De onvrijheid van de zintuiglijke geest

De niet-bevrijde geest kan niet vrij zijn omdat hij eenvoudigweg de Dhamma niet begrijpt. De weg naar vrijheid is er, maar hoe listig is de geest?

Inhoudsopgave

Het gaat vanzelf

Wees niet nalatig

Begeerte maakt blind

Interesse in het zintuiglijke

Slechts een tijdelijke bevrediging van een zintuiglijk verlangen

De laatste aansporing

Mara, ik ken jou

Terugblik

Extra aanbevelingen

Het gaat vanzelf

Door het zintuiglijke (kama) te koesteren zonder zelfbeheersing (tapo) wordt dit gestaag geïntensiveerd wat leidt tot begeerte (tanha). Begeerte leidt tot hechten (upadana). Wanneer er geen zelfbeheersing (tapo) is, als we het op z'n beloop laten, ontwikkelt dit proces zich als een woekerplant. Er is oplettendheid (appamada) nodig om dit proces onder controle te krijgen en indachtigheid (sati) om het volledig te overwinnen.

Wees niet nalatig

Precies zoals een schaapherder op zijn schapen moet letten wanneer hij ze laat grazen op een weiland dat grenst aan een stuk land met een gewas. Wanneer zijn schapen op het punt staan de grens naar het gewas over te steken om het vervolgens daar aan te vreten, moet hij ze met een stok of met zijn herdershond, terugdrijven. Wanneer hij nalatig is in zijn oplettendheid (pamada) zal hij daarvoor de prijs moeten betalen.

Begeerte maakt blind

Zoals we weleens zeggen: "Liefde maakt blind", net zo maakt de begeerte (tanha) — 'de liefde' naar allerlei zintuiglijke dingen — ook blind; het houdt onwetendheid (avijja) in stand. Dit betekent niet dat begeerte het begin van lijden is, want begeerte bestaat niet op zichzelf. Alles is verweven met elkaar. Er is niet één ding dat op zichzelf staat. De Boeddha heeft aangegeven dat begeerte de hoofdoorzaak van lijden is, 'maar', zegt hij, 'wezens worden gehinderd door onwetendheid'. Misschien vraag je je nu af of onwetendheid dan het begin van lijden is. Nee, want ook onwetendheid bestaat niet op zichzelf, maar het wordt in hoofdzaak gevoed door begeerte (tanha). Deze twee gaan hand in hand; ze zijn dikke vrienden van elkaar.

Interesse in het zintuiglijke

Het lijden en de onvrijheid ervan, dragen we in het onderbewustzijn (bhavanga sota) met ons mee. Daarom ervaren we wel dat dat lijden en die onvrijheid aanwezig zijn, maar we begrijpen doorgaans niet echt wat dat werkelijk is omdat we nog niet 'de dingen zien zoals ze werkelijk zijn' (yathabhuta). We willen er vrij van zijn, we willen eraan ontsnappen (nissarana) maar we kunnen de weg niet kennen als we de Dhamma niet zien. De enige weg die we kennen om aan lijden te ontsnappen, is een verwoede poging om onszelf te bevredigen in het zintuiglijke (kama), dan weer hier, dan weer daar. Dat is de weg die we onszelf hebben aangeleerd. Maar in plaats van bevrijding (vimutti) van lijden (dukkha) te realiseren, komt door die drang naar wat we willen de ware bevrijding juist steeds verder weg te liggen. Het lijkt op een konijn met een strik om z'n nek: hij wil vrij zijn, maar hoe heviger en dwangmatiger zijn pogingen zijn om zichzelf te bevrijden, hoe vaster hij in de strik komt te zitten. De interesse in het zintuiglijke is de voeding (ahara) dat onwetendheid (avijja) stevig in z'n greep houdt waardoor de ontsnapping aan lijden niet kan worden gezien en daarom ook niet kan worden gerealiseerd.

Slechts een tijdelijke bevrediging van een zintuiglijk verlangen

Omdat we gelukkig willen zijn, zijn we snel geneigd het geluk te zoeken in dat wat via de zintuigen wordt verkregen. Maar de zintuiglijke wereld (kamavacara) is erg beperkt, dus dat soort geluk ook. Het aangename gevoel, het geluk (sukha) dat we via de zintuigen ervaren, is slechts een tijdelijke bevrediging van een zintuiglijk verlangen. Wanneer we krijgen waarnaar we verlangen, ontstaat dit soort van geluk. Dit geluk is dus ontstaan afhankelijk van een voorwaarde (paccaya), namelijk verlangen. Het is daarom geconditioneerd (sankhata). Alle geconditioneerde dingen (sankhara) hebben de aard van opkomen (uppada) in zich, dus ook de aard van vergaan (vaya).

De geest heeft erg de neiging te vergaren: indrukken, emoties, herinneringen etc. Alles bij elkaar vormt dat een zware last voor de mens. Daarbij komt dat de ongetrainde geest listig genoeg is om meer en meer te verzamelen om de ballast te vergroten. De meeste mensen vergaren dan ook veel onzinnige en nutteloze informatie — dingen die niet tot verlichting leiden, maar juist tot meer en meer ballast. Het beetje zinvolle informatie dat voldoende kan zijn om de 'vergaarbak' leeg te maken zodat verlichting gerealiseerd kan worden, daarvoor heeft de sluwe geest die om de dingen heen wil, geen of nauwelijks interesse. Dit is kenmerkend voor de onontwikkelde geest (amahaggata citta).

De laatste aansporing

Het vergaren, het vastgrijpen, het hechten, is een gevaarlijke (adinava) valstrik dat ons belet om echte vrije mensen te zijn. Dit is de kern van de boeddhistische Leer en het is zo belangrijk dat de Boeddha dit met zijn allerlaatste woorden nogmaals benadrukte. Voor wie deze aansporing serieus neemt en ernaar handelt, begeeft zich absoluut richting innerlijke vrijheid. Diegene zal uiteindelijk de boodschap van de Boeddha (Buddha Sasana) in het hart begrijpen. Het is zo iemand die het hoogste respect toont aan deze bijzondere Leraar.

Handa dani bhikkhave amantayami vo: vayadhamma sankhara, appamadena sampadetha.

Welnu, monniken, ik spoor jullie aan: alle samengestelde dingen moeten weer vergaan. Bewerkstellig vastbesloten door indachtigheid jullie eigen bevrijding.

D16 — Maha Parinibbana Sutta — Het grote heengaan

De Boeddha is gestorven toen hij 80 jaar was.

De Boeddha stierf op 80 jarige leeftijd. Zijn laatste woorden reflecteren de kern van zijn Leer (appamada).

Het zoeken naar en het vastgrijpen aan zintuiglijke dingen, dat wil zeggen alles dat door de zintuigen kan worden waargenomen, wijst op een instabiliteit, want als we echt stabiel van geest zijn, waarom zouden we dan nog op zoek gaan naar iets? Zonder dat we het beseffen leggen we onszelf aan banden (yoga) en wordt de weg naar waar geluk en bevrijding versperd door innerlijke slavernij.

Mara, ik ken jou

Omdat de geest door zijn vergaren zichzelf bezwaard en daarnaast ook vol listen, excuses en misleidingen is, wordt de weg naar waar geluk daardoor bemoeilijkt. Wanneer hij niet beteugeld wordt en je niet weet hoe hij werkt, zal hij oneindig doorgaan met het creëren van problemen. Van elk moment dat je niet indachtig bent zal hij gebruik maken om je een loer te draaien, "want", zei de Boeddha, "bij de afwezigheid van indachtigheid krijgt Mara ruimte." De geest is erg knap in het scheppen van moeilijkheden, maar minder knap om zich ervan te ontdoen.

Wanneer je zeer indachtig bent, is het vaak te zien wanneer de geest zich bevindt in een staat van drang om te vergaren, om zijn listen aan te wenden, van het voortdurend aandragen van smoesjes om dit te doen en om dat niet te doen, wanneer hij in een toestand is je te misleiden etc. Maak dan op die momenten een pas op de plaats, kijk naar die toestand van de geest en weet dan: 'Mara, ik ken jou'.

Terugblik

Tot zover hebben we in de sectie Inzicht meditatie een duidelijke basis gelegd van hoe dingen werken en wat de essentiële kernpunten van de Dhamma zijn.

Laat het duidelijk zijn dat de niet-bevrijde geest niet vrij kan zijn omdat hij niet begrijpt wat Verlangen is, hoe dat werkt, en wat het obstakel is voor wat betreft De onvrijheid van de zintuiglijke geest. Hij begrijpt de Dhamma niet.

Extra aanbevelingen

De volgende toespraken zijn een paar voorbeelden waarin de Boeddha het voorgaande duidelijk onderstreept.

  • S36-006 — Salla Sutta — De pijl
  • A04-010 — Yoga Sutta — Banden

Op de pagina Mentale stabiliteit zullen we de radicale verandering van een wankelbare naar een stabiele geest toelichten.

Document info
RegID ot7it5ocwwBRvUF
Bijgewerkt 2 december 2022 12:09:32
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen