Dhammapada hoofdstuk 20 — Het Pad
Magga vagga
Dhammapada 273-289
273. Van de paden is het Achtvoudige Pad het allerbeste, van de waarheden de Vier Waarheden, van alle staten is onthechting de allerbeste, en onder de tweevoetigen de Ziener.
maggan'atthaniko settho saccanam caturo pada virago settho dhammanam dipadanañca cakkhuma
Van alle paden is het Achtvoudige Pad het allerbeste. Van de waarheden zijn de Vier Edele Waarheden de allerbeste. Onthechting (Nibbana) is de allerbeste staat van alle staten. En van alle mensen (de tweevoetigen) is hij die ogen heeft (de Boeddha) de allerbeste.
274. Dit is het pad, er is geen ander pad voor de zuivering van inzicht. Volg daarom dit pad om Mara volkomen te verbijsteren.
eso'va maggo natth'añño dassanassa visuddhiya etamhi tumhe patipajjatha marass'etam pamohanam
Dit is het pad. Er is geen ander pad voor de zuivering van inzicht. Dit pad dien je te volgen voor Mara's totale verbijstering. Door dit pad te volgen zal Mara geen grip meer op je hebben.
275. Ga dit pad op en je zult een einde aan lijden maken. Want nadat de pijlen van ellende waren uitgetrokken, is het pad door mij goed verkondigd.
etamhi tumhe patipanna dukkhass'antam karissatha akkheto ve maya maggo aññaya sallasanthanam
Als je dit pad volgt zul je al het lijden vernietigen. Dit pad is door mij geopenbaard nadat de pijlen van verdriet en ellende waren uitgetrokken.
276. Boeddha's verkondigen slechts het pad, maar jij bent degene die zich moet inspannen. De mediterenden die het pad bewandelen, raken volledig bevrijd van de banden van Mara.
tumhehi kiccam atappam akkhataro Tathagata patipanna pamokkhanti jhayino Marabandhana
De inspanning moet door jou zelf gedaan worden. De Tathagata's (de Boeddha's) wijzen slechts de weg en leiden je. Degenen die mediteren, zij die het pad volgen, ontsnappen volledig aan de hinderlagen van Mara.
277. Wanneer met wijsheid de vergankelijkheid van samengestelde dingen wordt gezien, krijgt men genoeg van dit lijden. Dit is het pad naar zuiverheid.
sabbe sankhara anicca'ti yada paññaya passati atha nibbindati dukkhe esa maggo vishuddhiya
Alle samengestelde dingen, alle dingen die samengebundeld zijn, alle opgekomen dingen, zijn vergankelijk, niet blijvend. Wanneer dit is gerealiseerd met inzicht, bereikt iemand de onthechting van lijden. Dit is het pad van totale zuivering van bezoedelingen.
278. Wanneer met wijsheid het lijden van samengestelde dingen wordt gezien, krijgt men genoeg van dit lijden. Dit is het pad naar zuiverheid.
sabbe sankhara dukkha'ti yada paññaya passati atha nibbindati dukkhe esa maggo vishuddhiya
Alle samengestelde dingen, alle dingen die samengebundeld zijn, alle opgekomen dingen, zijn beladen met lijden. Wanneer dit is gerealiseerd met inzicht, bereikt iemand de onthechting van lijden. Dit is het pad van totale zuivering van bezoedelingen.
279. Wanneer met wijsheid het onwezenlijke van samengestelde dingen wordt gezien, krijgt men genoeg van dit lijden. Dit is het pad naar zuiverheid.
sabbe dhamma anatta'ti yada paññaya passati atha nibbindati dukkhe esa maggo vishuddhiya
Alle staten van bestaan zijn zonder een zelf, zonder enige vaste of blijvende kern. Wanneer dit is gerealiseerd met inzicht, bereikt iemand de onthechting van lijden. Dit is het pad van totale zuivering van bezoedelingen.
280. Wanneer het tijd is om inspanning te leveren maar men levert die inspanning niet; terwijl men jong en sterk is en desondanks toch sloom; als goede gedachten in de geest onderdrukt worden en men lui is: dan zal men het pad naar wijsheid niet vinden.
utthanakalamhi anutthahano yuva bali alasiyam upeto samsanna sankappamano kusito paññaya maggam alaso na vindati
Als een persoon niet de inspanning levert zelfs op het moment dat dat van belang is, als een persoon sloom is ondanks dat hij jong en sterk is, als een persoon heilzame gedachten onderdrukt (en geen heilzame gedachten cultiveert), als hij lui is, dan zal hij het pad naar wijsheid niet vinden.
281. In spraak altijd waakzaam, met de geest goed beteugeld, nooit met het lichaam onheilzame daden begaan. Op deze manier zal iemand deze drie deuren van kamma zuiveren en de weg bereiken die door de zieners bekend is gemaakt.
vacanurakkhi manasa susamvuto kayena ca akusalamna kayira ete tayo kammapathe visodhaye aradhaye maggam isippaveditam
Als iemand zichzelf goed beheerst in het spreken, goed beheerst in de geest en als iemand zich weerhoudt van lichamelijke immoraliteit (kamma patha), dan zal hij zeker het Edel Achtvoudige Pad (Ariya Atthangika Magga) bereiken dat door de heiligen is gerealiseerd.
282. Van meditatie ontspruit wijsheid; bij gebrek aan meditatie neemt wijsheid af. Dit tweevoudige pad kennende, dat toeneemt of afneemt, dient iemand zichzelf aan te sporen zodat zijn wijsheid toeneemt.
yoga ve jayati bhuri ayoga bhurisankhaya etam dvedha patham natva bhavaya vibhavaya ca tathattanam niveseyya yatha bhuri pavaddhati
Van bespiegeling en geconcentreerde meditatie ontstaat verfijnde wijsheid. Door het niet beoefenen van meditatie vermindert wijsheid. Wanneer deze twee paden eenmaal herkend zijn — het ene leidend tot vermeerdering en het andere tot vermindering van wijsheid — moet iemand zichzelf dusdanig gedragen dat zijn wijsheid toeneemt.
283. Monniken, kap het woud om maar niet de alleenstaande boom, want het is het woud en het struikgewas waar vanuit angst ontstaat. Na dit te hebben omgekapt zul je Nibbana bereiken.
vanam chindatha ma rukkham vanato jayati bhayam chetva vanaña vantham ca nibbana hotha bhikkhavo
Monniken, kap het woud van bezoedelingen om, maar kap niet de alleenstaande boom om. Angst komt voort uit het woud van bezoedelingen. Veeg het schoon, zowel het woud als het struikgewas. Wanneer dit kapwerk volbracht is heb je Nibbana verwerkelijkt.
284. Zolang er het struikgewas van bezoedelingen van de man naar de vrouw bestaat, zo lang is die man in zijn geest gehecht, precies zoals een kalf gehecht is aan de moederkoe.
yavam hi vanatho na chijjati anumatto'pi narassa narisu patibaddhamano'va tava so vaccho khirapako'va matari
Zolang de geest van de man gehecht is aan vrouwen, al is het slechts een moment, zolang zal zijn geest gehecht zijn, precies zoals een kalf gehecht is aan de moederkoe. Zijn gehechtheid (die niet verwijderd is) is als het niet gekapte struikgewas in het bos.
285. Kap de gehechtheid voor jezelf af, zoals je met eigen hand een lelie plukt in de herfst. Cultiveer dit vreedzame pad dat naar Nibbana leidt, het pad dat door de Boeddha is onderwezen.
ucchinda sinehamattano kumudam saradikam'va panina santimaggameva bruhaya nibbanam sugatena desitam
Net zoals een persoon een lelie plukt in de herfst met zijn eigen hand, zo makkelijk kun je je gehechtheid aan jezelf 'afplukken'. Ontwikkel het pad dat naar Nibbana leidt zoals dat door de Boeddha is aanbevolen. Hier wordt het gemak benadrukt waarmee arahatschap bereikt kan worden (een lelie in de herfst kan makkelijk geplukt worden).
286. Hier zal ik de regentijd doorbrengen, hier de winter en hier de zomer; aldus denkt de dwaas. Hij realiseert zich niet het gevaar (dat de dood elk moment kan komen).
idha vassam vasissami idha hemantagimhisu iti balo vicinteti antarayam na bujjhati
Wanneer de onwetende persoon denkt dat hij de gehele tijd van het regenseizoen, het winterseizoen en het zomerseizoen in een bepaalde plaats kan doorbrengen, beseft hij niet de bedreiging van de dood. Een dwaas iemand denkt alleen maar aan aangename pleziertjes en staat nooit stil bij het feit dat de dood onvermijdelijk is.
287. Zij die een gehechte geest hebben en hartstocht hebben naar kinderen en vee, worden door de dood gegrepen en meegenomen zoals een vloedgolf een slapend dorp meesleurt.
tam puttapasusammattam byasattamanasam naram suttam gamam mahogho'va maccu adaya gacchati
Mensen zijn er trots op dat zij kinderen, vee en andere vormen van weelde bezitten. Zij neigen ernaar trots te zijn omdat hun geest door bezoedelingen overweldigd is. Vloedgolven spoelen een slapend dorp weg en nemen alle inwoners en hun bezittingen mee. Op dezelfde manier komt de dood voor hen die niet indachtig zijn, plotseling, en sleurt hen mee; hoe trots zij ook op hun bezittingen zijn…
288. Noch zonen bieden bescherming, noch vader noch familie; wanneer iemand gegrepen wordt door de koning van de Dood, dan wordt er temidden van kennissen geen bescherming gevonden.
na santi putta tanaya na pita na'pi bandhava antakena'dhipannassa natthi ñatisu tanata
Als een persoon door de beëindiger (de dood) gegrepen wordt, kunnen zonen hem niet beschermen. Zelfs iemands vader kan geen bescherming bieden tegen de grip van de dood, noch kunnen iemands verwanten hem redden.
289. Laat de wijze, die dit feit begrepen heeft en door deugd goed bedwongen is, snel het pad vrijmaken dat naar Nibbana leidt.
etamatthavasam ñatva pandito silasamvuto nibbanagamanam maggam khippameva visodhaye
Wanneer men gewaar is van het feit dat niemand je van de dood kan redden, moet een wijs mens die beheerst en gedisciplineerd is, zonder tijd te verliezen het pad naar Nibbana vrijmaken.
RegID | Dhphfd20 |
---|---|
Bijgewerkt | 2 augustus 2020 23:35:26 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |