Een radicale revolutie
Als we ons onderwerpen aan conformisme kunnen we niet revolutionair zijn en niets nieuws ontdekken. In conformisme valt niets nieuws te ontdekken.
Inhoudsopgave
Het potentieel is in ons
Kunnen we beschikken over een diep doordringend inzicht dat de noodzakelijke voorwaarde is voor innerlijke vrijheid? Zeker weten! Want alles wat we daarvoor nodig hebben dragen we reeds in ons. Het potentieel is al aanwezig. Maar we moeten leren hoe we dat potentieel kunnen aanspreken zodat we het op de juiste manier kunnen ontwikkelen. Als we geen gebruik maken van ons potentieel, verliezen we het. Ons voornaamste struikelblok wordt gevormd door de onbereidwilligheid om (correct) te oefenen.
Het onbekende ontdekken
Wat de Boeddha in zijn verlichting ontdekt (passe) heeft, is het onbekende. Als je me vraagt wat dat is en ik zou die vraag beantwoorden, dan kan het antwoord je wel of geen voldoening geven omdat het verbonden is met voorkeur of afkeer, met dingen die je omarmt of wegduwt. Je kunt er een idee over hebben, maar een idee is ook maar een idee. Ideeën zijn creaties van de geest en bovendien beperkt. Maar het onbekende is onbeperkt, en je kunt hetgeen onbeperkt is, niet met het beperkte omvatten. Het onbekende staat volledig los van alle verlangens en ideeën. Daarom is het onbekende niet in woorden uit te drukken of met ideeën te omvatten.
Je kunt je afvragen waarom de Boeddha dan toch woorden gebruikte om ons de weg aan te wijzen die hijzelf ontdekt had. We hebben nu eenmaal woorden nodig om iets duidelijk te maken. Het onbekende kan dan wel niet met woorden worden aangeduid (vohara sacca), maar ze kunnen wel een richting aangeven. Dat is wat de Boeddha doet: hij kan slechts wijzen zodat wij uiteindelijk de absolute waarheid (paramattha sacca) kunnen ontdekken. Toen hij zich richtte tot de vijf monniken die voorheen zijn metgezellen waren, zei hij dat hij De middenweg ontdekt had die extremen vermijdt:
"Deze brengt visie voort, deze brengt kennis voort, en deze leidt tot vrede, tot hogere wijsheid, tot verlichting, tot Nibbana."
S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet
Nibbana is slechts een woord voor het ongeconditioneerde (asankhata). Het ongeconditioneerde is niet een plaats waar je naar toe gaat of wat voor een fenomeen dan ook, anders zou het niet het ongeconditioneerde zijn. Het valt niet binnen de wet van oorzaak en gevolg want dat is het geconditioneerde (sankhata). Het ongeconditioneerde is om gerealiseerd te worden. Het is altijd het nieuwe en nooit het oude. Door je te ontdoen van al het oude, bereik je het nieuwe. Dit is essentieel in meditatie. Hoe meer je jezelf van ideeën en alles wat je vergaard hebt ontdoet, hoe beter je het doel begrijpt.
De eisen van de geest
Om inzicht te verruimen is het belangrijk om steeds nieuwe dingen te ontdekken. Voor veel mensen is dat moeilijk omdat zij onder invloed van angst leven. Angst doet vastklampen en waar vastklampen is kan geen vrijheid zijn om het nieuwe te ontdekken.
Een van de dingen dat nodig is om het nieuwe te ontdekken, is om in mentaal opzicht revolutionair te zijn. Want zonder mentale revolutie kan er geen radicale verandering in de geest plaatsvinden. Daarom moeten we in opstand komen tegen de geest die het oude vast wil houden. Zonder verandering blijven we bij het oude, het bekende. Als we niet tegen die eisen van de geest ingaan zal hij zichzelf vernauwen waarmee we onszelf beperken in onze mogelijkheden. We hebben veel mogelijkheden in ons, zelfs het potentieel om verlichting te bereiken, maar dat komt niet beschikbaar als we ons onderwerpen aan de geest.
We moeten dus in opstand komen en tegen de eisen van de geest die vast wil klampen, ingaan. Dit betekent niet dat je er tegen moet vechten want dat levert alleen maar meer weerstand op. In opstand komen betekent in deze, dat je het niet eens moet zijn met de eisen van de geest. Je moet het niet accepteren dat hij zich blijft conformeren aan de wereld en alsmaar blijft verzamelen wat die wereld, inclusief zijn eigen innerlijke wereld, hem influistert wat de waarheid is.
Om revolutionair te zijn moeten we voortdurend vrijelijk kunnen onderzoeken (dhamma vicaya). Wanneer we vrij zijn van vastgeroeste ideeën en van alles wat we vergaard hebben, kunnen we vrij zijn om te onderzoeken waardoor we het nieuwe kunnen ontdekken. Maar als we ons onderwerpen aan conformisme kunnen we niet revolutionair zijn en niets nieuws ontdekken. In conformisme valt niets nieuws te ontdekken.
Een echte vrijdenker
De Boeddha was een echte revolutionair en conformeerde zich in het geheel niet aan de wereld waarin hij leefde. Hij maakte zich los van de brahmaanse tradities en verwierp met kracht hun vernederende kastenstelsel.
Maar ook voor zijn verlichting, toen hij nog door het leven ging als prins Siddhatta, was hij al een opmerkelijk man en dacht hij diep na over het leven. Tijdens het ploegfeest zag hij als kind dat er wormen uit de grond oprezen vanwege het omgeploegde land. Reptielen aten die wormen op en die reptielen werden weer op hun beurt door roofvogels opgegeten. Hij zag dat mensen een klein geitje naar een schuur brachten en hij hoorde later dat het bestemd was voor de slacht omdat 'de mensen feest hadden'. Hoewel deze dingen voor de mensen maar heel gewoon waren, raakte dit Siddhatta diep in zijn hart. Vreselijk! En binnen de muren van het paleis werd alles wat de tekenen van verval vertoonde voor hem weggemoffeld. Want het ligt in de aard van de mensen om de waarheid te ontkennen. Bovendien had Asita voorspeld dat hij een wereldheerser of een Boeddha zou worden. Zijn vader, Suddhodana, wilde graag een opvolger. Om te voorkomen dat hij de wereld zou verzaken werd alles wat de tekenen van verval vertoonde, direct opgeruimd om het voor de ogen van de naar waarheid snakkende man te verbergen. Maar dit weerhield onze revolutionair er niet van om op ontdekkingstocht te gaan.
En op een dag besloot hij meer van de wereld te ontdekken. Met zijn wagenmenner Channa trok hij erop uit en verkende hij Kapilavatthu. Hij zag vervolgens een oude, een zieke en een dode man en er ontstond een intens mededogen (karuna) in hem door te zien dat mensen zo aan lijden gebonden waren. Vervolgens nam hij met zijn geest een monnik waar die met volledige zelfbeheersing heel vredig en kalm was, zonder angst en zorgen. En op z'n negenentwintigste gaf hij alle luxe van het leven op en besloot hij de wereld te verzaken met als enige doel op zoek te gaan naar de waarheid dat het antwoord moest leveren voor de volledige beëindiging van lijden.
Hij dacht dat als er lijden is, er ook een uitweg van dat lijden moet zijn. Waar duisternis is, moet ook licht kunnen zijn. Omdat hij een echte vrijdenker was kon hij dingen zien die voorbij de gewoonte- en gedachtenpatronen van gewone mensen ging, dingen die de continuïteit van het bestaan overstegen. Hij wist zeker dat als hij koning zou blijven, hij de mensen niet kon helpen om de waarheid te vinden. Hij zou zich dan moeten blijven onderwerpen aan de regels en tradities van zijn land. Daarom besloot hij om alles op te geven met maar één doel voor ogen: de waarheid vinden. Op dat moment was zijn geest in een staat van ware revolutie. Alles wat hij wist accepteerde hij niet meer en begon in mentaal opzicht met 'een schone lei'. Tegelijkertijd was hij heel open van geest en experimenteerde om erachter te komen of het waar of niet waar was wat de mensen geloofden. Een niet vooropgezette geest (asankharika citta) is een erg belangrijk aspect in meditatie omdat zo'n geest zich open kan stellen voor alles wat er op z'n pad komt.
Hij ging een meditatie systeem bestuderen en beoefenen onder leiding van Alara Kalama en Uddaka Ramaputta waarvan de mensen meenden dat zij het spiritueel ver hadden gebracht. Zij waren echte meesters in de concentratie oefeningen (samatha bhavana) en de mensen beschouwden dat als dé manier om verlichting te bereiken[1]. Maar het was geen succes.
Prins Siddhatta zag in dat deze mislukking te wijten was aan zijn onderwerping aan systemen en hij besefte het foute van elk geloof in dergelijke systemen. Daarom ging hij weg bij die leraren om zelf naar de waarheid te zoeken. Zijn geest had niet die vrede gevonden waardoor hij heel zeker geweten zou hebben dat al het lijden voorgoed opgeheven was. Hij was zich ervan bewust dat er nog steeds bezoedelingen in hem aanwezig waren. Al het bestuderen en intensieve oefenen had geen verlichting opgeleverd. Hij wilde dit zelf en op eigen kracht ontdekken. Hij wilde geen pasklare antwoorden van anderen. Dit tekende hem als een waar revolutionair.
En toen hij na zijn verlichting voor het eerst de vijf monniken toesprak, zei hij dat hij iets ontdekt had waar hij voorheen nog nooit van gehoord had. Dit was omdat hijzelf op onderzoek was uit gegaan, zelf de ontdekking gedaan had en het dus niet iets was dat hij aangenomen had via iemand anders. Hij had immers Alara Kalama en Uddaka Ramaputta die hij in eerste instantie geaccepteerd had als zijn leraren, verlaten.
Het feit dat hij geen leraar had en de woorden 'voorheen nog nooit van gehoord had' wijst erop dat hij een van de Boeddha's was die het Pad opnieuw vanuit zichzelf ontdekt had, en, gelukkig voor ons, hij ook nog een Samma Sambuddha was zodat hij in staat was die weg te onderwijzen. Dit impliceert tevens dat ook onze verlichting — net zoals die van de Boeddha zelf — niet kan afhangen van 'het horen zeggen', ook niet van de woorden van de Boeddha. Ook wij moeten de waarheid zelf ontdekken.
"Dit is de visie, de kennis, de wijsheid, de ontdekking, het licht van inzicht dat in mij verrezen is omtrent dingen waarvan ik voorheen nog nooit gehoord had."
S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet
Geen reactie maar actie
Revolutie is dus van grote betekenis, maar het heeft niets te maken met het veranderen van systemen of het veranderen van de wereld. Ook niet met het veranderen van jezelf. Als je het idee hebt jezelf te veranderen als je mediteert, bouw je een weerstand op in je geest. Dan kan hij niet in een staat van revolutie zijn omdat hij dan beheerst wordt door een idee. Zo kan hij niet vrij zijn om vrijelijk te stromen, om op de juiste manier zijn weg te vervolgen totdat hij het doel bereikt. Je moet geen ideeën, maar de intentie hebben om zelf de waarheid te ontdekken, te zien en te begrijpen. De intentie is de aanzet, meer hoort er niet te zijn. Het is de bereidheid om te willen veranderen, maar ideeën houden je alleen maar bezig. Klamp je ook niet vast aan wat anderen zeggen over wat de stroom van intuïtief inzicht is. Het gaat erom om deze stroom van inzicht zelf te ervaren. Dat kan als je je losmaakt van alle tradities en al je ervaringen, wanneer je je niet conformeert aan de wereld, net zoals Siddhatta dat deed.
Als je aanneemt wat anderen over de stroom van inzicht zeggen, is je ervaring slechts een reactie (sasankharika citta) van wat je aangenomen hebt in plaats van een actie (asankharika citta). De geest zit vol reacties waardoor hij zichzelf volstopt en belast waardoor het doel uit het zicht raakt. Elke reactie valt binnen het domein van het geconditioneerde (sankhata) omdat het voortkomt uit iets anders. Dit is de weg van toename (papañca), het doen groeien, het vermeerderen. Het is de weg van Mara.
De mensen die door willen gaan in het bestaan (bhava) vinden vreugde in toename (papañca). Voor hen is de wereld aantrekkelijk. Maar de mensen die vreugde vinden in afname bewandelen de weg naar het ongeconditioneerde (asankhata). Voor hen is de waarheid (Dhamma) aantrekkelijk.
Eindnoten
[1] In het hoofdstuk Grondbeginselen kalmte en inzicht hebben we geleerd dat concentratie alleen niet kan leiden tot verlichting.
RegID | YfsSfqYMiixDhG2 |
---|---|
Bijgewerkt | 18 december 2022 17:17:04 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |