De grote toespraak over de zesvoudige basis
Maha Salayatanika Sutta
In deze toespraak legt de Boeddha uit dat een mentale ontwikkeling op gang gebracht wordt, wanneer men begrijpt hoe de zintuigen en het corresponderende bewustzijn werkt. Daarnaast wijst hij ook op de belangrijkheid van het begrijpen van de gevoelens, want gevoelens spelen een enorme belangrijke rol op velerlei vlakken binnen de ervaringswereld van een wezen. De Boeddha verklaart, dat vervolgens de kracht van de vijf aggregaten afnemen en dat daardoor, als het ware vanzelf, het Edel Achtvoudige Pad in iemand 'tot vervulling komt door ontwikkeling'.
Het is niet alleen schitterend om te begrijpen, maar ook wonderbaarlijk om te zien hoe alle aspecten van het Edel Achtvoudige Pad in iemand als een natuurlijk proces tot ontwikkeling komen. Hieraan kunnen we zien dat het Pad universele waarden van de hoogste kwaliteiten vertegenwoordigt en niet louter een dogma is.
Inhoudsopgave
De persoon die het juiste begrip heeft
1. Aldus heb ik gehoord (evam me sutam). Eens verbleef de Gezegende nabij Savatthi in het Jetavana, het park van Anathapindika. Daar wendde hij zich tot de monniken en zei: "Monniken." En zij antwoordden hem: "Bhante." En de Gezegende sprak toen als volgt:
2. "Monniken, ik zal jullie een toespraak leren over de grote zesvoudige basis[1]. Luister en schenk diepe aandacht aan wat ik zal zeggen." — "Ja, bhante", antwoordden de monniken. En de Gezegende sprak toen als volgt:
Niet kennen en niet zien
3. "Monniken, wanneer iemand het oog niet kent en niet ziet zoals het werkelijk is, wanneer iemand vormen niet kent en niet ziet zoals zij werkelijk zijn, wanneer iemand oogbewustzijn niet kent en niet ziet zoals het werkelijk is, wanneer iemand oogcontact niet kent en niet ziet zoals het werkelijk is, wanneer iemand (het gevoel) dat gevoeld wordt als aangenaam (sukha vedana) of onaangenaam (dukkha vedana), of als noch onaangenaam noch aangenaam (adukkha m asukha vedana) dat ontstaat met het oogcontact als voorwaarde (paccaya), niet kent en niet ziet zoals het werkelijk is — dan is iemand ontvlamd door de hartstocht voor het oog, voor vormen, voor oogbewustzijn, voor oogcontact, voor (het gevoel) dat gevoeld wordt als aangenaam of onaangenaam, of als noch onaangenaam noch aangenaam dat ontstaat met het oogcontact als voorwaarde."
"Wanneer iemand verblijft (viharati) die ontvlamd is door hartstocht, gebonden is, verblind is en bevrediging ziet, dan worden de vijf aggregaten (pañca upadana kkhandha) die door hechten worden beïnvloed, in de toekomst voor hemzelf opgebouwd[2]; en iemands begeerte — hetgeen hernieuwing van bestaan teweegbrengt, dat gepaard gaat met geneugten en hartstocht en dat plezier beleeft in dit en in dat — neemt dan toe. Iemands lichamelijke en mentale problemen nemen dan toe, iemands lichamelijke en mentale kwellingen nemen dan toe, iemands lichamelijke en mentale koortsen nemen dan toe, en men ervaart dan lichamelijk en mentaal lijden."
4. "Wanneer iemand het oor niet kent en niet ziet zoals het werkelijk is (…) ervaart men lichamelijk en mentaal lijden."
5. "Wanneer iemand de neus niet kent en niet ziet zoals die werkelijk is (…) ervaart men lichamelijk en mentaal lijden."
6. "Wanneer iemand de tong niet kent en niet ziet zoals die werkelijk is (…) ervaart men lichamelijk en mentaal lijden."
7. "Wanneer iemand het lichaam niet kent en niet ziet zoals het werkelijk is (…) ervaart men lichamelijk en mentaal lijden."
8. "Wanneer iemand de geest niet kent en niet ziet zoals die werkelijk is (…) ervaart men lichamelijk en mentaal lijden."
Kennen en zien
9. "Monniken, wanneer iemand het oog kent en ziet zoals het werkelijk is, wanneer iemand vormen kent en ziet zoals zij werkelijk zijn, wanneer iemand oogbewustzijn kent en ziet zoals het werkelijk is, wanneer iemand oogcontact kent en ziet zoals het werkelijk is, wanneer iemand (het gevoel) dat gevoeld wordt als aangenaam (sukha vedana) of onaangenaam (dukkha vedana), of als noch onaangenaam noch aangenaam (adukkha m asukha vedana) dat ontstaat met het oogcontact als voorwaarde (paccaya), kent en ziet zoals het werkelijk is — dan is iemand niet ontvlamd door de hartstocht voor het oog, voor vormen, voor oogbewustzijn, voor oogcontact, voor (het gevoel) dat gevoeld wordt als aangenaam of onaangenaam, of als noch onaangenaam noch aangenaam dat ontstaat met het oogcontact als voorwaarde."
"Wanneer iemand verblijft (viharati) die niet ontvlamd is door hartstocht, ongebonden is, niet verblind is en gevaar (adinava) ziet, dan worden de vijf aggregaten die door hechten worden beïnvloed, in de toekomst voor hemzelf verminderd; en iemands begeerte — hetgeen hernieuwing van bestaan teweegbrengt, dat gepaard gaat met geneugten en hartstocht en dat plezier beleeft in dit en in dat — is dan opgegeven. Iemands lichamelijke en mentale problemen zijn dan opgegeven, iemands lichamelijke en mentale kwellingen zijn dan opgegeven, iemands lichamelijke en mentale koortsen zijn dan opgegeven, en men ervaart dan lichamelijk en mentaal geluk."
De persoon die het juiste begrip heeft
10. "Het begrip van een persoon zoals deze, is het juiste begrip (samma ditthi). Zijn gedachten zijn de juiste gedachten (samma sankappa), zijn inspanning is de juiste inspanning (samma vayama), zijn indachtigheid is de juiste indachtigheid (samma sati), zijn concentratie is de juiste concentratie (samma samadhi). Maar zijn lichamelijke handeling, zijn verbale handeling, en zijn wijze van levensonderhoud zijn al eerder goed gezuiverd[3]. Zo komt dit Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) in hem tot vervulling door ontwikkeling."
"Wanneer hij dit Edel Achtvoudige Pad ontwikkelt, komen ook de vier fundamenten van indachtigheid (satipatthana) in hem tot vervulling door ontwikkeling; ook komen de vier soorten van juiste inspanningen (samma padhana) in hem tot vervulling door ontwikkeling; ook komen de vier wegen naar kracht (iddhi pada) in hem tot vervulling door ontwikkeling; ook komen de vijf spirituele vermogens (indriya) in hem tot vervulling door ontwikkeling; ook komen de vijf spirituele krachten (bala) in hem tot vervulling door ontwikkeling; ook komen de zeven factoren van verlichting (satta sambojjhanga) in hem tot vervulling door ontwikkeling. En deze twee dingen — kalmte en inzicht (samatha vipassana), die gelijkmatig samengaan — ontstaan in hem[4] [5]."
"Hij begrijpt volledig door directe kennis, die dingen die door directe kennis volledig begrepen moeten worden. Hij geeft door directe kennis op, die dingen die door directe kennis opgegeven moeten worden. Hij ontwikkelt door directe kennis, die dingen die door directe kennis ontwikkelt moeten worden. Hij verwerkelijkt door directe kennis, die dingen die door directe kennis verwerkelijkt moeten worden[6]."
11. "En welke dingen moeten door directe kennis volledig begrepen worden? Het antwoord daarop is: de vijf aggregaten (pañca upadana kkhandha) die door hechten worden beïnvloed, dat wil zeggen, het aggregaat van materiële vorm dat beïnvloed wordt door hechten, het aggregaat van gevoel dat beïnvloed wordt door hechten, het aggregaat van waarneming dat beïnvloed wordt door hechten, het aggregaat van mentale formaties dat beïnvloed wordt door hechten, het aggregaat van bewustzijn dat beïnvloed wordt door hechten. Dit zijn de dingen die door directe kennis volledig begrepen moeten worden."
"En welke dingen moeten door directe kennis worden opgegeven? Onwetendheid (avijja) en hunkering naar bestaan (bhava tanha). Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden opgegeven."
"En welke dingen moeten door directe kennis worden ontwikkeld? Kalmte en inzicht (samatha vipassana)[7]. Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden ontwikkeld."
"En welke dingen moeten door directe kennis worden verwerkelijkt? Kennis (ñana dasana) en bevrijding (vimutti)[8]. Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden verwerkelijkt."
Herhaling voor elk zintuig
12-14. "Monniken, wanneer iemand het oor kent en ziet zoals het werkelijk is (…)[9]. Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden verwerkelijkt."
15-17. "Monniken, wanneer iemand de neus kent en ziet zoals die werkelijk is (…). Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden verwerkelijkt."
18-20. "Monniken, wanneer iemand de tong kent en ziet zoals die werkelijk is (…). Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden verwerkelijkt."
21-23. "Monniken, wanneer iemand het lichaam kent en ziet zoals het werkelijk is (…). Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden verwerkelijkt."
24-26. "Monniken, wanneer iemand de geest kent en ziet zoals die werkelijk is (…). Dit zijn de dingen die door directe kennis moeten worden verwerkelijkt."
Dit is wat de Gezegende zei. De monniken waren tevreden en verheugden zich in de woorden van de Gezegende.
Eindnoten
[1] Het Pali woord 'maha' betekent niet altijd 'groot'. Hier geeft 'maha' bijvoorbeeld de belangrijkheid van de zesvoudige zintuigbases aan.
[2] Dat is de begeerte die ontstaat en zich vestigt op het oog en de vormen, etc., eraan blijft kleven middels hechten. Dit brengt een opeenhoping van kamma tot stand dat de neiging heeft om een nieuwe verzameling van vijf aggregaten in het volgende bestaan te genereren.
[3] Lichamelijke handeling, verbale handeling, en wijze van levensonderhoud duiden op de respectievelijk 3e, 4e en 5e factor (de divisie van moraliteit) van het Achtvoudige Pad. Hier laat de Boeddha zien dat een moreel leven aan de mentale ontwikkeling voorafgaat.
[4] MA verklaart dat dit verwijst naar het gelijktijdige ontstaan van kalmte en inzicht in het bovennatuurlijke pad (lokuttara magga). De eerste is aanwezig onder de noemer van juiste concentratie, en de laatste onder de noemer van juist begrip.
[5] Hier somt de Boeddha de bodhipakkhiya dhamma op.
[6] Dit zijn de vier functies die beoefend worden via het bovennatuurlijke pad: het volledig begrijpen van de waarheid van lijden, het opgeven van de oorzaak van lijden, het realiseren van de opheffing van lijden, en de ontwikkeling van het pad dat leidt naar de opheffing van lijden.
[7] Hier vertegenwoordigen kalmte en inzicht het gehele Achtvoudige Pad.
[8] MA identificeert 'ware kennis' met de kennis van het pad van arahatschap; 'bevrijding' met de vruchten van het pad van arahatschap. Gebruikelijk staan zij hier voor de verwijzing naar Nibbana, de ware opheffing van lijden.
[9] Deze passage en elk van de volgende passages, herhalen de gehele tekst van 9-11; de enige verandering ligt in de zintuigbasis en het zintuigobject.
RegID | M149 |
---|---|
Bijgewerkt | 15 mei 2022 20:44:37 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |