Devadatta — De scheuring in de Sangha

Er zijn altijd wel mensen te vinden die denken het beter te weten dan de Boeddha zelf. Al ten tijde van de Boeddha kwam het tot een afsplitsing van de oorspronkelijke Leer. De eerste scheuring werd door Devadatta veroorzaakt, de neef en zwager van de Boeddha. Een typisch voorbeeld van arrogantie.

Het is makkelijk om het verkeerde te doen en moeilijk om het goede te doen

163. Wat slecht en schadelijk is voor jezelf, is makkelijk te doen. Maar wat goed en voordelig is, dat is bijzonder moeilijk om te doen.

sukarani asadhuni attano ahitani ca yam ve hitam ca sadhum ca tam ve parama dukkharam

Problemen maken en zelfvernietigende dingen doen, is makkelijk. Maar voordelige en waardige dingen doen, is uiterst moeilijk uit te voeren.

Die daden die slecht en schadelijk voor jezelf zijn, zijn makkelijk uit te voeren. Maar een daad die goed voor jezelf is, en dan ook nog voordeel biedt, die daad te doen wordt als extreem moeilijk ervaren.

Terwijl de Boeddha in het Veluvana klooster verbleef, sprak de Boeddha dit vers, met verwijzing naar Devadatta, die de overtreding beging van het veroorzaken van een scheuring in de Sangha van monniken (zie anantarika kamma).

Op een bepaald moment, toen de Boeddha een toespraak hield in het Veluvana klooster, kwam Devadatta naar hem toe en stelde voor dat de leiding over de Sangha aan hem (Devadatta) toevertrouwd zou worden, omdat de Boeddha oud begon te worden. Maar de Boeddha verwierp zijn voorstel en berispte hem. Hij noemde hem een 'speekselslikker' (khelasika). Vanaf dat moment voelde Devadatta veel haat voor de Boeddha. Dat was al zo vanaf zijn jeugd, toen Siddhatta de gans redde die Devadatta geschoten had. Maar dit moment — het moment waarop de Boeddha zijn voorstel afwees — was wellicht het ultieme moment waarop zijn ego gekrenkt werd. Hij probeerde de Boeddha zelfs tot drie maal toe te vermoorden, maar al zijn pogingen mislukten.

Later paste Devadatta een andere tactiek toe. Deze keer kwam hij naar de Boeddha en stelde hij vijf disciplinaire regels voor de monniken voor die zij de rest van hun leven zouden moeten nastreven. Hij stelde voor dat: 1. de monniken in het woud moesten leven; 2. zij alleen van voedsel moesten leven die zij middels de bedelronde hadden verkregen; 3. zij alleen pijen moesten dragen die waren gemaakt van stukken die van vuilnishopen afkomstig waren; 4. zij onder bomen moesten verblijven; 5. zij geen vis of vlees mochten eten. De Boeddha had geen enkel bezwaar tegen deze regels die door hem waren voorgesteld en maakte ook geen bezwaar tegen hen die ze wilden naleven. Echter, vanwege verscheidene gegronde redenen, was hij niet bereid om deze regels in het algemeen aan de monniken voor te schrijven.

Devadatta beweerde dat de regels die door hem waren voorgesteld, veel beter waren dan de bestaande disciplinaire regels. Sommige monniken waren het met hem eens. Op een dag vroeg de Boeddha hem of het waar was dat hij een scheuring in de Sangha teweeg wilde brengen. Hierop antwoordde hij bevestigend. De Boeddha waarschuwde hem dat dat een zeer ernstige misdaad was (zie anantarika kamma), maar Devadatta schonk geen aandacht aan zijn waarschuwing. Hierna, toen hij de eerwaarde Ananda ontmoette tijdens zijn bedelronde in Rajagaha, zei Devadatta tegen de eerwaarde Ananda: "Vanaf vandaag, vriend Ananda, zal ik de uposatha in acht nemen en zal ik zaken omtrent de Gemeenschap bepalen, apart van de Heer en apart van de monniken." Nadat de eerwaarde Ananda van zijn bedelronde was teruggekeerd, rapporteerde hij wat Devadatta tegen hem had gezegd[1].

Toen hij dit hoorde, zei de Boeddha: "Devadatta begaat een zeer ernstige misdaad (anantarika kamma); het zal hem naar de Avici niraya voeren. Voor een goed mens is het makkelijk om goede daden te doen, en moeilijk om slechte daden te doen; maar voor een slecht iemand, is het makkelijk om slechte dingen te doen en moeilijk om het goede te doen. In het leven is het inderdaad makkelijk om iets te doen dat slecht is en geen voordeel brengt, maar het is moeilijk om datgene te doen dat goed is en voordeel brengt." En op de uposatha dag, brak Devadatta met de Sangha en vertrok hij, gevolgd door vijfhonderd monniken van Vajji, naar Gayasisa. Echter, toen de twee hoofddiscipelen, Sariputta en Maha Moggallana, een bezoek brachten aan de monniken die Devadatta gevolgd waren en met hen gepraat hadden, beseften ze hun vergissing. De meesten van hen keerden met de twee hoofddiscipelen terug naar de Boeddha.

Uitleg vertaling vers 163

asadhuni attano ahitani ca sukarani yam ve hitañca sadhuñ ca tam ve parama dukkaram

asadhuni: slechte daden; attano ahitani ca: daden die schadelijk zijn voor jezelf; sukarani: zijn makkelijk te doen; yam: als iets; ve hitañca: is inderdaad goed voor jezelf; sadhuñ ca: als het ook goed is; tam: dat soort daad; ve: (is) zeker; parama dukkaram: bijzonder moeilijk te doen

Commentaar

attano ahitani sukarani: daden die schadelijk zijn voor jezelf zijn makkelijk uit te voeren. Dit werd door de Boeddha gezegd met betrekking tot het feit dat Devadatta een scheuring in de Sangha veroorzaakte.

Eindnoten

[1] Voor dat voorval, zie Ud5-08.

Document info
RegID Dhp163
Bijgewerkt 27 december 2020 23:21:46
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen