Nadat hij zich de Vier Edele Waarheden uit eigen beweging had gerealiseerd, besloot de Boeddha zijn Leer te prediken aan de vijf leerlingen die hem eerder in Uruvela (nu Bodh Gaya) als leraar hadden geaccepteerd en nu in het Hertenpark van Isipatana verbleven. De eerste toespraak die de Boeddha hield, staat bekend als de Dhamma Cakka Ppavattana Sutta - Het in beweging zetten van het Wiel der Wet. Hierin is de basis van het boeddhisme samengevat:
Tijdens deze toespraak, verrees in één van de leerlingen, de Eerwaarde Kondañña de hartstochtloze, onbevlekte visie van waarheid: "Alles wat de aard van opkomen in zich heeft, heeft ook de aard van vergaan in zich[1]." De Eerwaarde Kondañña verwierf tijdens deze toespraak de eerste graad van heiligheid (sotapatti). In de toespraak die daarop volgde, de Anatta Lakkhana Sutta - De karakters van niet-zelf, verwierven alle vijf de leerlingen de hoogste graad van heiligheid, Arahatschap (Arahatta).
Eindnoten
[1] Yam kiñci samudayadhammam sabbam tam nirodhadhammam.
RegID: | Div057 |
Bijgewerkt op: | 29 oktober 2004 |
Auteur: | Peter van Loosbroek - Ananda |
Locatie: | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright: | Zie voor gebruik van deze tekst www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overige informatie: | Geen |