Engels-Nederlands IF woordenlijst

Krijg snel de Nederlandse vertaling van en uitleg over termen inzake intermittent fasting die vaak worden gebruikt.

a

addictive: verslavend

adenosine triphosphate: adenosinetrifosfaat

almondnuts: amandelnoten

apple cider vinegar: appelazijn

arthritis: artritis

artificial: kunstmatig

artificial colourants: kunstmatige kleurstoffen

artificial sweeteners: kunstmatige zoetstoffen

arugula: rucola

autoimmunity: auto-immuniteit

autophagy: autofagie

avoid: vermijden

b

beets: bieten

bell pepper: paprika

berries: bessen

bicarbonate: bicarbonaat, zie elektrolyten.

biscuits: koekjes

blackberries: (zwarte) bramen

blood glucose: bloedglucose

blueberries: blauwe bessen

brazil nuts: paranoten

broccoli: = broccoli

brussels sprouts: spruitjes

c

cabbage: kool

cancer: kanker

carbohydrates: koolhydraten

carbs: een verkorte vorm van 'carbohydrates' (koolhydraten).

cardiovascular disease: hart- en vaatziekten

catalysts: katalysatoren

cereals: ontbijtgranen

chest nuts: kastanjes

chloride: = chloride, zie elektrolyten.

constipation: obstipatie

cravings: hoger; hongergevoel

cruciferous: kruisbloemige

cucumber: komkommer

d

dairy: zuivel

deep fried: gefrituurd

degenerative disease: degeneratieve ziekte

deplete: uitputten

diet soda: light frisdrank

e

eating window: zie eating window.

einkorn: eenkoren

electrolytes: elektrolyten

excitotoxicity: excitotoxiciteit, zie excitotoxinen.

excitotoxins: excitotoxinen

exercise: oefening

f

fat burning hormone: vet verbrandend hormoon

fat burning mode: vetverbrandingsmodus

fat storing hormone: vet opslag hormoon

fat storing mode: vetopslagmodes

flavour enhancer: smaakversterker

flax: vlas

frankenfood: zie frankenfood.

frosting: glazuur

fructose: = fructose

g

glycogen: glycogeen

glycolysis: glycolyse

grains: granen

growth hormone: groeihormoon

h

health: gezondheid

heart- and vascular disease: hart- en vaatziekten

hemp: hennep

homeostasis: homeostase

hunter gatherer: jager-verzamelaar

i

inflammation: ontsteking, zie ontstekingen.

inflammatory condition: inflammatoire aandoening

inflammatory regulators: ontstekingsregulatoren

inflict: toebrengen

insulin: insuline

insulin resistance: insulineresistentie

insulin resistant: insulineresistent, zie insulineresistentie.

insulin sensitive: insulinegevoeligheid

intermittent fasting: zie intermittent fasting.

j

k

kale: boerenkool

keto fluw: keto griep

kidney beans: bruine bonen

l

lard: dierlijk vet, reuzel

large intestine: dikke darm

lettuce: sla

longevity: levensduur

low fat dairy: magere zuivel

m

magnesium: = magnesium, zie elektrolyten.

maintenance: onderhoud

meditation: meditatie

metabolic disease: stofwisselingsziekten

microbiome: microbioom

micronutrients: micronutriënten

moderate: matig

monosodium glutamate: mononatriumglutamaat

n

nuts: noten

o

organic: biologisch

oxidative phosphorylation: oxidatieve fosforylering

oxidative stress: oxidatieve stress

p

pancreas: alvleesklier

pantry: voorraadkast

pastries: gebakjes

peanuts: pinda's

phosphorus: fosfor, zie elektrolyten.

plateau: = plateau

pomegranate: granaatappel

potassium: kalium, zie elektrolyten.

preservatives: conserveermiddelen

prevent: voorkomen

processed food: bewerkt voedsel

pumpkin: pompoen

q

r

rancid: ranzig

raspberries: frambozen

rye: rogge

s

saturated fat: verzadigd vet

seeds: zaden

small intestine: dunne darm

soda: frisdrank

sodium: natrium, zie elektrolyten.

spinach: spinazie

starch: zetmeel

strawberries: aardbeien

stubborn: hardnekkig

sugar: suiker

swiss chard: snijbiet

t

tallow: talg

toxicity: toxiciteit

triglycerides: triglyceriden

u

v

vinegar: azijn

w

walnuts: walnoten

weight: gewicht

wheat: tarwe

x

y

z