De manier van ademen
In de boeddhistische meditatie is er geen manipulatie van de ademhaling.
De oefening van de indachtigheid van ademen (anapana sati) behelst geen opzettelijke of gekunstelde poging om de ademhaling te manipuleren zoals in hatha yoga, maar een aanhoudende inspanning om het gewaarzijn op de ademhaling te vestigen wanneer die in en uit beweegt op haar natuurlijke ritme.
Manipulatie leidt tot dwangmatigheid hetgeen een begeerte impliceert. Maar in het boeddhisme staat het vrijelijk handelen, handelen zonder dwangmatigheid of zonder opzettelijkheid, erg centraal. Indachtigheid is essentieel, maar als het afgedwongen wordt is het geen ware indachtigheid. Ware indachtigheid leidt tot innerlijke vrijheid, maar die is niet af te dwingen. Daarom leert de Boeddha de middenweg (majjhima patipada).
Indachtigheid wordt gevestigd op de neusvleugels of op de bovenlip, afhankelijk van waar de adem het best wordt gevoeld. De duur van de ademhaling wordt opgemerkt, maar niet bewust onder controle gebracht.
Volg de adem vanaf het punt waar de adem de neus binnenkomt. Volg de adem tot in de onderbuik. Volg de adem vervolgens weer naar de neus waar de adem het lichaam verlaat. Op deze manier is er één object van meditatie, terwijl je tegelijkertijd niet gefixeerd bent op een stilstaand punt. Dat moet je altijd voorkomen omdat fixatie de geest vernauwt. Wanneer je gefixeerd bent op een punt, wordt hetgeen er omheen ligt uitgesloten. De bedoeling is dat je het hele gebeuren gewaar bent. Dan werkt dat ook zo in de praktijk van alle dag, d.w.z. dat je het totale gebeuren, alles wat er gebeurt, gewaar bent. Dan ga je oorzaken en gevolgen zien. Dit is cruciaal.
Door het observeren van de op en neer gaande beweging van de adem, zal je begrip omtrent de ware aard van dingen toenemen. Het opkomen (uppada) en vergaan (vaya) van fenomenen (dingen, verschijnselen) dringt dieper tot je door. Verstandelijk weten we dat allemaal wel, maar zonder de juiste training blijft het vaak een zaak van het hoofd zonder dat het hart geraakt wordt. Door het opkomen en vergaan van dingen te zien, ontstaat er een begrip (samma ditthi) van de ware aard van dingen; pas als je die leegte (oftewel het lijden) van dingen inziet, zul je die dingen op een ongedwongen en natuurlijke wijze gaan loslaten.
Op den duur zie je jezelf niet meer als een apart en op zichzelf bestaand individu, maar raak je 'geïntegreerd in een dynamisch geheel'. Je ziet jezelf dan meer als een onderdeel van een dynamisch proces waarin jezelf net zo dynamisch bent als al het overige in het leven. Op deze manier zullen conflicten verminderen omdat je mee kan stromen op de stroom van het dynamische leven. Dit betekent dat de flexibiliteit van de geest (citta muduta), de vaardigheid van de geest (citta paguññata) en het aanpassingsvermogen van de geest (citta kammaññata) beter wordt waardoor je veel makkelijker en veel stabieler in het leven staat.
In M118 is de volledige ontwikkeling van deze meditatiemethode uiteengezet. Voor een goed georganiseerde collectie teksten over dit onderwerp, zie Bhikkhu Nanamoli, Mindfulness of Breathing. Zie ook Vis.M. 8, 145-244.
Belangrijk
Begin niet meteen met M118. Het is verstandig de adviezen te volgen die op de pagina Waarom de ademhaling als basis meditatie? worden gegeven.
RegID | M4mLbOx4TRpQKAM |
---|---|
Bijgewerkt | 14 oktober 2022 13:52:58 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |