeelte de filmzaal. In het laatste gedeelte de 4e, de 5e en de 6e klas. De groep kinderen van de 2e klas was in tweeën gesplitst. Eén gedeelte van die groep werd in de filmzaal ondergebracht. In deze groep zat ik.
De ene kant van de filmzaal was als klaslokaal ingericht. Daar was het schoolbord en aan die kant zaten dus de kinderen. Aan de andere kant hing het filmdoek. Daar waren de stoelen opgestapeld voor wanneer er film gedraaid werd. En daar, bij die opgestapelde stoelen, kreeg ik een plaats. Alleen bij speciale gelegenheden was er film, maar voor mij draaide er elke dag een 'film' af. Want ik werd elke dag geconfronteerd met het feit dat ik door de leraar volkomen genegeerd werd. Ik was gewoon lucht voor hem. Stelde niks voor.

De indeling van de lagere school met de auteur van STI afgezonderd.
Ik werd apart gezet alsof ik een besmettelijke ziekte had. Dat was raar, want in de 1e klas was alles heel normaal. Ik had een lieve juf en heel veel vrienden. Ik vond het leuk op school. Maar de leraar van de 2e klas vond het nodig om mij apart te zetten. Zover mogelijk naar achter, ergens tussen de stoelen van de filmzaal in. Ik keek het gelaten af.
Soms mochten de kinderen leuke dingen doen zoals het werken met papier maché en kleien. Maar als er materiaal werd uitgedeeld, werd ik overgeslagen. Ik mocht niet meedoen, mocht geen deel uitmaken van de groep. Ook werd met de gehele klas aan een dorp gebouwd van karton en crêpepapier. Ik weet nog dat dat dorp op een grote plaat stond. Maar ik mocht niet meebouwen. Ik mocht alleen toekijken en dat deed ik dan ook; heel kalm (passaddhi) bekeek ik het hele gebeuren. En ik begon steeds beter te begrijpen hoe ziek deze wereld is.
Zelfs aan de leesles mocht ik niet deelnemen. De kinderen mochten om de beurt een stukje uit een boekje hardop voorlezen. Ik niet. En nadat er een paar zinnen voorgelezen waren, mochten de kinderen er vragen over stellen. En ik stak ook mijn vingertje op want ik wilde ook graag leren. De leraar liet dan alle kinderen om de beurt hun vraag stellen. Hij liep ze allemaal af en elke keer dacht ik: 'hij zal me toch niet alwéér overslaan?' Maar jawel hoor, hij deed alsof ik er niet was. En elke keer weer, het gehele jaar door, meerdere keren per dag, stak ik keer op keer mijn vingertje op zodat ik zeker wist dat hij niet kon zeggen dat hij me niet gezien had. Ik was per slot van rekening naar school gekomen om iets te leren. Maar elke keer was mijn poging om gezien te worden tevergeefs. Op het moment dat ik dit schrijf herinner me nog heel goed dat ik dit elke keer heel geduldig (khanti) verdroeg. En ik herinner me de staat van mijn geest (citta) nog goed, namelijk dat er geen verlangen (kamacchanda) was om gezien te worden, maar dat ik a.h.w. aan het testen was hoe de leraar in deze situatie stond. Ik wilde op allerlei fronten leren… Ook herinner ik me nu goed dat in het boekje waaruit werd gelezen, een duivel voorkwam…
Alle hierboven staande uitsluitingen golden niet voor slechts een dag of een week, maar voor het gehele schooljaar. Een menneke van 8 jaar… En dan helemaal afgezonderd achterin een filmzaal. Kun je je dat voorstellen?

De oneerlijke leraar
Er was heel veel geduld (khanti) in mij waardoor ik alles goed kon verdragen en steeds weer opnieuw pogingen deed om toch iets te leren. En de dingen die ik ervaarde, greep ik niet vast, ik liet me er niet door verstoren (iñjita). Mijn 'ik' speelde er geen enkele rol in (attanuditthimuhacca). Als ik ook maar één moment had toegegeven aan zelfmedelijden, dan zou ik er compleet aan onderdoor zijn gegaan. Hoewel ik nog helemaal niets wist over de Dhamma en dus nog nooit iets over boeddhisme had gehoord, kon Mara mij niet misleiden.
Thuis zei ik er niet meteen iets over. Dat is omdat Het hart geleerd had om dingen zelf op te lossen. Maar uiteindelijk vertelde ik het toch aan mijn ouders. Mijn vader zei me dat ik de leraar naar de reden moest vragen, waarom hij mij zo behandelde.
Ik besloot het advies van mijn vader de dag erna meteen op te volgen. Nadat in de namiddag de schoolbel die dag voor het laatst was gegaan, bleef ik even wachten totdat alle kinderen vertrokken waren. De leraar stond bij zijn bureau en was potloden aan het slijpen. Je weet wel, met zo'n dingetje wat je aan een tafel kunt vastmaken en dan aan een hendeltje moet draaien. Toen alle kinderen vertrokken waren, liep ik vol zelfvertrouwen (saddha) naar hem toe.
Ik wachtte eerst af om te kijken of hij het initiatief zou nemen om mij te vragen wat ik wilde, waarom ik daar zo stond. Ik wilde het uit hem laten komen. Maar er kwam niets uit hem. Ook nu negeerde hij me volledig. Dus vroeg ik: "Ik wil u vragen waarom ik nooit ergens aan mee mag doen". Dit zijn de exacte woorden die ik sprak. Ik zei dus niet: 'nooit nergens', want dat is zoals de 'gewone mensen' meestal spreken (dat is omdat de spraak niet wordt bespiegeld (sati)). 'Nooit ergens' en 'nooit nergens' zijn twee heel verschillende dingen!
Het enige wat de 'leraar' eruit kon krijgen was 'hmm hmm' (weet het nog heel goed). Daar kon ik het mee doen. En ik zei zoiets van: "Nou, dat is heel wat", en ik vertrok. Omdat de man geen duidelijkheid, geen verklaring gaf, erkende (abhiññeyya) hij niet wat er gaande was, wat hij uitspookte, en dat is niet eerlijk. Ik heb de rest van het schooljaar het negeren, het vernederen, het kleineren, geduldig (khanti) verdragen. Geen probleem voor mij. Maar het leuke ging er wel een beetje vanaf. Ik begon het een heel vervelende, zieke school te vinden. Waarom zijn mensen niet gewoon aardig en vriendelijk?

Leren in de natuur
In die tijd woonde ik niet in het dorp waar ik naar school ging (Nuland, Noord Brabant), maar in de hei tussen Nuland en Rosmalen. Ik was elke dag in de natuur te vinden waar ik heerlijk genoot. En ik leerde van de eenvoudigste dingen, zelfs van een grassprietje. Op het journaal had ik gezien dat tijdens een storm vrachtauto's van de weg waaiden en daken van de huizen. Maar het grassprietje was soepel, bood geen verzet en paste zich aan de omstandigheden aan. Het kon meebewegen op de stroom van het dynamische leven dat continu verandert (thitassa aññatattam).

Een grassprietje buigt met de wind mee zodat het niet afbreekt. Het past zich aan de beweging van de wind aan.
Het leven is niet statisch maar dynamisch. Alles in het leven is in een voortdurende staat van verandering (thitassa aññatattam).
Als we niet star en stram van geest zijn, kunnen we meeveranderen en meebewegen op de stroom van een voortdurend veranderend bestaan. Dan beschikt de geest over aanpassingsvermogen (citta kammaññata).
En ik overdacht de dingen die ik op die school ervaren had en keek erop terug. Analyserend (patisambhida) van wat er zich zoal had voorgedaan en wat dat in diepe zin betekende. Ik probeerde er een helder beeld van te krijgen. Dit heet 'retrospectief terugblikken' (patisankha). Dit is belangrijk om zaken goed helder te krijgen en om heel zeker (saddha) te zijn.
Zelfoverwinning
Het is zeker niet dat ik aan mezelf twijfelde (vicikiccha), maar ik nam me voor om eens heel goed naar mezelf te kijken (anupassana). Mezelf goed onder de loep te nemen. Ik wilde heel zeker weten of er echt niets mis was met me. Dit was een belangrijk moment waarop Het hart 'de draad weer oppakte' om verder te ontwikkelen. Zo zie je dat 'vervelende dingen' of eenvoudigweg gezegd 'lijden' (dukkha) een belangrijke functie heeft. Want juist hierdoor werd ik kritischer en onderzoekender (dhamma vicaya). In de kern is dit een voortzetting van de satipatthana training. Een pad dat ik al veel vaker had bewandeld. Het is een oefening in zelfoverwinning. Eerlijk naar jezelf kijken zodat je je fouten kunt zien, herkennen en verbeteren. Dit is de enige weg (ekayana) tot volmaakte bevrijding. Een andere is er niet.
En ik observeerde mezelf — op 8 jarige leeftijd — of er misschien iets niet in orde was met me. Ik keek naar alle dingen die ik deed. Wat ik me goed herinner, is dat ik in het bijzonder mijn eigen geest beschouwde (cittanupassana). Ik wist niets van de Dhamma, maar Het hart 'pakte de draad op'. En het werd me snel duidelijk dat er niets was waardoor ik de behandeling verdiende die ik kreeg. En mijn zelfvertrouwen (saddha) nam gestaag toe.

En ik overdacht (manasikara) de ervaringen van het hele gebeuren en concludeerde: 'Ik ben niet ziek, maar deze mensen zijn ziek, heel erg ziek.' Zoals gezegd twijfelde ik niet aan mezelf, maar door jezelf nog eens goed onder de loep te nemen en de zaak goed te overdenken, groeit je zelfvertrouwen (saddha) daar nog meer door. Ik wist heel zeker dat er niets mis met me was. En ik ging steeds beter zien hoe ziek de wereld is. En ik was dolgelukkig dat ik compleet anders was dan de zieke man van de 2e klas.
In de 3e klas
In de 3e klas was alles weer normaal. Ik kom bij een aardige leraar die mij gewoon accepteerde. Hij had geen vooropgezette ideeën (sasankharika citta) en vooroordelen (sarambhapi) wat tot een verdraaide visie (ditthi vipallasa) leidt. Hij heette overigens ook Peter. Ik kreeg er weer meer zin in. Veel later, toen ik +/- 60 was, kwam ik deze leraar tegen op een van mijn wandelingen. Hij was samen met zijn vrouw en hun hondje. Nadat de vriendelijke begroeting had plaatsgevonden, legde ik mijn arm om zijn schouder en zei tegen zijn vrouw: "Jouw lieve man heeft vroeger heel veel voor mij betekent. Hij heeft een erg goede daad (kusala) verricht door mij gewoon normaal te behandelen." En we spraken over wat er zich had afgespeeld. Ook hij wist het nog als de dag van gisteren en was er nog beduusd van.
In de 4e klas
Na de 3e klas dacht ik dat het allemaal wel weer normaal zou zijn, maar niets was minder waar. In de 4e klas kom ik bij het vriendje van de leraar uit de 2e klas. Ik zeg 'het vriendje' omdat deze twee altijd samen over de speelplaats liepen tijdens het speelkwartiertje.
Op de eerste dag van het nieuwe schooljaar mochten de kinderen zelf een plaatsje uitzoeken. Tegen mij werd gezegd: "Ga jij daar maar zitten", en hij wees naar een tafeltje dat tegen zijn bureau aan stond. Ik had er geen idee bij (geen papañca) wat dit betekende en wachtte het geduldig (khanti) af. Na enkele dagen werd het me duidelijk wat zijn intentie was. Het was niet bepaald een 'voorkeursbehandeling': zo kon hij me goed in de gaten houden en wellicht ook dat ik zo de andere kinderen 'niet kon besmetten'. Ik werd zeer waakzaam waardoor mijn oefening in indachtigheid (sati) geïntensiveerd werd. Ik zal toen 10 jaar zijn geweest.
Destijds was ik samen met nog twee kinderen, erg goed in tekenen. Ik had een strakke hand. Dit kwam ook naar voren in het schrijven. Ondanks dat werd mijn reken- en taalwerk nooit gewaardeerd met een punt. Nadat de leraar de reken- en taalopdrachten had nagekeken, werden de schriftjes weer teruggegeven. De andere kinderen hadden dan een punt voor hun werk gekregen. Maar onder mijn opdrachten trof ik nooit een waarde in de vorm van een punt aan. Als de kinderen het heel goed of netjes hadden gedaan, kregen ze een stempeltje waar ze heel blij mee waren. Dat stempeltje deed me helemaal niks[1]. Ik vond het maar een kinderachtig gedoe. Het ging er mij om waarvoor ik op school was. Ik wilde leren en serieus genomen worden. Maar er was geen punt, niks, nada. Een 0 zou nog iets geweest zijn. Ik heb een tijdje geprogrammeerd en wanneer er geen waarde is, dan heet dat — afhankelijk van het type data — Null, Empty, Nothing. Maar ik bleek helemaal niets waard te zijn voor deze 'leraar'. Hij was van hetzelfde kaliber als zijn vriend waarmee hij zo vaak over de speelplaats liep. Samen waren ze zoveel als Null, Empty en Nothing.
De kern van mijn levenslessen
En ik onderging het allemaal geduldig (khanti). Steeds observeerde ik de 'kermis' die zich voordeed zonder erin betroken te raken.
Wanneer het hart het pad van Dhamma bewandelt, dan wordt het door onrechtvaardigheid 'geraakt' in de zin dat onrecht een bijzondere aandacht (avajjana) krijgt. Zo werd onrechtvaardigheid de belangrijkste kern van mijn levenslessen en ontdekte en leerde (passati) ik de essentiële kernzaken van de Dhamma.
Er ontwikkelt zich een revolutionaire geest, een geest die in opstand komt tegen onrechtvaardigheid, die walgde (nibbida) van onrechtvaardigheid. Dhamma staat voor 'rechtvaardigheid'.
Het is altijd goed om te zien hoe het niet moet. Door te ontdekken (passe) wat de weg naar beneden is (niraya), ontdek je des te duidelijker de weg naar boven. Op vele momenten en onder verschillende omstandigheden heb ik dit mogen ontdekken. De Dhamma is overal, tijdloos en onpartijdig.
Vele malen, zowel in dit leven alsook in een lang vervlogen tijd, kwam het hart van gerechtigheid in confrontatie met onrecht. En telkens weer trok onrechtvaardigheid de aandacht en deed dit het Dhamma-hart verder ontwikkelen. Want ik koos voor het pad van rechtvaardigheid, niet dat van onrechtvaardigheid.

Onverstoorbaar (aneñja).
De grote verdeeldheidzaaier
Keer na keer verdroeg (khanti) ik het negeren oftewel de ontkenning (moha) van de leraren dat ik er was, de kleinering (attukkamsanaparavambhana), de minachting (mana). Twee jaren lang. Ook nu besefte ik goed dat ik op de school was om te leren. En ik wilde heel graag leren. Maar dit werd flink ontmoedigd. Althans het leren op een school zoals deze.
De leraar gaf geen reden waarom hij me geen punt gaf. Precies zoals zijn vriend van de 2e klas was hij daar niet open in. Bij een openheid van geest, wanneer hij eerlijk (ujukata) en indachtig (sati) zou zijn geweest, zou hij zijn eigen tekortkomingen hebben gezien, erkend (abhiññeyya) en herkend (samjañana) en zijn excuses aan hebben geboden. Maar daarvoor hadden deze personen teveel eigendunk (mana). Beide leraren wilden en konden hun fouten niet zien vanwege hoogmoedswaanzin (mana). Dit is de zelfbegoocheling (moha). Fouten niet willen zien is ook zintuiglijk (kama). Zo krijgt Mara grote invloed (asava) op hen. En de belangrijkste basis hiervoor is zelfzucht (lobha) waardoor het idee van 'ik' sterk in hen blijft bestaan.
Dit soort volk zijn mensen die hun vak niet verstaan, maar denken dat ze het geweldig doen. Eigendunk (mana). Zulke mensen hebben geen greintje respect (apaciti) en vriendelijkheid (metta) in zich. Omdat het een christelijke school was 'moest' je (met de klas) naar de kerk. Daar zaten deze huichelaars altijd vooraan. Ik walgde (nibbida) er enorm van. Maar het stond dan ook in schril contrast met Het hart van deze toekomstige leraar.
Overwin altijd alle ideeën van 'ik' (attanuditthimuhacca). Want zo wordt je visie niet verblind en ga je de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Heb altijd veel respect (apaciti) voor wat de Boeddha ons heeft geleerd. Dat is van een heel andere wereld.

Prent dit goed in je geest
Het 'ik' creëert een tweedeling tussen 'ik' en 'de rest'. Eenheid, harmonie, vrede (vupasamaya) is dan onmogelijk. Zelfzucht (lobha, mamatta) is de grote verdeeldheidzaaier op elk gebied. De voeder van eigendunk (mana) dat het hechten aan meningen (ditthi) versterkt. Dit blokkeert het in de stroom treden (sotapatti). Zelfoverwinning is het sleutelwoord tot arahatschap.
Uit de Dhammapada:
103. Iemand kan duizend maal duizend mensen in de strijd overwinnen, maar degene die zichzelf overwint is de grootste overwinnaar op elk slagveld.
yo sahassam sahassena sangame manuse jine ekam ca jeyyam'attanam sa ve sangamajuttamo

De kracht van kalmte
En op een dag dacht ik: 'Het zou kunnen zijn dat ik niet netjes genoeg mijn opdrachten maak, maar dan zou hij (de leraar van de 4e klas) dit ook kunnen aangeven. Ik ga enorm netjes werken en mijn stinkende best doen zodat ik heel zeker weet dat het niet daaraan kan liggen.' Zoals gezegd had ik een strak handschrift en met toegewijde aandacht en zorgvuldigheid kwam er een uitstekend stukje werk uit voort. En ik nam mezelf voor dat wanneer hij wederom mijn werk niet zou waarderen, ik er 'de pannen opleg'. Ik herinner me nog goed hoe vastbesloten (adhimokkha) ik in dit voornemen was.
En op een gegeven moment kwamen de schriftjes weer retour. Ik opende mijn schrift en jawel hoor, alweer geen punt. Ik was niet teleurgesteld, want er was geen enkele verwachting (geen verlangen (kamacchanda)) en er was dan ook geen 'ik' die zich hierdoor liet verstoren (iñjita). Ik keek slechts heel kalm (passaddhi) naar wat er was; ik was als een passieve toeschouwer. Ik liet me door niets op sleeptouw nemen, beïnvloeden (asava). Dat heeft allemaal geen zin. Maar het is essentieel om te begrijpen (vijañana) wat er aan de hand is, om de 'dingen te zien zoals ze werkelijk zijn' zodat je kunt herkennen (asammoha sampajañña) wat er zich voordoet. Er rees een enorm zelfvertrouwen (saddha) in mij op wat mijn vastbeslotenheid (adhimokkha) nog meer aanwakkerde.

Wees altijd als een passieve toeschouwer, precies zoals deze kikker. Hij laat het 'ik' niet tussenbeide komen. Hij is stil, observeert slechts en doet verder niets. Dit leidt tot juist begrip (samma ditthi), tot wijsheid, tot bevrijding (vimutti).
Ik legde het schrift voor me op mijn tafeltje en deed verder niets. Ik wachtte rustig af wat er ging gebeuren. En toen kreeg de 'leraar' plotseling wel aandacht voor mij. 'Beginnen!', commandeerde hij, waarop ik kalm antwoordde: 'Heel zeker weten van niet. Ik doe helemaal niets meer.' — 'Eruit!', zei hij en hij wees naar de deur.
'Is goed', zei ik rustig. Ik stond op en moest achter hem langs lopen. Op dat moment hief hij zijn arm op om me te slaan. Zo ging dat vroeger vaak op die *school. In plaats van dit proberen te ontwijken door snel door te lopen, bleef ik juist stilstaan zodat hij alle gelegenheid had mij te slaan. Ik was heel rustig en keek hem recht en diep in zijn ogen die een golf van haat uitspuwde. Dit had geen vat op mij. Ik deed helemaal niets, ook mentaal was er niets, geen idee van 'hij gaat mij slaan' (attanuditthimuhacca). Ik voelde me dan ook helemaal niet bedreigd. En er kwam een kalmte over me heen die ik nog nooit tevoren ervaren had. Het was ongekend! Hij was de grote sterke man. Toch verbleekte zijn gestalte in vergelijking met de kracht van het kleine manneke dat vlak bij hem stond… Dit was de kracht van zelfvertrouwen (saddha). Nooit vergeten hè?! Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Het zijn heel mooie en belangrijke ervaringen.
Zijn hand zakte langzaam naar beneden en ik bleef hem steeds kalm, diep en doordringend aankijken met de kracht van zelfvertrouwen. Toen zijn arm helemaal gezakt was verliet ik in alle rust het klaslokaal. Nu was het de leraar die van de leerling een les had gekregen. Een veelzeggende les zonder woorden.

Door niets vast te grijpen in je waarnemen laat je jezelf door niets verstoren (iñjita). Zo kom je op de correcte manier voor jezelf op. Zo behoud je je waardigheid. Zo overwin je alle onrecht en de kracht van Mara, inclusief zijn voltallige leger.
Waar Mara het onderspit delft, daar is kalmte (passaddhi), vrede (vupasama), onverstoorbaarheid (aneñja).
Leren had een heel andere betekenis
Ondanks ik heel graag leerde, was ik — vanwege de toestanden op de lagere school — helemaal niet meer gemotiveerd.
En ik dacht heel vaak: 'Om te leren ben ik van niemand afhankelijk (nissito). Ik mag leren wat ik maar wil, dit heb ikzelf in de hand en het staat me altijd vrij ter beschikking en het kost niets.' Het Dhamma-hart was blijkbaar al goed vertrouwd met een essentiële kern van de Dhamma, namelijk onafhankelijkheid (anissito) dat een ruim gebied omvat.
Hoe vrijer je bent,
hoe onafhankelijker (anissito) je wordt.
Hoe onafhankelijker je wordt,
hoe vrijer je bent.
Wanneer je volledig onafhankelijk bent,
ben je volledig vrij (vimutti).
Peter van Loosbroek — Ananda, auteur van sleuteltotinzicht.nl.
De noodzakelijkheid om een intelligent (viññuhi) mens te zijn, zag ik als veel belangrijker dan het leren om 'een diploma op zak te hebben' (hoewel ik toen nog niet rationeel wist wat intelligentie precies is). Daarbij walgde (nibbida) ik van de houding van de 'leraren' op de lagere school. Wat een verbeelding (mana) hadden die van zichzelf! Ik zag hun karakter als zeer afkeurenswaardig (akusala), hoe je niet met mensen om dient te gaan. Het was voor mij overduidelijk dat wat zij hadden geleerd, helemaal geen intelligentie (viññu) was, al dachten ze zelf van wel. Dwazen houden er altijd een persoonlijke mening (ditthi) op na.
Later, toen ik de Dhamma van mijn echte en goede Leraar vernam, leerde ik nog beter en in de kleinste details, dat deze mensen erg werden gehinderd door bezoedelingen zoals eigendunk (mana) wat hun onwetendheid (avijja) en verkeerde inzichten (ditthi) versterkte. Zij behoren tot de categorie dwazen (balo); niet tot intelligente personen (viññuhi).
De LTS
Bij het verlaten van de lagere school werd kinderen gevraagd wat ze graag wilde 'worden', maar ik hoefde niks meer te worden (grappig, zie bhava). Het ging er om om te bepalen naar welk voortgezet onderwijs je zou kunnen of willen. En ik zei zoiets van: 'Doe mij maar wat het makkelijkst is, de LTS of zo'. Dat werd het: de LTS. Daar ben ik alles bij elkaar een half jaar geweest. Vanwege sommige leraren, inclusief de hoofddirecteur, hing er een verstikkende sfeer. Ego's om van over je nek te gaan.
Ze zeiden op de lagere school dat ik best beter kon dan de LTS, maar ik had het wel zo'n beetje gezien in deze wereld, deze kermis[2]. Ik had me voorgenomen om mezelf zo goed mogelijk te beschermen. Het enthousiasme was er helemaal uit. Later, toen ik ging programmeren, deze website ontwikkelde en de Dhamma verkondigde, liep ik over van enthousiasme (piti). Elke dag weer. Wees dus nooit afhankelijk (nissito) van anderen. Zorg altijd zelf voor je eigen geluk.
Kinderen kleineren
Ik weet nog dat toen we de eerste 'gymles' kregen, we allemaal op een rij naast elkaar moesten gaan staan. De gymleraar nam een bal en legde die op 6-8 meter afstand van de kinderen. Hij nam een aanloop en schopte de bal richting de kinderen. Zoals ze dat ook doen bij voetbal wanneer een penalty genomen wordt. Na zijn eerste schot pakte de 'leraar' de bal en legde deze weer op de plek om zijn ziekelijke gedrag nog een keer of 10-15 te herhalen. De kinderen hielden hun handen voor hun geslachtsorgaan om het te beschermen, maar dat mocht niet van hem. 'Weg die handen!', zei hij dan.
Zulke personen hebben geen greintje vriendelijkheid (metta) en mededogen (karuna) in zich en bulken van eigendunk (mana). Er was geen enkele aanleiding tot het smeden van een vriendschappelijke band (mitta) tussen leraar en leerling wat erg belangrijk is. Geen harmonieuze sfeer, maar juist een sfeer die bol stond van verdeeldheid vanwege de ego's. Leuke kennismaking, hè!? Wat een sukkel (balo).
Dezelfde gymleraar had zich ook eens een keer vergepen aan een leerling. Nou, dat heeft hij geweten! De leerling was een boerenjongen en zijn vader kwam op een gegeven moment even 'afrekenen' met de gymleraar. Hij is wekenlang niet op school geweest en er werd om gelogen dat hij 'uit de klimrekken gevallen was'.
Er waren daar drie gymleraren en ze hadden alle drie een enorm ego (mana). Ook dit vormde een kern van mijn levenslessen.
Kleedkamers
Er waren kleedkamers aanwezig, zowel bij de gym als bij het zwembad, maar daar mocht geen gebruik van worden gemaakt... De kinderen moesten allemaal bij elkaar in hun blootje gaan staan, als vee bij elkaar gedreven. Blijkbaar vond iedereen dit normaal, behalve ik. Er werd niets tegen gedaan, ook niet door de schoolleiding. Maar de revolutionist in mij stond op. Wanneer je gezond nadenkt (manasikara) dan kun je toch wel concluderen dat er iets niet in de haak is?! Dat die kleedkamers er niet voor niets zijn?! En zeker als je ziet dat een leerkracht telkens een kijkje komt nemen wanneer de kinderen daar in hun blootje staan?! Het was misselijkmakend. Ik werd er behoorlijk opstandig van en het leek wel of heel de wereld sliep… want niemand zei er iets van. Iedereen stemde ermee in (is zintuigelijke toegeeflijkheid (kama), d.w.z. alles maar prima vinden, een slappe houding hebben, niet er tegen optreden).
Ik weigerde om in m'n geboortepak te gaan staan. In de eerste plaats omdat er iets niet pluis was. In de tweede plaats omdat in Het hart reeds een factor was ontwikkeld waardoor ik me diep schaamde (hiri). Ik gaf dit bij de adjunct-directeur aan. Ik herkende hem als een goede en rechtvaardige man, wat niet van de hoofddirecteur gezegd kon worden. Ik mocht me omkleden in het toilet. Ik vond dat heel gênant tegenover de andere kinderen (dat ik een aparte behandeling kreeg), maar ik ben nooit iemand geweest die zich gedroeg als een schaap en uit gewoonte iets deed 'omdat iedereen dat deed'. Ook dit is een erg belangrijk aspect in de Dhamma. Zie conditionering.

De meeste mensen zijn als schapen. Ze lopen blindelings achter elkaar aan. Wat de een roept en doet, roept en doet de ander ook.
Technisch tekenen
We kregen technisch tekenen. En een keer kregen we de opdracht om zonder liniaal, dus uit de hand, met potlood op papier een zo recht mogelijke lijn te trekken (langs een voorgedrukte lijn). Ik had een zeer strakke hand, en veel geduld (khanti)… Toen ik m'n werk inleverde geloofde de leraar niet dat ik de lijn uit de hand getrokken had. Hij merkte op dat ik een liniaal had gebruikt, een ongegronde aanname (sarambhapi).
Wanneer de les afgelopen was, moesten we van die leraar de tafeltjes heel precies tegen de naad van de vloertegels plaatsen. Dat ging tot het extreme aan toe. De leraar liep dan de rijen af om te controleren of hij er iets op aan te merken had. Vóór mij zat Henry. Hij was erg klein en schriel gebouwd. Maar zijn tafeltje stond blijkbaar niet goed genoeg waarop de leraar hem een flinke stomp op z'n rechterschouder gaf. Henry kromp ineen van de pijn.
Meteen daarop zette ik mijn tafeltje een tegel naast de tegel verder waar het eigenlijk zou moeten staan. De leraar keek me aan. En ik keek hem aan. Heel kalm, maar met een doordringende, waarschuwende blik. Want hier deed zich onrecht voor… Henry's tafeltje stond een paar millimeter 'verkeerd'. Mijn tafeltje een veelvoud daarvan, een hele tegel zelfs. Maar mijn stille en waarschuwende blik sprak boekdelen. De 'leraar' had het blijkbaar begrepen.
Aannames (sarambhapi) versterken eigendunk (mana) en een verkeerde visie (ditthi). Tafeltjes moesten op de millimeter 'correct' staan, maar er was geen millimeter vriendelijkheid (metta) en mededogen (karuna) in deze mensen. Dit is wat er gebeurt als dergelijke dwazen (balo) zich niet oefenen in de juiste gedachten (samma sankappa) om verkeerde gedachten uit te bannen.
Mijn familie
Respect
Een familie en dus ook kinderen, horen goed voor elkaar te zijn en respectvol met elkaar om te gaan. Vooral het respect (apaciti) voor ouders staat in het boeddhisme hoog aangeschreven. Want ouders zijn als leraren. In Aziatische landen is het respect hebben voor elkaar van een volstrekt ander niveau dan in westerse landen (in het algemeen). Respect kan nooit afgedwongen worden want dan is het niet echt. Respect moet uit de persoon zelf komen. Uit Het hart. Maar wat er niet in zit, dat kan er ook niet uitkomen.
Als iemand niet het goede in het goede ziet,
dan zal diegene geen respect hebben voor het goede.
Maar iemand die het goede in het goede ziet,
diegene zal respect hebben voor het goede.
Peter van Loosbroek — Ananda, auteur van sleuteltotinzicht.nl.
Aan de andere kant hoort respect hebben ook niet een vanzelfsprekendheid te zijn. Een ouder die kinderen verwaarloost, afranselt of misbruikt, zulk een gedrag verdient geen respect, dat is afkeurenswaardig (akusala). Sterker nog: wanneer je daar respect voor toont, waardeer je het verkeerde! Dan buig je af naar het verkeerde. Dat is zo omdat je zulk een verkeerd gedrag waardeert middels respect. Dat is dan jouw eigen wil, jouw eigen keuze (cetana), de keuze van welk pad je kiest. Dit is wat je richting bepaalt. Ook dit is een reden waarom het zo belangrijk is om je zintuigen te bewaken. Je eigenwaarde beschermen. Als er zintuiglijke toegeeflijkheid (kama) is, vindt je alles best. Dan wordt je de slaaf van de wereld met Mara als 'hoofdcommandant'.
De reden waarom ik hier mijn eigen familie aanhaal, is niet alleen omdat deze voorvallen in contrast staan met de Dhamma. Wat je hieruit kunt leren, is verzaking (nekkhamma). Dit betekent zeker niet dat je iedereen en alles in de steek moet laten, maar dat je goed voor jezelf op moet komen. Jezelf beschermen en je eigenwaarde niet verliezen. Dat kun je pas wanneer je echt de Dhamma ziet, wanneer je geen onrechtvaardigheid accepteert. Je moet leren om heel geduldig (khanti) te zijn. Tegelijkertijd moet je ook leren dat er grenzen zijn die je zelf trekt.
Op die manier kom je goed voor jezelf op. Dit heeft alles te maken met het niet toegeven aan zintuiglijkheid. Anders gezegd: niet toegeven aan wat er zich in de zintuigsferen (avacara) afspeelt. 'Zintuigsferen' staat gelijk aan jouw wereld, de wereld waarin jij leeft. Deze wereld 'ontpopt' zich a.d.h.v. jouw eigen wilshandelingen (cetana). Stop dit diep in je hart.

Ik ga naar de Boeddha, de Dhamma en de Sangha, niet naar Mara en zijn misleidingen.
Niet van mij
Om dit alles kracht bij te zetten, is het essentieel om je 'ik' te overwinnen. Vandaar de beroemde woorden van de Boeddha:
N'etam mama, n'eso'ham asmi, na me so atta.
Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.
S22-059 — Anatta Lakkhana Sutta — De kenmerken van niet-zelf
Op deze pagina laat ik zien dat mijn hart al veel langer dit pad volgde en tot in de diepste kern — dankzij een doordringende inzicht (pativedha) — deze belangrijke uitspraak van de Boeddha begrepen heeft. En dat is maar goed ook, want zo heeft dat 'ik' geen macht. Dit zijn goede voorbeelden van hoe belangrijk dit is. Want wanneer het idee van 'ik' (attanuditthimuhacca) verwelkt, is 'mijn familie', 'mijn kinderen' etc., slechts een conventionele aanduiding (vohara vacana).
Tip Er is ook een pagina Niet van mij waar de belangrijke essentie wordt uitgelegd.
Mijn ouders
Mijn vader en mijn moeder waren rechtvaardige, lieve, zorgzame ouders. In elk opzicht onpartijdig.
Mijn moeder deed het huishouden, kookte elke dag en was altijd een liefhebbende zorgzame moeder. Zeker als je ziek was. Ik herinner het me nog goed hoe liefdevol ze voor me was toen ik als klein menneke de griep had. Haar mededogen (karuna) en liefdevolle vriendelijkheid (metta) was dusdanig ontwikkeld dat ze ooit tegen me zei: 'Als ik op TV zie dat mensen dieren kwellen, dan draait mijn hart om in m'n lijf.'
Mijn vader was een hard werkende man en had vele verschillende werkzaamheden verricht om voor zijn gezin te kunnen zorgen. Het maakte hem niet uit wat hij moest doen, als het maar eerlijk was en er brood op de plank kwam. Ooit was hij hoofduitvoerder bij een bedrijf dat in kabelwerken deed. Hij had het bedrijf kunnen overnemen, maar dat vereiste een oneerlijke houding. Daar koos mijn vader niet voor.
In zijn jonge leven was hij ook ooit taxichauffeur bij een bedrijf in 's-Hertogenbosch. Hij had een groot aanpassingsvermogen (citta kammaññata). Want toen het werk daar afnam, ging hij werken in de mijnbouw (Eijsden). Daar lag hij op z'n buik de gehele dag kolen te kappen… Er zijn vele mooie herinneringen waar mijn vader het opnam voor de zwakkeren en voor de dieren. Mijn vader was altijd recht door zee. Hij had een hekel aan mooipraters.
Heel mijn leven ben ik mijn ouders dankbaar geweest. Ik had me geen betere ouders kunnen wensen. Vaak denk ik er dagelijks met respect aan terug. Mijn vader was m'n allerbeste vriend en mijn moeder m'n allerbeste vriendin. Rondom hun sterven zijn er bijzondere dingen gebeurd[3].
Echter, de kinderen die uit hen voortkwamen, waren nogal verschillend van karakter. Hoe kan dat? Kort gezegd wordt je bij ouders geboren waar 'je bij past', 'waar je geest naar afgebogen is'. Echter, vaak krijgen mensen een 'tweede kans', een extra gelegenheid om dingen 'over te doen'. Maar niet iedereen maakt altijd gebruik van dergelijke kansen. Dan is 'de gelegenheid gemist'. Hoe vaker je de gelegenheid mist, hoe minder vaak een gelegenheid zich opnieuw zal voordoen (omdat je er toch niks mee doet).
Mijn broers en zussen
Er zijn/waren drie broers en drie zussen. De 'vuurproef' die ik op de lagere school doorstaan had, was nog niets in vergelijking met wat ik met deze mensen mocht ervaren[4]. Ik kan terecht opmerken dat zij mij als achterlijk beschouwden en mij volledig negeerden. Sommigen keerden zich ook tegen mijn ouders. Onrechtvaardigheid en haat gaat niet samen met rechtvaardigheid en lief zijn.
Mijn zussen en broers bezochten wel elkaar, maar zij bezochten mij nooit, ondanks ik wel hen bezocht. Sommigen zeiden weleens tegen mij: "Jij bent net onze pap", en daar hadden ze gelijk in. Er was een bos van ideeën, van ongegronde aannames (sarambhapi) over iemand die zij niet konden kennen vanwege de enorme kloof. Dit bos van ideeën leidde tot het demoniseren van een edele discipel (ariyasavaka) van de Boeddha. Akusala kamma.
Maar ik zal hier niet alle ervaringen optekenen. Dat is niet nodig. Het zou een erg lang verhaal worden. Daarnaast zou ik hiermee het doel van deze pagina voorbij schieten. Eén van de doelen is om aan te geven dat verdeeldheid wordt gecreëerd vanwege aannames, eigendunk, begoocheling etc., wat leidt tot de versterking van de 10 banden (saññojana).
Een belangrijke boodschap in de Leer van de Boeddha is, dat wanneer er zintuiglijke toegeeflijkheid (kama) is, er dan een 'vriendschap met Mara' ontstaat. Je kunt dit ook zo uitleggen: hoe zintuiglijker iemand is, hoe meer weerstand er tegen waarheid is. Dit leidt tot meer en meer weerstand tegen realiteit, zelfs tot antagonisme (paccutthapana) wat ik (aldaar) eenvoudig heb uitgelegd. Het is goed om te weten wat dit in boeddhistisch perspectief betekent en hoe het werkt. Dat zal je kracht geven. Het zal duidelijk worden waarom een wijs mens gehaat wordt door hen die begoocheld (moha) zijn. Dit geldt niet alleen een haat naar mij, maar ook naar mijn ouders (door sommigen). Dit was dermate ernstig dat zus C er zelfs een keer door flauw viel toen ze de hatelijke opmerkingen van haar zus (over onze ouders) aanhoorde.
Niet alleen ik, maar ook mijn ouders hebben te maken gehad met een zee van onwetendheid (avijja). Wat ik hier vertel is slechts een klein deel. Gebruik het slechts om te zien hoe je niet met ouders en elkaar om dient te gaan. Gebruik het om de Dhamma te zien.

Krijg een zelfvertrouwen (saddha) als een leeuw.
Eens zoveel
Toen mijn moeder overleden was, werden een paar spullen onder ons verdeeld. Om een evenwichtige verdeling te verkrijgen, hadden ze besloten om een prijs aan elk object toe te kennen. Een goed idee dus.
Toen ik vroeg naar de prijs van de TV, zei zus A: 'Eens zoveel als (een ander object)'. Wat dat andere object was weet ik niet meer, maar dat is onbelangrijk. Als je eens per week naar de winkel gaat, dan ga je 1 keer per week naar de winkel, niet 2 keer of 3 keer, nietwaar? Dus 'eens zoveel' is hetzelfde: 1 keer 1 is nog steeds 1; 1 keer 10 is nog steeds 10. Dat is allemaal 1 maal een bepaalde hoeveelheid.
Pietje heeft 6 appels geplukt. Marietje 1 keer zoveel. Hoeveel appels heeft Marietje geplukt? Antwoord: 6 appels. Hoe dom (maha moha) moet je zijn om dit niet te kunnen begrijpen? Toch, naar hun mening, heeft Marietje 12 appels geplukt. En dat laten ze niet meer los… Zintuiglijkheid doet je erg hechten aan meningen (ditthi)…
Nu wist ik wel dat veel mensen dit vaak uit gewoonte (conditionering) zo zeggen, maar om misverstanden te voorkomen vroeg ik wat ze daar precies mee bedoelde: hetzelfde of het dubbele. 'Het dubbele natuurlijk', was het antwoord en ik werd als de moeilijke persoon aangezien. Marietje zou dus 12 appels hebben geplukt, en geen 6. 'Hoe zeg je het dan als je het drievoudige bedoelt' vroeg ik. (Met dit woordgebruik kom je er niet uit als je 1,5 keer, 3,7 etc. zoveel (of zoveel meer bedoelt, dat is ook weer anders)). En ze zei: 'Dan zeg ik gewoon heeeeeeeeeel veel.'
En ik was voor hen degene die 'niet spoorde'. Een 'aparte'… Als je dit soort dingen ooit meemaakt, denk dan niet dat je een 'aparte' bent. Dan ben je (gelukkig) 'anders' omdat je bewustzijn van een veel hoger niveau is[5].
Al dit soort dingen vormden een kern van mijn levenslessen.
Schoenmaat
Mijn moeder, zus A en ik zitten met z'n drieën bij mijn moeder 'gezellig' buiten aan een tafeltje. Ik had Japanse rijststroslippers aan en zat er met blote voeten in. Het ene been rustte op het andere been en de rijststroslipper bungelde aan m'n grote teen. "Wat voor schoenmaat heb jij?", vroeg mijn zus. Je moet maar ergens interesse in hebben. Wij noemen dit onzinnig gebeuzel (samphappalapa). Maar uit beleefdheid antwoordde ik dat mijn schoenmaat 43 was. "Oet!"[6], zei ze, "dat is niet waar!"
Het niet wedijveren omtrent meningen (ditthi) is een belangrijk aspect binnen het boeddhisme[7], dus ging ik daar niet tegen in en gaf haar zelfs alle ruimte om het beter te weten dan ikzelf. Dus ik vroeg: "Welke schoenmaat heb ik dan?" Toen werd het stil. Wat kan mij het nou schelen wat iemand van mijn schoenmaat vind?! Mijn moeder was met stomheid geslagen.
Weddenschap
Op zondagmiddag zitten we allemaal bij ons moeder bij elkaar. Alle zussen en broers waren er. Er was een verkeersvoorval dat ik aankaartte en het ging over een pijl voor rechtsaf die bij een verkeerslicht op de weg was geschilderd. Om mensen te minachten, bedenken mensen vaak zoveel mogelijk zaken om iemand nóg meer af te zeiken. Het liefst in het bijzijn van zoveel mogelijk mensen. Dan kunnen ze opvallen en laten zien hoe slim ze zijn in vergelijking (mana) met jou. Dit was ook zo'n moment.
Zus A zei dat het niet waar was wat ik, dat die pijl er niet stond. "Die staat er toch echt wel", zei ik. "O ja? Wil je wedden?", zei ze. Dat deed ik liever niet (ook van mijn vader geleerd), maar ik zag het als een gelegenheid om haar haar eigen fout te laten inzien. Dat zou een voordeel voor haar zijn. "Ik wed liever niet", zei ik, "maar als jij het wilt is dat best." — "Goed", zei ze, "voor 25 gulden. Doe trouwens maar 100 gulden!" Dit wedden en het opdrijven is omdat ze zo graag wilde laten zien dat zij gelijk had en dat ik een fantast was en niet goed spoorde.
Ik waarschuwde haar dat ze het geld kwijt zou raken. Maar daar wilde ze niks van weten, en omdat ze zo aan haar mening (ditthi) hing en de drang om mij te minachten sterk was, zei ze: "Doe maar 500 gulden!" Ja, zus A, volgens jouw mening ben je wijs en jouw broertje is een achterlijke fantast (mana). Heb je de beschrijving onder paccutthapana gelezen?
"Goed", zei ik. "Laten we de realiteit voor zich spreken." En we stapten in mijn auto en reden naar het desbetreffende verkeerslicht waar de pijl — volgens haar mening (ditthi) niet — op de weg was geschilderd.
Toen we bij de plek der waarheid waren gearriveerd, trapte ik op de rem vóór de pijl die zo groot als een personenauto op de weg was geschilderd. Even werd het doodstil… En toen gaf ze toe: "Oeoeoeoe… je hebt gelijk." Het verkeerslicht gaat op groen en ik rijd door. We maken een bocht naar rechts. Drie tellen daarna sloeg de hardnekkigheid weer toe en ze zei: "En toch heb ik gelijk!" Ai ai… Het idee van 'ik' (attanuditthimuhacca) is erg hardnekkig… Zelfoverwinning is wel heel erg moeilijk voor sommige mensen.
Toen we de weddenschap afsloten heb ik te kennen gegeven dat het serieus was. "Als ik iets zeg dan houd ik me er ook aan. Dat verwacht ik ook van jou." Ik heb het geld niet gehouden, maar hield het even vast om haar een les te leren. Toen ik het even later teruggaf, wees ik haar op de afspraak die serieus was waarop ze antwoordde: "Ja maar, dat was een grapje..." (Haar belofte.)
Een van mijn broers belde me op en berispte mij. Hij liet me weten dat ik het gedoe rondom die weddenschap 'niet kon maken'. Dit is de wereld op z'n kop zien (vipallasa). Hij kreeg van mij het advies om niet mij, maar zijn zus (A) te berispen; dat zij het niet kon maken om een serieuze afspraak te maken en vervolgens te zeggen dat die afspraak 'een grapje' was. Die broer heeft mij heel mijn leven lang drie keer opgebeld. Twee keer omdat hij me nodig had en één keer om me te berispen. En zulke personen hebben allerlei ideeën over je dat je niet spoort…
Uit de Dhammapada:
063. Als iemand zijn dwaasheid inziet, dan is die dwaas een wijs persoon. Maar de dwaas die zichzelf wijs waant, wordt terecht een dwaas genoemd.
yo balo maññati balyam pandito vapi tena so balo ca panditamani sa ve balo'ti vuccati

Geen meelevende vreugde
Ik heb een tijdje geprogrammeerd in Microsoft Office. Mijn specialiteit was MS Access en MS Word. Maar als ZZP'er kom je slecht aan de bak in Nederland. Daarvóór was ik zelfstandig hovenier geweest waarvoor ik een behoorlijke investering had gedaan en daar een financiële schuld aan overgehouden. Dat waren zware tijden.
Omdat ik een goed systeem hanteerde in mijn 'programmeermethode' kon ik snel stabiele applicaties ontwikkelen. Een belangrijk aspect hieromtrent, is dat programmacode 'herbruikbaar' moet zijn. Programmacode wordt in modules geplaatst. Met modules bouw je applicaties. En ik had enkele standaardapplicaties die ik allemaal met elkaar kon laten samenwerken. Veel 'bouwstenen' lagen dus al klaar. Daarnaast had ik een goed doordacht systeem waardoor klant-specifieke wensen snel konden worden geïmplementeerd.
Op een gegeven moment was er een goede klant. Hieruit kwam ook een vervolgopdracht voort voor een bedrag waar de doorsnee zzp'er zo'n twee maanden voor zou moeten werken. Ik zou dit dankzij mijn systeem van werken in 1 á 2 dagen kunnen klaren.
Op een gegeven moment had ik mijn vrienden, mijn zus C, haar man en hun zoon, uitgenodigd voor een etentje bij mij thuis. Ik kook graag voor mensen en ben altijd gastvrij. Zij wisten allemaal van mijn financiële schuld en dat het een zware tijd voor mij was. Mijn vrienden arriveerden het eerst en ik vertelden hen het goede nieuws. Goede vrienden zijn dan natuurlijk blij voor je, wat ze dan ook te kennen gaven. Even later arriveerden mijn zus met haar man en zoon. Ook aan hen deelde ik het goede nieuws mee. Hun zoon was duidelijk blij voor me, maar mijn zus en haar man zwegen. Geen blijk van blijheid voor mij.
Vooral onder zulke omstandigheden, wanner je financiële toestand penibel is, zijn de echte vrienden blij voor je. Ze zijn blij als het goed met je gaat en ze zijn niet blij bij tegenspoed. Zie mitta voor een mooie compilatie over vriendschap. Meelevende vreugde (mudita) is een belangrijk kenmerk van goede vrienden. Zie ook afgunst (issa).
Je eigen moeder oplichten
Een andere zus (zus B) schroomde zich niet om haar eigen moeder op te lichten. Mijn moeder deed jarenlang thuiswerk voor een fabriek. Ze repareerde overals. Dat vond ze leuk en ze wilde tevens wat sparen voor haar kinderen… Zus B deed hetzelfde werk voor dezelfde fabriek. Aan de broek-overals was nauwelijks restauratie vereist, terwijl de hele overals veel meer restauratie vereiste. Ik bezocht mijn moeder vaak en ik reed ook altijd mee naar de fabriek om de overals op te halen en te brengen.
De te restaureren overals werden door het magazijn uitgereikt. Zus B was werkneemster bij die fabriek; ze stond in het magazijn en had de controle over het uitreiken van de te restaureren overals. Toen ze op een gegeven moment ziek was en er iemand anders in het magazijn stond, kreeg mijn moeder heel veel broek-overals mee. Dat vond ze vreemd, want aan de meeste broek-overals mankeerde nauwelijks of helemaal niets, terwijl voor de restauratie dezelfde prijs werd betaald.
Toen werd het mijn moeder duidelijk dat haar bloedeigen dochter al het makkelijke werk al die jaren voor zichzelf gehouden had, en de meuk aan mijn moeder had gegeven… Ik weet nog goed hoe kapot mijn moeder ervan was. Ze kon het haast niet geloven, en toch was het de realiteit. Ze had naar ik schat, zo'n 10-15 jaar werkzaamheden gedaan waar haar dochter het geld voor opstreek. En ook volgens deze zus was er iets mis in mijn hoofd… Zie ook ahirika anottappa.
Jaren eerder, had deze zus een keer woorden met mijn vader die heel rechtvaardig was. Hoe kon dit uitblijven? De rechtvaardige en de antagonist (paccutthapana). Op een maandagmorgen (7.00 uur) belde ze mijn vader op en deelde ze hem mee dat ze hem niet meer wilde zien. Natuurlijk vond mijn vader dat niet leuk, maar hij was realistisch en had inzicht en zelfvertrouwen. Hij liet zich er niet door beïnvloeden (asava), door van de wijs brengen (iñjita). Voor hem was het ook een kwestie van: Niet van mij.
Ook had hij niet de behoefte om haar van gedachten te doen veranderen. Mensen maken hun eigen keuzen. Dat is niet aan een ander.
Mijn kinderen
'Ik heb' twee dochters. Mijn huwelijk was vanaf de eerste weken al gedoemd te mislukken. Ik was slechts 18 jaar, dus niet zo'n verstandige zet in mijn leven. Maar vanwege de kinderen wachtte ik het af, ook vanwege hun leeftijd.
Na mijn echtscheiding in 1986 (ze waren toen 8 en 10 jaar) haalde ik hen wekelijks op voor een weekendje. Ik liet hen uiteraard de vrije keus of ze wel of niet mee wilden. Het contact verslechterde en toen ze 'volwassen' waren zou het contact op een zeer klein pitje komen te staan als ikzelf niet steeds contact opnam en hen niet zou bezoeken. Van hen uit gebeurde dat niet, behalve toen er bij één dochter geldnood was. Dit is bij een boeddhist een bekend fenomeen[8].
Ik heb altijd klaargestaan om mijn kinderen te helpen bij alles en wanneer dat ook maar nodig was. En toen een van mijn dochters bedreigd werd door mensen waarvan bekend was dat zij vuurwapengevaarlijk waren, ging pappa beschermend vóór zijn dochter staan met het gevaar van vuurwapens in de rug. Daar liet deze vader zich niet door verstoren (aneñja). Mijn eigen vader zou exact hetzelfde hebben gedaan. Ik twijfel geen moment dat ik altijd goed voor mijn kinderen ben geweest. Dit vertrouwen is erg belangrijk om later de juiste beslissingen te kunnen nemen.
Omdat de kinderen zelf geen contact opnamen en mij niet bezochten, nodigde ik hen en mijn schoonzoons uit voor een etentje bij een restaurant. Het was een zaterdag, een dag waarop ik ook lesgaf in mijn (karate) sportschool (zie krijgskunst). Thuisgekomen van m'n les, kookte ik lekker zoals gebruikelijk en kon daar heerlijk van genieten. M'n katten zaten bij me op de bank en het was gezellig samen. En ik dacht: 'Wat heb ik het toch goed. Lekker eten, samen met m'n vriendjes op de bank, en morgen ga ik met m'n dochters en schoonzonen uit eten. Wat wil je nog meer?'
Echter, op dat moment vergiste ik me in de dag; de afspraak stond niet voor de zondag, maar voor de zaterdag, de dag dat ik me zat te verheugen op dat etentje! Dit ontdekte ik doordat ik midden in de nacht (om 00.30 uur) mijn computer opstartte en MS Outlook startte. Daarin verscheen het bericht dat ik uren geleden een afspraak had. We hadden toen nog geen mobiele telefoon waar je je afspraken in vastlegde. Ik schrok me natuurlijk rot en besloot hen de dag erop 's-morgens te bellen.
Dat deed ik. Ik legde uit dat ik het etentje zeker niet vergeten was en me er zelfs op verheugde, maar dat ik me had vergist in de dag en bood mijn excuses aan. "Kunnen we een nieuwe afspraak maken?", vroeg ik. Maar het antwoord was: "Nee, pappa. Dat kan niet meer." Later ontdekte ik dat het mijn schoonzoon was die mijn dochter dit had opgedragen en dat ze dit niet van hem had mogen zeggen.
De schoonzoon creëerde een kloof tussen dochter en vader. Dit is tweedracht zaaien. Het Pali woord is pisunaya en betekent letterlijk 'beëindiging van vriendschap'. Het is zeer immoreel. Het was mijn dochter die zich door hem op sleeptouw liet nemen, door hem liet beïnvloeden (asava). Leer hier goed van.
Met de andere dochter kon ook geen nieuwe afspraak meer gemaakt worden. Het werd mij duidelijk dat ze dit met z'n vieren waren overeengekomen. Toen deze dochter verhuisde, ontving ik geen adreswijziging. Ook daar werd een duidelijk signaal mee afgegeven en dat moet je willen weten. Niet ontkennen. Het is de realiteit.
Toen ze met z'n vieren in het restaurant op me zaten te wachten, waren ze boos op mij omdat ik niet kwam opdagen. Geen moment kwam er een gedachte in hen op dat ze ook even hadden kunnen bellen waar ik bleef. En geen enkel moment kwam de gedachte in hen op dat er misschien iets met me gebeurd zou kunnen zijn. Ze waren boos, zeiden dat ik hen 'had laten zitten' en namen aan (sarambhapi) dat ik expres niet was komen opdagen. En dat terwijl ik hen uitgenodigd had… Als je boos bent kun je niet verstandig nadenken (manasikara).
Dit was niet het enige voorval. Vanwege de belangrijkheid van het contact met ouder en kinderen, heb ik ondanks deze respectloze houding nog een poging ondernomen om het contact te behouden. Dat was helaas tevergeefs. Ze lieten niets meer van zich horen. Pappa was afgedaan zoals je een vuilniszak aan de straat zet. Op een gegeven moment was er een grens bereikt waarop ik mijn eigenwaarde in bescherming moest nemen. Ik heb expliciet afscheid van hen genomen. Niet van mij.
In het boeddhisme draait het om bezoedelingen,
en om de bevrijding ervan.
Zorg dus dat je zelf vrij bent van bezoedelingen,
anders snap je niets van toestanden die niet pluis zijn.
Peter van Loosbroek — Ananda, auteur van sleuteltotinzicht.nl.
Uit de Dhammapada:
062. "Ik heb zonen, ik heb rijkdom", op die manier maakt de dwaas zich zorgen. Hijzelf is niet eens van hemzelf, hoe dan wel zonen en rijkdom?
putta m'atthi dhanamm'atthi iti balo vihaññati atta hi attano nathi kuto putta kuto dhanam

Extra aanbevelingen
Zie ook de groep pagina Wat is het onverstoorbare?
Op groep pagina's zijn pagina's gebundeld omtrent een cruciaal onderwerp. Deze gebundelde pagina's noemen we sub pagina's. Ze werken gezamenlijk naar de betekenis en het doel van de groep pagina. In opbouwende en eenvoudige bewoording geven ze exact weer wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen.
Eindnoten
[1] Zie ook A08-006 — Lokavipatti Sutta — De wisselvalligheden van het leven.
[2] Toen mijn vader op zijn sterfbed lag, vroeg ik hem wat hij nu van het leven vond. Het kostte hem moeite om te spreken vanwege de ademnood waarmee hij kampte. Hij hief z'n linkerarm op en liet deze weer vallen en zei zachtjes: 'Het is net een kermis.'
[3] Wat dit precies is, zal ik nog op een andere pagina vertellen.
[4] Op het moment dat ik dit schrijf, zingt Tina Turner haar nummer 'What's Love Got To Do With It'. Zij was ook boeddhist en was vanwege discriminatie in de VS naar Zwitserland verhuisd. Tina is altijd een hartsvriendin van mij geweest.
[5] Zie ariya puggala.
[6] 'Oet', is een uitdrukking van verontwaardiging die in Brabant vaak wordt gebruikt.
[7] Zie o.a. hoofdstuk 4 van de Sutta Nipata — Atthaka vagga — Het hoofdstuk van het achttal.
[8] Zie D31 — Sigalovada Sutta — Advies aan Sigala.
RegID | FfSSUOhph7rsXTQ |
---|---|
Bijgewerkt | 13 februari 2025 18:12:32 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |